• No results found

Bijlage 1 Basisregistratie visie beleid mva

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 1 Basisregistratie visie beleid mva"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 1 van 17

Basisregistratie, visie en hoofdlijnen van beleid

Maatschappelijke Voorzieningen en Accommodaties

gemeente Asten 2013

Versie wensen en bedenkingen

(2)

Commissie Burgers 25 maart 2013

(3)

Pagina 3 van 17

1. Algemeen

De lage bezettingsgraad van diverse maatschappelijke voorzieningen en accommodaties en de grote diversiteit in organisatie- en beheervormen, gecombineerd met de decentralisatie van belangrijke taken op het gebied van werk en inkomen, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg en de noodzaak een sluitende meerjarenbegroting te realiseren vragen een visie op de rol van deze (dorps- en wijk-)accommodaties. Meer dan voorheen zullen we de

accommodaties dienen te benutten voor het realiseren van onze beleidsdoelen, om in te spelen op de behoefte van het dorp of de wijk, en voor het faciliteren van burgerinitiatieven. Dit project geeft handen en voeten aan deze uitgangspunten.

2. Projectdoelstelling

De projectdoelstelling is vastgelegd in de programmabegroting 2012.

A. Een herijking van het beleid op het terrein van maatschappelijke voorzieningen en accommodaties op basis van de sociaal maatschappelijke opgave die de gemeente ambieert en zoals die (deels) is vastgelegd in het Beleidsplan Wmo 2012-2015.

B. Een herijking van het subsidieprogramma welzijn en de kosten van maatschappelijk vastgoed, middels een optimalisatie in volume, eigendom, bezetting, beheer en exploitatie van de huisvesting voor sociaal-maatschappelijke voorzieningen, waaronder het onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, buitenschoolse opvang, speelruimte, cultuur,

welzijnswerk en zorg.

C. Een beperking van de uitgaven voor onderwijshuisvesting, te realiseren door in overleg met de betrokken schoolbesturen en op grond van leerlingenprognoses met de daaraan

gekoppelde ruimtebehoefteberekeningen te komen tot vermindering van het aantal basisschoolgebouwen in Asten met 2 in de periode van 2012 tot en met 2015.

3. Uitdaging

Maatschappelijke voorzieningen en accommodaties zijn geen doel op zich maar een middel om de leefbaarheid en de participatie in de gemeente Asten te versterken.

Het nieuwe beleid van de regering op het gebied van de transities in het sociale domein (Awbz/Wmo begeleiding, jeugdzorg, Participatiewet) vormt de aanleiding én de kans om een strategische visie op accommodaties te formuleren, waarmee keuzen voor veranderingen in de accommodatiestructuur onderbouwd kunnen worden. Gelet op de urgentie die de

decentralisatie van het rijksbeleid met zich meebrengt en de dringende noodzaak een sluitende meerjarenbegroting te kunnen presenteren is het zaak om in de beleidsperiode 2012 – 2015 afwegingen en keuzen te maken die enerzijds leiden tot het snoeien in bestaande

maatschappelijke voorzieningen en de kosten daarvan en anderzijds tot het opbloeien van nieuwe burgerinitiatieven en slimme oplossingen.

Naast de basisregistratie van huidige voorzieningen en de geschetste beleidsontwikkelingen is het voor het doen van beleidsuitspraken relevant om vooruit te kijken naar enkele

demografische en stedenbouwkundige ontwikkelingen in de periode van 2012 tot 2030.

(4)

4. Vooruitblik: prognoses bevolking, huishoudens en leerlingen 4.1. Demografische ontwikkelingen

In totaal wonen er circa 16.500 inwoners in de gemeente Asten. De gemeente bestaat uit drie kernen Asten, Ommel en Heusden. De kerkdorpen Ommel en Heusden zijn aanmerkelijk kleiner en beslaan resp. 6% en 15% van het totale inwonersaantal.

Om een beeld te krijgen van de toekomstige behoefte aan maatschappelijke voorzieningen en accommodaties is het belangrijk om de prognoses met betrekking tot de bevolking, de

huishoudens en de leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs nader in beeld te brengen.

Hierbij gaan we uit van de provinciale prognose (Provincie Noord-Brabant, 2008) en de leerlingenprognose basisonderwijs 2011 van Pronexus.

4.2. De bevolking: omslagpunt van groei naar afname in 2015 bereikt

De provinciale prognose 2008 toont voor Asten tot 2015 nog een lichte bevolkingsgroei. Er zullen naar verwachting 190 mensen bij komen; van 16.395 in 2008 tot 16.585 in 2015/2016.

Daarna zal het aantal flink afnemen tot 16.000 in 2030. Zoals figuur 2.4 uitwijst, vinden er tevens flinke verschuivingen plaats in de samenstelling van de bevolking. De komende jaren zullen ontgroening en vergrijzing steeds sterker doorzetten. Opvallend is de sterke afname in de leeftijd van 35-54 jaar: dat is de leeftijdscategorie die op dit moment juist sterker is vertegenwoordigd.

Figuur 4.1: Gemeente Asten. Bevolkingsontwikkeling 2008 tot 2030

0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000

0-14 jaar 15-24 jaar 25-34 jaar 35-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar 85 jaar en ouder

2030 2020 2015 2010 2008

Bron: Prognose provincie Noord-Brabant 2008.

In figuur 4.2 worden de relatieve toe- en afnamen per leeftijdsklasse weergegeven.

Figuur 4.2: Gemeente Asten. Bevolkingsontwikkeling in % 2008 tot 2030

-20%

2%

67%

158%

-18%

-14%

-37%

188%

-50% 0% 50% 100% 150% 200%

1

85 jaar en ouder 75-84 jaar 65-74 jaar 55-64 jaar 35-54 jaar 25-34 jaar 15-24 jaar 0-14 jaar

Bron: Prognose provincie Noord-Brabant 2008.

(5)

Pagina 5 van 17

Wat valt op ?

• Asten verliest vooral gezinnen (35-54 jaar), compensatie door groei van potentiële gezinsvormers (25-34 jarigen) en jongeren is niet te verwachten aangezien in deze leeftijdsklassen ook sterke afnamen worden voorzien.

• Er is naast ontgroening sprake van vergrijzing. De prognose van 2008 laat een toename van het aantal 55-plussers met 56% zien in de periode 2008 tot 2030, een stijging van 7 procentpunt ten opzichte van de 49% die uit de prognose van 2005 bleek. De Peelregio zit daar net beneden.

4.3. De huishoudens: groei door sterke vergrijzing, afname gezinnen Voor het welzijns- en voorzieningenbeleid is ook de ontwikkeling van de huishoudens interessant. Deze ontwikkeling geeft een beeld van de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning voor de komende jaren. De provinciale huishoudensprognose gespecificeerd naar huishoudenstypen, is weergegeven in tabel 4.1 en figuur 4.3.

Tabel 4.1: Gemeente Asten. Ontwikkeling van het aantal huishoudens 2008 tot 2020

2008 2010 2015 2020 2008 tot

2020 Eenpers. hh. 1.515 1.605 1.830 2.070 +555

Samenw. z.

kind 2.085 2.135 2.235 2.270 +185

Samenw. m.

kind 2.385 2.355 2.260 2.170 -215

Eenouder

hh. 275 270 340 415 +140

Overige hh.

1) 25 20 10 5 -20

Totaal 6.285 6.385 6.675 6.930 +645

1) Tot de 'overige huishoudens' behoren personen die geen partnerrelatie of ouder-kindrelatie hebben, maar die wel een gezamenlijk huishouden voeren. Bron: Prognose provincie Noord-Brabant 2008.

Het aantal huishoudens tussen 2008 en 2020 neemt met 645 toe. Dit betekent een jaarlijkse toename van ruim 50 huishoudens tussen 2008 en 2020. De kleine huishoudens zullen sterk toenemen. Het aantal gezinnen met kinderen neemt af.

Figuur 4.3: Gemeente Asten. Ontwikkeling van het aantal huishoudens 2008 tot 2020

0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000

Eenpers. hh. Samenw. z. kind Samenw. m. kind Eenouder hh. Overige hh. 1) 2008 2010 2015 2020

(6)

4.4. De leerlingen: afname leerlingen primair - en voortgezet onderwijs

Onderzoeksbureau Pronexus stelde in mei 2011 ten behoeve van het onderwijsbeleid voor de gemeente Asten een prognose op van leerlingenaantallen primair onderwijs voor de periode 2011 tot en met 2031. De berekeningen voldoen aan het “Programma voor het opstellen van leerlingenprognoses” van de VNG.

In de ramingen van leerlingenaantallen zijn twee ontwikkelingen verwerkt. Dit zijn de trends in de omvang van de basisgeneratie in de afzonderlijke gebieden van de gemeente Asten en de schoolkeuze.

Tabel 4.2 geeft een samenvatting van de belangrijkste resultaten. In het overzicht zijn de leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2010 weergegeven onder 2011.

Tabel 4.2: Gemeente Asten, leerlingenprognose basisonderwijs 2012 - 2031

De prognose van de basisgeneratie is het uitgangspunt voor de in tabel 4.2 weergegeven leerlingenprognoses.

In figuur 4.4 zijn de resultaten te zien van de prognose van de basisgeneratie (aantal 4 - 12 jarigen) voor de verschillende gebieden.

Figuur 4.4 Gemeente Asten, prognose van de basisgeneratie

(7)

Pagina 7 van 17

Primair onderwijs

De prognoses zijn belangrijk voor de berekening van het aantal benodigde m2

onderwijshuisvesting. In het primair onderwijs is nu reeds sprake van een forse overcapaciteit (ca. 1.000 m2) die verder toeneemt tot een structureel niveau van ca. 1.800 m2 in 2022.

De prognoses voor het primair onderwijs zijn berekend in mei 2011; onderstaande meer recente prognoses voor het voortgezet onderwijs (juli 2012) geven een sterkere daling van de leerlingenaantallen aan.

Figuur 4.5: Gemeente Asten, prognose ruimtebehoefte basisscholen

aanwezig 2012 2017 2022 2027

m2 leerling m2 overschot leerling m2 overschot leerling m2 overschot leerling m2 overschot

Deken van Hout 1.298 212 1.271 27 203 1.226 72 191 1.165 133 194 1.181 117

Lambertus 1.272 204 1.226 46 182 1.115 157 167 1.040 232 167 1.040 232

Bonifatius 1.420 162 1.015 405 143 919 501 127 839 581 123 819 601

Pieter 728 96 685 43 75 579 149 72 564 164 75 579 149

Lover 1.289 206 1.255 34 208 1.265 24 223 1.342 -53 218 1.316 -27

Antonius 1.651 261 1.513 138 227 1.342 309 228 1.347 304 245 1.432 219

Voordeldonk 1.488 246 1.437 51 266 1.538 -50 266 1.538 -50 260 1.508 -20

Toverkruid 737 66 537 200 61 512 225 62 517 220 61 512 225

Horizon 963 118 794 169 100 703 260 91 658 305 91 658 305 10.846

1.571 9.733 1.113 1.465 9.199 1.647 1.427 9.010 1.836 1.434 9.045 1.801

Voortgezet onderwijs

Op grond van een prognose van OMO daalt het leerlingenaantal in Asten van 2008 – 2022 met 15% of meer. In het kader van een onderzoek naar vervangende nieuwbouw en de opties voor doordecentralisatie bracht bureau Pronexus op 2 juli 2012 een nieuwe prognose uit voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs aan het Varendonck college.

Wat opvalt is de sterke daling van de leerlingenaantallen vanaf 2017.

De op de prognose van de leerlingenaantallen gebaseerde ontwikkeling van de ruimtebehoefte laat zien dat de door het bestuur van OMO benoemde kritische grens voor het rendabel

exploiteren van een schoolgebouw van 800 á 900 leerlingen binnen de komende 20 jaar wordt bereikt. Dit gegeven zal uiteraard van invloed zijn op het lopende onderzoek en de mogelijke opties die gepresenteerd kunnen worden. In dit verband worden momenteel de mogelijkheden voor levensduurverlengende maatregelen onderzocht, met als uitgangspunt een goed gebouw voor de komende 20 jaar.

016 2021 2025

(8)

4.5. Stedenbouwkundige ontwikkelingen

De gemeente Asten is een landelijke gemeente waarvoor op grond van het provinciale beleid geldt dat in principe alleen gebouwd mag worden voor de eigen behoefte (migratiesaldo-nul).

De bevolking van de gemeente groeit volgens provinciale prognosegegevens in de periode 2012 tot en met 2021 met 315 inwoners. Uitgaande van het migratiesaldo-nul-principe moeten in dezelfde periode 695 woningen worden gebouwd, dit komt overeen met circa 70 woningen op jaarbasis. De toename van het aantal te bouwen woningen is groter dan de toename van het verwachte aantal inwoners. Verklaringen daarvoor zijn de vergrijzing, ontgroening en gezinsverdunning.

De toename van het aantal inwoners geeft niet direct aanleiding om gemeentebreed tot een uitbreiding van maatschappelijke voorzieningen en accommodaties te komen. Plaatselijk kan evenwel wel een grotere druk op de voorzieningen en accommodaties ontstaan omdat de toename zich voordoet op die plaatsen waar de woningen zullen worden gebouwd. En dat zal de komende 10 jaar vooral gebeuren binnen de uitbreidingslocaties van de kernen Asten en Heusden, dus nabij Loverbosch en Heusden Oost. Omdat de toename van het aantal inwoners zodanig gering is zal een eventuele grotere druk nauwelijks merkbaar zijn.

4.6. Conclusie vooruitblik

De vergrijzing en ontgroening hebben een effect op het voorzieningenniveau van de

gemeente Asten en dus ook op de maatschappelijke accommodaties en de huisvesting van het onderwijs. De huidige accommodatiestructuur moet zodanig worden ingericht, dat kan worden ingespeeld op deze veranderende vraag. In de volgende paragrafen worden voorstellen gedaan voor de vast te stellen hoofdlijn en visie; vervolgens worden per functiecluster (onderwijs en kinderopvang, sport, jeugd- en jongeren, welzijn en zorg, kunst en cultuur) voorstellen gedaan voor beleidsuitspraken die in essentie het kader vormen voor toekomstige ontwikkelingen en het dagelijks gemeentelijk handelen rond onze accommodaties.

(9)

Pagina 9 van 17

5. Visie en hoofdlijnen Asten

De bestaande beleidskaders (Beleidsplan Wmo 2012 – 2015), de projectopdracht en de wensen en bedenkingen van de commissie Burgers (d.d. 6 februari 2012) zijn uitgangspunt geweest voor van de ontwikkeling van onderstaande “statements in short line” voor het

accommodatiebeleid.

Deze hoofdlijnen zijn:

1. De gemeente neemt de positie in van regiegemeente en doet in principe geen uitvoerende taken meer. Zij stimuleert, ondersteunt en faciliteert via subsidie. De verantwoordelijkheid voor accommodaties wordt met wederzijds goedvinden volledig overgedragen aan de vereniging of organisatie. Niet het gebouw staat centraal maar het maatschappelijk effect.

2. Daar waar in wijk of dorp door de bewoners draagvlak en draagkracht worden bijeengebracht, zorgt de gemeente voor (bredere) gebouwelijke randvoorwaarden in een zo multifunctioneel mogelijke setting. Tenminste één ontmoetingsruimte c.q.

“maatschappelijk knooppunt” per dorpskern blijft hierbij uitgangspunt.

3. De gemeente gaat voor behoud van het basisonderwijs in wijken en dorpen en van het voortgezet onderwijs in Asten. De gemeente acht de onderwijshuisvesting voor het primair onderwijs een kernelement van haar accommodatiebeleid en zal, gelet op de dalende leerlingenaantallen, actief en in samenwerking met de schoolbesturen (deels) leegkomende onderwijsgebouwen clusteren dan wel herontwikkelen. De wettelijke regeling van doordecentralisatie onderhoud primair onderwijs (2015) en mogelijke beleidswijzigingen vanuit het ministerie van OCW vanwege de gevolgen van ontgroening voor het primair en voortgezet onderwijs worden afgewacht.

4. Een gemeentelijke binnensportvoorziening rekent de gemeente tot een basisvoorziening voor onderwijs en sportieve recreatie voor wijk en dorp, maar wel op basis van

draagkracht en draagvlak. In het kader van de herijking van het subsidiebeleid wordt onderzocht of de huren van de binnensportaccommodaties meer marktconform gemaakt moeten worden.

5. De op gemeentelijke accommodaties voor buitensport aanwezige sportgebouwen zijn of worden geprivatiseerd. In het kader van de herijking van het subsidiebeleid worden de mogelijkheden onderzocht om de gebruiksvergoedingen voor de velden meer

marktconform te maken. In de gemeente Asten beschikken alle woonkernen over adequate basisvoorzieningen voor de buitensport. De aanleg en exploitatie van die accommodaties is -net zoals dat geldt voor de binnensportvoorzieningen- gebaseerd op het draagvlak en de draagkracht van die woonkernen voor de verschillende takken van sport.

6. De gemeente gaat uit van een kostprijs dekkende exploitatie en huur voor maatschappelijk vastgoed, waardoor betere afwegingen worden gemaakt of

verenigingen deze prijs er voor over hebben. Te dure accommodaties worden daarmee vanzelf zichtbaar, waarna een politieke afweging kan worden gemaakt of de voorziening al dan niet in stand gehouden moet worden middels een accommodatiesubsidie.

Ad 1.

Door mensen meer verantwoordelijk te maken voor voorzieningen in hun dorp of wijk, wordt meer vraaggericht gewerkt. De nieuwe rol van de gemeente biedt voor verenigingen en organisaties nieuwe en creatieve kansen.

Voor het onderhoud wordt een programma van eisen met kwaliteitscriteria toegevoegd waarbij slechts een toetsende rol voor de gemeente blijft. De verantwoordelijkheid voor de

accommodatie komt daarmee volledig in één hand, waardoor snelle besluiten mogelijk zijn,

(10)

met minder bureaucratie (geen aanvragen meer via de gemeente voor onderhoud) en geeft kansen voor goed ondernemerschap. Dit heeft een financiële en maatschappelijke meerwaarde.

De vereniging moet creatief zijn in de bedrijfsvoering en zoeken naar oplossingen via een mix van bijvoorbeeld zelfwerkzaamheid, contributies, sponsoring in geld of natura, afstoten overcapaciteit, medegebruik en samenwerking met andere verenigingen. Via deze weg wordt een beroep gedaan op de potentiele eigen kracht en creativiteit van de vereniging (Wmo beleid) zonder dat direct extra geld van de gemeente nodig is.

Voorkomen wordt dat te gemakkelijk een beroep op de gemeente wordt gedaan zonder benutting van de creativiteit van de vereniging. De vereniging of accommodatie

(vastgoedbeheer) komt daarmee buiten de directe politieke invloedsfeer. Privatisering via erfpacht of recht van opstal hoort daar bij als dat mogelijk is. Hiermee wordt de strategische grondpositie behouden voor de gemeente.

Ad 2.

Ontmoeten is en blijft een kernfunctie onder de Wmo waarvoor de gemeente een faciliterende rol heeft en houdt, op basis van het bestaande beleid. De Wmo zet in op maatschappelijke participatie en beoogt onder andere dat mensen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Maatschappelijke knooppunten kunnen tal van participatie bevorderende activiteiten huisvesten en kunnen als uitvalsbasis voor woonservicediensten, algemene en collectieve voorzieningen en dorps- of wijkondersteuningspunten dienen. De gebruikers moeten als ondernemers voor het dorp of de wijk worden gezien.

Ad 3.

Omdat het rijk de intentie heeft het onderhoud van huisvesting voor primair onderwijs per 1 januari 2015 landelijk te regelen wordt geadviseerd de uitkomsten van het onderzoek af te wachten. Het voordeel van doordecentralisatie van het onderhoud is dat de gemeente niet meer verantwoordelijk is en dus ook geen aanvragen voor onderhoud hoeft te beoordelen. Een deel van de inkomsten van het Gemeentefonds voor de onderwijscomponent wordt dan wel direct of indirect doorgesluisd naar de schoolbesturen. De ambtelijke inzet voor

onderhoud en welzijn (jaarlijkse huisvestingsprogramma) kan dan worden beperkt.

Gelet op de dalende leerlingenaantallen kunnen leegkomende In samenwerking met de schoolbesturen kunnen (deels) leegkomende onderwijsgebouwen geclusterd dan wel

herontwikkeld worden. Hierbij bestaat ook de mogelijkheid dat de gehele onderwijslocatie een andere bestemming (bijvoorbeeld wonen) kan krijgen.

Per schoolgebouw zal gezamenlijk naar de voorwaarden dienen te worden gekeken.

Ad 4.

De gemeente rekent het tot haar verantwoordelijkheid en ambitie om afhankelijk van draagvlak en -kracht en per wijk of dorp een basisvoorziening voor het gymonderwijs en voor algemene recreatieve sportdoeleinden in stand en functioneel up to date te houden. Op basis van de demografische ontwikkelingen voorziet het huidige accommodatieaanbod in de behoefte.

De inzet voor de komende jaren is gericht op het in stand houden (van de kwaliteit) van de voorzieningen. Het draagkrachtprincipe biedt de ruimte om bij in aanmerking komende voorzieningen bewust een lagere dan de financieel dekkende kostprijs voor gebruikers te hanteren.

Ad 5.

Uitgaande van het demografisch perspectief voor de gemeente (Asten, Heusden en Ommel) worden de omvang en kwaliteit van bestaande buitensportvoorzieningen voldoende geacht voor nu en in de toekomst. Ook voor de buitensportaccommodaties geldt dat de inzet vooral zal bestaan uit het in stand houden (van de kwaliteit) van de voorzieningen. De vraag of de huidige gebruiksvergoedingen van de binnensportaccommodaties marktconform zijn wordt onderzocht in het kader van het subsidiebeleid Welzijn en Zorg nieuwe stijl.

(11)

Pagina 11 van 17

Ad 6.

Het automatisme dat een accommodatie in lengte van jaren door de gemeente blijft

gefinancierd wordt daarmee doorbroken. Het toerekenen van een kostprijsdekkende huur kan alleen worden toegepast op de nog in eigendom zijnde gemeentelijke gebouwen.

Bij de uitvoering van de dorpsontwikkelingsplannen is reeds een politieke afweging gemaakt inzake het verstrekken van investerings- en exploitatiesubsidies voor het tot stand brengen van een brede maatschappelijke voorziening (BMV Heusden) en een multifunctionele accommodatie (MFA Ommel).

(12)

6. Overzicht basisregistratie, factsheets per organisatie en aanbevelingen per functiecluster

6.1 Basisregistratie en factsheets

Bij het ontwerp van de basisregistratie zijn naast de NAW-gegevens categorieën benoemd op het gebied van de functionele- en bouwkundige kwaliteit, de gebruikerswaardering, de eigendomssituatie, het exploitatieresultaat, de subsidiëring, de onderhoudslasten, de boekwaarde en de kapitaalslasten. Vervolgens zijn in het eerste kwartaal 2012 de bij de gemeente bekende gegevens gevuld en zijn op basis daarvan factsheets per organisatie verzonden naar de betrokken organisaties en besturen. Hierbij lag de focus op de in dit kader naar verwachting relevante accommodaties; het bleek om diverse redenen niet efficiënt en doelmatig hierin uitputtend te zijn. In de bijlagen 1 en 2 treft u het overzicht van de Basisregistratie en bedoelde Factsheets aan.

6.2 Aanbevelingen per functiecluster 6.2.1 Onderwijs en kinderopvang

De demografische ontwikkelingen en meer in het bijzonder de leerlingenprognoses en de prognoses van de ruimtebehoefte in het primair- en voortgezet onderwijs maken zeer duidelijk dat reeds op korte termijn leegstand in de onderwijshuisvesting zal ontstaan en dat

schoolbesturen en de gemeente een gezamenlijke opgave hebben adequaat te reageren op deze ontwikkeling en niet in de laatste plaats op de financiële gevolgen die dit met zich meebrengt. Ook het Ministerie van OCW onderzoekt momenteel de gevolgen van de ontgroening voor het primair- en voortgezet onderwijs.

Bijzondere wettelijke situatie van het onderwijs

Om een goed beeld te schetsen van de bijzondere wettelijke situatie van het onderwijs, is het van belang de volgende uitgangspunten te benoemen:

• de gemeente heeft een wettelijke taak te zorgen voor passende huisvesting voor het onderwijs: dit is uitgewerkt in de huisvestingsverordening van de gemeente Asten;

• de gemeente heeft geen stem in het sluiten van scholen: alleen het schoolbestuur is bevoegd tot sluiten van een school;

• voor elke gemeente in Nederland geldt een eigen opheffingsnorm voor de bekostiging van het onderwijs door het rijk: voor Asten ligt die op 69 leerlingen. Haalt een school 3 jaar op een rij de norm niet, dan stopt de rijksbekostiging en gaat het schoolgebouw terug naar de gemeente.

Visie Prodas

De Raad van Bestuur van PRODAS reageerde bij schrijven van 4 april 2012 op ons verzoek van 27 maart 2012 om mee te werken aan de basisregistratie. In onze brief vroegen wij de

schoolbesturen (ook PLATOO) of zij de gestelde vragen in de factsheet en de te verwachten antwoorden relevant achten voor het maken van gezamenlijke beleidskeuzen door het schoolbestuur en de gemeente, danwel dat zij hierop voorstellen willen doen voor wijzigingen of aanvullingen.

In de reactie van PRODAS spreek het schoolbestuur haar waardering uit voor de zorgvuldige benadering, wijst zij op de wederzijds bevestigde juridische positie en onderschrijft zij de doelstelling om leegstand in onderwijshuisvesting te bestrijden en de kwaliteit van de onderwijshuisvesting te verhogen volledig.

Hiernaast wijst het schoolbestuur op de voornemens van de minister om de middelen voor

(13)

Pagina 13 van 17

schoolbesturen (zgn. beperkte doordecentralisatie). Bovendien geeft zij in dit verband aan de mogelijkheden van een volledige doordecentralisatie gezamenlijk te willen onderzoeken, conform het traject dat momenteel wordt ingezet bij het voortgezet onderwijs (Varendonck college).

In beleidsuitspraak 3 geven wij aan dat de onderwijshuisvesting voor het primair onderwijs een kernelement van ons accommodatiebeleid is en dat wij, gelet op de dalende

leerlingenaantallen, actief en in samenwerking met de schoolbesturen (deels) leegkomende onderwijsgebouwen zullen clusteren dan wel herontwikkelen.

Reeds bestaande ontwikkelingen in Heusden en Asten Oost geven aan dat hiermee goede resultaten worden bereikt waar we gezamenlijk trots op kunnen zijn.

Het traject naar vervangende nieuwbouw van de Deken van Houtschool geeft aan dat het bereiken van een akkoord dat voldoende zicht biedt op een adequate huisvesting van de nieuwe school lokaal maatwerk is, waarbij voldoende tegemoet gekomen moet worden aan de belangen van de ouders en kinderen, de politieke wensen van de gemeente en de visie van het schoolbestuur.

Uiteindelijk gaat het om een adequate huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs in Asten, waarbij gezamenlijke inspanningsverplichtingen bestaan ten aanzien van de (minimale) schaal van de scholen als het gaat om kwaliteit van onderwijs en een rendabele exploitatie, de spreiding van het onderwijsaanbod in de gemeente en de woonkernen en de inzet van

bestaande gebouwen voor onderwijsgerelateerde en andere maatschappelijke voorzieningen.

Investeringsplannen moeten gepaard gaan met een visie op creatieve en innovatieve oplossingen voor de krimpproblematiek.

Actueel in het primair onderwijs zijn:

1. de investering in de nieuwe Deken van Houtschool, aan welke investering de voorwaarde is verbonden dat Prodas de absolute intentie toont om samen met de gemeente op te trekken om te komen tot van een gezamenlijke visie over de huisvesting van het primair onderwijs in Asten en de bijzondere plaats van deze school hierin;

2. de overheveling van de middelen voor het onderhoud van de gebouwen door het rijk naar de schoolbesturen per 1-1-2015, de gevolgen van de onderuitputting van dit budget door de gemeenten en de hoogte van de uitname uit het gemeentefonds op die datum;

3. het advies van de onderwijsraad aan de minister, gericht op het verhogen van de opheffingsnorm naar 100 leerlingen.

Actueel in het voortgezet onderwijs is:

De vervangende nieuwbouw danwel het treffen van levensduurverlengende maatregelen voor het Varendock College. Op dit moment loopt een bouwkundig onderzoek naar de opties voor levensduurverlengende maatregelen.

In beide projecten (Deken van Houtschool en Varendock College) kan een advies verwacht worden in de commissievergadering van 10 juni 2013.

(14)

6.2.2 Sport

In de nota “Visie beleid privatisering onderhoud sportaccommodaties Asten” is einde 2007 het nieuwe privatiseringsbeleid vastgesteld. Een wezenlijk onderdeel daarvan is de

(eigendoms)overdracht van de sportgebouwen op uiterlijk 1 januari 2014 of zoveel eerder als mogelijk. De privatisering van de sportgebouwen verloopt volgens de in maart 2011 vastgestelde “Notitie privatisering sportgebouwen gemeente Asten”.

Het privatiseringsproces heeft met name betrekking op de sportgebouwen van ONDO/DOS, NWC, HCAS, Klimop en Olympia Boys.

Met ONDO/DOS is overeenstemming bereikt over de wijze waarop het sportgebouw kan worden overgedragen. De overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal is zowel door ONDO/DOS als de gemeente ondertekenden hiermee is het privatiseringsproces volledig afgerond.

Voor de nieuwe accommodatie van NWC is een subsidie beschikbaar is van € 800.000,--.

NWC heeft geruime tijd nodig gehad om voldoende geldmiddelen te generen om de

gewenste nieuwbouw mogelijk te maken. Naar verwachting zal in de zomer van 2013 worden gestart met de feitelijke bouw. Parallel aan dit proces zal de eigendomsoverdracht van de nieuwe accommodatie worden geregeld.

Met HCAS is overeenstemming bereikt over een gemeentelijke bijdrage aan de renovatie en/of uitbreiding van het clubgebouw. In de gemeentebegroting 2012 is een gemeentelijke bijdrage opgenomen van € 85.000,--. HCAS is inmiddels bezig met het uitwerken van plannen. Het voordeel op de onderhoudsvoorziening is reeds opgenomen in de

meerjarenbegroting.

Olympia Boys is vooralsnog niet betrokken bij het project ‘Nieuwbouw MFA Ommel’.

In het kader van privatisering van de accommodatie hebben zij gesteld dat nieuwbouw van de kleedaccommodatie de voorkeur heeft en verzocht aan te geven in welke zin de gemeente eventueel bereid is (financieel) medewerking te verlenen.

Ook met Klimop is reeds contact gezocht over haar clubgebouw.

Zoals aangegeven is de (eigendoms)overdracht van de gebouwen voor 1 januari 2014 een wezenlijk onderdeel van het eerder vastgestelde privatiseringsbeleid.

Op grond van de huidige ontwikkelingen zal die datum voor de accommodaties van NWC en HCAS haalbaar zijn.

Dat geldt echter niet voor die van Olympia Boys en Klimop omdat naar verwachting extra investeringen noodzakelijk zijn om die accommodaties aan de maat te maken alvorens ze overgedragen/geprivatiseerd kunnen worden.

Marktconforme, meer kostendekkende en gedifferentieerde tarieven huur sportvelden

De raad heeft op 25 juni 2012 in het kader van de behandeling van een voorstel inzake de hockeyvelden van HCAS een motie aangenomen, mede gericht op de ontwikkeling van een systeem voor marktconforme, meer kostendekkende en gedifferentieerde tarieven huur voor sportvelden.

De huurprijs van sportvelden is per 1 januari 2013 met 1 cent verhoogd van 11 naar 12 cent per m2 voor een natuurgrasveld en van 33 naar 34 cent voor een kunstgrasveld.

Een verdere differentiatie van de beschikbare velden zou bijvoorbeeld tot de volgende indeling kunnen leiden:

• natuurgrasveld

• kunststof zandveld hockey

• semi-waterveld hockey

(15)

Pagina 15 van 17

• kunstgrasveld voetbal

Vervolgens zou een nieuwe verdeelsleutel kunnen worden toegepast waar een vergoeding wordt gevraagd voor een veld in plaats van een m2. Het tarief zou aanvankelijk voornamelijk historisch bepaald kunnen worden. Vervolgens zou gefaseerd naar een meer marktconform tarief gegroeid kunnen worden.

Wij bereiden momenteel een oriëntatie op een nieuw tarievenbeleid- en subsidiebeleid voor sportaccommodaties voor. Uitgangspunt hierbij is het Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl.

Bij de behandeling van dit beleid is ruimte voor maatwerk toegezegd om te voorkomen dat er ongewenste negatieve effecten ontstaan bij de wijzigingen van zowel het subsidie- als

gebruiksvergoedingenbeleid. In verband met het toepassen van bedoeld maatwerk zullen wij de hiervoor in aanmerking komende organisaties benaderen vóór het sluiten van de termijn voor het indienen van aanvragen voor het subsidieprogramma 2014 -2016.

Uiteindelijk worden de voorstellen op het gebied van het tarievenbeleid- en subsidiebeleid voor sportaccommodaties aan u voorgelegd bij de behandeling van het subsidieprogramma welzijn en zorg 2014 t/m 2016 (begrotingsbehandeling 2014, i.c. 5 november 2013).

(16)

6.2.3 Jeugd en Jongeren

Blokhutten Scouting en Jong Nederland

De aktiviteiten en bezettingsgraad van de blokhutten van Scouting en Jong Nederland bieden mogelijkheden voor integratie. Op basis van de functionele- en sociale kwaliteit van het gebouw voldoet de Blokhut Polderhonk het meest aan de eisen voor een integratie. Gelet op het activiteitenprogramma van beide verenigingen zal deze accommodatie in overleg met de gebruikers naar verwachting wel bouwkundige aangepast moeten worden.

Bij integratie ontstaan de opties de Blokhut JN aan de Dijkstraat af te stoten en de Blokhut Polderhonk te privatiseren. Naast de opbrengst uit verkoop zijn er dan geen structurele onderhoudslasten meer (resp. € 9.560,- en € 13.225,-). De incidentele opbrengst (waarop de kosten van bouwkundige aanpassingen in mindering gebracht moeten worden) genereert een structureel voordeel van 5% over de opbrengst minus de boekwaarde.

Indien deze aanbeveling wordt gevolgd, adviseren wij een projectmatige aanpak.

Jeugdgebouw Heusden

De op 1 maart 2013 geopende Brede Maatschappelijke Voorziening Heusden “Hart van Heuze”

voorziet in de integratie van de activiteiten van peuterspeelzaal Pinkeltje. In het Jeugdgebouw Heusden (monument Mariaschool) blijven Jonosh en Jong Nederland Heusden als vaste

gebruikers achter. Beide jongerenorganisaties zijn momenteel aktief en hebben uitgebreide activiteitenprogramma’s. De voorzieningen in het gebouw zijn echter gedateerd en deels aan vervanging toe. Middels fondsenwerving wordt getracht een en ander aan de maat te brengen.

De ontwikkeling van het naastgelegen terrein Hartman biedt vooralsnog geen zicht op een verbinding met de hier geprojecteerde woningbouw (principeverzoek) en een eventuele verplaatsing van de supermarkt. Getracht zal worden de vrijgekomen ruimte middels herindeling en/of verhuur te exploiteren. De structurele onderhoudslasten van het jeugdgebouw bedragen € 9.358,-; de kapitaalslasten (rente en afschrijving van de investeringskosten) € 19.335,-.

6.2.4 Welzijn en zorg Den Dissel

Soosgebouw Den Dissel is een uitstekend functionerende voorziening voor alle mensen met een ontwikkelingsafstand / verstandelijke handicap, eventueel in combinatie met bijvoorbeeld een autismespectrumstoornis of motorische handicap, en hun ouders / begeleiders. Er heeft recent nog een uitbreiding plaatsgevonden. Het bezettingsschema van het gebouw biedt

mogelijkheden voor integratie van activiteiten in het kader van de transitie begeleiding Awbz, waarvoor de gemeente naar verwachting vanaf 2015 verantwoordelijkheid krijgt.

Op dit moment is het echter niet mogelijk eventuele voordelen die integratie biedt te kwantificeren.

De lage boekwaarde van het gebouw geeft de optie tot privatisering. Er zijn dan geen structurele kapitaals- (€ 18.132,-) en geen onderhoudslasten (€ 12.000,-) meer. Per saldo resteert een structureel voordeel van ca. € 10.000,- (er zijn immers ook geen huuropbrengsten meer).

Indien deze aanbeveling wordt gevolgd, treden wij in overleg met het bestuur van Den Dissel om te komen tot een plan van aanpak voor integratie van activiteiten in het kader van de transitie begeleiding Awbz en een onderzoek naar de mogelijkheden voor privatisering.

(17)

Pagina 17 van 17

6.2.5 Kunst en cultuur Klok en Peel Museum

Aan het Klok & Peel museum zijn inspanningsverplichtingen opgelegd om de inzet van de nieuwe tentoonstellingsfaciliteiten te optimaliseren en het aantal bezoekers te verhogen naar 45.000 per jaar.

Bij voldoening aan de inspanningsverplichtingen ontstaat de optie de exploitatiesubsidie te verlagen met 10% (opbrengst € 10.000,-).

Deze opbrengst is vanaf 2015 reeds opgenomen in de scenario ontwikkeling.

Hertenkamp

Privatisering van het Hertenkamp levert een structureel voordeel op van € 10.000,-.

Deze opbrengst is vanaf 2013 reeds opgenomen in de scenario ontwikkeling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor alle andere leerlingen die niet onder categorie A, B of C vallen en die zijn ingeschreven op een school voor speciaal onderwijs, een basisschool of een school voor

Zoals in het vorige hoofdstuk is vermeld, heeft het oordeel ‘zeer zwak’ per juli 2017 een wettelijke basis: in de wetgeving voor het primair, voortgezet en (voortgezet)

De bouwstenen worden beschreven voor verschillende niveaus in het primair en het voortgezet onderwijs, waardoor een heldere doorlopende leerlijn voor leerlingen ontstaat..

In de regeling bekostiging personeel PO 2014-2015 zijn drie artikelen opgenomen die voorzien in bijzondere bekostiging voor basisscholen die te maken hebben met toename van het

Voor de toename van deze contractvormen noemen schoolbesturen veelal dezelfde redenen: de arbeidsrechtelijke risico’s zijn minder groot met deze contractvormen, (verwachte) afname

Op fietspaden, waar nu verlichting staat, alleen oriëntatie verlichting houden (dus minder verlichting op sommige locaties) en verder ondersteunen met alternatieven;.. Verlichting

Als een door het college in behandeling genomen aanvraag mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op 1 oktober van het jaar waarin het programma

Op basis van maandagenda's diverse mogelijkheden voor uitbreiding, zowel overdag als 's avonds. Nu reeds medegebruik door SamSam,