Vraag nr. 132 van 4 juli 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN
Haltebenaming MIVB in faciliteitengemeenten – Taal-wetgeving
Een aantal bus- en tramlijnen van de Brusselse openba-re vervoermaatschappij MIVB komt buiten de Brussel-se agglomeratie. Aan een aantal haltes op het grondge-bied van Vlaamse faciliteitengemeenten wordt daarbij de haltebenaming eerst in het Frans vermeld, onder meer in Kraainem.
Dit is mijns inziens in strijd met de taalwetgeving. Ter zake ondervraagd, deelde minister Eddy Balde-wijns mee dat dit behoort tot de bevoegdheid van de heer Hasquin, minister van de Brusselse hoofdstedelij-ke regering (vraag nr. 186 van 8 mei 1996, Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 13 mei 1996, blz. 648).
Dit lijkt mij niet correct. Is de minister het daarmee eens ?
Onder wiens verantwoordelijkheid in de Vlaamse rege-ring vallen dergelijke taalwetovertredingen ?
Welke stappen werden er gezet om aan de bewuste overtredingen een einde te stellen ?
Antwoord
Voorzover als nodig wijs ik de Vlaamse volksvertegen-woordiger erop dat elke Vlaamse minister bevoegd is voor het toezicht op de taalwetgeving inzake de mate-ries waarvoor hij bevoegd is.
Ik sluit mij aan bij het antwoord gegeven door mijn col-lega, de Vlaamse minister van Openbare werken, Ver-voer en Ruimtelijke Ordening, op de vraag van 8 mei 1996.
Het door mijn collega gegeven antwoord ligt trouwens in de lijn van het destijds door de Vlaamse minister van Verkeer gegeven antwoord op de vraag nr. 22 van de heer Van Nieuwenhuysen van 8 december 1994 (Bulle-tin van Vragen en Antwoorden nr. 7 van 30 januari 1995, blz. 348).
Hieraan werd toen toegevoegd dat, indien er klachten zijn met betrekking tot de naleving van de taalwetge-ving door de MIVB, er steeds een klacht kan worden ingediend bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.