• No results found

2513AA22XA Datum 20 februari 2017 Betreft Uitspraak CRvB over gezamenlijke huishouding en zorgbehoefte (Participatiewet)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2513AA22XA Datum 20 februari 2017 Betreft Uitspraak CRvB over gezamenlijke huishouding en zorgbehoefte (Participatiewet)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 1 A

2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

Datum 20 februari 2017

Betreft Uitspraak CRvB over gezamenlijke huishouding en zorgbehoefte (Participatiewet)

Pagina 1 van 2 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.nl

Onze referentie 2017-0000022479

Op 24 januari 2017 heb ik Kamervragen van het lid Karabulut (SP) en het lid Voortman (GL) beantwoord. Het betreffen de antwoorden op de volgende Kamervragen.

 Van het lid Karabulut (SP) over “de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake ongehuwd samenwonenden, waarvan de één voor de ander zorgt, niet zonder meer mogen worden beschouwd als stel en de uitkering niet zonder meer mag worden gekort (2016Z24582 ingezonden 21

december 2016)”.

 Van het lid Voortman (GL) “over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 december jongstleden over een zorgbehoevende

bijstandsgerechtigde die samenwoont met haar zorgverlener (2016Z24892, ingezonden 23 december 2016)”.

In de beantwoording van de Kamervragen heb ik aangegeven welke gevolgen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 6 december 2016 voor de uitvoering van de Participatiewet door gemeenten heeft, namelijk dat de gemeenten gehouden zijn om in voorkomende individuele gevallen rekening te houden met de genoemde CRvB uitspraak en voorts dat de Participatiewet aanpassing behoeft. Omdat uit nieuwe informatie is gebleken dat de betrokken gemeente tegen de uitspraak van de CRvB beroep in cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (HR), behoeven de gegeven antwoorden op bovengenoemde Kamervragen een correctie.

In verband met het cassatieberoep bij de HR is de genoemde uitspraak van de CRvB opgeschort totdat de HR hierop een beslissing heeft genomen. Een en ander betekent dat de gemeenten - in tegenstelling tot mijn eerdere antwoorden op genoemde Kamervragen - gehouden blijven uitvoering te geven aan de huidige wettelijke regeling en dus alléén tweedegraads bloedverwanten die een

gezamenlijke huishouding voeren én voldoen aan het criterium van

“zorgbehoefte” uit te zonderen van de gehuwden norm. Volgens de eerdere beantwoording van de Kamervragen zou de uitzondering namelijk ook op alle andere ongehuwd samenwonenden die een gezamenlijke huishouding voeren én voldoen aan het criterium van “zorgbehoefte” van toepassing worden.

(2)

Pagina 2 van 2 Datum 20 februari 2017 Onze referentie 2017-0000022479

Ik zal in de eerstkomende verzamelbrief de gemeenten informeren dat zij in afwachting van de beslissing in het cassatieberoep door de Hoge Raad, gehouden zijn uitvoering te geven aan de huidige wettelijke regeling inzake samenwonende tweedegraads bloedverwanten die een gezamenlijke huishouding voeren én voldoen aan het criterium van “zorgbehoefte”.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Jetta Klijnsma

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met deze aanpak wordt breed (voor alle doelgroepen) invulling gegeven aan de motie Potters Dijkgraaf om samen met de arbeidsmarktregio voor landelijke werkgevers te zorgen voor

Onderzoek van de Inspectie SZW laat zien: Nog niet overal protocol huisbezoek, wel veel gebruik van het voorbeeldprotocol.. Divosa Werkwijzer ‘Aan de slag met

kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk naast een uitkering wordt geüniformeerd tot een vrij te laten bedrag van ten hoogste € 150,- per maand met een maximum van

Deelt u de mening dat de overheid er zorg voor moet dragen dat tijdelijk werk vanuit de bijstand goed mogelijk moet zijn en dat bureaucratische belemmeringen hiervoor zoveel

In mijn brief van 1 juli 2016 1 heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van de gesprekken die ik, in nauwe samenwerking met het ministerie van OCW en het ministerie

Deze motie past in de terechte aandacht die uw Kamer en de Eerste Kamer heeft voor de marginale druk van werknemers rond en boven het minimumloon.. Deze aandacht komt ook

systeemaanpassingen nodig zijn. De maximale doorlooptijd van aanvraag tot realisatie kan in zo’n geval 20 weken bedragen. Waar mogelijk biedt UWV bij complexere voorzieningen

socialezekerheidswetten, alsmede de gevolgen van de ‘fraudewet’ voor de schuldhulpverlening en de ruimte die gemeenten hebben om ook in geval van fraude schuldhulpverlening te