• No results found

DE VIER JAARGETIJDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE VIER JAARGETIJDEN"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KNNV afdeling Apeldoorn

DE VIER JAARGETIJDEN

(2)

INHOUD

Voorwoord

Patrick Meertens

3

Programma 1e kwartaal 2022 3

Ledenmutaties 4

Over spinnen

Rob Versteeg

5

Groot in naam, klein in formaat

Carolien Londerman

7

Natuur aan de muur

Jan Hof

8

De Appelvink

Nel Appelmelk

10

Praktijkonderzoek in Park Zuidbroek

Hilde Ham

11

Natuurfotografie, tentoonstelling in CODA

Yvonne Zwikker

13

Leden voor leden 14

Gezocht… nieuwe secretaris 14

KNNV – boeken

Ben Keizer 15

Lidmaatschap 15

---

Algemene informatie KNNV afdeling Apeldoorn 16

Opzeggen van het lidmaatschap kan uitsluitend schriftelijk of per e-mail (wordt definitief als dit per e- mail bevestigd is) en wel per 1 januari met een opzegtermijn van 2 maanden (dus uiterlijk 31 oktober).

Foto’s voorpagina Nina de Vries, opmaak: Nina de Vries

UITERSTE INLEVERDATUM KOPIJ 2022 – nr.3: 1 juni 2022

(3)

V Voorwoord van het bestuur

Patrick Meertens

Als we de natuur zijn gang laten gaan komt het niet goed. Want wij kunnen het gewoon beter. Vandaar dat ingrijpen praktisch altijd onvermijdelijk is. „Sluipenderwijs heeft maakbaarheid alle natuur in zijn greep gekregen”, betoogt Van Slobbe in het essay Natuurvervaging. „De natuur zoals we die ooit kenden, is niet meer. Ieder bos, iedere diersoort, ieder plantje, ieder ven en ieder stukje bodem wordt door ons bestemd, bepaald, beïnvloed, beschermd of verstoord.” En wat maken al die mensen dan van de natuur? We leggen tuinen aan met planten en bomen die zonder onze ingrepen hier niet zouden gedijen en al helemaal niet samen. We hebben jaren bos aangeplant bestaande uit één boomsoort, genaamd productiebos. Je begint spontaan te gapen als je er langs loopt of rijdt. In de tuin, het bos en de landbouw wordt alles dat niet door onszelf is gepoot of gezaaid bestreden omdat het niet bijdraagt aan het beoogde (optische) rendement.. Dat we daarmee de weerbaarheid van deze ‘natuur’ geweld aan doen wordt langzamerhand steeds duidelijker.

Het ecologische evenwicht is verdwenen en daarmee verdwijnen planten en dieren. Zo moeten we

regelmatig onze borders, grasveldjes en landbouwpercelen besproeien omdat het te droog zou zijn. Maar als het dan regent moet het water zo snel mogelijk weer worden afgevoerd om op 70% van het Nederlandse grondoppervlak landbouw en veeteelt te kunnen bedrijven. De bijdrage van deze sector is trouwens 1,4 % van het BNP. Voor ons als mensen is n.b. 15 % beschikbaar! Wat kunnen we zelf doen aan de verschraling van onze omgeving. Bij een aantal leden van de vereniging heb ik inmiddels rustige op het oog evenwichtige tuinen gezien met (veel) inheemse flora. Een enkele stek is inmiddels bij ons in de tuin terecht gekomen.

Ons grasveld wordt nauwelijks meer onderhouden en wordt daardoor langzaam een bakermat voor natuur.

Dat anderen eerder hebben ingezien dat we doorschieten blijkt uit een artikel in de NRC van 28-02-2022 waarin een Deense ecoloog verhaalt hoe hij vanaf 2003 zijn tuin rond zijn nieuw betrokken huis heeft laten verwilderen inmiddels is hij 200! wilde planten rijker. Ik denk niet dat ik dat haal, maar dit jaar ga ik alle

‘wilde’ planten en dieren in de tuin determineren. Ik hoop jullie volgend jaar te kunnen vertellen wat naast de 6 mossoorten die inmiddels in het gras groeien nog meer zijn kop heeft opgestoken en tot bloei is gekomen.

Geïnteresseerd: zoek op het internet naar ‘De wilde tuin’. Geeft een interessant overzicht van artikelen in de NRC over tuin, verwilderen en natuurbeleving met daarin veel verwijzingen naar andere publicaties. Tevens kun je daar meteen opgeven dat je 1 vierkante meter tuin wil laten verwilderen.

Programma 2e kwartaal 2022

24 maart Leden voor Leden De Groene Hoven, 20:00 uur

Presentaties door de werkgroepen 10-15 min per groep Meer informatie op pagina 14.

31 maart Algemene Leden Vergadering aanvang 20:00 uur

locatie: De Groene Hoven, Koninginnelaan 280

Ledenmutaties

Nieuwe leden 1e kwartaal 2021 (tot 10-03-2022) Sytske Lankreijer

Margaret Vink Annemiek Hermans

Willem Jan Hagens (huisgenootlid)

(4)

O Over spinnen

Rob Versteeg

De Insectenwerkgroep hanteert een lijst met namen van de werkgroepleden, waarop aangegeven wordt wie er aan de beurt is om een geschreven bijdrage te leveren voor “De Vier Jaargetijden”. Met (op dit moment) 15 namen op die lijst en vier uitgaven per jaar, komt dat neer op een individuele bijdrage van ‘eens in de bijna vier jaar’. Dat valt dus wel mee, ook als “stukjes” schrijven niet echt je hobby is. Wellicht ligt het voor de hand dat leden van de Insectenwerkgroep iets aanleveren dat gaat over “insecten”. Ik zocht toch even op mijn harde schijf of mijn eerdere bijdragen voor “De Vier Jaargetijden” daar eigenlijk wel mee

overeenstemden en vond: 2010 -> “Op naar de zomer” (over insecten, maar ook over ‘n adder); 2014 ->

“Beestjes kijken in de omgeving” (interessante locaties in de omgeving, wel met name gericht op insecten) en 2018 -> “Spinnen op de Veluwe”. En bij die laatste bijdrage kwam dus al duidelijk naar voren dat -buiten mijn algemene belangstelling voor insecten- ik me de laatste jaren toenemend in spinnen verdiep. Met name gericht op het determineren van spinnen tot op soortnaam. Mijn bijdrage voor 2022 gaat nu opnieuw over spinnen! Door sommige mensen worden spinnen niet alleen (ten onrechte) gevreesd, maar ook vaak (ten onrechte) onder ‘insecten’ gerangschikt, maar dat zijn dan vast geen KNNV-leden.

In 2021 determineerde ik ruim 200 spinnensoorten. Veruit de meeste hiervan vond ik op de Veluwe.

Ik geef hierna enkele voorbeelden van deze ‘Veluwse’ spinnen, tezamen met enkel voorbeelden van microscopisch determinatie-werk.

paardenkopje - Stemonyphantes lineatus.

Een hele leuke soort die je niet algemeen tegenkomt, maar waar je ook niet per se een microscoop bij nodig hebt:

Deze is dus op habitus (uiterlijke verschijningsvorm) op naam gebracht. Als je dan toch nog twijfelt en je de palpen goed bekijkt (en dat kan met een loepje) kom je wellicht ook direct op de Nederlandse naam:

paardenkopje.

grote piraat – Pirata piscatorius.

Een redelijk kenmerkende spin die klaarblijkelijk vrij algemeen voorkomt in moerassige gebieden. Gezien de moeilijke begaanbaarheid van dat soort gebieden had ik ‘m zelf echter nog nooit eerder gezien. In de ‘Catalogus van de Nederlandse Spinnen’ staat o.a. een waarneming vermeld in het Kootwijkerveen. En dat is een gebied waar ik toch vaker kom met de Insectenwerkgroep om libellen te tellen. Het mannetje op de foto zag ik in 2021 op De Hoge Veluwe, ook tijdens libellentellen (Landschappentuin) en daar had ik deze soort toch eigenlijk niet verwacht. Waarschijnlijk is hun leefwijze dus ook aardig verborgen, want ik kom daar heel vaak. Hoe zo’n soort deze geïsoleerde moerassige deelgebiedjes weet te vinden blijft wat ongewis. Echter dispersie bij spinnen gebeurt vaak doordat jonge spinnetjes paardenkopje - Stemonyphantes lineatus

adult man: 4 – 5,4 mm. zijaanzicht pedipalpen

grote piraat - Pirata piscatorius

(5)

zich aan een lichte gesponnen spinragdraad omhoog laten voeren door opwaartse luchtstromen (ballooning) om dan ‘ergens’ weer te landen. Het is dus waarschijnlijk toeval te noemen dat ze dan ook nog in geschikt biotoop terecht komen. Determinatie op habitus is mogelijk, maar de soort kan wel verward worden met de poelpiraat – Pirata piraticus.

gehoornd zonnedubbelkopje – Walckenaeria antica versus gehoornd schaduwdubbelkopje – Walckenaeria alticeps

Uit de categorie donkere kleine hangmatspinnetjes een voorbeeld van de noodzaak tot microscopisch onderzoek voor de determinatie. In die hoedanigheid dan ook een bekend en op het oog vrijwel identiek duo.

Uiterlijke kenmerken, inclusief de epigyne (uitwendig genitaal vrouw) of pedipalp (secondair geslachtsdeel man) zijn niet specifiek genoeg om voor een van de twee soorten te kiezen. Ten behoeve van determinatie (vrouwtjes) is het nodig het genitaal uit te prepareren om de binnenkant (vulva) onder een microscoop te bekijken. Hieronder op foto aan de linkerkant van beide soorten de uitwendige geslachtsopeningen

(epigyne). Aan de rechterkant de inwendige structuren van het geslachtsdeel (dus in feite de achterkant van de linker foto’s). Alleen door het uitprepareren van het genitaal kun je tot een zekere determinatie komen.

(want alleen hier zijn de soortafhankelijke structurele verschillen zichtbaar – al zijn ze gering. (rood gemarkeerd op de afbeeldingen).

gehoornd zonnedubbelkopje – Walckenaeria antica

adult vrouw 2,0 – 2,6 mm. gehoornd schaduwdubbelkopje – Walckenaeria alticeps adult vrouw 2,4 – 2,8 mm.

gehoornd zonnedubbelkopje – Walckenaeria antica

(6)

Bij mannetjes moet je een onderdeel van de pedipalp separeren en onder de microscoop nameten. Afmeting van de doorsnede van dat deel (de embolus) + de vorm van het uiteinde hiervan is dan leidend voor de determinatie op soort. Verdere aantoonbare verschillen tussen de twee soorten in de palpen is er ook niet.

middelst tongspinnetje – Centromerus dilutus.

Hele kleine spinnetjes vind ik zelf fantastisch! Ze vragen echter op z’n minst een vaste hand van de onderzoeker. Determinatie gebeurt ook hier aan de hand van kenmerken aan de genitaliën. Het is priegelwerk om foto’s te kunnen maken van de genitaliën! Van mannetjes wordt standaard de linkerpalp gebruikt, zodat dit goed met afbeeldingen in de literatuur en op internet te vergelijken is (de twee palpen van een spin vormen elkaars spiegelbeeld!). Bij de vrouwtjes is de uitwendige vorm van het genitaal (de epigyne) meestal genoeg voor determinatie, maar het inwendige deel (vulva) is nog duidelijker.

Ook schaarse tot zeldzame soorten zijn het afgelopen jaar door mij gevonden, ik geef daarvan drie voorbeelden; waarbij determinatie deels op genitaal en deels op habitus is gedaan:

Het is lastig om de kwalificatie “zeldzaam” of “schaars” in de juiste context te plaatsen. Waarneming.nl omschrijft het voorkomen van de gutspalplynxspin en de driehoekswebspin als “zeer zeldzaam” en van de graszakspin als “vrij algemeen”. Afgaande op de hoeveelheid waarnemingen lijken ze toch alle drie tot nu toe behoorlijk zeldzaam.

De gutspalpspin - Oxyopes heterophthalmus is door mij op meerdere plekken gevonden. Dat kan samenhangen met de afgelopen warme en droge zomers (de soort heeft voorkeur voor warme droge plekken). Is dat tijdelijk?

Zorgt klimaatverandering nu voor een opkomst van deze soort? (wordt vervolgd).

gehoornd schaduwdubbelkopje – Walckenaeria alticeps

adult man middelst tongspinnetje - Centromerus dilutus m+v 1,25 – 1,5 mm (soms zelfs kleiner)

linker pedipalp (linksom) hoogte = ca. 0,3 mm

vulva van een vrouwtje hoogte = 0,20 – 0,25 mm

(7)

G

De graszakspin - Porrhoclubiona genevensis wordt landelijk bijna nooit gevonden en hoe schaars of zeldzaam moet je dat dan noemen? In het verleden is deze met name een paar keer langs de kust gevonden en één keer in Brabant.

De driehoekswebspin is moeilijk te vinden en sterk afhankelijk van het voorkomen van fijnsparren, die het biotoop voor deze soort vormen. Fijnspar (Picea abies) heeft het moeilijk; droogte en plagen, maar wellicht ook daarmee samenhangend preventief bosbeheer bedreigen deze boomsoort . In ieder geval lijkt daarom de toekomst voor de driehoekswebspin wat onzeker.

Het gericht in bepaalde biotopen zoeken heeft in ieder geval dus al wel het een en ander opgeleverd. En dat zoeken in het veld hoop ik ook nog wat langer vol te houden!

Groot in naam, klein in formaat

Carolien Londerman

Ik verbaas mij regelmatig over de namen van paddenstoelen. Kleine paddenstoelen hebben soms heel lange namen. Neem nu de Vossenbesbladgast (Exobasidium vaccini). Dit is een mondvol om uit te spreken, maar deze soort is maximaal 2 cm in doorsnee. Het is een schimmel die lepel-, schotel- of oorvormige

vruchtlichamen vormt op het blad. De aantasting wordt daarom ook wel Oortjesziekte genoemd. Soms wordt de bloem van de Vossenbes aangetast.

De bloem krult open en wordt groter.

De vervormingen zijn mat wit tot roze van kleur. Wanneer het aangetaste blad melig wit en poederig wordt, zijn de sporen rijp en kunnen ze zich verspreiden. De Vossenbes, soms Rode bosbes genoemd, waar deze schimmel op voorkomt, moet wel in de halfschaduw staan, bij den of spar op voedselarme grond. De bladgast is een biotrofe parasiet. Dit houdt in dat de Vossenbesbladgast voedsel onttrekt aan zijn gastheer, maar deze blijft wel leven. In de landen om ons heen komen andere bladgasten voor. In Duitsland komt op Blauwe bes, de gutspalplynxspin –

Oxyopes heterophthalmus

graszakspin –

Porrhoclubiona genevensis

driehoekswebspin – Hyptiotes paradoxus

Foto’s Carolien Londerman

(8)

N

Azaleabladgast voor. En de Belgen kennen de Rijsbesbladgast. Wij moeten het doen met de

Vossenbesbladgast. Deze soort is matig algemeen, maar als je in de bossen rond Apeldoorn goed kijkt in de Vossenbesstruiken, heb je grote kans om hem te zien.

Een ander minuscuul paddenstoeltje met een lange naam is de Rhododendronknopvreter (Seifertia azalea), ook wel Azaleaknopvreter genoemd.. De naam geeft aan waar je deze soort kunt vinden: op de knoppen van de Rhododendron. Er gebeurt eerst iets

bijzonders voordat je deze schimmel kunt zien. Een prachtig appelgroen met oranje gekleurde cicade (Rhododendroncicade, Graphocephala coccinea), moet eerst zijn eitjes afzetten onder de schubben van de bloemknop van de Rhododendron. Dit gebeurt in het voorjaar. Bij het afzetten van de eitjes door de Rhododendroncicade, wordt waarschijnlijk de schimmel

meegegeven. Wanneer de eitjes uitkomen, doen de larfjes zich tegoed aan de

bloemknoppen en jonge bladeren. De bloemknoppen waar ze uit zijn gekomen, drogen uit en verschrompelen. Het jaar daarop worden op deze bruinzwarte

knoppen de paddenstoelen van 2 mm hoog, met een speldenknop als hoedje, zichtbaar.

Er zitten tientallen paddenstoeltjes op een bloemknop. De Rhododendron ondervindt geen schade van de schimmel, hij bloeit alleen minder uitbundig (en de aangetaste knoppen komen niet uit). Waarschijnlijk werd deze schimmel daardoor eerder opgemerkt door kwekers en tuinliefhebbers dan door mycologen. Zowel de 1 cm grootte cicade als de schimmel zijn met plantenmateriaal uit de Verenigde Staten, via Engeland, in Nederland terecht gekomen, zo rond 1980. Kijk eens op de Rhododendron in de tuin, of je op de verdorde bloemknoppen de paddenstoel ziet. In het voorjaar en zomer zou je de cicade kunnen ontdekken. Deze twee soorten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Interessante informatie kun je vinden via de links:

https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25964 https://www.allesoverpaddenstoelen.nl/PadvdMnd/pvdm_n_mrt16.htm

Natuur aan de muur

mijn verhaal over de muurbloem in Deventer Jan Hof

Natuur aan de muur gaat niet over een mooie poster van een landschap die aan de muur hangt. Het gaat letterlijk over plantjes die aan de muur groeien.

Mijn interesse voor natuur-aan-de-muur begon toen ik in het voorjaar van 2021 op een mooie lentedag een stadswandeling in Deventer maakte. Met de pont stak ik over vanuit de Worp, zo kwam ik direct in het centrum van Deventer. Aan de overkant van de IJssel wandelde ik langs de rivier richting de Wilhelminabrug.

Aan de kademuur zag ik verschillende plantensoorten.

De usual suspects zaten hierbij, zoals de muurleeuwenbek en de gehoornde klaverzuring.

Maar vlakbij de brug werd ik verrast door een prachtig bloeiende plant. Grote gele bloemen keken me aan.

Met app ObsIdentify kwam ik er snel achter dat dit de Muurbloem (Erysimum cheiri) is.

Thuis gekomen vroeg ik me af of dit eigenlijk wel een wilde plant is. In een tuin zou de muurbloem ook niet misstaan, dus wie weet is het wel een tuinplant. Even

Foto (links) Ruud Knol, (rechts) Pauline Essenstam

(9)

snel zoeken op internet leerde me dat je van de muurbloem gewoon zaden kunt bestellen bij Intratuin. En bij gespecialiseerde kwekers zijn er cultivars te koop met verschillende kleuren bloemen.

Valt de muurbloem in de categorie pelargoniums: gewone planten in mooie kleuren? Want hoe vaak zie je ook niet bakken pelargoniums aan de muur hangen? Deze voorlopige conclusie voelde toch wat

onwaarschijnlijk aan.

Verder zoeken op leverde mij een beter aanknopingspunt op. Ik las een heel interessante blog over de herintroductie van de muurbloem in Deventer. Dus wel degelijk een plant die bij de Nederlandse flora hoort.

De NDDF verspreidingsatlas gaf ook meer context hierover. Ik leerde dat de muurbloem zeer zeldzaam en ernstig bedreigd is. En het is een archeofyt. Dat wil zeggen dat de plant voor het jaar 1500 is ingevoerd in de Nederlanden. Als dat zo is, dan zou er ook in oude bronnen iets terug te vinden moeten zijn over de

muurbloem. En dat blijkt ook inderdaad zo te zijn.

In het Cruydeboeck van Rembert Dodoens komt de muurbloem voor. Het boek is in 1544 in de Zuidelijke Nederlanden uitgegeven bij bekende uitgeverij Plantijn (Antwerpen). Het heeft dan nog de naam Steenvilier. Vilier is een plantennaam die vooral in de Zuidelijke Nederlanden voorkomt, en dat lijkt ook wel logisch omdat daar toen nog het zwaartepunt lag van de welvaart en kennis.

Naturalis heeft niet alleen een mooi museum, maar ook een heel uitgebreid herbarium. Dit herbarium is online toegankelijk en de herbariumvellen zijn in hoge resolutie gescand. Een zoektocht door het herbarium leerde me dat er wel 104 vellen met muurbloemen zijn! In een aantal Nederlandse steden komt de muurbloem voor: Zutphen, Vlissingen, Kampen. En ook in Deventer is de muurbloem verzameld. Het oudste vel is uit 1818 en het laatste vel uit 1877.

De muurbloem groeide in de 19e eeuw dus goed op de muren van Deventer.

Maar ergens tussen 1877 en 1950 verdween de muurbloem uit Deventer. Een exacte datum blijkt er niet te zijn; en dat geeft voor mij ook wel aan dat er in de periode veel minder belangstelling was voor muurbloemen.

Oude muren werden in de tijd afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Ook werden muren opgeknapt en dan gevoegd met een moderne mortel, die het onmogelijk maakt voor planten om tussen de stenen te groeien. En veel beheerders vonden het gewoon ook niet netjes dat er planten op muren groeien; bij een schoonmaakbeurt werden deze dan verwijderd.

Maar in Deventer werd het plan opgevat om de muurbloem weer te introduceren. Dit werd op een professionele manier aangepakt. En met materiaal uit Vlissingen en Kampen werden er in 2012 weer muurbloem-planten terug gezet in de muren van Deventer.

Door Floron zijn redelijk recent richtlijnen opgesteld voor de herintroductie van zeldzame soorten. Het is een nee-tenzij beleid; dus alleen herintroductie als er aan een aantal strikte voorwaarden wordt voldaan.

Bijvoorbeeld dat de soort karakteristiek is voor het gebied. Het is interessant om deze herintroductie van de muurbloem in 2012 tegen deze richtlijn aan te houden. En dan te constateren dat de herintroductie in Deventer volgens het boekje is verlopen.

Tien jaar laten komt de muurbloem nog steeds voor op de muren, en heeft die zich ook op andere plekken genesteld dan waar ze in 2012 werden uitgezet. In 2014 schreef het dagblad de Stentor dat Deventer met de muurbloem een toeristische attractie rijker is geworden; een historisch en botanisch verantwoorde attractie bovendien.

En dat kan ik alleen maar beamen!

PS: de links naar de verschillende sites die in dit artikel genoemd worden zijn terug te vinden op:

www.janhof.nl/muurbloem

(10)

D De Appelvink

Nel Appelmelk

Wat voor soort vogel is de Appelvink?

Het is een forse vinkachtige met een kegelvormige snavel, dikke kop en ‘stierennek’. Het verenkleed van de Appelvink is overwegend roestbruin, maar met veel accenten. Brede witte vleugelstrepen, aan de korte staart zit een witte eindband en de rug en vleugels zijn

donkerbruin. Het bijzondere vind ik dat de snavel van het mannetje verkleurt naar staalblauw als het voorjaar eraan komt. Het vrouwtje is iets minder opvallend.

De eerste Appelvink die ik zag was er eentje vanuit een vogelhut. Hier werd een jong gevoerd. Gelijk was ik erdoor gefascineerd. Komt waarschijnlijk ook wel door de naam. Lijkt wel op mijn eigen achternaam.

Het is een schuwe soort. Meestal te vinden hoog in de bomen. Ze eten graag zaden. Dus ze komen wel op het voer in de tuin af. En ze houden van fruitbomen.

Ik heb het geluk dichtbij iemand te wonen waar de Appelvink een dagelijkse gast was.

Als ik daar dan ging zitten en afwachten kon ik ze geregeld fotograferen. Dit doe ik al een aantal jaren in de diverse seizoenen.

Soms kwamen er meer. Zelfs een jong heb ik kunnen volgen. Het lastige was wel dat er toen veel bladeren aan de bomen zaten. Maar soms zaten ze vrij en kon ik zien hoe het jong gevoerd werd.

Op een dag kwam er zelfs een hele groep. Die groep is enkele dagen gebleven.

Het volgende vind ik ook heel bijzonder. Het was in de winter van 2019.

Nog dichter bij huis kwam er een aantal weken een Appelvink bij een buurvrouw in de tuin. Het

wonderlijke was dat die Appelvink steeds voor de spiegel heen en weer vloog.

Omdat ik vaak kwam kijken werd de vogel steeds minder schrikkerig en kon ik gewoon op een paar meter afstand de vogel volgen. Het jaar erop is de Appelvink nog 1 dag daar teruggekomen.

foto's: Nel Appelmelk

Appelvinken foto: Nel Appelmelk

Appelvink man Appelvink vrouw

(11)

P Praktijkonderzoek in Park Zuidbroek

Hilde Ham

Wie IJsvogelwand, Vlinderstrook, Leeuwerikveld, Vleermuisbunker, Oeverzwaluwwand, Stuwen met vistrappen, Huiszwaluwentil, Stadstuinen, Volkstuinen, Mosvelden, Fitness Trail en Tiny Houses in één adem noemt, weet dat het over Park Zuidbroek gaat.

Een zilveren lint stroomt onverstoorbaar door het fraai aangelegde park. Kolossale Stepping Stones helpen om met droge voeten de levensader voor waterdiertjes en libellen over te steken.

Praktijkopdracht

Op zaterdag 6 april 2019 installeerde een groep cursisten van de applicatiecursus Sprengen en Bekenwerkgroep zich aan de rand van de Sloot Vellerveld vlakbij de Stepping Stones.

De praktijkopdracht luidde: Probeer in stappen met behulp van de zoekkaart alle waterbeestjes op naam te brengen. Dat viel niet mee. Waterbeestjes zijn doorgaans klein en vooral beweeglijk.

Wij (Patrick Meertens, Edo Kreuzen en schrijfster) kwamen na veel gepuzzel, deduceren en reduceren met een Platte waterwants, Kokerjuffer, Schaatsenrijder/Schrijvertje, Poelslak, Waterschorpioen, Watermijt, larve van Eendagsvlieg, Geelgerande Watertor, Zoetwatervlokreeft en Gewone zoetwaterpissebed. Daarvoor hadden we 55 stappen nodig op de kleurrijke zoekkaart. Niet slecht voor beginnelingen.

Veldgidsen

De larve onbekend prikkelde mij om in twee Libellen veldgidsen te duiken en op zoek te gaan naar opties.

Sommige libellensoorten zoals Breedscheenjuffers (Platycnemididae) en Rombouten (Gomphidae) komen namelijk uitsluitend voor in stromend water van beken en rivieren. Andere daarentegen, zoals de

Pantserjuffers (Lestidae) en Heidelibellen (Sympetrum), maken vooral gebruik van tijdelijke poelen met snel

Gewone geelrand Zoetwatervlokreeft

Gewone zoetwaterpissebed Larve onbekend

(12)

opwarmend water, waardoor ze waarschijnlijk niet of in zeer geringe mate bij de locatie van de Stepping Stones voorkomen. Deze informatie kan helpen bij het determineren.

Toch lukte het ons helaas niet om deze springlevende, maar kleine larve op naam te brengen. Het zou één van de volgende soorten kunnen zijn, die ik in de in de loop der jaren in Park Zuidbroek heb gezien: Bruine winterjuffer, Bruinrode heidelibel, Gewone oeverlibel, Koraaljuffer of de inmiddels tien jaar geleden

waargenomen zeldzame Bandheidelibel. De kans daarop is echter klein, aangezien deze laatste libel vooral een pionierend karakter heeft. De licht glooiende habitat van Park Zuidbroek is in tien jaar tijd sowieso minder ruig geworden. Of dit voor de habitat van de Bandheidelibel veel uitmaakt is nog onbekend.

In de buurt van Zwolle weet ik een plek waar de Bandheidelibellen jaarlijks vrolijk ronddartelen. Dat ruige terrein heeft afwisselend droge en vochtige plekken. Telkens is het een feest om de kleine zwervers daar op te zien warmen, jagen of kortstondig rusten. De uitgekleurde donkerrode mannetjes met rood pterostigma in de vleugels en de gele vrouwtjes met geel pterostigma vormen een kleurrijk feestje voor het oog

Libellenstadia

De ontwikkeling van libel verloopt van ei, via een aantal larvale stadia (negen tot zestien) tot het gevleugelde eindstadium oftewel imago. Libellen zijn jagers en amfibisch. Larven leven op de bodem van het water of in de buurt van planten. Jonge larven kunnen waarnemen met behulp van antennes. Hun voedsel bestaat uit dierlijk plankton, wormpjes, insectenlarven en kleinere libellenlarven. Een grote larve eet ook kikkervisjes of zelfs kleine visjes. Tijdens de groei vervellen ze meerdere keren onder water. Zodra ze volgroeid zijn verlaten ze het water. Via oevervegetatie van bijvoorbeeld een rietstengel kruipen ze omhoog en vervellen voor de laatste keer. Daarmee is het uitsluipproces begonnen. Hun huid barst open. De libel kruipt eruit, strekt zijn achterlijf en vleugels en vliegt weg.

Imago’s zweven in de lucht, rusten op takjes, bladeren van bomen, stenen of riet en eten vooral vliegen, muggen, vlinders, haften en kleinere libellen. Met andere woorden, libellen zijn opportunistische predatoren.

Regelmatig oefenen en zelf geschoten foto’s bestuderen, helpen bij het determineren en vergemakkelijken de herkenning.

Daarom sta ik een jaar later op dezelfde plek aan de kant van het kabbelende water met rietkragen in Park Zuidbroek. Dit keer niet met medecursisten, maar met een groepje macrofauna-onderzoekers van de Sprengen en Bekenwerkgroep.

De mondkapjes op de foto spreken boekdelen. Ondanks corona gaat het speurwerk naar waterbeestjes

onverminderd door. Emmers en cuvetten worden gevuld met water. Schepnetten toveren Poelpiraten en een Gewoon Bootsmannetje tevoorschijn.

Bandheidelibel Koraaljuffer

Werkgroep Sprengen en beken, 30 juli 2020

(13)

N

Inmiddels ben ik erachter gekomen dat de twee Veldgidsen in onze boekenkast schromelijk tekortschieten, als het om larven van Libellen en Juffers gaat. Ik kan slechts drie foto´s van larven vinden. Toch maar eens diep in de buidel tasten en het fraaie boek ‘Fotogids larven van Libellen’ van Christophe Brochard en Ewoud van der Ploeg aanschaffen?

Bronnen:

Bos, Frank, Wasscher, Marcel, Reinboud Weia, 5e, volledig herzioene druk 2007, Veldgids libellen. KNNV Uitgeverij Zeist.

Dijkstra, Klaas-Douwe B., Libellen van Europa, 2008 Tirion Uitgevers BV, Baarn.

Foto’s: Edo Kreuzen

Natuurfotografie

tentoonstelling in CODA Yvonne Zwikker

Van 1 mei tot en met 21 september staat natuurfotografie centraal in de tentoonstelling van CODA in Apeldoorn.

Uitgangspunt is het werk van Richard Tepe (Amsterdam, 28 augustus 1864 – Apeldoorn 16 mei 1952), een van de eerste natuurfotografen van Nederland en ook Apeldoorner. Naar verluid is hij lid geweest van de KNNV. De autodidact Tepe heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de

natuurbescherming in het begin van de 20e eeuw. Hij zocht naar manieren om met fotografie de natuur dichter bij de mens te brengen. Samen met Paul Louis Steenhuizen stond hij aan het begin van de vogelfotografie. Van 1902 tot 1905 maakte hij de foto’s, die dienden als illustratie bij een artikel over het Naardermeer van Jac. P. Thijsse in De Levende Natuur. Ook in park Berg en Bos heeft hij veel foto’s gemaakt.

Naast het werk van Richard Tepe zal een aantal hedendaagse natuurfotografen hun perspectief geven op de natuur en de relatie van de mens met de natuur.

Het betreft een tentoonstelling met analoge en digitale fotografie, installaties en projecties. Duidelijk zichtbaar zal zijn dat fotografie tegenwoordig niet meer alleen van het platte vlak is. Naast de expositie in CODA komen er andere natuurgerichte activiteiten.

Kijk voor meer informatie op www.coda-apeldoorn.nl

foto: archief Ineke Klaver

Poelpiraat Gewoon bootsmannetje

Op deze foto een tijdgenoot van Richard Tepe: Luite Klaver (1870-1960), die naast fotograaf ook kunstschilder, graficus, plantenkweker en uitvinder was.

Een uitgebreide biografie van beiden staat in het Foto Lexicon: Tepe / Klaver

(14)

Leden voor Leden

donderdag 24 maart aanvang 20:00 uur

locatie: De Groene Hoven, Koninginnelaan 280

We kijken er naar uit om elkaar eindelijk weer te laten zien wat er in de werkgroepen gebeurt.

Voorlopig programma

presentaties niet noodzakelijk in deze volgorde, maximaal 10-15 min.

Opening

1. Paddenstoelenwerkgroep: Excursie en studieavonden, Ruud Knol

2. Vogelwerkgroep: Broedvogel Monitoring Project (BMP) Natuurpark Berg en Bos, Hilde Ham en Anne Engelen

3. Plantenwerkgroep: Jacob Ruijter

4. Insectenwerkgroep: kleine Pages, Nina de Vries

5. Werkgroep Sprengen & Beken: Prikken in Apeldoorn, Theo Kuipers

GEZOCHT…

Nieuwe secretaris

Op de ALV van 31 maart a.s. is Patrick Meertens aftredend en niet herkiesbaar als secretaris. We zijn dan ook op zoek naar een lid dat deze functie wil overnemen.

De taken van de secretaris bestaan onder andere uit het notuleren tijdens vergaderingen, het samenstellen van het jaarverslag, het verwerken van binnenkomende berichten en het bijhouden van het archief.

Neem voor meer informatie contact op met Jacob Ruijter, voorzitter@apeldoorn.knnv.nl

(15)

KNNV - boeken

Ben Keizer

Boeken van de KNNV Uitgeverij

Wil je een boek aanschaffen bij de KNNV Uitgeverij? Bestel die dan via onze afdeling, want dat heeft voordelen voor jezelf en voor onze afdeling.

 Je krijgt de boeken voor de ledenprijs (10% korting)

 Je betaalt geen verzend- en of administratiekosten.

 Als de boeken binnen zijn krijg je bericht over de bezorging of het afhalen van de bestelling.

 Betaling per bank bij levering.

 En … de afdeling Apeldoorn wordt er ook nog financieel sterker van.

Kijk op de website www.knnvuitgeverij.nl voor een overzicht van alle boeken en volg periodiek de e-mails met

boekennieuws.

Bestellen kan bij Ben Keizer: b.keizer9@gmail.com of 06-37419143.

Het kan gebeuren dat de bestelde boeken enige levertijd hebben, omdat gratis verzending door de uitgeverij afhankelijk is van hoeveel boeken er op onze bestellijst staan. Bestel daarom wel tijdig.

OUDE BOEKEN SERVICE

Wat doe je met die mooie maar wellicht oude natuurboeken die u niet meer leest? Zonde om ze weg te gooien. De OUDE BOEKEN SERVICE helpt je om een KNNV-lid te vinden die jouw mooie boeken wil overnemen.

Wil je boeken aanbieden?

Neem contact op met Jan Kerseboom, tel. 055- 5338323 of mail j.kerseboom6@chello.nl. Overleg met hem wanneer de boeken bij hem gebracht kunnen worden. Hij maakt een lijst van alle titels en bepaalt de prijs. Tijdens lezingen en op

natuurmarkten, waar wij als afdeling aan meedoen, worden de boeken aangeboden. De opbrengst is voor onze eigen afdeling.

Wil je boeken overnemen?

Op de website staat een lijst van beschikbare boeken (onder "overige info/ boeken"). Maak je keuze en neem contact op met Jan. Maak met hem een afspraak om het boek te bekijken en op te halen.

Wat gebeurt er met de onverkoopbare boeken?

Wanneer de boeken binnen 1 jaar niet verkocht zijn dan worden ze afgestaan aan de landelijke KNNV.

Zij verkopen dan onze overgebleven boeken en de opbrengst is voor de landelijke KNNV.

Lidmaatschap

Contributie per jaar: € 32,00, huisgenootleden € 18,00 jeugdleden (jonger dan 25 jaar) € 15,00.

Opgeven als lid van onze afdeling Apeldoorn bij Gerrian Tacoma, tel. 055-534 0943, ledenadministratie@apeldoorn.knnv.nl of via de website.

Opzeggen van het lidmaatschap kan uitsluitend schriftelijk of per e-mail (wordt definitief als dit per e-mail bevestigd is) en wel per 1 januari met een opzegtermijn van 2 maanden (dus uiterlijk

31 oktober).

Betaling vóór 1 februari van het lopend jaar op IBAN rekeningnummer NL88 TRIO 0338 7457 34, ten name van KNNV, afd. Apeldoorn te Apeldoorn.

(16)

Algemene informatie KNNV afdeling Apeldoorn

Doel van de KNNV is het verbreiden van de kennis van de natuur in de ruimste zin van het woord en meewerken aan de bescherming van natuur en landschap door het voeren of steunen van acties, die hierop gericht zijn. De afdeling Apeldoorn van de KNNV is opgericht op 16 december 1911.

Afdeling Apeldoorn heeft een Insecten-, Paddenstoelen-, Planten-, Vogelwerkgroep en een Werkgroep Sprengen en Beken. Iedere werkgroep organiseert excursies en lezingen. Deze worden als regel in de algemene agenda opgenomen. Alle leden en huisgenootleden van de afdeling mogen aan deze activiteiten deelnemen.

De werkgroepavonden zijn 1 x per maand op dinsdagavond; alleen de werkgroepavond van Sprengen en Beken is 1 x per kwartaal op maandagavond. Voor tijdstip, plaats en over wat de groepen doen, kunt u informatie krijgen bij onderstaande werkgroepcoördinatoren en op de afdelingswebsite:

https://apeldoorn.knnv.nl/

Locatie : Wijkcentrum Orca, Germanenlaan 360, Apeldoorn Bestuur

Voorzitter Jacob Ruijter 06-2217 2410 voorzitter@apeldoorn.knnv.nl Secretaris Patrick Meertens 06-4145 4399 secretaris@apeldoorn.knnv.nl Penningmeester /

Ledenadministrateur Gerrian Tacoma 055-534 0943 penningmeester@apeldoorn.knnv.nl ledenadministratie@apeldoorn.knnv.nl Activiteitencoördinator Hans Coppens 06-4312 9217 jjm.coppens@icloud.com

Werkgroepcoördinatoren

Insectenwerkgroep Koos Middelkamp 055-366 7693 midtip@planet.nl Paddenstoelenwerkgroep vacant

Plantenwerkgroep Marchien van Looij 055-355 0149 m vanlooij@hetnet.nl Vogelwerkgroep Rein van Putten 055-541 2454 rein.van.putten@online.nl

Ineke Klaver 055-541 2107 icklaver@hotmail.com Paul Vermeulen 06-5181 5440 paul.vermeulen@hetnet.nl Evelien Schermer 055-533 6273 evelienschermer@hetnet.nl Werkgroep Sprengen en

Beken

Hans van Eekelen 055-533 0988 hans.veek@gmail.com

Commissies en overige adressen Activiteitencommissie Hans Coppens

Miep Verwoerd Klaske de Jong Philip Claringbould

06-4312 9217 055-533 7328 0578-61 4190 06-3617 3548

jjm.coppens@icloud.com m.verwoerd3.1@kpnmail.nl klaske.de.jong@gmail.com p.zonnig@gmail.com Promotiecommissie Jacob Ruijter

Jan Kerseboom Evelien Schermer

06-2217 2410 055-533 8323 055-533 6273

voorzitter@apeldoorn.knnv.nl j.kerseboom6@chello.nl evelienschermer@hetnet.nl De Vier Jaargetijden

Redactie

Hans Coppens Ineke Klaver

Nina de Vries (opmaak)

06-4312 9217 055-541 2107 06-8194 1222

redactie@apeldoorn.knnv.nl redactie@apeldoorn.knnv.n redactie@apeldoorn.knnv.nl Bezorging

(coördinatie)

Jannie Aalders Ineke Klaver

055-366 4140 055-541 2107

j.aalderstamboer@upcmail.nl icklaver@hotmail.com Boekenverkoop Ben Keizer 06-3741 9143 b.keizer9@gmail.com

Webmaster Paul Vermeulen 06-5181 5440 webmaster@apeldoorn.knnv.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast dat de fysieke lessen een grote sociale meerwaarde hebben, geven studenten ook aan dat deze lessen heel fijn zijn voor interactie en samen studeren; dat fysiek samenzijn

De nieuwe meldplicht komt erop neer, dat de verantwoordelijke een logboek moet bijhouden van alle datalekken, dat hij van ernstige gevallen melding moet doen aan het CBP en soms

Daarom krijgt het deel op de aarde waarop wij leven, niet altijd dezelfde hoeveelheid licht en warmte en hebben we vier jaargetijden.. Op 23 september begint de Op 21 juni

Niet de vertrouwde muren van thuis, waar cliënten naar terugverlangen, maar van een plek waar zij zich tot op zekere hoogte altijd unheimisch voelen.. Daarnaast blijven de deuren

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

In de eerste plaats is er gekozen voor een verband tussen de locatie van het landhuis Bosch en Vaart en het landhuis van het landgoed.. “De Vier Jaargetijden”, gekoppeld aan

sintelwoestijn -, en staat dan plotseling in de koelte en de stilte en de geuren van het dorp, in den schemer van de boomen, die waar je gaat de lucht tot streelingen bewegen, zoodat

Veel voorkomende en potentieel toxische cyanobacteriën in Vlaanderen met Microcystis aeruginosa waargenomen in een visvijver in Beringen (a) en een in het laboratorium