• No results found

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

Onderwerp

Wij hebben op 16 december 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van FrieslandCampina Nederland Holding BV. Het betreft het realiseren van een brandblusinstallatie voor het tankenpark. De aanvraag gaat over Hoogeindsestraat 31 te Rijkevoort. De aanvraag is

geregistreerd onder OLO-nummer 1561783 en ons kenmerk 4646-13741. Concreet wordt verzocht om een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk en het milieuneutraal veranderen van de inrichting.

Besluit

Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

 de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

o het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, onder a Wabo);

o het veranderen of het veranderen van de werking van een inrichting (artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo).

 dat de volgende delen van de aanvraag onderdeel uit maken van deze vergunning:

o het OLO-aanvraagformulier met nummer 1561783, d.d. 16 december 2014;

o tekening Alcohol opslag & losplaats, tekeningnummer R-2400-001/1, d.d. 12 januari 2015;

o tekening Staalconstructie MCC en pompruimte brandblusinstallatie, tekening nummer 05, d.d. 25 november 2014;

o tekening Campina terrein Rijkevoort, projectnummer 113431, d.d. 11 maart 2015;

o tekening Pomput + Alcoholopslagplaats, tekeningnummer 01G, gewijzigd 10 maart 2015;

o Document Materialen MCC/Pompenruimte, ontvangen op 12 maart 2015;

o Situatiemeting terrein Campina, projectnummer 4114017, tekeningnummer 22205134.I08situ01, gewijzigd 10 maart 2015;

o Tekening Opslagtank 35 m3 (5x) en 50 m3 (3x), tekeningnummer 313261-01, revisie 3, d.d. 2 maart 2015;

o Tekening doorsneden, tekeningnummer 04F, gewijzigd op 10 maart 2015;

o Document paragraaf 5.1.3 Efectis Nederland-rapport 2011-Efectis-R0285[Rev.1], december 2012;

o Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Friesland Campina Creamy Creation Rijkevoort, documentnummer 02167-01-upd-01v1.2, d.d. 11 maart 2015;

o Notitie toelichting aanvraag 1561783.2.2., kenmerk 0343.05/3303130DN02/ASC/km, d.d. 12 maart 2015.

 aan deze vergunning voorschriften te verbinden.

Procedure

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo.

(2)

Ondertekening en verzending

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze,

de heer drs. M.H. Pepping, afdelingsmanager Vergunningen Omgevingsdienst Brabant Noord

Verzonden op 24 maart 2015.

De volgende instanties hebben een kopie van deze beschikking gekregen:

 het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer;

 het college van burgemeester en wethouders van Oss;

 Regionale brandweer Brabant-Noord;

 Regionale brandweer Midden- en West Brabant.

Rechtsmiddelen

De bekendmaking van deze beschikking gebeurt op www.brabant.nl. De dag na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Binnen zes weken na de bekendmaking kunnen zowel u als belanghebbenden bezwaar maken bij Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151,

5200 MC ‘s-Hertogenbosch. Het indienen van een bezwaarschrift stelt de werking van de beschikking niet uit. Als u of belanghebbenden niet willen dat de beschikking in werking is in afwachting van de bezwaarprocedure, kan een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan bij de

Voorzieningenrechter van de Rechtbank in ’s-Hertogenbosch, Postbus 90125, 5200 MA ‘s-Hertogenbosch.

(3)

Inhoudsopgave

Besluit ... 1

Voorschriften ... 4

Bouwen ... 4

1. Het bouwen van een bouwwerk ... 4

2. UPD ... 5

Procedurele overwegingen ... 6

Inhoudelijke overwegingen ... 9

Bouwen ... 9

1. Het bouwen van een bouwwerk ... 9

Milieu... 9

Bijlage: Begrippen... 11

(4)

VOORSCHRIFTEN

Bouwen

1. HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK 1.1. Algemeen

1.1.1. Het bouwen moet plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen van het Bouwbesluit 2012 en van de Bouwverordening van de gemeente Boxmeer en de krachtens die regelingen gestelde nadere regels.

1.2. Meldingsplicht

1.2.1. De volgende werkzaamheden moeten aan de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu van de gemeente Oss worden gemeld:

Werkzaamheid Hoe Wanneer

Aanvang van het werk (inclusief ontgravingswerkzaamheden)

Via e-mail

(baliebml@oss.nl) danwel mondeling of schriftelijk

uiterlijk één week voor de start van het werk

Leggen fundering Via e-mail

(baliebml@oss.nl) danwel mondeling of schriftelijk

uiterlijk 3 dagen voor aanvang

Storten van beton Via e-mail

(baliebml@oss.nl) danwel mondeling of schriftelijk

uiterlijk 3 dagen voor aanvang

Onderdelen van het bouwwerk waaraan door (een) verderop in deze vergunning vermeld voorschrift(en) een kennisgevingsplicht is verbonden

Via e-mail

(baliebml@oss.nl) danwel mondeling of schriftelijk

uiterlijk 3 dagen voor aanvang

Einde van de werkzaamheden Via e-mail

(baliebml@oss.nl) danwel mondeling of schriftelijk

uiterlijk één week voor het

beëindiging van het werk

1.3. Nog in te dienen gegevens en bescheiden

1.3.1. Gegevens en bescheiden die nog niet bij de aanvraag zijn overgelegd moeten drie weken voor aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring bij de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu van de gemeente Oss worden ingediend. Het gaat hierbij om de volgende gegevens:

o Statische berekeningen en tekeningen;

o Van alle onderdelen uit een brandwerende scheiding die een brandwerendheid bezitten, moeten testrapporten conform de NEN 6069, 6076, 6077 (of eenzelfde Europese norm) overgelegd worden (Bouwbesluit 2012 artikel 2.84 lid 1, 2.94 lid 1, 2.94 lid 2).

1.3.2. Met de bouw van het desbetreffende onderdeel mag niet worden begonnen voordat de gegevens als bedoeld in voorschrift 1.3.1 zijn overgelegd aan en schriftelijk zijn goedgekeurd door de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu van de gemeente Oss.

(5)

2. UPD 2.1. Algemeen

2.1.1. Voor ingebruikname van het bouwwerk of een deel van het bouwwerk, moet aan de volgende voorwaarde zijn voldaan:

voor de borging van de kwaliteit moeten de in het UPD omschreven installaties voorzien worden van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van de desbetreffende onderdelen van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging van 1 september 2012, inclusief wijzigingsblad W1:2012 (Bouwbesluit 2012 artikel 6.32 lid 1).

(6)

PROCEDURELE OVERWEGINGEN

OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG

GEGEVENS AANVRAGER

Op 16 december 2014 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van:

FrieslandCampina Nederland Holding BV, Stationsplein 4, 3818 LE te Amersfoort.

PROJECTBESCHRIJVING

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het realiseren van een brandblusinstallatie voor het tankenpark. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten:

 Het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, onder a Wabo);

 het veranderen of het veranderen van de werking van een inrichting (artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo).

De vergunning heeft betrekking op een inrichting die valt onder categorie. 9.3 van onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht. De inrichting is daarom vergunningplichtig.

BEVOEGD GEZAG

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 9.3 van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC- installatie behoort.

VOLLEDIGHEID AANVRAAG EN OPSCHORTING PROCEDURE

Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 30 januari 2015 in de gelegenheid gesteld om de aanvraag uiterlijk op 2 april 2015 de aanvraag aan te vullen. Wij hebben de

aanvullende gegevens ontvangen op 16 februari en 12 maart 2015. Na ontvangst van de aanvullende gegevens hebben wij de aanvraag getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. In dit geval is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort met 18 dagen.

PROCEDURE REGULIER

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag digitaal gepubliceerd op internet: www.brabant.nl.

Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 Wabo. Van deze verlenging is digitaal kennis gegeven op internet www.brabant.nl.

(7)

ADVIEZEN

In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties gezonden:

 het college van burgemeester en wethouder van Boxmeer;

 de Regionale brandweer Brabant-Noord;

 de Regionale brandweer Midden- en Westbrabant.

De gemeente heeft aangegeven geen problemen te hebben met het plan. De Regionale brandweer Brabant-Noord heeft meerdere adviezen gegeven op brandveilig gebruik en milieu. In het laatste advies van 12 maart 2015 is de Regionale brandweer Brabant-Noord onder voorwaarden akkoord gegaan met het plan. De Regionale brandweer Midden- en West Brabant heeft geadviseerd op het uitgangspunten document brandbeveiliging (UPD). In het laatste advies van 18 maart 2015 van de Regionale brandweer Midden- en West Brabant is dit UPD goedgekeurd.

ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen.

In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt.

Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPC-installatie van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen.

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. De volgende aangevraagde veranderingen vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit:

 het lozen van niet verontreinigd hemelwater;

 de bodembedreigende activiteit van de pompruimte.

Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt als melding.

Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het

Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling:

Afvalwaterbeheer

 Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening;

IPPC-installaties

 Afdeling 2.4 Bodem voor de pompruimte;

 Voor het overige is per hoofdstuk dan wel afdeling aangegeven of deze op een type C inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4,

(8)

2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn.

(9)

INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bouwen

1. Het bouwen van een bouwwerk

1.1. Inleiding

De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten.

Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

1.2. Toetsing

De activiteit voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit 2012.

Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend.

De activiteit voldoet aan de bouwverordening van de gemeente Boxmeer. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend.

De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor het bestemmingsplan “Buitengebied 2008” van kracht is.

De aangevraagde activiteit is hiermee niet in strijd. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend.

Het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, is niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend.

1.3. Conclusie

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

In deze beschikking zijn voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.

Milieu

1.4. Toetsing voorwaarden Wabo

De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting:

 niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan;

 niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en

 niet m.e.r.-plichtig is.

Een toetsing aan deze aspecten heeft onderstaand plaatsgevonden.

(10)

1.5. Toetsing gevolgen milieu

Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet, omdat:

Bodem

 De pompruimte van de brandblusinstallatie wordt geplaatst op een vloeistofdichte vloer. De vloer wordt gecertificeerd opgeleverd. Deze vloeistofdichte vloer wordt toegevoegd aan het reeds bestaande inspectieprogramma van FrieslandCampina. Hierin is de cyclus opgenomen van keuringen en visuele inspecties en daarnaast worden er dagelijks (toezicht)rondes gelopen. De pompruimte dient te voldoen aan afdeling 2.4 van het Activiteitenbesluit. De pompruimte voldoet met de aangevraagde wijze aan een verwaarloosbaar bodemrisico conform de NRB en het Activiteitenbesluit. De aangevraagde veranderingen hebben geen grotere nadelige gevolgen voor het aspect bodem dan in de vigerende vergunning is vastgelegd.

Geluid

 De bedrijfstijden blijven gelijk aan de vigerende vergunning. Er zijn geen nieuwe

geluidsemissiebronnen, anders dan het afblazen van zuurstof bij het produceren van stikstof.

Het afblazen van zuurstof zorgt voor een dusdanig lage geluidsemissie dat deze te verwaarlozen is.

Lucht

 De veranderingen hebben geen gevolgen voor het aspect lucht.

Externe veiligheid

 Het realiseren van de brandblusinstallatie heeft positieve gevolgen ten aanzien van het aspect externe veiligheid.

De verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. In de verleende vergunning van 14 april 2014 is reeds op grond van de PGS 29 het voorschrift 2.1.1 opgenomen voor de brandblusinstallatie. In deze vergunning zijn daarom geen voorschriften voor het aspect milieu opgenomen.

1.6. Geen andere inrichting

De voorgenomen verandering betreft een wijziging om de vergunde activiteiten te kunnen blijven uitvoeren. De aard en omvang van de vergunde activiteiten blijft onveranderd. De verandering leidt niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend.

1.7. Niet Mer-plichtig

De aangevraagde activiteiten van FrieslandCampina Rijkevoort, staan niet vermeld in kolom 1 van onderdeel C van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Op grond hiervan is een Mer opstellen niet noodzakelijk.

De aangevraagde brandblusinstallatie is geen installatie die direct betrokken is bij de installatie voor de productie van zuivel. De aangevraagde wijziging is dus geen wijziging van een installatie als bedoeld in categorie D.36 van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Op grond hiervan is een Mer-beoordeling of vorm vrije Mer niet noodzakelijk.

1.8. Conclusie

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van een inrichting, zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de vergunning te weigeren.

(11)

BIJLAGE: BEGRIPPEN

BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT:

Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit.

BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL:

Op de gebezigde stoffen en gebruikte bodembeschermende voorziening toegesneden handeling gericht op reparatie, schoonmaak, onderhoud, actie bij incidenten, bedrijfsinterne controle, inspectie of toezicht ter voorkoming van bodemverontreiniging waarvan de uitvoering is gewaarborgd.

BRANDBEVEILIGINGSINSTALLATIE:

Automatische sprinklerinstallatie en brandmeldinstallatie.

NEN-norm:

Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm (postbus 5059, 2600 GB Delft).

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In

Met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder a, sub 2 Wabo en artikel 4 1 van bijlage II van het Bor kunnen wij medewerking verlenen aan de bouw van de unit buiten het

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e van

In elke ruimte mag voor maximaal 5% aan het oppervlak aan constructieonderdelen afwijken van de voorgeschreven brand- en rookklasse. Dit is voor het toe kunnen passen van

Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de - te

Gelet op artikel 2.1 lid 1 onder a in combinatie met artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan de vergunning onderdeel bouwen voor het realiseren van een

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de door Orgaworld aangevraagde veranderingen zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren, In deze