• No results found

Effectiviteit van biologische middelen tegen Botrytis in sla

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effectiviteit van biologische middelen tegen Botrytis in sla"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P R A K T I J K D N D E R Z D E K P L A N T Sc D M G E V I N G

Effectiviteit van biologische middelen tegen

Botrytis\w sla

Dirk Jan van der Gaag, Roel Hamelink en Jan Janse

NIET VOOR PUBLICATIE

Project 433094

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw

Februari 2002

(2)

© 2002 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.

Dit onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw te Zoetermeer

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.

Sector Glastuinbouw Adres Tel. Fax E-mail Internet Bornsesteeg 47, Wageningen Postbus 167, 6700 AD Wageningen

0317-47 83 00

0317-47 83 01

info@ppo.dlo.nl www.ppo.dlo.nl

(3)

Foto 1 : Overzicht van de proef waarin de effectiviteit van biologische middelen werd getoetst tegen

(4)

Inhoudsopgave

Pagina

Samenvatting 7

1 Inleiding 6

2 Materiaal en methoden 7

2.1 Plantmateriaal en groei-condities 7

2.2 Behandelingen 7

2.3 Proefopstelling 8

2.4 Inoculatie met Botrytis 8

2.5 Waarnemingen 8

2.6 Statistische analyse 8

3 Resultaten 9

3.1 Klimaat 9

3.2 Fytotoxiciteit 9

3.3 Aantasting door Botrytis. 10

4 Discussie 12

5 Conclusies 13

6 Literatuur 14

(5)

Samenvatting

Bij de teelt van sla in de herfst- en winterperiode treedt vaak uitval op. Aantasting van planten door de

schimmel Botrytis cinerea'is meestal de oorzaak van deze uitval. Omdat de teler steeds minder chemische middelen ter beschikking staan is in een herfstteelt onderzocht of biologische middelen uitval bij sla door

Botrytis kunnen voorkomen ofwel verminderen. Na een inventarisatie zijn vier biologische middelen, PBGY1,

Binab TF WP, Binab T Bot en Citrosept, getoetst. Het middel Citrosept werd in twee concentraties getoetst. De biologische middelen werden vergeleken met een onbespoten controle behandeling en een behandeling waarbij met water werd gespoten. Daarnaast was een behandeling opgenomen met een combinatie van de chemische middelen iprodion en thiram. In de proef is eveneens het effect van anti-worteldoek op het optreden van Botrytis nagegaan.

Mede door de warme en vochtige weersomstandigheden in de herfst van 2001 was de aantasting door

Botrytis'm de proef erg hoog. Geen enkel biologisch middel had een duidelijk effect tegen uitval veroorzaakt

door Botrytis. De chemische behandeling kon plantuitval deels verminderen. Ten opzichte van de onbespoten controle behandeling was bij de chemische behandeling het ziekteniveau, het percentage plantuitval en het nettogewicht van de slakroppen per veldje hoger. Het biologische middel Citrosept was Zytotoxisch. Het gebruik van anti-worteldoek had geen effect op de aantasting door Botryt/sen had ook geen positief effect op het nettogewicht van de slakroppen.

(6)

1 Inleiding

Op praktijkbedrijven treedt in de herfst- en winterperiode vaak voetrot op bij sla, waarna de plant uitvalt. Uit onderzoek is gebleken dat Botrytis cinerea'de belangrijkste veroorzaker van deze uitval is (Van der Gaag en Janse, 2001). Van overheidswege wordt het aantal toegestane chemische middelen tegen schimmels steeds verder ingeperkt, waardoor het voor glastuinders steeds moeilijker wordt om een goede slateelt te realiseren. Door fabrikanten en leveranciers wordt echter gewerkt aan de ontwikkeling van biologische middelen tegen schimmelziektes. Als grondbedekking gebruiken enkele telers ook anti-worteldoek of plastic (Van Gastel, 2000). Dit zou de aantasting van sla door schimmels mogelijk kunnen verminderen.

In een onderzoek uitgevoerd door het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO), Sector Glastuinbouw (CG), is de werking van een aantal biologische middelen en grondafdekking getoetst op de werking tegen

(7)

Materiaal en methoden

2.1 Plantmateriaal en groei-condities

Het onderzoek is uitgevoerd in een kas op het PPO te Naaldwijk. De grootte van de kas was 290 m2. Voor de teelt is op 17 september de grond gestoomd. De botersla cultivar was Loreley (S & G/Syngenta) en is gezaaid op 14 september 2001 in 4 cm-perspotten. De opkweek vond plaats op een commercieel plantenopkweekbedrijf waarbij géén chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn gebruikt. De plantdatum was 4 oktober 2001. De plantafstand tussen de planten bedroeg 22.3 x 22.3 cm (20 planten/m2). De perspotjes zijn tijdens het poten licht in de grond gedrukt. De ingestelde waarden voor verwarming en ventilatie gedurende de dag waren respectievelijk 10 en 12°C en voor de nacht

respectievelijk 6 en 7°C. Afhankelijk van de buitentemperatuur is ook een minimumventilatie ingesteld. Gedurende de proef werden de gerealiseerde waarden van de kastemperatuur en de relatieve

luchtvochtigheid opgeslagen in de computer. Het watergeven werd gedaan naar behoefte van het gewas.

2.2 Behandelingen

In Tabel 1 zijn de 10 verschillende behandelingen in de proef weergegeven.

Tabel' 1: De behandelingen, vorm van het middel, verspoten concentratie, soort en hoeveelheid actieve stof en

merknaam van de middelen in het onderzoek naar de werking van biologische middelen tegen Botrytis\x\ sla

Code A B C D E F H J K M Middel/behandeling Géén Water PBGY1 Citrosept Bmab TF WP Binab T Bot Thiram gemengd met Iprodion Citrosept Géén middel, anti-worteldoek PBGY1 en anti-worteldoek Vorm n.v.t. n.v.t. Gistcellen Vloeibaar Poeder Poeder Spuitkorrel Vloeibaar Vloeibaar n.v.t. ZieC Concentratie n.v.t. n.v.t. 106/ml 1 , 1 7 R A 0.5 g/L 0.5 g/L (1 g/m2) 10 g A (0,4 ml/m2 ) 4 mIA 2,34 g A n.v.t. ZieC Actieve stof n.v.t. n.v.t. gisten

Grape fruit zaadextract

Trichoderma harzianum en T. polysporum Zie E Thiram Zie D n.v.t. ZieC Merknaam n.v.t. n.v.t. n.v.t. Citrosept Binab TF WP Binab T Bot Luxan TMTD, toelatingsnr. 9555 N Rovral aquaflow, toelatingsnr. 8928 N Citrosept n.v.t. ZieC % actieve stof n.v.t. n.v.t. n.v.t 33% 107kve/g 108kve/g thiram: 80% Rovral: 500 g A n.v.t. ZieC

Naast onbehandeld, was er een behandeling waarbij alleen water werd verspoten en een chemische

behandeling. Alvorens te spuiten werden de chemische en biologische middelen in leidingwater opgelost. De chemische behandeling is volgens voorschrift (advieskaart glassla 2001-2002) gespoten direct na planten en 1 week na planten. Bij de rest van de behandelingen is wekelijks tot 12 dagen voor de oogst (22

november) gespoten. Alle behandelingen werden toegepast aan het einde van de middag wanneer de relatieve luchtvochtigheid in de kas tenminste 70% was. De middelen werden verspoten met een 10 I Gloria 172 RT hogedrukspuit (Gloria-Werke, Wadersich, Duitsland). De spuitdruk was 4 bar en de spuithoeveelheid 0,1 l/m2. Gedurende de eerste 48 uur na elke bespuiting zijn de planten niet beregend, om de biologische middelen er niet af te spoelen.

Bij twee behandelingen is wit anti-worteldoek gebruikt waarin gaten voor de planten met een diameter van 8 cm waren gesneden.

(8)

2.3 Proefopstelling

De proef was een volledig gewarde blokkenproef met vier blokken en één herhaling per blok. De veldgrootte was 112 x 134 cm met 5 x 6 • 30 planten per veld. De veldjes waren gescheiden door vier plantrijen

tussen de veldjes en een plantrij bevond zich tussen het veldje en het pad (zie Bijlage).

2.4 Inoculatie met Botrytis

Op 15 oktober, 11 dagen na planten, zijn de planten besproeid met een sporensuspensie van Botrytis

cinerea^ x 10" sporen/ml). Per m2 is 57 ml gespoten. Het Botrytis \so\aa\ was oorspronkelijk geïsoleerd van zieke slaplanten in het najaar van 2000.

2.5 Waarnemingen

De planten zijn wekelijks waargenomen zonder de planten aan te raken om de plantgroei niet te verstoren. Planten die ernstig waren aangetast door Botrytis en onverkoopbaar waren geworden, werden genoteerd op een formulier (zie Bijlage). Planten die minder ernstige ziekteverschijnselen vertoonden, werden ook geregistreerd. Tijdens de waarnemingen bleven de planten onaangeroerd, zodat planten met verschijnselen die niet gezien konden worden vanaf het pad, niet zijn geregistreerd. Dit waren bijvoorbeeld planten met een lichte aantasting aan de onderkant.

Op 26 november, één week voor de laatste waarneming, zijn de planten beoordeeld op de aanwezigheid van fytotoxische effecten. Tijdens de laatste beoordeling waren de door /S^/^ïfrveroorzaakte ziekteverschijnselen namelijk te ernstig geworden voor een nauwkeurige beoordeling op fytotoxische effecten. De fytotoxische symptomen werden geclassificeerd volgens de volgende schaal:

0 • geen symptomen

1 = een paar bruine of necrotische vlekken aan de bladranden 2 = meerdere bruine of necrotische vlekken aan de bladranden

3 = bruine bladranden en bruine vlekken over het gehele oppervlak van de plant

Per veldje is een gemiddelde score opgemaakt op basis van de middelste 12 (4 x 3) planten van elk veldje.

Op 4 december is de laatste waarneming naar aantasting door Botrytis uitgevoerd. Elke plant binnen een veldje werd gescoord volgens de volgende schaal:

0= geen aantasting

1= lichte aantasting op de onderste bladeren

2= zwaardere aantasting, meerdere lagen blad aangetast, stengellesie 3= plant is onverkoopbaar

Van alle planten binnen een veldje die de score 1 of 2 kregen, werd het gewicht bepaald voor en nadat de door schimmel aangetaste bladeren waren verwijderd (bruto- en nettogewicht).

2.6 Statistische analyse

De totale ziekte score per veld is berekend met de volgende formule:

(aantal planten in categorie 1) x 1 + (aantal planten in categorie 2) x 2 + (aantal planten in categorie 3) x 3. De totale ziekte score, het percentage onverkoopbare planten en het totale netto gewicht per veld is geanalyseerd met behulp van variantie analyse. Gemiddelde waardes van de behandelingen werden met elkaar vergeleken via Fisher's LSD-toets.

(9)

Resultaten

3.1 Klimaat

Als gevolg van relatief warme weersomstandigheden in oktober en begin november waren de kastemperaturen vooral gedurende de eerste helft van de proef hoog. In de tweede helft van de proefperiode was de relatieve luchtvochtigheid hoog (Fig. 1)

a '5

t i i i i i i

& g & «• & # # <tr $ * 41 & # 0 0 0 9 # $ *«• 4 v -y *• 4 <r w

Figuur 1: Verloop kastemperatuur en relatieve luchtvochtigheid gedurende de proef

3.2 Fytotoxiciteit

In de volgende tabel zijn de gemiddelde scores weergegeven voor de fytotoxiciteit van de behandelingen.

Tabel2: Gemiddelde scores voor fytotoxiteit per behandeling weergegeven.

Code Behandeling Score A B C D E F H J K M Controle Water PBGY1 Citrosept (1,17 g/l) Binab TF WP Binab T Bot Thiram + Iprodion Citrosept «2,34 g/l) Anti-worteldoek Anti-worteldoek + PBGY1 1,0 1.0 1,3 2,0 1,0 1,3 1,0 2,0 1,0 1,5

Bij alle behandelingen kwamen aan de randen van de bladeren meer of minder bruine plekjes voor. De beide Citrosept-behandelingen gaven de meeste fytotoxiciteit. De hoge concentratie gaf niet méér fytotoxische verschijnselen dan de lage concentratie.

(10)

3.3 Aantasting door Botrytis

Gedurende de teelt gaf de chemische behandeling duidelijk de minste aantasting (Fig. 2).

.5 N 7 0 . 0 6 0 . 0 5 0 . 0 4 0 . 0 3 0 . 0 2 0 . 0 1 0 . 0 , 0.0 ( —»— Onbehandeld - • - W a t e r - * - P B G Y 1 - H - Citrosept ( 1.1 7 g/LI -m- Binab TF WP - » _ Binab T Bot —i—Thiram + Iprodion Citrosept ( 2 . 3 4 g/L) Anti worteldoek - » - P B G Y 1 + anti-worteldoek 1 • • • • f .

//A

J/g

/

Ijf

/

/^sy/

.^^^g*//

_^^Ê^==L^

t

Bot 13 2 0 2 7 34

aantal dagen na planten

4 0 4 8 55

Figuur 2: Percentage zieke planten per behandeling op verschillende tijdstippen na het planten. Bot = bespuiting van het gewas met sporen van Botrytis cinerea.

In de laatste week van de proef werd de sla ernstig aangetast door Botrytis. Bij de oogst waren alle planten aan de onderkant aangetast (100% zieke planten in alle behandelingen). Bladeren hoger aan de plant waren bij veel planten eveneens aangetast, wat de krop onverkoopbaar maakte (Foto 2).

In tabel 3 zijn de resultaten weergegeven van het ziekteniveau, percentage plantuitval en het netto gewicht per veld.

(11)

Tabel 3: Het ziekteniveau, het percentage plantuitval en het nettogewicht per veld. Code A B C D E F H J K M Behandeling Controle Water PBGY1 Citrosept (1,17 g/l) Binab TF WP Binab T Bot Thiram + Iprodion Citrosept (2,34 g/l) Anti-worteldoek Anti-worteldoek + PBGY1 Ziekteniveau" 73.5 bcb 79.5 d 76.0 cd 71.8 bc 71.0 bc 70.3 bc 64.3 a 74.0 cd 71.3 bc 72.8 bc Uitval (%) 46.7 cd 65.0 d 53.3 cd 40.0 abc 37.5 abc 36.7 abc 24.2 a 49.2 cd 40.0 abc 44.2 bc

Nettogewicht per veld (g) 2964 abc 1960 a 2436 ab 3215 bed 3377 bed 3460 bed 4273 d 2754 abc 3049 abc 3131 abed

a De ziektescore werd verkregen door de volgende formule: (aantal planten in categorie 1) x 1 + (aantal planten in categorie 2) x 2 +

(aantal planten in categorie 3)x 3. De verschillende categorieën zijn in de tekst beschreven.

b Waarden in dezelfde kolom gevolgd door dezelfde letter zijn niet verschilend volgens Fisher's LSD-toets (P<0,05).

De chemische behandeling had het laagste ziekteniveau. Het percentage uitgevallen planten als gevolg van Botrytis was bij de chemische behandeling eveneens relatief laag.

Bij de behandeling met uitsluitend water spuiten was het ziekteniveau hoger dan bij de controle onbehandeld en bij de meeste andere behandelingen.

Uitsluitend water verspuiten gaf een lager nettogewicht per veld dan de behandelingen Citrosept (1,17 g/l), Binab TF WP, Binab T Bot en de chemische behandeling.

De netto opbrengst per veld was betrouwbaar hoger bij de chemische behandeling dan bij de controle-behandelingen (geen bespuitingen en bespuiting met water).

Het gebruik van anti-worteldoek gaf geen vermindering van de ziektedruk en het percentage uitval en verhoogde niet het netto-gewicht ten opzichte van de controlebehandeling (zonder bespuiting).

Foto 2 Slaplant zwaar aangetast door Botrytis cinerea

(12)

Discussie

Gedurende de proef waren de weersomstandigheden bijzonder gunstig voor de ontwikkeling van Botrytis. In oktober en begin november waren de buitentemperaturen en daarmede ook de kastemperatuur en de bodemtemperatuur relatief hoog, waardoor het gewas welig opgroeide. De laatste maand van de proef daalde de temperatuur, maar steeg de luchtvochtigheid. Vooral in de laatste week voor de oogst nam de aantasting van Botrytis drastisch toe. Bij de oogst was elke plant aan de onderkant dan ook aangetast door deze schimmel. Zelfs de chemische behandeling kon een hoge plantuitval als gevolg van Botrytisr\\e\ voorkomen. Op praktijkbedrijven komt soms plantuitval tot 80% voor. Dit toont eveneens aan dat bij een hoge infectiedruk, de standaard chemische behandeling Botryt/sruet volledig kan bestrijden.

Bij veel planten waren de bladeren hoger aan de plant eveneens aangetast, waardoor een onverkoopbare krop ontstond. Bij de waarnemingen tot één week voor de oogst leek de chemische behandeling duidelijk de minste aantasting te geven, maar bij de oogst lagen de behandelingen dichter bij elkaar. Mogelijk worden deze verschillen deels veroorzaakt doordat de waarnemingen tijdens de teelt hebben plaatsgevonden zonder de plant aan te raken. De plantgroei zou daardoor immers teveel verstoord kunnen raken. Het gevolg is wel dat niet bij alle planten goed kon worden gezien of ze aan de onderkant waren aangetast. Dit kan gedeeltelijk de verschillen verklaren tussen de tussentijdse waarnemingen en bij de oogst.

Het is teleurstellend dat in deze proef geen enkel biologisch middel een goede werking heeft gegeven tegen

Botrytis. Een eventueel positief effect van een biologisch middel wordt mogelijk gedeeltelijk teniet gedaan

doordat het middel wekelijks moet worden verspoten met water. Hierdoor wordt het gewas steeds vochtig gemaakt, wat de schimmelvorming kan stimuleren. In de proef gaf een wekelijkse bespuiting met uitsluitend water inderdaad een hoger ziekteniveau dan de onbehandelde, onbespoten controle.

Een grondbedekking met wit anti-worteldoek geeft niet minder uitval van de sla. Dit was in tegenstelling tot de verwachting. Doordat de bladeren niet in contact komen met de grond, zouden ze in principe minder snel tot rotting over moeten gaan.

Er is ook geen positief effect van het witte doek op het kropgewicht aangetoond. Het witte doek zou meer lichtreflectie geven, waardoor de lichtbenutting van de plant zou worden verbeterd. Dit heeft echter niet geresulteerd in een meeropbrengst. Bij de proef was het wel opgevallen dat de grond bij toepassing van anti-worteldoek zeer vlak moet liggen, omdat anders het water over het doek naar het laagste punt stroomt. Dit kan een grotere ongelijkheid van de kroppen geven.

Gezien de zware aantasting door Botrytis, was achteraf een bespuiting met sporen niet nodig geweest. Dit is echter moeilijk van tevoren in te schatten. Bij een natuurlijke aantasting kan de Botrytisozk zeer

plaatselijk optreden, waardoor geen goed beeld van het effect van de behandelingen kan worden verkregen. Het biologische middel Citrosept gaf in de proef fytotoxische verschijnselen, namelijk meerdere bruine of necrotische vlekken aan de bladranden. Dit is erg negatief, omdat het gehele product geoogst en verkocht wordt.

(13)

Conclusies

Geen enkel biologisch middel verminderde de aantasting van Botrytis'm vergelijking met de onbehandelde controlebehandeling.

De chemische standaardbehandeling gaf het laagste ziekteniveau, minder uitval en een hoger nettogewicht dan de controlebehandelingen.

Als gevolg van toepassing van het biologische middel Citrosept, vertoonde de sla aan de bladranden fytotoxische verschijnselen.

Een grondbedekking met anti-worteldoek verminderde de Botryt/'saantesimg niet en verhoogde het nettokropgewicht evenmin.

(14)

Literatuur

Van der Gaag, DJ. en J. Janse, 2001. Uitval bij sla. Oorzaak en bestrijding. PBG-rapport 325. Van Gastel, T., 2000. Grondbedekking spaart tweede man uit. Groenten en Fruit/Glasgroenten, 1 september 2000, blz. 4-5.

(15)

Bijlage I: plattegrond van de kasproef

4i rv H | 41 IV H 17 fv m 40 IV C » • m I M N D I n m » 3 0 M C i 3 2 M 0 I M m H 2* m t I 21 I C | » • K 13 I M 14 I C 10 I C La i J 1 I K J ! » 15

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Interessant is het bijbelcitaat uit de eerste Petrusbrief, door onze paus aangehaald in zijn bood- schap voor Roepingenzondag: „U bent een uitverkoren geslacht, een

Furthermore, Figure 3.6 lane 3 indicates the first detection of this isolate and it can be seen from the gel picture that the size of the band is a bit smaller (by position) that

Deur die landvormeienskappe in die gebied morfometries te karakteriseer en die onderliggende oorsaaklike meganismes as `n komplekse geheel te beskou, kan `n model gebruik word om

Indien die beriggewing in Afrikaanse publikasies in die tydperk November 1993 tot April 1994 met dié in die tydperk Mei tot Ok- tober 1996 vergelyk word, val dit op dat sowel

Close attention is paid to the correlation between the novel and the city, and to what extent the city itself can be viewed as a narrative – since, within a postmodern

1.7.2.1 To determine what the Bible teaches with regard to soldiers’ marriages in a multi- denominational and multi-cultural context. 1.7.2.2 To see what light other human

This study sought to analyse the role of the University of Fort Hare (UFH) in advancing the development of rural communities; and whether or not the university has adopted strategies

Because of this and other factors, the Social Work Service of the South African Police Service (SAPS) developed a proactive HIV and AIDS awareness programme as part its