P.J. Andriessen
bron
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land. G.W. Tielkemeijer, Amsterdam ca. 1860
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/andr018kijk01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
1
[De kijkkast.]
Kom vrij mijn bloemtuin in; gij moogt er bloemen plukken;
Maar snijd ze netjes af; nooit van de plant ze rukken!
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
‘Wel koetjes! Sta je aan 't hek al op de vrouw te wachten, Om met je lekkre melk mijn emmers te bevrachten?’
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
5
De landman zaait het graan in de omgeploegde voren Daar kiemt het en groeit op tot welig, voedzaam koren.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
Geen grooter vreugd voor Frits, als Kees 't maar wil gehengen, Dan, zittend op een p a a r d , het naar de weî te brengen.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
8
Hoe heet de Zon ook brandt, hoe 't Krijn ook moog vermoeien Hij haalt het hooi in huis, tot voeding van zijn koeien.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
Sla, wortels, rapen, kool, ja allerhande planten,
Brengt Teunis met zijn schuit nu stadwaarts naar de klanten.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
12
Het eendje roept: ‘kwaak! kwaak!’ en maakt een vroolijk leven, Als Jan het uit zijn bak wat lekker voêr komt geven.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land
Geen grooter vreugd op 't land, dan in de heldre plassen, Met hengelsnoer en aas de vischjes te verrassen.
P.J. Andriessen, De kijkkast. Op het land