• No results found

Geertjesgolf en Voorhaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geertjesgolf en Voorhaven"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geertjesgolf en Voorhaven

(2)

Inhoudsopgave

Regels 3

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4

Artikel 1 Begrippen 4

Artikel 2 Wijze van meten 7

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 8

Artikel 3 Agrarisch 8

Artikel 4 Bedrijf 9

Artikel 5 Groen 10

Artikel 6 Natuur 11

Artikel 7 Verkeer 13

Artikel 8 Water 14

Artikel 9 Water - Waterlopen 16

Artikel 10 Leiding - Gas 17

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding 18

Artikel 12 Leiding - Zand en water 19

Artikel 13 Waarde - Archeologie 20

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering 22

Artikel 15 Waterstaat - Waterstaatkundige functie 23

Hoofdstuk 3 Algemene regels 24

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling 24

Artikel 17 Algemene bouwregels 25

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 26

Artikel 18 Overgangsrecht 26

Artikel 19 Slotregel 27

(3)

Regels

(4)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Geertjesgolf en Voorhaven van de gemeente Beuningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand

NL.IMRO.0209.BPgeertjesgolf-vad2 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 activiteiten die ondersteunend zijn aan de zandwinning

met zandwinning samenhangende werkzaamheden, in de vorm van het deponeren en weer verwijderen van depots van afdekgrond, zand en grind, het uitvoeren van herinrichtingswerkzaamheden (afgraven, ophogen, aanvullen, dempen), het verleggen van kabels en leidingen, het aanbrengen van bouwwegen en rijplaten, voorzieningen zoals steigers, laadpontons, parkeervoorzieningen, loswal, drijvende bemanningsverblijven, persleidingen, drijvende bokken, en lokale nutsvoorzieningen en

telecommunicatievoorzieningen, et cetera;

1.6 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk in de bodem bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfswoning

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.9 begane grondbouwlaag

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;

1.10 bestaand

t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

(5)

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een begane grond of hoger gelegen verdieping, waarbij ruimten in de kap zonder zelfstandige functie niet worden meegerekend;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelsgrens de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden

(6)

1.25 gelieerd bedrijf

bedrijven die werkzaamheden uitvoeren die direct gerelateerd zijn aan de binnen het plangebied toegelaten zandwinning;

1.26 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of

toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.27 kantoor

het bedrijfsmatig houden van kantoor en het verlenen van administratieve diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder vergaderaccommodatie ten behoeve van de aanwezige kantoorfunctie;

1.28 kwetsbaar object

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.29 langzaamverkeersroutes

routes voor ongemotoriseerd verkeer, scootmobielen, wandelaars, skeeleraars, en dergelijke, daarbij behorende bermen en straatmeubilair;

1.30 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.31 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een

erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.32 voorgevel

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw aangemerkt als voorgevel;

1.33 waterhuishoudkundige doeleinden

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige

kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.;

1.34 woning

een complex van ruimten, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, uitsluitend bedoeld voor

de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

(7)

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel, bouwvlak of aanduidingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. De oppervlakte van zwembaden wordt niet meegerekend bij het bepalen van het bebouwingspercentage;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein;

2.7 peil:

a. de hoogte gemeten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;

b. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

c. op gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Water - Waterstaatkundige functie die

onderdeel uitmaken van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van de Waterwet, de hoogte

van het ter plaatse aanwezige NAP.

(8)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, ontsluitings- en groenvoorzieningen.

3.1.2 Aanvullende doeleinden Tevens zijn de gronden bestemd voor:

a. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

b. extensief recreatief medegebruik;

c. erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;

d. geluidwerende voorzieningen met dien verstande dat geluidschermen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';

e. ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot', een gronddepot;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

a. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal:

1. erf- en terreinafscheidingen 2 m;

2. geluidschermen 4,5 m;

3. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Specifiek toegelaten gebruik

a. ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot', mogen de gronden tevens worden gebruikt voor de opslag van grond, zand en grind;

b. de hoogte van het gronddepot bedraagt maximaal 6 meter.

3.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:

a. buitenopslag;

b. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens:

voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

(9)

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. kantoren en opslag ten behoeve van een aan zandwinning gelieerd bedrijf;

b. één bedrijfswoning per bestemmingsvlak;

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf' – uitsluitend een aan zandwinning gelieerd grondverzetbedrijf;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

a. bedrijfsgebouwen zijn toegelaten, alsmede het plaatsen van bouwketen;

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten.

4.2.2 Maatvoering van gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

a. gebouwd op de bestaande locatie;

b. de toegelaten oppervlakte aan bebouwing bedraagt maximaal de bestaande oppervlakte;

c. de toegelaten goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de bestaande goot- en bouwhoogte met uitzondering ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’;

d. de goot- en bouwhoogte van bouwketen mag niet meer bedragen dan 6 m.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen, mits de erf-/

terreinafscheiding die hoger is dan 1 meter, boven de 1 meter wordt uitgevoerd als een doorzichtige dan wel open constructie;

b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Specifiek gebruik

a. materialen mogen in de openlucht worden opgeslagen tot een maximale hoogte van 4 meter;

b. de stalling van rijdend werkmaterieel is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf'.

4.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:

a. detailhandel;

b. buitenopslag, uitgezonderd de opslag genoemd onder 4.3.1 onder a en b;

c. bewoning van hoofdgebouwen anders dan bedrijfswoningen;

d. seksinrichting;

e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

f. risicovolle inrichtingen.

(10)

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. beschoeiing;

b. groenvoorzieningen;

c. kademuren;

d. keerwanden;

e. kunstwerken;

f. langzaamverkeersroutes;

g. de bewerking, verwerking, ontwatering, opslag en afvoer van grond, zand en grind ten behoeve van zandwinning alsmede het uitvoeren van herinrichting- en reconstructiewerken;

h. het uitoefenen van activiteiten die ondersteunend zijn aan de zandwinning;

i. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;

j. parken;

k. plantsoenen;

l. speelplekken;

m. steigers;

n. voorzieningen voor de verkeersgeleiding;

o. parkeervoorzieningen;

p. extensieve dagreactie;

q. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Situering van bouwwerken

Voor de situering van bouwwerken geldt het volgende:

a. gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan;

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van transport van zand, grind en water alsmede de bijbehorende voorscheidings- en ontwateringsinstallatie mag niet meer dan 15 meter

bedragen;

b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;

c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:

1. vlaggenmasten maximaal 6 m;

2. lichtmasten maximaal 10 m;

3. projectbord maximaal 5 m;

d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.3.1 Specifiek toegelaten gebruik

de hoogte van opgeslagen grond, zand en grind bedraagt maximaal 6 meter.

5.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en

bouwwerken voor buitenopslag, voor zover het niet valt onder activiteiten die verband houden met de

zandwinning of herinrichting.

(11)

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;

b. beschoeiing;

c. de bewerking, verwerking, ontwatering, opslag en afvoer van grond, zand en grind ten behoeve van zandwinning alsmede het uitvoeren van herinrichting- en reconstructiewerken;

d. het uitoefenen van activiteiten die ondersteunend zijn aan de zandwinning;

e. extensief recreatief medegebruik;

f. geluidswerende voorzieningen;

g. ringkade;

h. groenvoorzieningen;

i. keerwanden;

j. kunstwerken;

k. langzaamverkeersroutes;

l. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;

m. steigers;

n. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan een vogelkijkhut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2.2 Maatvoering van gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter;

b. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m

2

. 6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van transport van zand, grind en water mag niet meer dan 5 meter bedragen;

b. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;

c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:

1. vlaggenmasten maximaal 6 m;

2. lichtmasten maximaal 10 m;

3. projectbord maximaal 5 m;

d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.3.1 Specifiek toegelaten gebruik

de hoogte van opgeslagen grond, zand en grind bedraagt maximaal 6 meter.

6.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en

bouwwerken voor buitenopslag, voor zover het niet valt onder activiteiten die verband houden met de

zandwinning of herinrichting.

(12)

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of

communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

f. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de

waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.

6.4.2 Uitzonderingen

Het onder 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:

a. werkzaamheden welke verband houden met zandwinning en herinrichting, waarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend;

b. werken of werkzaamheden die verband houden met de aanleg van een grondwal als geluidswerende voorziening of als ringkade;

c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;

d. werken of werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

e. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

f. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

6.4.3 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien

door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de

daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan

aan de natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan

worden gekomen.

(13)

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. fiets- en voetpaden;

b. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;

c. keerwanden;

d. kunstwerken;

e. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;

f. nuts- en telecommmunicatievoorzieningen;

g. oeververbindingen (bruggen);

h. parkeervoorzieningen;

i. verblijfsgebied;

j. verkeersvoorzieningen;

k. wegen, straten en paden;

l. wegverkeer;

m. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 m bedragen;

b. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;

c. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van transport van zand, water en grind mag niet meer dan 6 meter bedragen;

d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:

1. vlaggenmasten maximaal 6 m;

2. lichtmasten maximaal 10 m;

3. projectbord maximaal 5 m;

e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:

a. buitenopslag.

(14)

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. aanlegsteiger;

b. brug;

c. de winning, bewerking, ontwatering, verwerking, opslag en afvoer van grond, zand en grind ten behoeve van zandwinning alsmede het uitvoeren van herinrichting- en reconstructiewerken;

d. het uitoefenen van activiteiten die ondersteunend zijn aan de zandwinning;

e. oever;

f. extensief recreatief medegebruik;

g. sluis;

h. steiger;

i. stuw;

j. kademuren;

k. kades;

l. keerwanden;

m. kunstwerken;

n. transportvoorzieningen voor zand, water en grind;

o. vaarweg;

p. waterberging;

q. waterkering;

r. waterstaat;

s. waterhuishouding;

t. waterlopen en waterpartijen;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d. en bouwwerken en voorzieningen ondersteunend aan de zandwinning.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Situering van bouwwerken

Voor de situering van bouwwerken geldt het volgende:

a. gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan;

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van stuwen, sluizen kades en bruggen en andere voorzieningen voor de scheepvaart mag niet meer bedragen dan 5 m;

b. de bouwhoogte van drijvende zandwin- en verwerkingsinstallaties mag niet meer bedragen dan 22 m;

c. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van transport van zand, grind en water alsmede de bijbehorende voorscheidings- en ontwateringsinstallatie mag niet meer dan 15 meter

bedragen;

d. de bouwhoogte van overige bedrijfsinstallaties mag niet meer bedragen dan 8 m;

e. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;

f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

8.3 Specifieke gebruiksregels 8.3.1 Specifiek toegelaten gebruik

a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verwerkingsinstallaties'

(15)

b. de hoogte van opgeslagen grond, zand en grind bedraagt maximaal 6 meter.

8.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken:

a. voor buitenopslag, voor zover het niet valt onder activiteiten die verband houden met de zandwinning of herinrichting;

b. het ligplaatsen innemen van woonschepen.

(16)

Artikel 9 Water - Waterlopen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - Waterlopen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bouwwegen;

b. transportvoorzieningen voor water, zand en grind;

c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;

e. waterstaatkundige kunstwerken, duikers, bruggen, dammen en andere waterstaatswerken;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

9.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

a. het aanleggen, aanmeren, ligplaatsen innemen van woonschepen en overige schepen.

(17)

Artikel 10 Leiding - Gas

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming, met dien verstande dat bovengrondse transportvoorzieningen voor transport van water,zand en grind zijn toegelaten.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding, alsmede uit oogpunt van externe veiligheid geen bezwaar bestaat;

dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van (half-)verhardingen;

b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;

c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

d. het verwijderen van beplanting;

e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;

f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;

g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen;

h. het permanent opslaan van goederen.

10.4.2 Uitzonderingen

Het onder 10.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

a. werkzaamheden welke verband houden met zandwinning en herinrichting, waarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend;

b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;

c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

d. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen;

e. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

10.4.3 Verlening

De in 10.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.4.1 wordt door het bevoegd

gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

(18)

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van de hoogspanningsverbinding. Voor deze bouwwerken gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 35 m;

b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een

omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;

b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;

c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;

d. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld of weghoogte.

11.4.2 Uitzonderingen

Het onder 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

a. werkzaamheden welke verband houden met zandwinning en herinrichting, waarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend;

b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;

c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

d. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.

11.4.3 Verlening

De in 11.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.4.1 wordt door het bevoegd

gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

(19)

Artikel 12 Leiding - Zand en water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Zand en water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding van een persleiding en transportband ten behoeve van het transport van water, zand en grind ten behoeve van zandwinning, één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.2.1 Algemeen

Binnen deze dubbelbestemming zijn, naast de binnen de andere daar voorkomende bestemming(en) toegestane bebouwing, ook gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

12.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

a. de hoogte van de transportband (bestaande uit onderstel, trogstel, beugel met trekkoordbeveiliging en een eventuele stofkap) mag niet meer bedragen dan 2 meter;

b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' bedraagt de toegestane hoogte van de

transportband en de op die locatie in het tracé op te nemen bandspaninrichting en overstortpunt

maximaal de met die aanduiding aangegeven waarde.

(20)

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte

archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om gebieden met een hoge archeologische verwachting, bekende vindplaatsen, oude woongronden en historische boerderijlocaties en zonering van 50 m rondom monumenten.

13.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.2.1 Omgevingsvergunningsplicht

Onverminderd het in de Monumentenwet bepaalde is het verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

a. grondwerkzaamheden, zoals afgraven, egaliseren, frezen, diepploegen, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg van diepwortelende beplanting;

b. graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

c. aanleggen van leidingen.

13.2.2 Uitzonderingen

Het onder 13.2.1 opgenomen verbod geldt niet:

a. In het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

b. voor werken en werkzaamheden in het kader van normale onderhouds- en

vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen, kabels, riolering, leidingen en beplantingen;

c. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik, zoals ploegen, zaai- en oogstklaar maken, vervangen van drainage, aanbrengen van

teeltondersteunende voorzieningen en vervangen van boomgaarden;

d. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 0,30 m onder het bestaande maaiveld;

e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;

f. voor werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering zijn of legaal kunnen worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;

g. ingeval op grond van de Monumentenwet een vergunning is vereist.

13.2.3 Verlening

a. De onder 13.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen.

In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;

b. Indien het rapport of andere beschikbare informatie daartoe aanleiding geeft, dient op advies

van een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan

door het bevoegd te stellen kwalificaties zo nodig archeologisch vervolgonderzoek plaats te

vinden.

(21)

13.2.4 Voorwaarden

Overeenkomstig het in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalde kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kunnen zij voorschriften aan de

omgevingsvergunning verbinden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

13.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde de dubbelbestemming Waarde

- Archeologie geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief

archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden

(meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

(22)

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering alsmede voor de instandhouding en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk.

14.2 Bouwregels

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bovengrondse transportvoorzieningen voor transport van water, zand en grind zijn toegelaten.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de andere daar

voorkomende bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de waterkering geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in deze bestemming bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;

b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;

c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;

d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.

14.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 14.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

a. het aanleggen, in stand houden en versterken van een dijk;

b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning of vergunning op grond van de Waterwet is verleend;

c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

14.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 14.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

14.4.4 Advies beheerder waterkering

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door het verlenen van de

omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de functie van de

waterkering, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

(23)

Artikel 15 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

a. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;

b. de waterhuishouding;

c. de scheepvaart;

d. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van de waterstaatkundige functie. Voor deze bouwwerken gelden de volgende regels:

a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;

b. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m;

c. in afwijking van het gestelde onder b mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de scheepvaart maximaal 11,5 meter bedragen.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;

2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

b. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van Rijkswaterstaat.

c. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

1. werkzaamheden welke verband houden met zandwinning en herinrichting, waarvoor een ontgrondingsvergunning of een vergunning op grond van de Waterwet is verleend;

2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

3. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van

kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond

van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

(24)

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is

gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten

beschouwing.

(25)

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Ondergeschikte bouwdelen

17.1.1 Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, installaties, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.

17.1.2 Overschrijding bouwhoogte

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen is overschrijding van de bouwhoogte toegestaan door ondergeschikte bouwdelen, als gevelversieringen, ventilatiekanalen, installaties, regenpijpen, liftkokers e.d., mits de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer dan 1,0 m bedraagt.

17.2 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, het volgende:

a. indien en voor zover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, dan wel minima

overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

(26)

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

18.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

18.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 18.1.1 een

omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 18.1.1 met maximaal 10%.

18.1.3 Uitzondering

Artikel 18.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.2 Overgangsrecht gebruik

18.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

18.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 18.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

18.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 18.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

18.2.4 Uitzondering

Artikel 18.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende

bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

(27)

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Geertjesgolf en Voorhaven van de gemeente Beuningen.

(28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voor 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een drinkwaterleiding van 300 mm

Behalve dat dit een indicator kan zijn voor de (erva- ren) aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap van de betreffende partij, geeft dit ook inzicht in de omvang van

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde

- een subsidiaire bescherming zal de eerste 5 jaar een elektronische vreemdelingenkaart A en een arbeidskaart C nodig hebben om studentenwerk te kunnen verrichten. Na 5 jaar

Deze persleiding wordt aangelegd om het water afkomstig uit een deel van uw wijk aanwezige drainagestelsel niet meer op de riolering te lozen maar op de waterloop langs de

Deze fase betreft het aanleggen van een persleiding tussen het bestaande gemaal aan de Windvaan en het recent opgeleverde gemaal aan de Leijsenstraat, waarbij er tevens een