Taal actief 3 | Handleiding | groep 6 | Mijn Malmberg
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 1 van 2
Vertel een plaatje
Illustraties en bijschriften in kinderboeken
Deze les vervangt les 12 van thema 2 in de Kinderboekenweek, maar kan ook op een ander moment worden gebruikt.
Tijdsduur
20 minuten (evt. met uitbreiding)
Doel
Luisteren, spreken
De kinderen kunnen opdrachten uitvoeren en formuleren.
Materiaal
• Werkblad ‘Vertel een plaatje’
• Enkele kinderboeken met illustraties die al in de klas zijn
• Diverse in de klas aanwezige teken- en knutselmaterialen
Werkwijze
Sla een kinderboek open op een pagina waarop ook een illustratie staat. Zoek samen met de kinderen de naam van de illustrator op in het colofon. Vertel dat het beroep van die persoon
‘illustrator’ is. Een illustrator kan een tekenaar zijn, maar ook een fotograaf of iemand die beelden op de computer maakt.
Laat de kinderen nadenken over hoe een illustrator te werk gaat. Zal hij het hele boek lezen en zelf bedenken waar plaatjes komen?
Zal hij in elk hoofdstuk een stukje tekst prikken en tekenen wat daar staat?
Vertel dat de schrijver en/of de uitgever de illustrator meestal een opdracht geeft. Dat heet een illustratieomschrijving. Soms staat daar precies op wat er op de illustratie te zien moet zijn. Dat is bijvoorbeeld belangrijk als de illustratie informatie bevat die de tekst aanvult.
Ook staat er vaak bij hoe groot de illustratie moet worden, en of de illustrator kleur mag gebruiken of niet.
Laat zien hoe een illustratieomschrijving eruit kan zien. Schrijf op het bord:
• soort beeld (tekening, foto, collage);
• doel (is nodig, is een aanvulling, vrij);
• omschrijving;
• grootte (hele pagina, klein, liggend).
Stel vragen bij de illustratie die u in de introductie liet zien. Vraag: wat voor soort illustratie is het? Wat is het doel van de illustratie? Hoe kun je hem omschrijven? Hoe groot is hij? Laat de kinderen in tweetallen een illustratieomschrijving formuleren.
Geef de kinderen nu de opdracht een papier en potlood, pen of stift te pakken. Geef
(mondeling) de volgende illustratieopdracht:
Ik wil graag een tekening.
De tekening komt bij een verhaal dat over allerlei hoedjes gaat.
Ik wil drie heel verschillende hoedjes. Die staan verspreid over het blaadje. Daartussen moet tekst passen.
Heeft iedereen de opdracht goed begrepen en onthouden? Maak dan duo’s. Vertel dat ze in duo’s de opdrachten gaan maken. Ze moeten alles overleggen en samen tot één antwoord komen.
Aandachtspunt
Hang alle tekeningen op als veel kinderen aan de klaaropdracht zijn toegekomen. Laat elk kind zijn mop vertellen en raad met elkaar welke illustratie erbij hoort.
U kunt de les uitbreiden door de kinderen hun antwoorden op opdracht 2 aan elkaar te laten geven en uit te laten voeren. Elk kind voert dus de omschrijving van een ander uit.
Antwoorden 1 A 2
B 3 C 1
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 2 van 2
Vertel een plaatje
Taal actief 3 | Werkblad | groep 6 | Mijn Malmberg
Doe de opdrachten met zijn tweeën.
1. Lees de illustratieomschrijvingen hierna. Bij welk plaatje hoort welke beschrijving?
Overleg tot je hetzelfde antwoord hebt.
Schrijf het nummer bij de goede letter.
A = ... B = ... C = ...
A Illustratie, bij verhaal. Jongetje gaapt hevig.
Formaat: klein.
B Tekening, vrij, grappig. Jongetje dat een beetje moet lachen.
C Tekening, vrij, grappig. Hetzelfde jongetje dat het nu uitschatert.
2. Lees de teksten hierna. Wat voor illustraties passen erbij? Een van jullie stelt vragen als:
wat voor soort beeld hoort erbij? Wat is het doel? Bedenk samen de omschrijving.
A Mop: Wat krijg je als je een sneeuwwitte poedel in een hemelsblauw zwembad laat zwemmen? (een natte poedel)
Omschrijving illustratie:
...
...
...
B Ze liepen eindeloos over de hei. De wolken hingen laag, de wind trok aan hun haren en de heidestruikjes prikten in hun enkels.
‘Weet je zeker dat we de goede kant op gaan?’ vroeg Doenja.
Lori bleef staan en draaide een keer om haar as. Aan alle kanten zag het er hetzelfde uit:
paarse hei, vage heuveltjes en verspreide berkenbomen. ‘Heel zeker,’ zei ze.
Omschrijving illustratie:
...
...
...
Klaar?
Doe dit met zijn tweeën. Bedenk elk een mop.
Maak er een illustratieomschrijving bij. Vertel die aan de ander. Gebruik de illustratieomschrijving van de ander en maak de tekening.
1
2
3