• No results found

STAD VEURNE RUP SUIKERFABRIEK UITBREIDING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STAD VEURNE RUP SUIKERFABRIEK UITBREIDING"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WVI www.wvi.be

BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE

T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be

06273

ontwerp

plan.id. RUP_38025_214_00016_00001

STAD VEURNE RUP SUIKERFABRIEK UITBREIDING

9 DECEMBER 2016

(2)

1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ... 3

2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatie . ven voor het plan of onderdelen ervan ... 3

2.1 beslissing tot opmaak ... 3

2.2 doelstelling ... 3

2.3 situering van het plangebied ... 3

2.4 mogelijke alternatieven - nulalternatief ... 3

2.4.1 mogelijke alternatieven ... 3

2.4.2 nulalternatief ... 3

2.5 afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht ... 4

3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma ... 4

3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ... 6

3.2 de ruimtelijke ordening ... 6

3.3 de biodiversiteit, de fauna en de fl ora ... 7

3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden ... 8

3.5 de bodem ... 8

3.6 het water ... 9

3.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren ...11

3.8 het geluid ...11

3.9 het licht ...11

3.10 de stoffelijke goederen ...11

3.11 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ...12

3.12 het landschap ...12

3.13 de mobiliteit...13

3.14 de samenhang tussen de genoemde factoren ...13

4 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te .... moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM ...14

5 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben ...14

(3)

1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer

initiatiefnemer:

Stad Veurne

Stadskantoor ‘de Seylsteen’

St.-Denisplaats 16 8630 Veurne

contactpersoon: Thomas Goethals Thomas.Goethals@veurne.be

opdrachthouder:

WVI

Baron Ruzettelaan 35 8310 Assebroek contactpersoon:

Björn Denecker / b.denecker@wvi.be Ann Van Ackere / a.vanackere@wvi.be Margo Swerts / m.swerts@wvi.be

2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan

2.1 beslissing tot opmaak

De Deputatie heeft op 17.12.2015 beslist tot het delegeren van de planningsbevoegdheid voor het strategisch projectgebied suikerfabriek aan de stad Veurne in het kader van de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

De Gemeenteraad besliste in zitting van 25.01.2016 om WVI aan te stellen als ontwerper voor de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Suikerfabriek uitbreiding.

2.2 doelstelling

De doelstelling van de opmaak van het gemeentelijk RUP is de herbestemming van restgrond tussen de spoorlijn (L73) en de site van de voormalige suikerfabriek.

Deze restgrond –een strook van ca. 30 meter breed- ligt tussen de suikerfabriek site en het recent aangelegd bovenlokaal functioneel fi etspad langs de spoorlijn Veurne - Avekapelle. Na jarenlange onderhandelingen met de NMBS heeft WVI deze grond kunnen verwerven samen met een oud spoorwegtracé doorheen de woonbestemming 1e fase PRUP Suikerfabriek, dewelke de aanleiding van de aankooponderhandelingen was.

Deze grond heeft op vandaag de gewestplan- bestemming (Veurne-Westkust KB 06/12/1976) milieu- belastende industrie.

Tijdens het openbaar onderzoek van het provinciaal RUP Suikerfabriek heeft de NMBS gevraagd om deze restgronden op te nemen binnen de contour van het PRUP en dit op basis van een “Masterplan Stationsomgeving Veurne” opgemaakt door Euro Immo Star dd. 30/11/2012.

Dit werd niet weerhouden gezien de procedure dan hernomen diende te worden tot aan de plenaire vergadering én de initiële beslissing van de Deputatie om het PRUP te beperken tot de Suikerfabriek.

In het kader van de toekomstige ontwikkeling van de site suikerfabriek te Veurne heeft WVI een drie partijenoverleg georganiseerd dd. 30.06.2015 betreffende de herbestemming van deze restgronden tussen de spoorweg en de suikerfabriek site.

Met de opmaak van dit gemeentelijk RUP wordt de bestemming milieubelastende industrie omgezet naar wonen en natuur.

De gedeeltelijke herbestemming naar wonen zorgt voor een extra woonaanbod van ca. 8.000 m² of ca.

30 bijkomende woningen aan een dichtheid van 37,5 woningen/hectare.

Daarnaast zijn een aantal optimalisaties mogelijk door deze herbestemming en verwerving:

● een optimalisatie van de DWA-riolering van het woonproject Suikerfabriek: een korter traject wordt mogelijk naar de Rodestraat toe;

(4)

● een rechtstreekse ontsluiting van het woonproject Suikerfabriek op de Rodestraat wordt mogelijk;

● het bewoners -en bezoekersparkeren krijgt meer ruimtelijke opties, zonder hierbij te willen raken aan de parkeernorm en het STOP-principe;

● een optimalisatie naar een meer zuidgeoriënteerde woonaanbod krijgt meer mogelijkheden;

● een uitbreiding van het natuurpark, waarbij een meer geleidelijke, landschappelijke overgang gemaakt kan worden tussen het fi etspad langs het spoor en het bekkenlandschap van de suikerfabriek; …

De gedeeltelijke herbestemming naar natuur zorgt voor een extra aanbod van ca. 3.000m². Het natuur- park Suikerfabriek wordt hierbij doorgetrokken tot aan het bovenlokaal functioneel fi etspad.

Dit zal niet een waterplas/bekken zijn. Deze ruimte zal een andere inrichting mee krijgen in functie van de lig- ging bij het fi etspad en de landschappelijke overgang moeten vormgeven.

Deze zone maakt de overgang van de spoorweg naar het landschappelijk geheel van bekkens met taluds en moerasgebieden, waar het na te streven beeld een rietvegetatie afgewisseld met zones van open water is. Dat beeld refereert aan het landschap van de voor- malige decantatiebekkens van de suikerfabriek.

Deze zone zal worden in stand gehouden of worden heraangelegd als halfopen landschap van vochtig grasland en struikgewas.

Reikwijdte en detailleringsniveau van het

2.3 situering van het plangebied

Het plangebied wordt fysiek begrensd door het boven- lokaal functioneel fi etspad langs de spoorlijn 73 en de site van de voormalige suikerfabriek.

In het oosten wordt het begrensd door de Rodestraat ter hoogte van de spoorwegoverweg.

In het westen door een nog aan te leggen bovenlokaal functioneel fi etspad richting Vaartstraat doorheen de site van de suikerfabriek.

Het plangebied ligt op wandelafstand (< 500 meter) van het trein- en busstation van Veurne en is bereik- baar via de Rodestraat.

Het plangebied is onbebouwd en onverhard, het zijn braakliggende gronden. Ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrens met de hoekwoning aan de Rodestraat loopt een gracht.

Het plangebied grenst aan de Rodestraat en het bo- venlokaal fi etspad waarop respectievelijk met de auto en fi ets ontsloten kan worden.

Alle stedelijke voorzieningen liggen op wandel- of fi etsafstand van de site. Het trein- en busstation van Veurne ligt op wandelafstand, de aansluiting op de E40-snelweg ligt op minder dan 2 kilometer. Vlakbij, ter hoogte van de Zuidburgweg is een cluster groot- schalige kleinhandel (Colruyt, Dreamland, Aveve, Hubo, Honda Motorcenter) gesitueerd.

Het op te maken RUP Suikerfabriek uitbreiding bestrijkt een gebied van 1,12 ha, waarvan:

artikel 3: zone voor natuur, 0,29 ha;

artikel 4: zone voor wonen, 0,83 ha.

kaart 1: situering plangebied

(5)

2.4 mogelijke alternatieven - nulalternatief 2.4.1 mogelijke alternatieven

Voor het realiseren van de taakstelling voor wonen en bedrijvigheid wordt resoluut gekozen voor een versterking van het stedelijk gebied. Hierdoor wordt het draagvlak voor voorzieningen vergroot en dit is bovendien gunstig op mobiliteitsvlak.

Het stedelijk gebied wordt hierdoor verder uitgebouwd als een verzorgend centrum voor de regio. De positie van Veurne wordt versterkt als verzorgend centrum in de open ruimte en als onderdeel van het stedelijk netwerk kust.

In het GRS van Veurne wordt de omgeving van de Suikerfabriek gezien als schakel of overgangsgebied tussen het stedelijk projectgebied (kanaal- en stations- omgeving) en het regionaal bedrijventerrein Veurne I.

De kanaal- en stationsomgeving wordt omwille van bijzondere potenties aangeduid als strategisch stedelijk projectgebied.

Bijzondere aandacht gaat naar de randen van het gebied. Een passende buffering tussen de bedrijvenfuncties en de stedelijke woonomgeving wordt nagestreefd.

De goed bereikbare stationsomgeving van Veurne wordt qua functies en bebouwing verdicht. Ze maakt deel uit van het strategisch stedelijk projectgebied kanaal- en stationsomgeving. De stationsomgeving wordt een verdichte woonomgeving, nabij het station en de voorzieningen in de binnenstad.

Dit planinitiatief is dan ook in overeenstemming met het GRS van Veurne.

Angezien het een gunstig gelegen restgebied tussen de spoorweg/fi etspad en de Suikerfabrieksite betreft, werden geen alternatieve locaties of alternatieve be- stemmingen onderzocht.

2.4.2 nulalternatief

Indien het RUP niet wordt opgemaakt, blijft het volledig plangebied bestemming milieubelastende industrie volgens het Gewestplan “Veurne-Westkust”.

Daarenboven zal dan elders grond, wellicht een greenfi eld, aangesneden moeten worden in functie van de taakstelling wonen.

2.5 afbakening van het toepassings gebied en de plan-merplicht

afbakening van het toepassingsgebied en de plan- MER-plicht

fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer

Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’

onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma’s:

plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd

een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten

niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstof- fenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondge- bruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.) die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden.

Voor een plan of programma dat overeenkomstig art. 4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu- effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.)

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-

(6)

12-2004, nl. een stadsontwikkelingsproject (ongeveer 30 bijkomende woningen en een natuurpark) opgeno- men in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP regelt ech- ter het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau (totale oppervlakte RUP is 1,12 ha, het houdt geen kleine wijziging in (zone voor milieubelastende industrie (overgrote deel) en woongebied wordt woon- gebied en groengebied), het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening.

In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is.

Conclusie:

Het RUP valt onder de screeningsplicht.

3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu- effecten van het voorgenomen plan of programma

Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op:

de gezondheid en veiligheid van de mens

de ruimtelijke ordening

de biodiversiteit

de fauna en fl ora

de energie- en grondstoffenvoorraden

de bodem

het water

de atmosfeer

de klimatologische factoren

het geluid

het licht

de stoffelijke goederen

het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

het landschap

de mobiliteit

de samenhang tussen de genoemde factoren.

Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk signifi cant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet signifi cant zijn wordt minder diep ingegaan.

Het GRUP Suikerfabriek Uitbreiding (fi guur hiernaast, blauwe stippellijn) betreft een uitbreiding van de be- stemmingen wonen (rood/oranje) en natuur (groen) vanuit het PRUP Suikerfabriek tot aan het spoor. Bij- gevolg zijn cumulatieve effecten te verwachten.

Deze cumulatieve effecten zullen eerder beperkt zijn of net positief in kader van de totaalontwikkeling.

Met de opmaak van dit gemeentelijk RUP wordt de bestemming milieubelastende industrie omgezet naar wonen en natuur.

Daarnaast zijn een aantal optimalisaties mogelijk door deze herbestemming en verwerving:

● een optimalisatie van de DWA-riolering van het woonproject Suikerfabriek: een korter traject wordt mogelijk naar de Rodestraat toe;

● een rechtstreekse ontsluiting van het woonproject Suikerfabriek op de Rodestraat wordt mogelijk;

● het bewoners -en bezoekersparkeren krijgt meer ruimtelijke opties, zonder hierbij te willen raken aan de parkeernorm en het STOP-principe;

● een optimalisatie naar een meer zuidgeoriënteerde woonaanbod krijgt meer mogelijkheden;

● een uitbreiding van het natuurpark, waarbij een meer geleidelijke, landschappelijke overgang gemaakt kan worden tussen het fi etspad langs het spoor en het bekkenlandschap van de suikerfabriek; …

(7)
(8)

Op vlak van mobiliteit zal het cumulatief effect, marginaal zijn gezien het hier over een 30-tal bijkomende woningen gaat op een totaal van meer dan 450.

De mogelijkheid om via dit planinitiatief rechtstreeks aan te sluiten op de Rodestraat is eerder positief naar ontsluiting toe, geen omrijbeweging, mogelijkheid van een lusconcept, evacuatiemogelijkheid, ...

In dit stadium van planvorming is het nog te vroeg om uitspraken te doen over de interne ontsluiting.

Ingreepeffectenschema

ingreep omvang in ruimte en tijd

mens gezond- heid

mens ruimt.

aspecten

lucht geluid en trillingen

licht, warmte stralingen

bodem water geur landschap mobiliteit fauna en fl ora

erfgoed + archeologie

Opp (m²) Duur Aanlegfase

bouw woningen en nutsvoorzieningen

8.000m² 2 jaar T/N* N* T/N* T/N* N P/N* P/N* N P/N* T/N P/N* P/N*

inrichting natuurzone 2.900m² 4 maand T/N N* T/N* T/N* N P/N P/N N P/N* T/N P/N* N*

Exploitatiefase lozen huishoudelijk afvalwater

Permanent N N N N N N N* N N N N N

lozen regenwater Permanent N N N N N N* N* N N N N N

mobiliteit Permanent N N N* N* N N N N N N* N N

verlichting (sensor) Permanent N N N N N* N N N N N N* N

natuurzone Permanent O O N N N N N N O N O N

N: niet signifi cant effect – N*: waarschijnlijk niet signifi cant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) signifi cant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag

Op vlak van water zal het cumulatief effect, marginaal zijn gezien het hier over een beperkte oppervlakte voor wonen (8.000m²) gaat op een totaal van bijna 175.000m² te ontwikkelen woongebied.

Op de site van de Suikerfabriek is daarnaast voldoende buffercapaciteit voor hemelwater voorradig in de natuurzone.

Op vlak van fauna en fl ora kan het bestemmen van extra natuurgebied de biodiversiteit alleen maar ten goede komen.

(9)

3.1 de ruimtelijke ordening referentie

Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan situeert het stedelijk gebied van Veurne binnen de gewenste ont- wikkeling voor de Westkustruimte en de Westelijke Polderruimte. Veurne heeft een verzorgende rol voor de Westkustruimte en vormt tevens de schakel tussen de badplaatsen van de Westkust en de achterliggen- de Westelijke polderruimte. Het kleinstedelijk gebied Veurne is het belangrijkste tewerkstellings- en verzor- gingscentrum van de Westkustruimte.

De exacte afbakening van het kleinstedelijk gebied gebeurde door de provincie in nauw overleg met het Vlaams Gewest en de stad. In het kader van deze afbakening werd door de Provincie West-Vlaanderen de opdracht uitgeschreven tot het opmaken van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (Grontmij). In het afbakeningsproces werd een ruimtelijke visie en actie- plan voor het stedelijk gebied uitgewerkt.

De site van de voormalige suikerfabriek valt binnen de afbakeningslijn waar een beleid van groei, concentra- tie en verdichting van toepassing is. De potenties van het gebied dienen optimaal benut te worden voor het opvangen van de diverse behoeften. De specifi eke kenmerken van de site bieden meer potenties dan de huidige monofunctionele invulling. Gezien haar ligging is de zone zeer geschikt voor het opvangen van een aanzienlijk deel van de woonbehoeften. Binnen de site wordt een invulling van een deel van de taakstelling voor wonen en bedrijvigheid opgevangen. Daarnaast hebben de bezinkingsbekkens in de loop der jaren be- langrijke natuurwaarden ontwikkeld. De verschillende

ruimteclaims leidden binnen het afbakeningsproces tot een globale ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de gehele site. De omgeving van het station en de site van de voormalige suikerfabriek zijn als een strate- gisch project voor het stedelijk gebied van Veurne vooruit geschoven.

Met de opmaak van het masterplan (OMGEVING) wenste het provinciebestuur West-Vlaanderen een meer gedetailleerde visie en concreet actieplan te formuleren voor de site. Dit impliceerde het ontwer- pen van een stedenbouwkundig toekomstbeeld voor een unieke, zeer strategische locatie binnen de stad Veurne. Op basis van het afbakeningsvoorstel werd uitgegaan van een gemengde ontwikkeling die bestaat uit een nieuw aanbod woningen, bedrijvigheid en het behoud van een substantieel aandeel natuur. De ont- wikkelingen zijn enerzijds een kwantitatieve impuls voor het stedelijk weefsel van Veurne maar streven eveneens naar een kwalitatieve toevoeging. Daarom kan worden gesproken van een nieuw hoogwaardig stadsdeel dat een toekomstgerichte impuls kan bete- kenen en een hedendaagse toevoeging moet zijn.

Parallel aan het masterplan werden de milieueffecten onderzocht in het kader van een plan-MER (Grontmij) voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Veurne. Dit plan-MER bevat uitspraken omtrent de elementen die in het PRUP moeten worden opgenomen, met name een gemotiveerde afweging van de te herbestemmen gebieden en een opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag.

Bovendien werd op basis van deze milieubeoordeling het programma voor de site van de suikerfabriek bij- gesteld, de oorspronkelijk voorziene zone voor groot-

schalige kleinhandel werd omwille van mobiliteits- redenen verplaatst naar het bedrijventerrein aan de Brugsesteenweg..

Het belangrijke mobiliteitsluik werd in een mobiliteits- creening (MINT nv) onderzocht. Daarin wordt een samenvattend beeld van het masterplan gegeven in combinatie met de andere bestaande en toekomstige plannen met betrekking tot mobiliteit voor of rondom de Suikerfabrieksite.

In het GRS van Veurne wordt de omgeving van de Suikerfabriek gezien als schakel of overgangsgebied tussen het stedelijk projectgebied (kanaal- en stations- omgeving) en het regionaal bedrijventerrein Veurne I.

De kanaal- en stationsomgeving wordt omwille van bijzondere potenties aangeduid als strategisch stedelijk projectgebied.

Bijzondere aandacht gaat naar de randen van het gebied. Een passende buffering tussen de bedrijvenfuncties en de stedelijke woonomgeving wordt nagestreefd.

De goed bereikbare stationsomgeving van Veurne wordt qua functies en bebouwing verdicht. Ze maakt deel uit van het strategisch stedelijk projectgebied kanaal- en stationsomgeving. De stationsomgeving wordt een verdichte woonomgeving, nabij het station en de voorzieningen in de binnenstad.

(10)

beschrijving effect

Het stedelijk gebied wordt hierdoor verder uitgebouwd als een verzorgend centrum voor de regio. De positie van Veurne wordt versterkt als verzorgend centrum in de open ruimte en als onderdeel van het stedelijk netwerk kust.

Figuur: bestemmingsplan - voorontwerp RUP Suiker- fabriek uitbreiding

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken De reconversie van de Suikerfabriek.

conclusie

Positief effect. Dit planinitiatief is dan ook in overeen- stemming met het GRS van Veurne.

LEGENDE bij fi guur:

(11)

3.2 de biodiversiteit, de fauna en de fl ora referentie

Binnen het plangebied van onderhavig RUP zijn geen biologisch waardevolle gebieden gelegen.

Er bevinden zich geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving.

Het plangebied ligt niet in de omgeving van een gebied van het VEN/IVON.

De meest nabije vogel- of habitatrichtlijngebieden of VEN/IVON gebieden bevinden zich op ruim 4km van het plangebied.

kaart 2: biologische waarderingskaart

Het terrein is momenteel braakliggend.

beschrijving effect

Door de inrichting van een deel van het plangebied als natuurzone zullen de effecten positief zijn voor de biodiversiteit, de fauna en fl ora.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

De reconversie van de Suikerfabriek, met o.a. 15 hec- tare kwaliteitsnatuur.

conclusie

In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna of fl ora die verloren dreigen te gaan.

Door de inrichting van een deel van het plangebied als natuurzone zullen de effecten positief zijn voor de biodiversiteit, de fauna en fl ora.

3.3 de energie- en grondstoffenvoorraden referentie

In de omgeving van het plangebied liggen geen ont- ginningsgebieden.

beschrijving effect Verwaarloosbaar.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

WVI streeft als grondeigenaar naar een gesloten grondbalans en een duurzaam materiaalgebruik.

Bij de sloop van de resterende verharding en bebouwing van de voormalige suikerfabriek door WVI zal een breek- en zeefi nstallatie een aanzienlijk deel van het opbraakmateriaal als bouwstof voor het reconversieproject beschikbaar stellen in de vorm van beton- en mengpuin, samen meer dan 20.000m³.

conclusie

De ontwikkeling van het plangebied heeft geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enige ontginningsgebieden. Geen aanzienlijk effect.

(12)

3.4 de bodem referentie

Het plangebied is momenteel niet in gebruik.

Bodemkaart: de bodem van het plangebied is voor- namelijk antropogeen (gebruik door spoorwegen) en deels onderdeel van een kreekrug.

Landbouwtyperingskaart: zeer lage waardering en niet agrarisch gebied.

GAS-kaart: Het plangebied behoort niet tot de gewenste agrarische structuur.

Erosiekaarten: Het plangebied wordt nagenoeg volledig als erosiegevoelig aangeduid. Toch is er nauwelijks reliëf aanwezig.

VLAREBO-activiteiten: Er zijn geen VLAREBO- activiteiten gekend in het plangebied.

In het studiegebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de milieuvergunnings- plicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegd- heid heeft.

Er zijn bij de gemeentediensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister. Er is een blanco bodemattest voor deze grond.

kaart 4: erosiegevoeligheid

beschrijving van het effect

Door de gedeeltelijke ontwikkeling als woonzone (30 woningen), zal het terrein gedeeltelijk verhard worden waarbij de infi ltratiecapaciteit van de bodem deels zal verloren gaan.

Voor de natuurzone wordt geen of een licht positief effect verwacht.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Er werden bepalingen opgenomen in de voorschriften betreffende het zuinig omgaan met hemelwater (her- gebruik, infi ltratie, buffering en vertraagde afvoer).

conclusie

Geen aanzienlijke of licht positieve effecten, mits het nemen van voorgestelde maatregelen.

(13)

3.5 het water referentie

Door het plangebied stroomt geen waterloop, wel op de rand een grachtje.

Het plangebied behoort tot het bekken van de IJzer.

Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwin- gebieden en de beschermingszones.

Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewa- terwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de wa- terkwaliteitsnormen voor water bestemd voor drinkwaterproductie.

Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving.

overstromingskaarten:

Het RUP is niet gelegen in:

een risicozone voor overstromingen;

een recent overstroomd gebied (ROG).

Het RUP is gelegen in:

een van nature overstroombaar gebied (NOG), nl. een gebied dat van nature overstroombaar is vanuit zee (zeepolder). Het gebied ligt in het wer- kingsgebied van de polder Noordwatering Veurne.

watertoetskaarten:

Het RUP is niet gelegen in een (mogelijk) over- stromingsgevoelig gebied’.

zeer gevoelig voor grondwaterstroming.

Het plangebied is gecategoriseerd als infi ltra- tiegevoelig gebied

Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier.

signaalgebieden:

Het plangebied is niet gelegen in een signaalgebied.

zoneringsplan:

Volgens het zoneringsplan van de gemeente Veurne is het plangebied niet ingekleurd. Het plangebied sluit aan bij het centrale gebied aan de Rodestraat en de groene clusters 003-4103 en 003-4134.

verziltingskaart:

Het plangebied ligt in een verzilt gebied. Ter hoogte van het plangebied bevindt het scheidingsvlak tus- sen zout en zoet grondwater zich op minder dan 2 m diepte.

kaart 5: grondwaterstromingsgevoelige gebieden

kaart 6: infi ltratiegevoelige gebieden

(14)

beschrijving effect

Binnen het plangebied wordt de realisatie van onge- veer 30 woningen mogelijk. Deze woningen zullen aanleiding geven tot een stroom van huishoudelijk afvalwater en een deel overtollig hemelwater van de gebouwen en verhardingen dat na infi ltratie en of buf- fering moet afgevoerd worden.

Het plangebied en de aangrenzende site van de Suikerfabriek zullen gelijktijdig en/of vanuit eenzelfde landschappelijke eenheid en waterstudie worden geconcipieerd. Op de site van de Suikerfabriek is voldoende buffercapaciteit voor hemelwater voorradig in de natuurzone. Daarnaast draagt deze woonontwikkeling een hoge ambitie inzake duurzaamheid. Het gebruik van waterdoorlatende verharding, groendaken, open grachtensysteem zijn enkele maatregelen om de effecten van bijkomende verharding tot een minimum te beperken.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Er werden bepalingen opgenomen in de voorschriften betreffende het zuinig omgaan met hemelwater (her- gebruik, infi ltratie, buffering en vertraagde afvoer).

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infi ltratie-

hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfi ltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden op de site voor de afvoer van het (afval)water. De voorziene afvalwaterriool (DWA) dient aangeslo- ten te worden op de aan te leggen afvalwaterriool in de Rodestraat (planning 2017-2018). De RWA zal via een open grachtensysteem afwateren richting de overgedimensioneerde waterbuffering in de natuurzone van de Suikerfabriek.

Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwa- terstroming kunnen verstoren.

conclusie

Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen

3.6 de atmosfeer en de klimatologische factoren

referentie

Het plangebied is momenteel niet in gebruik.

De luchtkwaliteit in het plangebied stelt momenteel geen problemen.

beschrijving effect

tijdelijke stofhinder bij werkzaamheden tijdens realisatiefase

luchtverontreiniging door werkzaamheden tijdens realisatiefase

luchtverontreiniging door het verkeer afkomstig van de nieuwe bewoners van de 30 nieuwe wonin- gen en hun bezoekers (voor een raming zie onder 3.13. mobiliteit). De 17 bijkomende voertuigbewe- gingen per spitsuur zijn eerder beperkt.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Er werden bepalingen opgenomen in de voorschriften met betrekking tot duurzame mobiliteit, het STOP- principe werd verordenend vastgelegd.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken

EPB-regelgeving

(15)

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

De ambitie is om de nieuw te bouwen woonwijk heat- net ready te maken.

conclusie

Dit effect is verwaarloosbaar.

3.7 het geluid referentie

Het plangebied ligt momenteel braak. Er is geluid van de autosnelweg (op 1 km van het plangebied) en van het naastliggende bedrijventerrein.

Het plangebied ligt langs de spoorweg, op zo’n 600 m van het station van Veurne. Het aantal treinen op de lijn is beperkt, aangezien er slechts één spoor ligt.

Het plangbied is niet ingekleurd op de geluidsbelastingskaarten voor het wegverkeer (E40 en N35) of het spoorverkeer.

beschrijving effect

Tijdelijke geluidshinder bij werkzaamheden tijdens realisatiefase

Lawaaihinder door het verkeer afkomstig van de nieuwe bewoners van de 30 nieuwe woningen (voor een raming zie onder 3.13. mobiliteit). De 17 bijkomende voertuigbewegingen per spitsuur zijn eerder beperkt.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Er werden bepalingen opgenomen in de voorschriften met betrekking tot duurzame mobiliteit, het STOP- principe werd verordenend vastgelegd.

Buiten het plangebied, op de site van de Suikerfabriek, wordt nog een niet-milieubelastend, regionaal

bedrijventerrein aangelegd. Tussen de woningen en het bedrijventerrein ligt het natuurpark als buffer.

Daarnaast wordt een talud aangelegd, conform de voorschriften van het PRUP Suikerfabriek, tussen het nieuwe bedrijventerrein en het natuurpark, dat de bedrijfsactiviteiten (laden en lossen, parkeren, ...) grotendeels dient te bufferen.

Gezien enerzijds de nieuwe bedrijfsactiviteiten minder hinderend zullen zijn dan deze van de aanwezige bedijven iets verderop en anderzijds een talud aangelegd is/zal worden tussen het bedrijventerrein en het natuurpark/woonzone, gaan we er van uit dat de geluidsbelasting zou moeten afnemen t.a.v. het referentieniveau.

Er worden geen specifi eke plangeïntegreerde maatregelen voorzien voor het geluid afkomstig van de spoorweg, gezien de beperkte frequentie van het treinverkeer (1 trein per uur) en dit eenvoudig op te lossen valt met gepaste beglazing.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

Opmaak van een minder hinder plan voor de realisatiefase en een correcte communicatie naar de omwonenden toe.

conclusie

Dit effect is eerder kleinschalig.

(16)

3.8 het licht referentie

Geen licht aanwezig.

beschrijving effect

Voor de realisatie van het woonproject zal een publie- ke verlichting nodig zijn, die afgestemd zal worden om de omgeving (natuur).

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

Opmaak van een verlichtingsplan voor het plangebied in relatie met de ontwikkeling op de Suikerfabriek met keuze van goede, duurzame armaturen met sensor en afstemming op de verschillende projectonderdelen, straat, park, fi etspad, natuurzone, bedrijventerrein, ... . conclusie

Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen.

Geen aanzienlijk effect.

3.9 de stoffelijke goederen referentie

Er bevinden zich geen gebouwen of constructies binnen de contour van het plangebied.

beschrijving effect Geen.

conclusie

Geen aanzienlijk effect.

3.10 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed referentie

Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde monumenten, beschermde landschappen en /of beschermde dorpsgezichten gelegen.

De beschermde monumenten in de stationsomgeving bevinden zich op meer dan 200 meter van het plangebied.

Archeologie: De CAI vermeldt geen (potentiële) vind- plaatsen in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeolo- gische vindplaatsen. Vanwege het specifi eke ka- rakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

beschrijving effect

Eventueel aanwezig archeoligisch erfgoed kan verlo- ren gaan bij de realisatie van het woonproject.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De wettelijke voorschriften inzake archeoligie zullen nageleefd worden.

conclusie

(17)

kaart 7: beschermde monumenten en landschappen

3.11 het landschap

referentie

Het terrein is momenteel braakliggend. In de omgeving bevindt zich de bebouwing langs de Rodestraat. Ten zuiden van het plangebied be- vindt zich de Suikerfabrieksite, die wordt ontwik- keld voor wonen, bedrijvigheid en natuur.

In het plangebied zijn geen ankerplaatsen.

In het plangebied zijn geen relictzones

beschrijving effect

Er worden geen effecten verwacht op het landschap.

conclusie

Geen aanzienlijke effecten.

3.12 de mobiliteit referentie

Intern binnen het plangebied zal één ontsluitingsas voorzien worden die aantakt op de bestaande Rodestraat, gelegen aan de westelijke zijde van het plangebied.

In westelijke richting takt de Rodestraat aan op de Zuidburgweg. Via deze route kan het station van Veurne en het centrum van Veurne bereikt worden. In noordoostelijke richting is de Brugsesteenweg | N35 te bereiken. Via de N35 kan Diksmuide bereikt worden.

Deze N35 maakt overigens verbinding met de Albert I-laan en de Toekomstlaan. Via deze wegen is vlot de E40 bereikbaar.

kaart 8: situering plangebied bovenop stratenplan

De Rodestraat werd niet geselecteerd in het mobili- teitsplan van de stad en heeft een functie van wijk- verzamelweg. De N35 | Brugsesteenweg en de Zuid- burgstraat waarop de Rodestraat ontsluiten, werden geselecteerd als lokale weg type I of verbindende weg op lokaal niveau.

Het verlengde van de N35 en de Albert I-laan werden geselecteerd als secundaire wegen type II.

bestaande ontsluiting met openbaar vervoer

Op wandelafstand van het plangebied is het station van Veurne te bereiken (< 500 m).

De spoorlijn legt verbinding met De Panne en met Diksmuide/Lichtervelde. Er is één trein per uur per rijrichting, aangevuld met enkele piekuurtreinen. In het station van Lichtervelde zijn er verschillende over- staps mogelijk naar andere richtingen.

kaart 9: bestaande ontsluitingswegen en haltes openbaar

(18)

Aan het station zijn er verschillende buslijnen ter be- schikking, richting De Panne, Koksijde, Oostende, Diksmuide - Lichtervelde en ook enkele belbussen.

bestaande ontsluiting per fi ets

Het plangebied grenst aan een fi etsweg parallel aan de spoorweg tussen station en Avekapelle.

trage verbindingen / buurtwegen

Door het plangebied loopt de in onbruik geraakte sen- tier n°50. Bij realisatie van het bovenlokaal functionaal fi etspad zal deze sentier terug opengesteld zijn voor het publiek, weliswaar aangepast aan en verlegd naar de huidige en toekomstige inrichting van het gebied.

bestaande verkeersintensiteiten:

Uit de nabije omgeving van het plangebied bestaan er geen tellingen.

In 2009 werden er op het kruispunt Vaartstraat x Zuid- burgweg tellingen uitgevoerd. De drukste avondspits (16u30 en 17u30) had een intensiteit van 461 pae per uur, gelijkmatig gespreid over beide rijrichtingen. Der- gelijke wegen hebben capaciteit in functie van de leef- baarheid van 650 pae per uur per rijrichting.

De capaciteitsbenutting bedraagt 35% op piekmomen- ten. Er is nog voldoende restcapaciteit beschikbaar op deze weg.

beschrijving effect

aantal woonentiteiten = 30

geraamd aantal auto’s = 35 auto’s (1,18 auto’s per wooneenheid)

geraamd aantal autobewegingen in relatie tot de woning (tijdens de ochtend- en avondspits) = 17

hierbij werd rekening gehouden met volgende parameters:

gemiddelde gezinsgrootte = 2,46

GAVP op spitsuur in relatie tot woning = 0,28 (GAVP = gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon)

modal split = 64 % (deel van de verplaatsingen dat met de auto gebeurt)

Het aantal bijkomende bewegingen als gevolg van het plangebied is eerder beperkt.

De Rodestraat heeft als wijkverzamelweg een capaci-

De capaciteitsbenutting bedraagt maximaal 4% op de Rodestraat (zonder rekening te houden met de sprei- ding van het verkeer over het wegennet in oorstelijke of westelijke richting).

Op de Zuidburgweg betekent deze toename maximaal 2,6 % (zonder rekening te houden met spreiding van het verkeer). Er was nog voldoende restcapaciteit aanwezig op de Zuidburgweg en de capaciteitsbenut- ting stijgt maximaal naar 38%.

De bijkomende bewegingen vormen een beperkte bij- komende benutting.

In kader van het PRUP Suikerfabriek zullen er circa 475 woonentiteiten bijkomen in deze regio. Binnen het PRUP werden er verschillende ontsluitingspunten voorzien om de toekomstige woonwijk af te wikkelen op het onderliggend wegennet.

Op de Brikkerijstraat - die in het verlengde ligt van de Rodestraat - zullen ca. 180 woonentiteiten voorzien worden. Met dezelfde parameters komen we voor dit gedeelte van het wonen uit op circa 103 bijkomende bewegingen per piekuur. Dit zal een stijging teweeg- brengen van 26% op de bestaande intensiteiten van de Rodestraat. Uiteraard moet er nog steeds rekening gehouden worden met spreiding van het verkeer in verschillende richtingen.

In het hypothetische geval dat alle (huidige en toekom- stige) verkeer vanaf Rodestraat richting Zuidburgweg zou rijden, zal de capaciteitsbenutting op de Zuidburg- weg stijgen tot 54%.

(19)

Er is nog voldoende restcapaciteit aanwezig op Zuid- burgweg.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Er werden bepalingen opgenomen in de voorschriften met betrekking tot duurzame mobiliteit, het STOP- principe werd verordenend vastgelegd.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken andere randvoorwaarden die de effecten beperken

Door het plangebied loopt een sentier n°50. Deze be- staat feitelijk niet meer op terrein.

Bij realisatie van het bovenlokaal functionaal fi etspad zal deze sentier terug opengesteld zijn voor het pu- bliek, weliswaar aangepast aan en verlegd naar de huidige en toekomstige inrichting van het gebied.

De sentiers 58 en 60 op de site van de Suikerfabriek werden afgeschaft. Sentier n° 49 zal verlegd worden naar het oostwestgerichte fi etspad (PRUP).

Via de geëigende procedure zal het nodige worden gedaan voor de verlegging van de buurtweg. De Stad Veurne is de overheid die hierin initiatief zal moeten nemen.

conclusie

De geraamde 17 bijkomende autobewegingen in de spits zijn aan de lage kant en kunnen niet als een aan- zienlijk effect beschouwd worden.

3.13 gezondheid en de veiligheid van de mens

referentie

De doelstelling van het gemeentelijk RUP is de herbestemming van restgrond tussen de spoorlijn (L73) en de site van de voormalige suikerfabriek van milieubelastende industrie naar enerzijds wonen en anderzijds natuur.

Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied aanwezig.

Op ongeveer 600 m van het plangebied bevindt zich het lagedrempel SEVESO-bedrijf Deva -Fyto (Albert I-laan 72 Veurne).

kaart 11: gewestplan

kaart 12: herbevestigde agrarische gebieden (HAG)

beschrijving effect

Deze restgronden krijgen een zinvolle herbestemming die bij uitvoering ten goede komt aan de onmiddellijke woonomgeving en de aanwezige natuurwaarden.

De huidige gewestplanbestemming milieubelastende industie wordt gewijizigd naar wonen en natuur. Er wordt een aandachtsgebied (woonzone) gepland bin- nen een straal van 2 km van een SEVESO-bedrijf.

(20)

De ontwikkeling van het huidige braakliggende terrein als woongebied en natuurgebied zal geen nadelige ontwikkelingen met zich meebrengen voor de omwo- nenden van het plangebied, maar zal eerder een posi- tief effect hebben op de omgeving.

plangeïntegreerde maatregelen

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

conclusie

Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet bloot- gesteld worden aan de risico’s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen.

De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende ri- sico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de om- wonenden opleveren, net integendeel.

3.14 de samenhang tussen de genoemde factoren

conclusie

Het veranderen van de bestemmming van het braak- liggende terrein tussen de Suikerfabrieksite en de Ro- destraat van milieubelastende industrie naar wonen en natuur zal geen aanzienlijke nadelige effecten voor de omgeving met zich meebrengen.

De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn voldoende gedetailleerd om een kwalitatieve en duur- zame ontwikkeling te garanderen.

Geen aanzienlijk of licht positief effect.

4 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten

opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM

Het veranderen van de bestemmming van het braak- liggende terrein tussen de Suikerfabrieksite en de Ro- destraat van milieubelastende industrie naar wonen en natuur zal geen aanzienlijke nadelige effecten voor de omgeving met zich meebrengen.

Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden.

(21)

5 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of program- ma grensoverschrijdende of gewest- grensoverschrijdende aanzienlijke milieu effecten kan hebben

Het betreft de herbestemming van milieubelastende industrie naar wonen enerzijds en natuur anderzijds in de stad Veurne. Het plangebied heeft een totale op- pervlakte van 1,12 ha.

Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn momenteel geen duidelijke gegevens voorhanden over het trekgedrag (aantallen, hoogtes) van vogels langs de betreffende locatie, maar aangezien het hier

Het budget van € 250.000,-- wordt nu dan ook in zijn geheel ingezet voor het tijdelijk beheer... f

De kans dat uit de exploitatie ook (een deel van) de rente gedekt kan worden, die de gemeente Groningen jaarlijks kwijt is over de terrein-aankoopsom, staat of valt met de realisatie

wekkende en moderne fabriek, niet in het minst door de aanwezige stoommachi- nes.( 10) In juni 1867 vroeg Bos de gemeente Naarden toestemmingvoor het plaat- sen vaneen stoommachine

Bij de waarnemingen tot één week voor de oogst leek de chemische behandeling duidelijk de minste aantasting te geven, maar bij de oogst lagen de behandelingen dichter bij

Omdat NH graag een provincie wil zijn voor de productie van uitgangsmaterialen, zowel voor palingreproductie, pootvis, algen, zeewieren uitgangsmateriaal voor de zilte teelten

Two hybridisation events in the wild-type (lane 2) indicate two copies of VvCCD1 in the

Op basis van waarnemingen uit andere jaren, schatten we dat ook in meer recente jaren (tot winter 2009/2010) gelijkaardige aantallen aanwezig waren.. Aandachtspunten bij de realisatie