• No results found

Grammatica, Literatuur en Lego

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Grammatica, Literatuur en Lego"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Schaaf, N.T. van der (2016). “Kijk eens wat ik kan!” Sociale praktijken in de interactie tussen kinderen van 4 tot 8 jaar in de buitenschoolse opvang. [Dissertatie].

Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Schaaf, N. van der (2017). “Geef ze de ruimte! Kinderen zelf problemen laten oplos- sen in gesprekken”. In: MeerTaal, 4 (3), p. 10-13.

Walsweer, A.P. (2015). Ruimte voor leren. Een etnografisch onderzoek naar het verloop van een interventie gericht op versterking van het taalgebruik in een knowledge buil- ding environment op kleine Friese basisscholen (dissertatie). Groningen:

Rijksuniversiteit Groningen.

Ronde 3

Hilde Van den Bossche Odisee, campus Sint-Niklaas

Contact: hilde.vandenbossche@odisee.be

Grammatica, Literatuur en Lego

De wereld staat niet stil en daagt ons uit. Leerkrachten ondervinden dit in de klas en gaan uitdagingen niet uit de weg. Ze willen er in hun lessen voor zorgen dat leerlin- gen kritisch nadenken vanuit concrete problemen en overleggen om tot oplossingen te komen. Leerkrachten willen ‘gewone’ lesonderwerpen doelgericht en fris aan bod laten komen in de taallessen. Ze willen daarbij vertrekken vanuit de leefwereld van de kin- deren en inspelen op actuele ontwikkelingen. Tegelijk is het op dit ogenblik binnen en buiten het onderwijs belangrijk om onderzoekend leren expliciet in gang te zetten of te houden en uitdagingen creatief aan te pakken. Dat het thema van de Jeugdboekenmaand 2018 in Vlaanderen ‘Wetenschap en techniek’ is, is veelbeteke- nend.

Lerarenopleiders staan voor een dikwijls dubbele uitdaging: studenten bijspijkeren in basiskennis en tegelijk ‘onderdompelen’ in een didactische aanpak die ook in de lage- re school werkt, omdat ze uitdaagt, motiveert en aanzet tot onderzoeken, kritisch den- ken en overleg.

Grammatica is niet het favoriete taalonderdeel bij studenten. Het behoort tot de

‘gewone’ lesonderwerpen die in taalmethodes geregeld erg droog en weinig motiverend aan bod komen en waaraan ze zelf weinig goede herinneringen overhouden. Woord-

2. Lerarenopleiding basisonderwijs

45

2

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 45

(2)

en zinsleer lijken uitgevonden om het studenten en taalleerders moeilijk te maken en grammatica heeft volgens hen geen zin: een mens heeft het niet nodig. Toch kan een leerkracht grammatica anders aanpakken: Jan T’Sas met zijn Neejandertaal en Marc Stevens en Ides Callebaut met hun reis door taal (Stevens & Callebaut 2000) maken duidelijk dat leerlingen gemotiveerd én zinvol taalbeschouwend kunnen werken.

Inductief en functioneel taalonderwijs over grammatica bestaat, is relatief eenvoudig en sluit aan bij de leefwereld van taalleerders.

Ides Callebaut schrijft en zegt reeds lange tijd dat iedereen het erg normaal vindt dat mensen bomen en planten onderzoeken om te weten hoe alles in elkaar zit, maar ver- geten dat dat ook kan met taal. Goede taalbeschouwing vertrekt vanuit zich verwon- deren over hoe alles in elkaar zit en schept ruimte om taal te onderzoeken en het sys- teem te ontdekken. Professor Peter-Arno Coppen1 is een pleitbezorger van degelijk grammaticaonderwijs: een moedertaalspreker heeft woordenschat en gevoel voor de juiste woordvolgorde. De uitdaging ligt volgens hem in het uitbreiden en verder ont- wikkelen van taal. Coppen argumenteert: “Bij de schoolgrammatica van je moedertaal kan er meer aandacht worden besteed aan hoe de taal in elkaar zit”. Via grammatica ontdekken taalgebruikers een systeem dat helpt om taal correct te gebruiken en van taal te genieten, ze ontdekken dat (delen van) het systeem in verschillende talen bestaat (bestaan) en op die manier denken ze na over taal en ‘doen ze aan echte taalbeschou- wing’. Ze ontdekken een tweedeling binnen de grammatica. Die tweedeling gaat terug op twee visies op taal: hoe hoort het (het deel dat ze verfoeien, omdat de nadruk lijkt te liggen op fouten) en hoe zit het (een deel dat niet erg veel aan bod komt in het onderwijs).

In november 2016 verscheen het derde nummer van Fons (Fris Onderwijs Nederlands).

Wie het tijdschrift nog niet kent, doet er goed aan om het op te zoeken en zich erdoor te laten bekoren. In het derde nummer verschenen op p. 47 een aantal reacties op de oproep op de Facebookpagi- na ‘Aan de slag met Lego in de taalles’.

31steHSN-Conferentie

46

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 46

(3)

Professor Coppen stelt dat “[d]e hele taal is opgebouwd uit kleinere eenheden die in groepjes bij elkaar extra betekenis krijgen”.

Lego bestaat uit kleinere blokken, waarmee je grotere gehelen kunt bouwen. Het lag dus voor de hand dat ik een en ander gedurende mijn lessen in de opleiding explicie- ter combineer en probeer te integreren. Einddoel: studenten via concrete en haalbare ervaringen tot taalbeschouwingslessen brengen die tegelijk zinvol en doelgericht zijn en motiveren en inspireren voor hun praktijk in de lagere school.

Wat wil ik geïntegreerd aanpakken in de opleiding? Taalbeschouwing en de gramma- ticale kennis (met inbegrip van de begrippen) die daarbij hoort, het inductieve onder- zoeks- en ontdekkingsproces en literaire teksten om tot inzicht te komen in literaire voorkeuren en door dat inzicht tot woorden om erover te praten. Grammatica wordt op die manier een deel van een groot geheel: leesbevordering en literatuureducatie.

Binnen deze werkwinkel wil ik met woord- en zinsleer aan de slag gaan en tegelijker- tijd bruggen slaan naar literaire kwaliteiten van teksten. Ik wil met de deelnemers een oefening maken: vanuit woord- en zinsleer zicht krijgen op bepaalde literaire kwalitei- ten van teksten en op hun eigen leesvoorkeur. Legoblokken maken daarbij een aantal zaken aanschouwelijk en scherpen het taalbeschouwelijk vermogen van taalleerders aan.

We verzamelen woorden, aan de hand van blokjes. We lezen een aantal teksten en bepalen welke we mooi vinden en welke minder mooi. We kijken welke woorden/blokjes het meeste voorkomen in teksten en bespreken of dat onze voorkeur (mee) bepaalt. Volgens leerkrachten op een mentorennavorming2ontdekken kinderen op deze manier de ‘basis’ en de ‘extra’s’ in woordleer, door te bouwen en erover te pra- ten: ofwel met erg concrete blokken, ofwel meer schematisch of abstract. Met de blok- ken kunnen kinderen ontdekken hoe je ‘meervoud’, ‘verkleinwoorden’, ‘de tijden van werkwoorden’, enz. vormt. Met de verzamelde woorden bouwen de deelnemers zelf zinnen en bouwen ze elkaars zinnen na of bouwen ze een opgegeven structuur na. Ze ontdekken via de blokjes dat zinsdelen bestaan uit woorden, woordgroepen en/of zin- nen. Die zinsdelen kan je van plaats veranderen, zoals je een bouwsel kunt veranderen door blokken van plaats te veranderen. Zinsdelen kan je ook vervangen, zodat het bouwsel groter of kleiner en eventueel rijker of armer wordt. Daarna ontdekken de deelnemers dat in teksten bepaalde blokken erg veel of erg weinig voorkomen. Vinden ze de tekst daardoor mooi, interessant, lezenswaardig? Wat verandert aan de teksten wanneer ze bepaalde blokken weglaten? In welk deel van de leeservaringsschaal (Duijx 2003) passen die blokken? Welke mogelijkheden bieden de Lego-blokken om over teksten te praten?

Er is plaats voor uitwisseling van ideeën, bedenkingen en opmerkingen.

2. Lerarenopleiding basisonderwijs

47

2

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 47

(4)

Referenties

Coppen, P.A. (z.d.). “Wat is de zin van schoolgrammatica?”. In: De Taalcanon. Online raadpleegbaar op: www.taalcanon.nl/vragen/wat-is-de-zin-van-schoolgrammatica/.

Duijx, T. (red.) (2003). Leeskracht! Gids voor literaire competentie op school.

Leuven/Leidschendam: Davidsfonds/Infodok Biblion.

Stevens, M. & I. Callebaut (2000). Taalbeschouwing op de basisschool. Reisgids met een leerlijn en 40 uitgewerkte lessen met tekstmaterialen. Leuven/Apeldoorn: Garant.

T’Sas, J. (z.d.). Neejandertaal. Online raadpleegbaar op: http://neejandertaal.be/.

Noten

1 Peter-Arno Coppen (1958) is hoogleraar Vakdidactiek aan de Letterenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij publiceerde over computerlinguïstiek en Nederlandse grammatica, en houdt zich nu bezig met het grammaticaonderwijs op de scholen. Hij zit in de redactie van de populaire tijdschriften Onze Taal en Neder- L, en is op het internet actief als de Taalprof.

2 Mentorennavorming op Odisee, campus Waas (Sint-Niklaas) voor leerkrachten lager onderwijs, 3degraad (klas 7 en 8) op 19 mei 2017. Leerkrachten van lagere scholen waar onze studenten stage lopen, komen naar de hogeschool voor een aan- tal navormingsdagen. Op een van die dagen kiezen ze, na een toelichting over de vernieuwde werking van het stagesysteem en een kennismaking met recente peda- gogische inzichten, voor een sessie over taal of wiskunde. Ze gaan in die sessie aan de slag met recent materiaal en met recente inzichten die studenten mee tijdens de opleiding verwerven.

31steHSN-Conferentie

48

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 48

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Via grammatica ontdekken taalgebruikers een systeem dat helpt om taal correct te gebruiken en van taal te genieten, ze ontdekken dat (delen van) het systeem in verschillende

Uit bijbehorend onder- zoek zou de voorzichtige conclusie kunnen worden getrokken dat opdrachten waarbij leerlingen creatief schrijven en daarbij literaire begrippen moeten

In deze voordracht wordt ingegaan op hoe, aan de hand van uitspraken van kleuters tijdens het voorlezen van prentenboeken, de onderliggende literaire competentie van kleuters kan

Los van de vraag waar de grammatica nuttig voor is, lijkt het van belang om te weten wat grammatica inhoudt, voordat we een selectie kunnen maken van gramma- ticale begrippen voor

Plaats- en richtingsvoorwerpen hebben in het Nederlands als kenmerk dat ze in de regel niet op de laatste zinsplaats voorkomen, maar vlak voor de tweede zinspool bij de

Sprenger van Eijk, Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

In hoofdstuk 8 is vervolgens de blik verlegd naar toekomstverwachtingen en -inschattingen. Gevraagd naar de toekomst blijken burgemeesters betrekkelijk behoudend te zijn. Ze