• No results found

Januari Gezondheid en veiligheid BSO Chapeau Kinderwerk B.V. te Tuil

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Januari Gezondheid en veiligheid BSO Chapeau Kinderwerk B.V. te Tuil"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Gezondheid en veiligheid BSO Chapeau Kinderwerk

B.V. te Tuil

(2)

2

Inleiding

Voor u ligt het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid van BSO Chapeau Kinderwerk B.V. te Tuil.

Met behulp van dit beleidsplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe we op onze locatie werken met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk-, speel- en leefomgeving te bieden waarbij kinderen beschermd worden tegen risico’s met ernstige gevolgen en leren omgaan met kleine risico’s.

Om een kind een veilig ontwikkelklimaat te geven, is de opvang gebonden aan een aantal veiligheidsmaatregelen, die zorgvuldig door de medewerkers moet worden nageleefd.

BSO Chapeau Kinderwerk B.V. beschikt over een aantal werkinstructies op het gebied van gezondheid, veiligheid en verzorging van kinderen. De werkinstructies hebben onder andere betrekking op voeding, voedselhygiëne, hygiëne en gezondheid, omgaan met zieke kinderen, het toedienen van medicijnen, calamiteiten en ontruimingsplan. Hierbij zijn ook enkele protocollen toegevoegd.

Tijdens groepsoverleggen en teamvergaderingen wordt aandacht besteed aan deze werkinstructies.

Daarnaast zijn er ook locatie specifieke afspraken en regels (bijlage 1).

Het gezondheids- en veiligheidsbeleid is een levend document. Dit houdt in dat het nooit af is en steeds aan verandering onderhevig is. Zodra er iets verandert op de locatie, zal dit beleid worden aangepast. In het laatste hoofdstuk is te lezen hoe we dit aanpakken. Als bijlage is er een actualisatielijst toegevoegd, waarin wij aangeven wanneer het beleid voor het laatst is aangepast en wat de reden is geweest voor deze aanpassing (bijlage 11 en 12).

(3)

3

Hoofdstuk 1: De indeling van de ruimtes

1.1. Inrichting binnenruimtes

BSO Chapeau Kinderwerk B.V. te Tuil is gehuisvest de gezamenlijke aula van de christelijke basisschool

Klingelenburg te Tuil. . Zowel de school, de tussenschoolse opvang en de buitenschoolse opvang maakt gebruik van deze ruimte. We noemen de groepsruimte het terras, alle kinderen maken gezamenlijk gebruik hiervan ( ontmoetingsplek). Samen gezellig aan de stamtafel wat drinken en een broodje eten tussen de middag. Ook kunnen kinderen tijdens schooltijd hier zelfstandig werken of een samenwerkingsopdracht uitvoeren.

We maken dan gemakkelijk gebruik van de centrale keuken zodat we leuke bakactiviteiten kunnen doen met de kinderen. Vanuit deze ruimte kunnen kinderen gaan buiten spelen.

Kinderen voelen zich veilig in deze ruimte en er is een gezellige sfeer. Op het terras vinden allerlei activiteiten plaats omtrent eten/drinken, spelletjes en knutselen.

Op het terras is de gelegenheid om te lezen, te puzzelen, spelletjes te doen, te knutselen, muziek te maken, te spelen met de auto’s.

Buiten spelen is belangrijk voor kinderen. De kinderen spelen buiten op het plein van de school en in de natuurspeeltuin die grenst aan de school.

Willen de kinderen voor op het plein spelen dan gebeurt dit onder toezicht van een medewerker. Of zij moeten een zelfstandigheidsformulier ingevuld hebben. De buitenruimte biedt mogelijkheden om je energie kwijt te kunnen en te ontdekken. Kinderen kunnen voetballen, stoep krijten, in de zandbak spelen. Kinderen kunnen gebruik maken van de vele sportattributen zoals softhockeysticks, tennisrackets etc.

1.2. Inrichting buitenruimtes

Buiten spelen staat centraal op de BSO in Tuil. Om daar energie kwijt te kunnen en veel te ontdekken. Er is een grote buitenruimte aanwezig, het gehele schoolplein en de natuurtuin De kinderen mogen spelen met het buitenspeelmateriaal en de groene elementen die op het schoolplein aanwezig zijn en de natuurspeeltuin Ook nemen we ‘soms’ de binnen activiteit mee naar buiten.

Het gehele buitenspelen wordt altijd onder de hoede van een pedagogische medewerkster gedaan. Mits er een zelfstandigheidsverklaring is ingevuld door ouders.

1.3 Achterwacht

Voor iedere locatie staat de achterwacht beschreven in de bijgevoegde bijlage, zie bijlage 13

(4)

4

Hoofdstuk 2. Risico’s

In de organisatie staat het volgende kindbeeld centraal:

“Het kind wil graag leren en leert in contact met de ander en de wereld om zich heen. Het kind ontwikkelt zichzelf als het in vrijheid mag onderzoeken en ontdekken. Elk kind mag dat op zijn eigen manier doen. Het is een persoon met eigen mogelijkheden en kracht. In creatieve activiteiten kan een kind zich volledig vrij uiten.

Het kind geeft zelf aan waar het behoefte aan heeft. Het kind kan er op vertrouwen dat de betrokken volwassene hem tijdig zal begrenzen als dit nodig is om een gezonde ontwikkeling te waarborgen. Let wel, het kind mag risico’s nemen; van fouten leert het kind.”

Op basis van het kindbeeld begeleiden en stimuleren we het kind vanaf zijn komst op het kinderdagverblijf naar een zelfstandig, zelfredzaam kind van 12 jaar dat zich zelf waardeert en vertrouwt. Internationaal

wetenschappelijk onderzoek toont aan dat risicovol spelen goed is voor de ontwikkeling van kinderen. Door het ervaren van risicovolle situaties tijdens risicovol spelen, ontwikkelen kinderen risicocompetenties: ze leren risico’s inschatten en ontwikkelen cognitieve vaardigheden om de juiste afwegingen te maken wanneer een risicovolle situatie zich opnieuw voordoet. 1

Het nemen van risico’s is een onderdeel van de ‘gereedschapskist’ voor effectief leren. Risicovol spelen ontwikkelt een positieve houding van ‘ik kan het’ en daarmee gaat een kind uitdagingen meer zien als iets om van te genieten dan om te vermijden. Dit vergroot onafhankelijkheid en zelfvertrouwen, wat belangrijk kan zijn voor hun doorzettingsvermogen als ze geconfronteerd worden met uitdagingen. 1

Bewegingen die veel voorkomen bij risicovol spelen, zoals slingeren, klimmen, rollen, hangen en glijden, zijn niet alleen leuk voor kinderen, maar ook van essentieel belang voor hun motorische vaardigheden, balans, coördinatie, en lichaamsbewustzijn. Kinderen die dat niet doen zijn vaker onhandig, voelen zich ongemakkelijk in hun eigen lichaam, hebben een slechte balans en bewegingsangst. 1

1 Bron: veiligheid.nl/risicovolspelen

Het stukje risicovol spelen staat ook beschreven in ons hygiëne en veiligheidsplan van KDV Enspijk.

In de volgende hoofdstukken zullen we een onderscheid maken tussen kleine en grote risico’s.

2.1 Kleine risico’s

Aan de ene kant hebben kinderen een veilige omgeving nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. Aan de andere kant leren kinderen vooral door ervaringen op te doen. Zoals we in de laatste regel van ons kindbeeld schrijven, mag een kind risico’s nemen. Wij willen kinderen de ruimte geven om te leren door ervaringen op te doen waar (een verantwoord) risico aan zit.

Een risico is klein wanneer het motorisch, cognitief gezien wel in potentie goed zou kunnen gaan, maar er ook een kans bestaat dat het misschien toch mis gaat. De kans op schade is dan alsnog klein.

Daarom aanvaarden wij op onze opvang de risico’s die slechts kleine gevolgen kunnen hebben voor de kinderen en leren de kinderen hier op een juiste manier mee om te gaan. Om risicovolle speelsituaties veilig te houden moeten kinderen zich daarom tijdens spelsituaties of activiteiten houden aan diverse afspraken.

Daarnaast zijn er afspraken over hoe om te gaan met spullen als speelgoed en gereedschap, dit om te voorkomen dat door oneigenlijk gebruik letsel kan ontstaan.

Om gezondheidsrisico’s te beperken en de kinderen hieraan zelf bij te laten dragen zijn daarom goede afspraken met kinderen noodzakelijk. Voorbeelden van afspraken die met kinderen zijn gemaakt zijn het wassen van de handen na toiletbezoek of het houden van een hand voor de mond tijdens niezen of hoesten.

Ook leren de jonge kinderen dat ze niet met de afvalemmer mogen spelen, maar wel zelf hun afval weg mogen gooien. Dit alles verwijzen we door naar de bijlage van de locatie waarin de huisregels staan beschreven.

Kleine risico’s komen voor in speelsituaties en/of activiteitensituaties. Denk hierbij aan het slijpen van takken met een (zak)mes of het snijden van ons moestuinfruit .

(5)

5

Situatie Kind brand zijn/haar vinger tijdens bakactiviteit aan oven/kookplaat Taak Zorgdragen voor een veilige omgeving voor het kind tijdens de activiteit.

Actie Medewerker troost het kind.

Verleend EHBO.

Resultaat Zorgdragen voor een veilige omgeving voor het kind.

Bespreken huisregels.

Situatie Kind krijgt bal tegen zijn hoofd met het buitenspelen.

Taak Zorgdragen voor veiligheid kinderen

Actie Medewerker troost het kind.

Verleend EHBO.

Bespreekt met kinderen wat er is gebeurd.

Resultaat Toezien tijdens buitenspelen.

Situatie Kind struikelt over speelgoed in de BSO ruimte.

Taak Zorgdragen voor een veilige omgeving voor het kind.

Actie Medewerker troost het kind, vraagt wat er is gebeurd.

Verleend EHBO.

Bespreekt hoe het komt dat..

Resultaat Kinderen ruimen speelgoed op voordat er met iets anders gespeeld word.

Huisregels doornemen met kinderen.

Situatie Kind verbrand door de zon.

Taak Insmeren van kinderen voordat ze naar buitengaan in periode mei/september.

Actie Kind horen wat er is gebeurd.

EHBO verlenen.

Resultaat Insmeren kinderen voordat ze naar buitengaan, bespreken met ouders.

Situatie Kind hoest in het gezicht van een ander kind.

Taak Zorgdragen voor een goede hygiëne.

Actie Kind zakdoek laten pakken voor hoest/niesen.

Handen laten wassen.

bespreken hoest/nies disciplines.

Resultaat Kinderen aanleren hoest/nies disciplines.

Situatie Kinderen zijn nieuw op de BSO en voelen zich onwennig.

Taak Zorgdragen voor veiligheid voor/naar het kind toe.

Actie Begeleiden in spel/meespelen.

Benoemen wat je ziet/ wat is er?

Regels en rondleiding geven door de groepsruimte.

Resultaat Kind gaat zich veiliger voelen in de groep.

Situatie Kind komt in aanraking met grensoverschrijdend gedrag van een ander kind.

Taak Zorgdragen voor veiligheid naar medewerker toe.

Actie Kinderen bespreken dit met andere kinderen of medewerker.

Aangeven dat kinderen altijd naar medewerker mogen komen.

Wordt tijdens de groepsregels besproken.

Resultaat Kind voelt zich veilig en goed in de groep.

Situatie Taak Actie Resultaat

(6)

6

Risicovol spelen kan in een situatie waarbij het speelgoed en de speeltoestellen leeftijdsadequaat zijn en er (zo nodig) toezicht aanwezig is. De beroepskrachten houden toezicht en nemen zo nodig maatregelen om

ongelukken te voorkomen. Mocht er een toch een ongelukje gebeuren dan zijn er altijd medewerkers met een EHBO diploma aanwezig op de locatie.

2.1.1 Ongevallenregistratie

Als er een ongeluk(je) heeft plaatsgevonden dan wordt dit door de medewerker bijgehouden, door het

formulier ongevallen registratie in te vullen. Op dit formulier wordt beschreven wat er precies gebeurde tijdens het ongeluk(je). Ook is er ruimte voor de beroepskracht om aan te geven hoe het eventueel op te lossen is , zodat het in het vervolg niet opnieuw kan gebeuren. Tijdens het BSO-overleg worden deze

ongevallenregistraties besproken en zo nodig actie ondernomen (bijlage 10).

2.1.2 EHBO en BHV

Op al onze BSO-locaties is er tijdens openingsuren minimaal één medewerker aanwezig met een Kinder-EHBO diploma. Alle medewerkers volgen jaarlijks de herhalingscursus EHBO bij Kinderen. Daarnaast zijn een aantal medewerkers opgeleid tot bedrijfshulpverleners.

Jaarlijks vinden er oefenmomenten plaats, onder leiding van de Coördinator BHV. Deze worden uitgebreid geëvalueerd en zo nodig wordt het ontruimingsplan verbeterd.

2.2 Grote risico’s

In het vorige hoofdstuk hebben we beschreven hoe we kinderen met kleine risico’s om laten gaan. Dit hoofdstuk zal gaan over de grote risico’s op deze locatie en hoe we kinderen hier tegen beschermen. Om de genoemde risico’s in te perken zijn er verschillende werkinstructies opgesteld die de beroepskrachten volgen.

2.2.1 Veiligheid

Situatie Kind valt van speeltoestel buiten/ natuurspeeltuin

Taak Zorgdragen voor een veilige omgeving, kinderen attenderen op gevaar.

Actie Bespreken kind wat er is gebeurd/troosten/EHBO verlenen.

Kinderen attenderen op gevaar van speeltoestel

Resultaat Zorgdragen voor een veilige maar wel risicovolle speelomgeving.

Situatie Kind valt in sloot tijdens activiteit ( naastgelegen) Taak Zorgdragen voor een veilige omgeving tijdens activiteit

Actie Hulp verlenen

Ehbo verlenen

Andere kinderen in veiligheid brengen bij andere medewerker Regels bespreken activiteit

Resultaat Zorgdragen voor een veilige maar wel risicovolle speelomgeving

Situatie Kind klimt in speeltoestel gymlokaal en valt Taak Zorgdragen veilige omgeving voor het kind

Actie Hup verlenen,

Kind troosten

Afspraken maken over gebruik gymlokaal Resultaat Veiligheid creëren voor het kind

Situatie Kind raakt vermist tijdens uitstapje/activiteit.

Taak Zorgdragen voor de veiligheid van het kind tijdens activiteit.

Actie Handelen naar protocol vermissing tijdens activiteit.

Resultaat Zorgdragen voor de veiligheid van het kind tijdens activiteit.

(7)

7

Situatie Kind raakt te water bij uitstapje/activiteit.

Taak Zorgdragen voor de veiligheid van het kind tijdens een activiteit.

Actie Handelen naar protocol Zwemmen met kinderen bij de BSO.

Resultaat Zorgdragen voor de veiligheid van het kind tijdens activiteit.

Situatie Kind vergiftigt zichzelf door aanwezige schoonmaakmiddelen.

Taak Zorgdragen voor veilige omgeving voor het kind, schoonmaakmiddelen hoog opbergen of achter gesloten kast.

Actie EHBO verlenen.

Resultaat Zorgdragen voor de veiligheid van het kind in de BSO-ruimte.

Situatie Kind raakt betrokken bij ongeluk (auto) tijdens uitstapje.

Taak Protocol in acht nemen vervoeren kind BSO met eigen auto.

Actie Handelen volgens protocol.

Resultaat Het kind veilig vervoeren in de auto.

Situatie Kind gaat alleen naar huis, er gebeurd wat onderweg.

Taak Afspraken maken met ouders en kind over zelfstandigheid kind.

Zorgdragen voor meer zelfstandigheid naar ouderen kinderen toe.

Actie Zelfstandigheidsformulier 9 jaar ondertekenen, bespreken met het kind.

Resultaat Vergroten van zelfstandigheid oudere kinderen.

Situatie Kind valt uit gymtoestel

Taak EHBO verlenen/ Kind troosten

Bespreken huisregels

Actie Zorgdragen voor veilige speelomgeving Resultaat Veiligheid in binnenruimte voor het kind

Situatie Kind wordt gebeten door teek.

Taak Kinderen checken op tekenbeet na bosrijke omgeving/uitstapje.

Actie EHBO verlenen, kind gerust stellen.

Contact met de ouders leggen.

Resultaat Nagaan of kind gebeten is door teek en actie ondernemen.

3. Opvallend gedrag/Kindermishandeling

Helaas komt het soms voor dat er bij kinderen opvallend gedrag wordt gesignaleerd. Dit kan gaan om het kind dat andere kinderen op de groep bijt, kinderen die ineens ander gedrag vertonen (bijvoorbeeld stil en

teruggetrokken), maar ook kan het zijn dat er signalen van kindermishandeling aan het licht komen.

Pedagogisch medewerkers maken de ontwikkeling van dichtbij mee en zullen daardoor ook signaleren welke kinderen zich langzamer, sneller of anderszins opvallend ontwikkelen dan andere kinderen. Er kan sprake zijn van meer- of hoogbegaafdheid, gedragsproblematiek en gedragsstoornissen of naar een problematische thuis- of schoolsituatie. Hieruit kan ook kindermishandeling naar voren komen. Actie: beleidsstuk: Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche kinderopvang wordt in werking gezet.

3.1 Grensoverschrijdend gedrag

Medewerkers, stagiaires (in opleiding) bezoekers hebben een voorbeeldrol naar kinderen. Hierop moeten mensen aangesproken worden wanneer zij normen en waarden van de organisatie overschrijden.

Terugkerend in teamoverleg per jaar:

Bijv.: taalgebruik eventueel seksueel geaard, fysieke aanrakingen die niet passend zijn bijv. kussen op de mond.

Psychische grensoverschrijdend gedrag, kleineren van kinderen, buitensluiten, voorkeursbehandeling.

Mensen aanspreken, uitgaand van eigen kracht om te veranderen, trainingen over eigen gedrag, positief benaderen van kinderen.

(8)

8

3.2 Gedrag van medewerkers en bezoekers

Het gevoel van veiligheid heeft o.a. te maken met het gedrag van mensen. We moeten jonge kinderen beschermen tegen ongewenst gedrag van volwassenen.

De medewerkers van Chapeau Kinderwerk B.V. houden zich aan de gedragscode Kinderopvang met de daarbij horende afspraken vanuit de Personeelsgids Chapeau Kinderwerk B.V.. Hierin wordt een iedere gewezen om gedrag bespreekbaar te maken en hierin kritisch te blijven. De pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor de bezoekers van de locatie. Mocht een bezoeker onveilig gedrag laten zien, dan moet de medewerker de bezoeker hierop aanspreken. Hierbij kan gedacht worden aan uitvoeren van klussen en het gevaar van

gereedschap.

Voorbeelden van ongewenst taalgebruik zijn bijv. het gebruik van scheldwoorden of seksistische woorden.

Voorbeelden van ongewenst lichamelijk contact zijn kussen op de mond of aanraken op het onderlichaam.

3.3 Grensoverschrijdend gedrag kinderen beperken

Jaarlijks wordt dit onderwerp besproken in het teamoverleg. Grensoverschrijdend gedrag heeft sterk te maken met normen en waarden van mensen. Het is daarom belangrijk, dat medewerkers een open aanspreekcultuur nastreven en steeds opnieuw situaties ter discussie durven te stellen naar elkaar.

De volgende omgangsregels worden nagestreefd:

− Geen speelgoed afpakken.

− Pedagogisch medewerkers sturen aan op wenselijk gedrag van kinderen.

− Leren samen spelen. Iedereen mag mee doen. Niet buitensluiten (pestgedrag).

− Geen fysiek geweld naar elkaar.

− Spelen met kleren aan, doktertje, welke lichaamsdelen mogen bloot.

− Niet bloot buiten lopen, zwemmen

4.0 Brandveiligheid

Jaarlijks worden de locaties gecontroleerd door de Brandweer. Zij zien toe op de toepasbaarheid van het ontruimingsplan, naleven van de eisen en menselijk gedrag in de praktijk.

Chapeau Kinderwerk B.V. heeft voor de locaties een onderhoudscontract met Berki brandbeveiliging. Zij komen jaarlijks o.a. de rookmelders en blusapparatuur controleren.

Binnen Chapeau Kinderwerk B.V. zijn meerdere mensen opgeleid tot BHV-er. Deze groep mensen vormen een werkgroep binnen de totale organisatie. Zij komen meerdere keren per jaar bij elkaar om de veiligheid op hun locatie te bespreken, oefenen van het ontruimingsplan etc.

5.0 Het vier-ogenprincipe

Het vier ogen en oren principe betekent dat er altijd minimaal twee volwassenen in een bepaalde vorm, toezicht moeten houden op kinderen in het kinderdagverblijf. De branche organisatie kinderopvang heeft samen met Boink een brochure uitgegeven over het vier ogen en oren principe in de praktijk. Deze brochure dient als achtergrond informatie bij ons beleid.

Chapeau Kinderwerk B.V. vindt het van grote waarde om veiligheid van kinderen en personeel zo optimaal mogelijk te organiseren. Om deze reden willen wij de situaties dat medewerkers alleen op de groep staan beperken tot een minimum. Indien het volgens de pedagogisch medewerkers kind-ratio volstaat om met 1 pedagogisch medewerker op de groep te staan of tijdens de 3 uursnorm hanteert Chapeau Kinderwerk B.V. de volgende maatregelen:

• De gehele groepsruimte is vanuit elk punt van de BSO te zien.

• Wij werken bij Chapeau Kinderwerk B.V. met stagiaires.

• Wij werken met een achterwacht per locatie.

• Wij zorgen met elkaar voor een open aanspreekcultuur, doordat Chapeau Kinderwerk B.V.

kleinschalig is er direct contact tussen zowel de collega’s als de ouders. Er zijn korte lijnen in de communicatie die de aanspreekcultuur bevorderen.

(9)

9

• Bij Chapeau Kinderwerk B.V. werken wij met flexibele haal en brengtijden, waardoor op diverse momenten van de dag ouders in en uit lopen.

• Tijdens uitstapjes zal zowel voor de veiligheid als voor het vier ogen en oren principe een vrijwilliger en/of stagiaire worden ingezet.

• Alle ruimtes zijn voorzien van ramen, zodat er toezicht is op elkaar.

• Er zijn tijdens reguliere schooldagen meerdere medewerkers van school aanwezig

6.0 Toediening medicijnen

Het kan voorkomen dat het verzoek komt om een kind medicijnen toe te dienen.

De ouders kunnen de vaste pedagogisch medewerkers toestemming geven. Hiervoor dienen de ouders een verklaring toedienen van geneesmiddel/zelfzorgmiddel in te vullen en te ondertekenen (bijlage 9).

7.0 Plan van Aanpak

In het gehele beleid is omschreven hoe medewerkers verantwoordelijkheid dragen voor veiligheid binnen Chapeau Kinderwerk B.V.. De werkwijze kan samengevat worden in een plan van aanpak, dat doorlopend onder de aandacht is om beleid te borgen. De positief kritische houding van de medewerkers zorgt ervoor, dat er continue verbetering plaatsvindt in de werkwijze.

Naast het algemene beleid wordt er jaarlijks een risico inventarisatie ingevuld en vertaald naar een actielijst (zie bijlage 11 en 12).

Tijdens de jaarlijkse vergadering zal het veiligheidsbeleid worden besproken en bijgesteld. Tijdens deze vergadering zijn stagiaires en vrijwilligers aanwezig. Indien zij afwezig waren, kunnen zij het beleid en notulen terugvinden in KDVnet. Het is de taak van de werkbegeleider om stagiaires en vrijwilligers actief te informeren over de wijzigingen in het beleid.

Tussentijds kunnen er veranderingen zijn bij de BSO of gevaren gesignaleerd zijn, waardoor een wijziging in het beleid wenselijk is. Vier keer per jaar is er een locatieoverleg waarin dit besproken kan worden en gewijzigd kan worden in werkwijze en beleid. Bij acute zaken is er een groepsapp, waarin wijzigingen gedeeld kunnen

worden. Sandra en Silvia zorgen voor de wijzigingen in het beleid en het contact met de oudercommissie Elsa zorgt ervoor, dat het beleid wordt veranderd en gepubliceerd op de website en KDVnet.

Alle medewerkers en stagiaires/vrijwilligers worden op de hoogte gehouden van wijzigingen d.m.v. overleg, groepsapp en door verspreiding van interne documenten via KDVnet.

Voor ouders is het beleid zichtbaar op de website.

8.0 Corona maatregelen

Bij Chapeau Kinderwerk B.V. volgen wij de richtlijnen van het RIVM. Per locatie zijn er maatregelen en afspraken gemaakt hoe om te gaan met de richtlijnen. Veel kinderopvanglocaties kiezen ervoor om buiten afscheid te nemen van de kinderen in de leeftijd van o tot 4 jaar. We begrijpen hun keuze, maar zien liever dat de ouders de kinderen zelf binnen kunnen brengen of ophalen .Binnen Chapeau Kinderwerk B.V. is het verplicht om een mondkapje te dragen tijdens het brengen of ophalen van de kinderen. Voor de BSO locaties geld het dat ouders hun kinderen buiten ophalen. Wij volgen het protocol Kinderopvang Corona.Dit protocol is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang, de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, BOinK in samenspraak met SZW en in afstemming met Voor Werkende Ouders en FNV Het protocol dient als handreiking voor de kinderopvangsector bij het werken in tijden van COVID-19 en vormt een vertaling van de richtlijnen van het RIVM naar de specifieke situatie van de kinderopvang.

Kijk op https://www.boink.info/nieuws/protocol-kinderopvang-corona-vernieuwd voor meer informatie.

(10)

10

1. Plan

− Alle medewerkers op de hoogte van beleid.

− Lezen van beleid.

− Suggesties aanleveren ter verbetering.

− Bespreken van het beleid tijdens overlegmomenten.

2. Do

− Risico inventarisatie maken.

− Signaleren van risico’s.

− Inspelen op gedrag van kinderen:

Groot gevaar: direct handelen door risico weg te nemen.

Klein gevaar: inspelen op mogelijkheden d.m.v. gedrag of bijv. act keuze.

3. Check

− Overleg directe collega’s.

− Toezien op uitvoering van het beleid.

− Eigen werkwijze controleren aan het beleid.

4. Act

− Indien er meer handelingen nodig zijn, dan formulier invullen en actie ondernemen leidinggevende.

− Smart afspraak maken.

− Aftekenen indien afgehandeld.

Bij dit beleid zijn een aantal bijlages toegevoegd. Medewerkers werken volgens dit protocol mocht de situatie zich voordoen.

(11)

11

Bijlage 1

afspraken en regels van BSO Chapeau Kinderwerk B.V. te Tuil.

Bij BSO Tuil hebben ze samen met de kinderen de 10 gouden regels voor de BSO opgesteld.

1. Wij praten rustig tegen elkaar 2. Wij helpen elkaar

3. Wij houden onze groep netjes en ruimen op waar we mee gespeeld hebben 4. Op onze groep pesten wij elkaar niet

5. Praten wij ruzies uit 6. Hoort iedereen erbij

7. Mogen we buiten en in de gymzaal lekker rennen 8. Groeten we bij binnenkomst en vertrek

9. Hebben we respect voor elkaar en elkaars spullen 10. Mag je dollen met elkaar maar we doen elkaar geen pijn

(12)

12

Bijlage 2:

Zelfstandigheidsverklaring vanaf 7 jaar

Kinderen worden ouder en worden stap voor stap zelfstandiger. De zelfstandigheid van uw kind willen we graag afstemmen met de buitenschoolse opvang.

Keuzemogelijkheden zelfstandige activiteiten

Hieronder kunt u door middel van het aankruisen van blokjes aangeven voor welke zelfstandige activiteiten u , uw kind toestemming geeft:

 Mijn kind mag zelfstandig (zonder toezicht, maar pas na overleg & goedkeuring van de medewerker van de BSO) op het schoolplein spelen.

 Mijn kind mag zelfstandig (zonder toezicht, maar pas na overleg & goedkeuring van de medewerker van de BSO) alleen of samen met een vriend(in) in de stamgroep blijven. Dit voor maximaal een half uur.

 Mijn kind mag zelfstandig (zonder toezicht, maar pas na overleg & goedkeuring van de medewerker van de BSO achter/naast de school /natuurtuin spelen/ voetballen.

Tijdens het buitenspelen zal een medewerker regelmatig bij de kinderen gaan kijken.

 Mijn kind mag zelfstandig (pas na overleg & goedkeuring van de medewerker van de BSO) naar huis gaan op de volgende dagen:

Maandag om ……… uur Dinsdag om ……… uur Donderdag om ……… uur Vrijdag om ……… uur

 Mijn kind mag (pas na overleg & goedkeuring van de medewerker van de BSO en telefonisch contact met een van de ouders bij een vriendje/vriendinnetje gaan spelen. In overleg met ouder wordt er gekeken of het kind terug komt naar de BSO. Ja / Nee

 Mijn kind mag zelfstandig (pas na overleg & goedkeuring de medewerker van de BSO) vanaf de buitenschoolse opvang van Chapeau Kinderwerk B.V. naar zijn/haar club/sport/muziekles/andere activiteit gaan op de volgende dag(en):

Maandag om ……… uur Dinsdag om ……… uur Donderdag om ……… uur Vrijdag om ……… uur

Adres van club/sport/muziekles/andere activiteit : ………

Telefoonnummer club/sport/muziekles/andere activiteit : ………

Komt het kind terug naar de BSO? Ja / Nee

Zo ja, hoe laat ?

Maandag om ……… uur Dinsdag om ……… uur Donderdag om ……… uur Vrijdag om ……… uur

(13)

13

Naam kind : ……….. Geboortedatum : ……….

(voor- en achternaam van het kind)

De ouders/verzorgers van bovengenoemd kind geven toestemming voor de hierboven aangekruiste activiteiten, welke hun kind zelfstandig (zonder toezicht van een medewerker) mag ondernemen.

Handtekening ouder : ………..…

Plaats en datum : ………..…………...

(14)

14

Bijlage 3:

Werkinstructie handhygiëne Handen wassen

• Gebruik stromend water.

• Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op.

• Wrijf de handen (gedurende 10 seconden) over elkaar en zorg ervoor dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld.

• Let op de kritische punten: was ook de vingertoppen goed, tussen de vingers en vergeet de duimen niet.

• Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water.

• Droog de handen bij voorkeur af met papieren handdoeken of maak gebruik van stoffen handdoeken.

Stoffen handdoeken minstens ieder dagdeel vervangen of bij zichtbare vervuiling direct.

Wanneer worden handen gewassen?

Voor:

• Het aanraken en bereiden van voedsel (fruit e.d.).

• Het eten of het helpen bij eten.

• Wondverzorging (zoals pleister plakken en het aanleggen van verbandjes).

• Het aanbrengen van zalf of crème.

Na:

• Toiletgebruik / billen afvegen.

• Bij het (mogelijk) contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, urine/ontlasting, wondvocht of bloed (bijv. bij het afnemen van snotneuzen).

• Wondverzorging (zoals pleister plakken en het aanleggen van verbandjes).

• Zichtbare of voelbare verontreiniging van de handen.

• Hoesten, niezen en snuiten in de handen of in een zakdoek.

• Het aanbrengen van zalf of crème.

• Het uittrekken van handschoenen.

• Buiten spelen.

• Contact met vuil textiel (bijv. een vaatdoekje) of de afvalbak.

• Schoonmaakwerkzaamheden.

Afspraken m.b.t. hygiëne ter voorkoming van besmetting

Bij hoesten en niezen:

• Hoest of nies niet in de richting van een ander.

• Leer de kinderen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen.

• Houd tijdens het hoesten of niezen een papieren zakdoek, de hand of de binnenkant van de elleboog voor de mond.

• Was de handen na hoesten, niezen of neus afvegen.

• Laat kinderen op tijd hun neus vegen.

• Gebruik altijd papieren zakdoeken of tissues en gooi die na gebruik weg.

Bij huid of wondverzorging:

• Was de handen voor en na wond- of huidverzorging zorgvuldig.

• Gebruik altijd handschoenen, ook bij het aanbrengen van zalf of crème.

• Gebruik zalf en crème uit tubes.

• Spoel het wondje met water schoon.

• Open wondjes worden afgedekt met een waterafstotende pleister of verband.

(15)

15

• Verwissel de pleister of het verband regelmatig en in ieder geval als het doordrenkt is met wondvocht of bloed.

• Pus, wondvocht, bloed worden gedept ter voorkoming van lekken.

• Gebruikte materialen worden weggegooid, weggelegd of gereinigd.

• Gebruikte oppervlakten worden direct gereinigd met reinigingsmiddel.

Hoe om te gaan met bloed:

• Draag wegwerphandschoenen bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd. Wegwerphandschoenen hoeven niet steriel te zijn. Gebruik ze als volgt:

Gooi na gebruik de wegwerphandschoenen direct weg. Was daarna de handen met water en zeep.

• Gemorst bloed wordt met handschoenen aan met een papieren tissue verwijderd.

• De ondergrond wordt met water en allesreiniger schoongemaakt.

• Het verontreinigde oppervlak wordt schoongespoeld en na gedroogd.

• Het oppervlak wordt daarna met ruim alcohol 70% gedesinfecteerd.

Wat te doen als er toch bloedcontact is geweest:

• Laat het wondje goed doorbloeden.

• Spoel met water of fysiologisch zout.

• Desinfecteer vervolgens met een wonddesinfectiemiddel, bijvoorbeeld Betadine jodium of alcohol 70- 80%.

• Dek het wondje af met een waterafstotende pleister.

• Spoel bij verwonding van de slijmvliezen direct goed uit met water of fysiologisch zout.

• Was de handen met water en zeep.

• Neem meteen na het prikongeval contact op met de bedrijfsarts, huisarts of de GGD (die is zeven dagen per week en 24 uur per dag bereikbaar) met de vraag of er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.

(16)

16

Bijlage 4

Protocol Kind is zoek

4.1 VERMISSING VAN EEN BSO-KIND GEBEURT TIJDENS DE BRENG- EN HAALTIJDEN (BSO)

Hieronder wordt verstaan dat kinderen die vanuit school zelfstandig naar de BSO gaan of vanuit de BSO zelfstandig naar huis gaan niet op de betreffende plek aankomen.

Kind komt niet aan op de BSO vanuit school

• Als een kind na schooltijd niet aankomt op de BSO, terwijl het kind wel verwacht wordt, vraag dan aan klasgenootjes of vriendjes die aanwezig zijn op de BSO of zij het kind hebben gezien.

• Bel vervolgens de ouders om te vragen of het klopt dat het kind niet op de BSO is. Wanneer dit niet klopt laat de ouders dan nagaan waar het kind eventueel kan zijn (bijvoorbeeld bij familie of vriendjes).

• Neem contact op met school, zodat je weet of het kind daar wel of niet is geweest.

• Draag de groep over aan je naaste collega, zodat je je kunt richten op het vermiste kind.

• Blijf kalm, denk goed na waar het kind eventueel zou kunnen zijn.

• Bel Sandra van de Laar

• Zoek buiten eerst op de plekken waar het kind gevaar zou kunnen oplopen (water, putten, verkeerswegen, parkeerplaatsen etc.).

• Na 15 minuten zoeken bel je de politie: 0900 – 8844.

• Noteer de naam van de politiefunctionaris die je geholpen heeft aan de telefoon en, zodra dat bekend is, de naam van de politiefunctionaris die als je contactpersoon aangewezen is.

ALS HET VERMISTE KIND TERECHT IS

• Informeer je de politie als deze ingeschakeld is.

• Informeer je vervolgens alle andere betrokkenen die weten dat het kind vermist is.

• Is het belangrijk om na te gaan wat de reden voor de vermissing was, zodat een herhaling voorkomen kan worden.

BSO-KIND KOMT NIET THUIS AAN

• Waarschijnlijk zal de ouder contact opnemen met de groep om te melden dat hun kind niet thuis is gekomen.

• Informeer alle medewerkers van de BSO en vraag wanneer ze het kind voor het laatst hebben gezien, wat het kind deed of van plan was te gaan doen en of ze het kind naar huis hebben zien gaan.

• Neem contact op met Sandra van de laar

• Volg verder de richtlijnen van de politie wanneer deze door de ouders is ingeschakeld.

ALS EEN KIND ER NIET IS TIJDENS HET OPHALEN VAN SCHOOL DOOR PEDAGOGISCH MEDEWERKER OF VRIJWILLIGER:

• Bij de leerkracht informeren of zij weten waar het kind is.

• Sandra van de Laar bellen

• Ouders bellen om te informeren of hun kind die dag door Chapeau Kinderwerk B.V. opgehaald zou moeten worden.

ALS EEN KIND WEGLOOPT TIJDENS HET OPHALEN VAN SCHOOL DOOR PEDAGOGISCH MEDEWERKER.

• Sandra van de Laar bellen om op de hoogte te stellen en om hulp te vragen om het kind te gaan zoeken.

De ouders op de hoogte brengen van de situatie als het kind niet snel gevonden wordt (niet gevonden is binnen 15 minuten). Na 15 minuten zoeken bel je de politie: 0900 – 8844.

• Noteer de naam van de politiefunctionaris die je geholpen heeft aan de telefoon en, zodra dat bekend is, de naam van de politiefunctionaris die als je contactpersoon aangewezen is.

• Blijf kalm, denk goed na waar het kind zou kunnen zijn (vriendjes, familie enz.).

(17)

17

Bijlage 5:

Pest protocol

Kinderen worden gepest als ze door leeftijdsgenoten bewust en stelselmatig worden beschadigd door negatieve acties.

Hierbij is de macht ongelijk verdeeld en kan het slachtoffer zich meestal niet verdedigen (Nederlands centrum Jeugdgezondheid).

Er is een verschil tussen pesten en plagen:

• Plagen gebeurt incidenteel, het gaat over en weer.

• Bij pesten is het ene kind sterker en het andere kind zwakker. Het is steeds dezelfde die wint. Het sterkere kind heeft een grotere mond; andere kinderen kijken tegen hem/haar op. Er is sprake van een machtsverschil.

• Pesten gebeurt niet een keer, maar heel vaak. Het gepeste kind is steeds weer de klos. Het kind wordt er verdrietig van en heeft er last van.

• Voorbeelden van pesten zijn: iemand uitschelden of belachelijk maken, bijnamen geven, gemene briefjes schrijven of manipuleren.

Er zijn vrijwel geen onderzoeken gevonden, die expliciet pestgedrag onderzoeken bij kinderen jonger dan 4 jaar. Wel zijn er onderzoeken die ingaan op agressief gedrag bij kinderen onder de 4 jaar en de relatie met agressief en pestgedrag op latere leeftijd. Agressief of externaliserend gedrag bij kinderen onder de 4 jaar omvat de volgende kenmerken:

• duwen, trekken, slaan, schoppen, gooien;

• dingen afpakken;

• weigeren te delen;

• met woorden iemand proberen te kwetsen.

(Ensor, Marks, Jacobs & Hughes, 2010).

Dergelijke agressieve gedragingen kunnen onderdeel zijn van een normale ontwikkelingsfase. Jonge kinderen kunnen agressief gedrag vertonen en ouders en PM-ers kunnen de kinderen leren om het agressieve gedrag te begrenzen.

Wat we doen bij pesten bij jonge kinderen:

• PM-ers zijn alert op verbale of non-verbale uitingen van pestgedrag.

• PM-ers gaan, op het niveau van de kinderen, een gesprek aan en verwoorden de gevoelens van de kinderen.

• PM-ers begrenzen het gedrag van het kind.

Gezamenlijke aanpak met school en ouders

Structureel pesten vindt meestal plaats op meer plekken dan alleen de buitenschoolse opvang. Dit gebeurt ook op school en op het schoolplein. PM-ers hebben een signalerende functie naar de school (klasse leerkracht) en ouders toe. Pesten kan alleen ophouden als er een gezamenlijk aanpak is. Wij sluiten ons aan bij de protocollen, zoals die op de

verschillende basisscholen worden gehanteerd. Daarom is signaleren en overleg met de school en ouders ook van het grootste belang.

Wat we doen bij pesten:

Wij vinden het belangrijk dat het slachtoffer weet dat het niet aan hem/haar ligt dat het wordt gepest. Er is namelijk nooit een reden om iemand te pesten.

Welke stappen nemen we als er gepest wordt:

• Gesprek voeren met het kind dat gepest wordt. We proberen erachter te komen in welke mate en hoe het kind gepest wordt, overleggen over mogelijke oplossingen en steunen het kind bij het kiezen van de oplossingen.

• Gesprek voeren met de pester. Bespreekbaar maken wat pesten voor de ander betekent en hoe je pestgedrag om kunt bouwen naar positieve relaties met anderen.

• Gesprek met de pester en het gepeste kind om afspraken te maken hoe we het pesten kunnen stoppen.

• Gesprek voeren met de hele groep. Praten over pesten en hun rol hierin. Kinderen die passief mee pesten doen dit omdat ze zelf ook vaak bang zijn om gepest te worden. Kinderen moeten weten dat dit geweld niet door de beugel kan en het ook niet loont. Door aan te geven dat het wel stoer is om het op te nemen voor iemand die gepest wordt, hopen we dat kinderen het wel durven te zeggen. Niets doen is niet goed.

(18)

18

• Gesprek met de ouders van het kind dat gepest wordt en de pester. Het is belangrijk dat ouders betrokken worden om het pesten aan te pakken. Het is zowel voor pesters als slachtoffers van belang dat de ouders meehelpen om hun gedrag op de juiste manier te veranderen. Eventueel vragen we toestemming om met school te praten.

• Gesprek met school en samen tot een handelingsplan komen. Door er met elkaar over te praten hopen we tot afspraken te komen en het pesten te stoppen. We wijzen kinderen op de afspraken die gemaakt zijn als deze niet worden nageleefd.

PM-ers kijken vaker op de “stillere plekjes” of het nog goed gaat. Na twee weken evalueren de PM-er met de pester en het gepeste kind of deze afspraken werken. Als dit niet het geval is, dan moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt.

Ook overlegt de PM-er met ouders van zowel de pester als het gepeste kind over hoe het op de BSO gaat. Naast alle gesprekken die met alle betrokkenen gevoerd worden, observeert de PM-er extra goed. Op de BSO krijgen kinderen vanaf een bepaalde leeftijd een aantal privileges wat het toezicht moeilijker maakt. Als blijkt dat de sfeer in een groep deze privileges niet toelaat, dan kan er in overleg met de ouders besloten worden, om hierin tijdelijk iets te veranderen.

Een voorbeeld zou kunnen zijn, dat er niet meer op het grote plein gespeeld mag worden zonder toezicht van een PM-er.

(19)

19

Bijlage 6:

Protocol: Zwemmen met de BSO

Inleiding

De meeste kinderen vinden het erg leuk om te gaan zwemmen en zwemmen met de BSO groep is natuurlijk erg leuk.

Met zwemmen bedoelen wij in dit protocol zwemmen in een zwembad maar ook in een pierenbadje. Hier wordt geen onderscheid in gemaakt.

Echter zwemmen met een groep kinderen kan een aantal gevaren opleveren. Door middel van dit protocol proberen we deze gevaren te ondervangen. Er zal alleen gekozen worden voor zwemmen indien het een kleine groep betreft, een overzichtelijke situatie, ervaren zwemmers en na overleg met Sandra.

Werkwijze

Zwemmen met kinderen tussen de 4 en 8 jaar:

• Alle ouders tekenen vooraf een toestemmingsverklaring (zie bijlage).

• De beroepskracht-kind ratio is 1 op 4 kinderen.

• Er gaan minimaal 2 PM-ers mee het water in.

• PM-ers zwemmen verplicht mee met de kinderen (we hanteren geen uitzondering op bijv. volledige lichaamsbedekking).

• Kinderen zonder diploma dragen zwemvleugeltjes of reddingsvestjes.

• Alleen kinderen met diploma mogen in het “diepe” water. Kijkend wat de PM-er veilig vindt.

Zwemmen met kinderen vanaf 8 jaar:

• Alle ouders tekenen vooraf een toestemmingsverklaring (zie bijlage).

• De beroepskracht-kind ratio is 1 op 4 kinderen.

• Er gaan minimaal 2 PM-ers mee het water in.

• PM-ers zwemmen verplicht mee met de kinderen (we hanteren geen uitzondering op bijv. volledige lichaamsbedekking).

• Kinderen zonder diploma dragen zwemvleugeltjes of reddingsvestjes.

• Alleen kinderen met diploma mogen in het “ diepe” water.

(20)

20

Bijlage 7

Toestemmingsformulier Zwemmen met BSO Chapeau Kinderwerk B.V.

Naam kind: ……….………..

Naam ouder: ………

Mijn kind heeft diploma:

 A

 B

 C

Mijn kind mag zwemmen:

 met zwembandjes

 zonder zwembandjes Ik verklaar dat ik hierbij

 wel toestemming geef om te gaan zwemmen met mijn kind.

 geen toestemming geef om te gaan zwemmen met mijn kind.

Datum: Handtekening:

……… ………

(21)

21

Bijlage 8:

Vervoeren van BSO kinderen met eigen vervoer en/of taxi.( zie vervoersbeleid)

Het komt tijdens de BSO soms voor dat een groep kinderen vervoerd wordt met particuliere auto’s. Het gaat daarbij meestal om relatief kleine afstanden. Voor het vervoer van kinderen zijn wettelijke regels, maar daarop worden ook uitzonderingen gemaakt die relevant zijn bij het incidenteel vervoer van schoolkinderen bij bijvoorbeeld excursies of uitjes.

Natuurlijk willen wij graag dat het vervoer van kinderen op een veilige manier gebeurd. Wij verwachten van ouders die zich melden om kinderen te vervoeren, dat zij veilige, goede en ervaren chauffeurs zijn, over een veilige en

goedgekeurde auto beschikken én een aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten. N.B .: De Wet

Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verplicht elke eigenaar/houder van het motorrijtuig hiertoe. Het is dus niet aannemelijk dat u niet over zo’n aansprakelijkheidsverzekering beschikt.

Het is voor ons geen voorwaarde, maar het verdient aanbeveling om over een inzittendenverzekering te beschikken voor het aantal zitplaatsen dat er in de auto is. Zo’n verzekering is altijd een extra “vangnet”.

De in de auto aanwezige gordels moeten altijd gebruikt worden. Wij gaan er van uit dat elke auto voorzien is van gordels vóór- en achterin. Elk kind moet tijdens het vervoer van een gordel gebruik maken. Er mogen niet meer kinderen vervoerd worden dan er gordels zijn.

Kinderen tot 1.35 m moeten gebruik maken van een goedgekeurde autostoel/stoelverhoger. Kinderen mogen zowel voorin als achterin plaatsnemen.

Waar wel erg goed op gelet moet worden bij een kind voorin de auto, dat is de aanwezigheid van een of meerdere airbags. Op een zitplaats met een airbag aan de voorkant mag een kind niet vervoerd worden in een babystoeltje dat tegen de rijrichting is geplaatst. Dit mag alleen als de airbag is uitgeschakeld.

BSO Chapeau Vervoer van kinderen onder schooltijd m.b.v. auto’s/ouders

Het bevoegd gezag van BSO Chapeau heeft een schoolaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Kinderen (en hun begeleiders) zijn op grond van deze verzekering tijdens uitjes en/of excursies verzekerd! De verzekering is altijd een aanvulling op de eigen ziektekostenverzekering voor de kosten die daarbuiten vallen (m.u.v. het verplichte eigen risico).

Deze verzekering dekt niet de schade aan de auto en eventuele schade is ook niet bij Chapeau Kinderwerk B.V. te verhalen. Inzittenden kunnen ook altijd een beroep doen op de aansprakelijkheidsverzekering van de bestuurder die een eventueel ongeval heeft veroorzaakt.

Overzicht regelgeving vervoer kinderen….

Hieronder het overzicht van de regels zoals die gelden voor het vervoer van eigen kinderen. Voor incidenteel vervoer van

“andere” kinderen zijn de regels dus iets soepeler.

Kind kleiner dan 1,35 m Kinderen kleiner dan 1,35 m moeten een autostoeltje of zittingverhoger gebruiken.

Kind groter dan 1,35 m Het kind moet de autogordel gebruiken en mag zo nodig een zittingverhoger gebruiken (als de gordel over de hals loopt, in plaats van de schouder bijvoorbeeld).

Te weinig gordels: Sinds 1 mei 2008 mag niemand meer zonder gordel (voor zover aanwezig) worden vervoerd. Dus als er 2 gordels op de achterbank aanwezig zijn, mogen er twee mensen of kinderen plaatsnemen.

(22)

22

Bijlage 9:

TOEDIENEN VAN GENEESMIDDEL / ZELFZORGMIDDEL

U heeft onze medewerkers verzocht uw kind onderstaand(e) geneesmiddel(en) / zelfzorgmiddel(en) toe te dienen. Onze medewerkers zijn daar natuurlijk in het belang van het kind toe bereid. De eindverantwoordelijkheid voor de toediening van onderstaand(e) geneesmiddel(en) / zelfzorgmiddel(en) ligt echter te allen tijde bij u. Wij vragen u daarom deze verklaring te ondertekenen en aan ons te retourneren.

Met vriendelijke groeten,

namens Chapeau Kinderwerk B.V.

Sandra van de Laar

---

VERKLARING TOEDIENING GENEESMIDDEL / ZELFZORGMIDDEL

Betreffende ... (naam kind) ... (geboortedatum)

Verstrekt Houdbaar-

Toedienen van van / tot Dosering heidsdatum

1. ... ... ...*. ...

2. ... ... ...*. ...

3. ... ... ...*. ...

* mg = milligram ml = milliliter dr = druppel tabl. = tablet

Tijdstip:

Uur 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

Wijze van toediening: 0 mond 0 neus 0 oog 0 oor 0 huid 0 anaal 0 ………..

Bijzondere aanwijzingen:

………

Bijv.: … uur voor/ na de maaltijd; niet met melkproducten geven; zittend, op schoot, liggend, staand.

Medicijn in de koelkast bewaren ja/nee

Ondergetekende geeft hierbij de gediplomeerde pedagogisch medewerkers van Chapeau Kinderwerk B.V.

toestemming om het/de bovengenoemd(e) geneesmiddel(en) / zelfzorgmiddel te geven. De pedagogisch medewerkers zijn middels de bijsluiter(s) en mondeling door ondergetekende op de hoogte gebracht van de indicatie voor het gebruik, bijwerkingen en eventuele problemen door het gebruik. Daarnaast zijn zij

mondeling op de hoogte gebracht over de te geven hoeveelheden en eventueel in te schakelen hulpverleners.

Bij deze verklaart ondergetekende noch Chapeau Kinderwerk B.V. noch een van de individuele medewerkers verantwoordelijk te stellen voor een medische calamiteit in deze bij correct gebruik van de aangegeven medicijnen.

Naam: ... Plaats: ……….

Datum: ... Handtekening: ………

(23)

23

Bijlage 10:

Ongevallenregistratie

Datum ongeval ... - ... - 20... Ingevuld door ...

Datum registratie ... - ... - 20... Volgnummer formulier ...

Naam medewerker ……….

1. Welk kind was bij het ongeval betrokken?

Naam ...

Leeftijd ... jaar Jongen/Meisje

2. Waren er andere personen (kind/ouder) bij het ongeval betrokken?

Ja, namelijk ...

Nee

3. Waar vond het ongeval plaats?

Speelplein/buiten

Entree, garderobe, gang

Trap

Groepsruimte

Slaapkamer

Anders,

namelijk...

Keuken

Berg/wasruimte

Toilet

Badkamer

4. Hoe ontstond het letsel?

Ergens vanaf gevallen

Gestruikeld/uitgegleden/verstapt

Ergens tegenaan gestoten of gebotst

Ergens door geraakt

Onderling contact: stoeien, bijten, slaan, etc.

Bekneld geraakt

Gesneden of geprikt

Ergens aan gebrand

Vergiftiging

(bijna) Verdrinking

Anders,

namelijk...

5. Waar was het kind mee bezig?

...

...

...

6. Beschrijf het ongeval in eigen woorden

...

...

...

7. Wat voor letsel heeft het kind opgelopen?

Botbreuk

Open wond

Schaafwond

Kneuzing/bloeduitstorting

Verstuiking/verzwikking

(24)

24

Ontwrichting (bijvoorbeeld schouder uit de kom)

Anders, namelijk ...

8. Wat is het lichaamsdeel waaraan het kind letsel heeft opgelopen?

Hoofd

Nek

Arm (inclusief schouders, sleutelbeen)

Romp (inclusief rug)

Been (inclusief heup)

Anders, namelijk ...

9. Is het kind naar aanleiding van het ongeval behandeld?

Nee

Ja, door:

Huisarts

Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis

Opgenomen in een ziekenhuis

Anders, namelijk ...

10. Hoe kan het ongeval in de toekomst worden voorkomen?

...

(25)

25

Bijlage 11:

Actielijst gezondheid en veiligheid

Omschrijving Laatst gedaan Wanneer opnieuw

(26)

26

Bijlage 12

Actualiseren veiligheid- en gezondheidsbeleid

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid is een levend document. Dat betekent dat het beleid nooit af is en bij

veranderingen binnen het kinderdagverblijf, constateringen of bij incidenten wordt aangepast. Het beleid is een vast agendapunt binnen de teamvergaderingen. Hieronder geven we aan wanneer het beleid voor het laatst is geactualiseerd en wat de reden was voor de aanpassing.

Datum aangepast Januari 2021 Reden aanpassing

Jaarlijkse aanpassing van de risico’s

Datum aangepast Reden aanpassing

Datum aangepast Reden aanpassing

(27)

27

Bijlage 13:

Gezondheid/ veiligheids beleid

Achterwacht locaties Chapeau Kinderwerk B.V.

Chapeau Kinderwerk B.V. Enspijk KDV+ BSO

In Enspijk zijn altijd meerdere medewerkers aanwezig in verband met meerdere groepen

Chapeau Kinderwerk B.V. Tricht KDV

Marieke van Zoest (woonachtig in Buurmalsen) telefoonnummer op de groep aanwezig

Chapeau Kinderwerk B.V. Tuil KDV Peuterspeelgroep Chapeau te Tuil 06-25062797

Chapeau Kinderwerk B.V. Tuil PSG KDV Chapeau Tuil

06-15501779

Chapeau Kinderwerk B.V. Tuil BSO Peuterspeelgroep Chapeau Tuil 06-25062797

Chapeau Kinderwerk B.V. Varik BSO

Burgemeester Westerbeek van Eerten school 0344- 651466

Angela

Chapeau Kinderwerk B.V. Opijnen BSO Familie van de Laar

nummer op locatie aanwezig

Tijdens de vakantieperiode voegen de BSO groepen samen in Enspijk of Tuil, dan geld de achterwacht van deze locaties

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het verdriet en de verwerking van het verlies zijn vergelijkbaar met dat van ouders van wie het kind levenloos geboren wordt of kort na de bevalling overlijdt.. Daarom wordt in

Het Vergeten Kind is er voor kwetsbare kinderen in Nederland die niet de kans krijgen kind te zijn, omdat ze worden ingesloten door problemen in de thuissituatie (door

Bespreek met de zorgverlener de voorbereiding en het verloop van de ingreep: vraag hoe uw kind zich moet voorbereiden (bijvoorbeeld nuchter blijven), hoe lang de ingreep duurt en hoe

De meest gehoorde reactie van ouders wanneer zij te horen krijgen dat hun kind is overleden of een ernstige afwijking heeft, is: ‘Dat kan niet waar zijn!’, ‘Dat overkomt óns

Het verdriet en de verwerking van het verlies zijn vergelijkbaar met dat van ouders van wie het kind ‘spontaan’ levenloos geboren wordt of kort na de bevalling overlijdt.. Daarom

Het verdriet en de verwerking van het verlies zijn vergelijkbaar met dat van ouders van wie het kind 'spontaan' levenloos geboren wordt of kort na de bevalling overlijdt.. Daarom

Wanneer de kinderen niet bij de pedagogisch medewerker komen wordt er contact met de leerkracht gezocht en bij aankomst op de Kluts worden de ouders gebeld om te controleren of

medewerker van de groep en zullen niet alleen met een groep kinderen, buiten toezicht van de medewerkers, activiteiten op zich nemen.. Stagiaires zijn in het bezit van een