• No results found

FICEDULA. Kwartaalblad van de Twentse Vogelwerkgroep. Jaargang 49 (2020) - Nummer 4 ISSN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "FICEDULA. Kwartaalblad van de Twentse Vogelwerkgroep. Jaargang 49 (2020) - Nummer 4 ISSN"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

F ICEDULA

Kwartaalblad van de Twentse Vogelwerkgroep

Jaargang 49 (2020) - Nummer 4

ISSN 1383-2751

(2)

F ICEDULA

Kwartaalblad van de Twentse Vogelwerkgroep ISSN 1383-2751

49

e

jaargang nr. 4 Oktober 2020

Redactie: Harry de Jong (eindredactie) Ineke Kerkhoff

Jan Lohuis

Kopij inzenden naar e-mail: redactie@tvwg.nl

Inhoud

Berichten van het bestuur ……… Harry de Jong 1

Artikelen:

De Middelste bonte specht in Twnte 2020 ……….. Ben Hulsebos 2 Zwarte specht ……….………..……….. Harry de Jong 6 Broedvogelinventarisatie Oelermars-Zandbergen Ben Hulsebos 10 Ijsvogelobservaties in Coronatijd ……….. Peter van den Akker 19 De trek van de Kraanvogel ………..……… Ron Poot 25 Een bijzondere Scharrelaar……….…….… Arie Langendoen 29 Even voorstellen `Stichting De Katoelenkiekers`… Henk van de Aa 30 Bijzondere waarnemingen in Twente ……….. Harry de Jong 33

Uiterste inleverdatum kopij Ficedula 50 (2021) nr.1: 10 Januari 2021

Foto omslag: Rietzanger (Harry de Jong)

(3)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 1

Berichten van het bestuur

De herfst is nat begonnen. De vogeltrek is ook langzaam op gang gekomen.

Kraanvogels en vele kolganzen passeerden Twente. Buizerden en grote zilverreigers zijn ook veel gemeld.

In overleg met de excursieleiders zijn de excursies vanaf september tot nader order afgelast. Wij vonden het niet verantwoord om in deze omstandigheden met groepen op stap te gaan.

Op moment van schrijven steekt het coronavirus weer de kop op. Dus hoe het de komende tijd zal gaan is ongewis.

Probeer voor zover mogelijk er alleen op uit te gaan en te genieten van de natuur.

Het programma voor de avonden en de excursies voor 2021 is inmiddels gereed.

Zodra duidelijk is wanneer we weer van start kunnen gaan worden jullie via de website en per e-mail op de hoogte gehouden.

De jaarvergadering is al twee maal uitgesteld.

Daarom hebben we besloten de jaarvergadering schriftelijk via de e-mail te houden.

Alle benodigde stukken zijn jullie toegestuurd en daarop hebben jullie kunnen reageren.

Er zijn 180 mails verstuurd en daarop zijn er 94 akkoord verklaringen terug

gestuurd. Daarmee zijn de stukken goedgekeurd en zijn ze op de website geplaatst.

Tevens is Marianne Nijman nu officieel gekozen als secretaris. Marianne welkom en José bedankt

Linda Hinsenveld heeft zich opgegeven als lid van de kascommissie.

Er heeft zich het derde kwartaal 4 nieuwe lid aangemeld.

Rick de Ruiter.

Daarmee komt het totaal aantal leden van de Twentse Vogelwerkgroep op 178.

Namens het bestuur

Harry de Jong (voorzitter@tvwg.nl)

(4)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 2

De Middelste Bonte Specht in Twente 2020

Ben Hulsebos

In de eerste plaats dank aan alle tellers die de Twentse bossen hebben uitgekamd op Middelste Bonte Spechten. Nu alle gegevens van deze tientallen tellers binnen zijn, blijkt dat de populatiegroei van de Middelste Bonte Specht in Twente na een lichte terugval in 2017 zich weer verder heeft ontwikkeld. In 2016 bereikte de stand van de Middelste Bonte Specht in Twente een hoogtepunt met 270 territoria, maar in 2017 bleef de teller steken op 258 territoria. De groei was er uit en hier en daar was zelfs sprake van enige teruggang. In 2018 werd het aantal van 292 geldige territoria bereikt en in 2019 waren dat er 355. Maar 2020 overtrof toch nog weer deze aantallen en werden er 386 geldige territoria vastgesteld.

Middelste Bonte Specht op Twickel, foto Sytze Wouda In BMP-Z Telgebied Losser (100 km²) worden vanaf 2004 jaarlijks op dezelfde manier de mibo’s in kaart gebracht door werkelijk alle bossen met eiken door een

(5)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 3 vaste groep tellers uit te kammen. En er zijn nogal wat bossen in het bosrijke Losser. In 2017 was daar de groei tot staan gekomen en was er een territorium minder dan in 2016 (134 in 2017 tegen 135 in 2016). Enkele kleine

beekbegeleidende bosjes en plukken loofbos in naaldbos werden toen verlaten, nadat ze in recente jaren voor het eerst werden bezet. In 2018 waren ze weer opnieuw bezet en steeg het aantal territoria in Losser naar 142. In 2019 was er een lichte groei naar 146 territoria. Dit jaar zette de groei door naar 163 territoria. Het verzadigingspunt is dus nog steeds niet bereikt. Er vond niet alleen verdere verdichting plaats in de toplocaties Hooge Lutte en Singraven, maar ook waren er nieuwe locaties in kleinere bossen waar nog niet eerder mibo’s waren

waargenomen. Een opmerkelijk broedgeval was dat in de tuin van een van de tellers in Losser een nest in zoete kers werd aangetroffen. De hoogste dichtheden in Losser werden bereikt in de grote oude loofbossen van Egheria, Tankenberg, Paaschberg, Hakenberg, De Riest en het Losserse deel van Singraven.

De groei in Twente buiten telgebied Losser is dit jaar niet spectaculair te noemen.

Daar groeide het aantal territoria van 209 naar 223. In de volgende tabel staan de aantallen territoria per gebied rond bekende dorpen en steden. Opmerkelijk is dat bv. in Oldenzaal en Enschede de spechten zich al tegen de rand van de bebouwde kom bevinden en soms zelfs in parken binnen de bebouwde kom.

Op Twickel bij Delden heeft Sytze Wouda onderzoek gedaan naar het broedsucces.

Van 13 nesten is onderzocht hoeveel jongen er uitvlogen. Dat waren er 28. De gemiddelde jongen productie kwam dus uit op ongeveer 2 jongen per legsel.

Opvallend is de toename in Enschede, Almelo en Boekelo. Maar er is ook afname te zien. Mogelijke oorzaken zijn weersomstandigheden tijdens de tellingen, intensiteit van de tellingen en de bezoekfrequentie. Vooral ervaren BMP-ers halen het maximum uit hun onderzoeksgebied door een gebied op een morgen in zijn totaliteit te onderzoeken en van uitsluitende waarnemingen uit te gaan. Onderzoek met losse waarnemingen leverde minder territoria op, want door de fusieafstand te hanteren werden vele waarnemingen samengevoegd.

Bij de indeling in de tabel hieronder zijn de districtsgrenzen van Sovon voor Twente aangehouden. Nieuwe locaties werden ontdekt in St. Isidorushoeve, Wiene, Tubbergen, Gammelke, Reutum, Wierden, Mander, Rijssen en Hoge Hexel.

In de tabel zijn de aantallen van 2019→2020 weergegeven.

(6)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 4

Gebied Aantal

terr.

Gebied Aantal

terr.

Gebied Aantal

terr.

Losser 146→ 161 Almelo 8→ 14 Rossum 3→ 2

Enschede 33→ 49 Hengelo 8→ 5 Saasveld 3→ 3

Diepenheim/Goor 31→ 35 Deurningen 6→ 3 Hertme 2→ 2

Denekamp 21→ 17 Boekelo 4→ 12 Borne 2→ 4

Delden 21→ 14 Hezingen 4→ 3 Nijverdal 2→ 0

Haaksbergen 15→ 8 Vasse 3→ 6 E’venen 2→ 1

Oldenzaal 12→ 14 Weerselo 3→ 1 Fleringen 1→ 0

Lonneker 12→ 14 Volthe 3→ 4 Tilligte 1→ 1

Buurse 8→ 7 Noordijk 1→ 0

Ontwikkeling van de populatie Middelste Bonte Spechten in Twente 2004-2020

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450

2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020

(7)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 5 Verspreiding van de Middelste Bonte Specht in Twente met links de km-hokken en rechts de heat-map (waarneming.nl)

Zoals te zien is op het kaartje zijn de meeste waarnemingen te vinden in het oostelijk deel van Twente. Het kaartje is niet representatief voor alle gemelde territoria. Er staan niet-geldige waarnemingen op en enkele tellers hebben mij rechtstreeks hun territoria doorgegeven zonder waarneming.nl te gebruiken.

Vooral in de bossen van Losser, op Singraven in Dinkelland/Losser, bij Vasse, Almelo, Hengelo, Enschede, Diepenheim, Goor, het Lankheet bij Haaksbergen en Twickel bij Delden zijn de meeste Middelste Bonte Spechten te vinden. Het

onderzoek naar de Middelste Bonte Specht zal niet alle aanwezige territoria hebben opgeleverd. Wel in Z-telgebied Losser, maar in overig Twente zullen in kleinere bossen vogels waarschijnlijk gemist zijn.

Alle waarnemers (en dat zijn er enkele tientallen) dank ik zeer hartelijk voor hun inzet. Het is werkelijk ongekend dat het jaarlijks steeds weer lukt om de Twentse bossen te verdelen onder een groot aantal waarnemers om op zoek te gaan naar de Middelste Bonte Spechten. Het onderzoek vraagt om een zeer zorgvuldige

werkwijze om uiteindelijk een weloverwogen territoriumbepaling te kunnen doen.

Vooral solitaire paren kunnen soms zeer moeilijk te traceren zijn. In goed bezette bossen is het tegenwoordig al niet eens meer nodig om een geluidsdrager te gebruiken. De spechten roepen daar in de goede tijd en met goed weer spontaan en kunnen dan via de BMP-methode geïnventariseerd worden.

En hoe zal het volgend jaar gaan met de Middelste Bonte Specht in Twente? Zet de stijgende tendens door of treedt er een terugval op?

Ben Hulsebos, benhulsebos@home.nl

(8)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 6

Zwarte specht (Dryocopus martius)

Harry de Jong

De Zwarte specht heeft zich in het begin van de 20e eeuw in Nederland gevestigd.

In 1915 kon het eerste zekere broedgeval worden vastgesteld bij Lonneker, wat tevens het eerste broedgeval in Nederland was. Daarna is zijn verspreidingsgebied fors toegenomen.

Tegenwoordig komt de Zwarte specht in vrijwel alle grotere bossen op de zandgronden in Oost-, Midden- en Zuid-Nederland voor.

In de periode van 1999 tot 2003 waren er gemiddeld 1400 broedparen. Daarna is er een lichte afname opgetreden. In Twente wordt het aantal broedparen op 125-200 geschat.

De Zwarte specht is de grootste specht in Europa, met een lengte tussen de 45 en 55 centimeter. De vleugelspanwijdte bedraagt 64 tot 73 centimeter.

De Zwarte specht heeft een vrijwel geheel zwart verenkleed, maar de veren op de rug zijn wat donkerder en hebben een blauwere glans dan die aan de onderzijde.

De slagpennen zijn soms wat bruiner getint.

Door de rode koptekening is het geslacht eenvoudig te bepalen. Bij mannetjes begint de tekening vanaf het voorhoofd en loopt tot bijna in de nek. Bij vrouwtjes is alleen de kruin rood gekleurd.

Beide geslachten hebben een typische, zwarte vlek op de witte iris, waardoor de pupil een onregelmatige vorm lijkt te hebben.

De Zwarte specht is dagactief.

's Nachts slaapt hij in een oude nestholte. Bij zonsopgang verlaat het mannetje zijn slaapplaats, het vrouwtje blijft doorgaans iets langer rusten.

Bij zowel het slapen als het overdag rusten klampt de specht zich net onder het vlieggat vast en legt daarbij zijn kop tussen zijn schouderveren.

Alleen bij extreem slechte weersomstandigheden blijft de Zwarte specht ook

(9)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 7 overdag in zijn schuilplaats.

De Zwarte specht heeft een relatief groot foerageergebied als territorium, tot wel enkele kilometers rond de nestplaats.

Tijdens de broedperiode wordt het territorium feller verdedigd. Niet alleen soortgenoten worden verjaagd, maar ook andere spechten.

De Zwarte specht heeft een typisch en makkelijk te herkennen geluiden. Buiten de broedperiode en de periode dat hij voor zijn jongen zorgt maakt de Zwarte specht vooral gebruik van zijn vliegroep en lokalisatieroep. Beide kunnen bij gunstige weersomstandigheden kilometers verdragen.

Het hele jaar is de vlucht- en alarmroep “kruuk kruuk kruuk”te horen. De lokalisatieroep is een klaaglijk, langgerekt “kli-èèèhh”.

De zang lijkt op de lach van de Groene specht, maar verschilt hiervan door een aarzelender begin en gelijkmatiger klank “kuih kwie-kwie-kwie-kwie-kwei-kwie- kwie”.

Roffelt in het voorjaar, 1¾ - 3 sec lang en gemiddeld met 17 slagen per seconde.

Het vrouwtje roffelt aanzienlijk minder vaak dan het mannetje en doet dit langzamer en korter.

De Zwarte specht verzamelt zijn voedsel, boombewonende insecten en hun larven en poppen, in zowel gezond als vermolmd en dood hout.

Met zijn krachtige snavel weet hij diepere stukken te bereiken dan spechten met kleinere snavels. Bovendien maakt hij vergeleken met andere spechten relatief veel hakbewegingen, zo'n acht- tot twaalfduizend per dag. Tijdens een enkele maaltijd kan de Zwarte specht tot wel negenhonderd schorskeverlarven of duizend mieren verorberen.

Ook mieren worden graag gegeten. De locaties van de meeste mierennesten in en rond zijn territorium zijn nauwkeurig bij de Zwarte specht bekend, zodat hij ze zelfs onder een sneeuwlaag van een meter dik weet te vinden. Afhankelijk van het seizoen maken mieren tot wel 90 procent van het dieet van de Zwarte specht uit.

Hij voedt zich incidenteel met onder andere vlinders, spinnen, slakken en nestjongen of eieren uit andere nestholtes.

Zwarte spechten vormen elk broedjaar opnieuw een monogaam koppel, al gebeurt het regelmatig dat koppels elkaar meerdere jaren achtereen trouw blijven.

De balts begint meestal in maart, maar kan al in de tweede helft van januari aanvangen. Een koppel wordt gevormd wanneer het mannetje en het vrouwtje samen een nestholte uithakken.

De broedperiode valt gewoonlijk in de maanden maart tot en met augustus.

Elk broedjaar hakt de Zwarte specht een nieuwe nestholte uit, meestal in maart en

(10)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 8

april. Soms wordt er uiteindelijk genesteld in een oude nestholte, ondanks dat er een nieuwe is gemaakt. Een geschikte nestholte kan zo tot wel zes jaar

achtereenvolgens worden gebruikt.

De nestholte bevindt zich gewoonlijk tussen de tien en twintig meter boven de grond.

Het duurt doorgaans vier weken voor een nest gereed is.

Meestal wordt eerst alleen de ingang gemaakt. Pas nadat het onderliggende hout voldoende is doorgerot wordt de rest uitgehakt. Beide geslachten werken aan het vlieggat, maar het uithakken van de holte zelf gebeurt waarschijnlijk alleen door het mannetje.

De diepte van het hol varieert tussen de 30 en 60 centimeter.

Het heeft meestal een minimale doorsnede van 25 centimeter. Het vlieggat is groot en ovaal, met

gemiddelde afmetingen van 13 centimeter hoog en 8 centimeter breed. Vaak wordt de onderste rand van het vlieggat wat afgeschuind door een beetje bast weg te hakken. Op deze manier zal regen naar buiten afwateren en blijft het nest droog.

De nestholte wordt in een zoveel mogelijk vrijstaande boom gehakt, zodat de spechten er vrij in en uit kunnen vliegen en de omgeving vanuit het vlieggat goed kunnen overzien. Hiervoor prefereert de Zwarte specht een oude boom met een stamdiameter van minstens veertig centimeter. Indien aanwezig hebben bomen op hellingen en in de buurt van water de voorkeur. De Zwarte specht nestelt het meest in beuken, daar deze duurzaam zijn en vaak een hoog en breed bladerdak hebben.

Oude nesten worden in gebruik genomen door allerlei vogels en zoogdieren, waardoor de Zwarte specht een belangrijke rol speelt in het ecosysteem van zijn habitat. Dankzij de aanplant van productiebossen kon hij zijn verspreidingsgebied aanzienlijk uitbreiden.

(11)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 9 In de periode van maart tot mei worden de eieren gelegd. Een broedsel kan uit twee tot acht eieren bestaan, maar drie tot vijf is het gebruikelijkst.

Beide ouders broeden de eieren uit. Zoals bij alle spechten is het mannetje degene die 's nachts op de eieren zit. Een ei wordt doorgaans in twaalf tot veertien dagen uitgebroed. De kuikens komen met tussenpozen van maximaal drie dagen uit,

waardoor de onderlinge verschillen in ontwikkeling relatief groot zijn in vergelijking tot de meeste andere spechten. Wanneer ze worden gevoerd vechten ze om de beste plaats bij het vlieggat.

Ongeveer op de zeventiende dag na het uitbroeden verlaten de eerste jongen het nest, maar zullen nog ongeveer een week in de buurt blijven om door de ouders gevoerd te worden.

Gedurende vier tot vijf weken worden de jongen begeleid alvorens zij het ouderlijke territorium verlaten.

Gebruikte informatie

• Vogels in Twente, P. Knolle e.a. , 1998

• ANWB Vogelgids van Europa, , 2005

• Wikipedia Harry de Jong

(12)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 10

Broedvogelinventarisatie Oelemars-Zandbergen

Ben Hulsebos

Waarom BMP?

In Nederland wordt door Sovon Vogelonderzoek Nederland het monitoren van broedvogels gestimuleerd via het Broedvogel Monitoring Project (BMP), teneinde inzicht te krijgen in de verspreiding van de Nederlandse broedvogels en de ontwikkeling van de populaties. Op honderden plaatsen in het land vindt jaarlijks een steekproef plaats door de broedvogels volgens een vastomlijnd

onderzoeksmodel in vaste telgebieden jaar in jaar uit te monitoren. De gegevens worden mede gebruikt om jaarlijks de Vogelbalans uit te brengen, waarbij een overzicht wordt gepresenteerd van de populatieontwikkelingen. Ook worden deze gegevens gebruikt om vogels beter te beschermen en om natuurontwikkeling te bevorderen. Al met al een zeer waardevol project, dat ook nog eens bijzonder leuk is om te doen. Je ziet dan in de loop der jaren verschuivingen in de populaties in je eigen gebied, ziet het effect van ingrepen in de natuur en je levert bovendien een bijdrage aan het vogelonderzoek in Nederland.

Gebied

Dicht bij huis op 5 minuten fietsafstand ligt mijn BMP-plot Oelemars-Zandbergen. In het voorjaar van 2006, 2007, 2008, 2011, 2015, 2016, 2017, 2018 en 2020 heb ik er een broedvogelonderzoek (BMP-A = Broedvogel Monitoring Project Alle vogels) uitgevoerd in een gebied van 135,3 ha rondom de Oelemars-Zandbergen in de gemeente Losser. Het gebied is goed toegankelijk via een netwerk van kleine paadjes in het bosgebied en is zeer overzichtelijk in het agrarische deel. Als vergunninghouder kan ik ook binnen het terrein van de zandafgraving mijn

onderzoek uitvoeren. Aangezien het gebied tegen de Duitse grens aan ligt, zijn er in het donker nogal wat ongewenste activiteiten, zodat ik het nachtelijk onderzoek naar uilen en rallen tot een minimum van 1 bezoek heb beperkt.

Aan de noordkant van de Ravenhorsterweg bevindt zich het gebied van de Zandbergen, een ijstijdrelict met stuifzanden die als oeverwallen langs de Dinkel gesitueerd zijn. Dit stuifzandgebied is grotendeels bedekt met gemengd bos met Eik, Grove den en Jeneverbes met een schrale onderbegroeiing. Het gebied is een uitloopgebied voor de bewoners van Losser en het wordt veel belopen door trimmers, hondenuitlaters en ruiters. Ook is hier een clubhuis van een scoutingvereniging, een trimbaan en een uitzichttoren. In het hart van de Zandbergen is een afgesneden meander van de Dinkel, die nog wel gedeeltelijk in verbinding staat met de hoofdstroom. Deze meander omsluit een drassig weiland en heeft zeer steile oevers.

(13)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 11 Ten zuiden van de Ravenhorsterweg ligt zandafgraving de Oelemars. De oevers zijn beplant met dicht struweel en Eiken. Op de rand van water en land bevinden zich riet- en lisdoddencomplexen. Er is een betonnen oeverzwaluwwand in de

zuidoosthoek van de zandafgraving. De afgraving is volop in gebruik en regelmatig is er een zandzuiger aanwezig die de zanddepots weer aanvult. Dagelijks zijn er vele zandtransporten vanuit het grote zanddepot.

Zuidelijk en westelijk van de afgraving ligt een zeer open gebied met maïs- en grasland. In 2014/2015 zijn in het kader van landinrichting Losser-Zuid diverse percelen herverkaveld, waarbij veel afrasteringen, een sleedoornbosje, ruige perceel scheidingen, bomen en een houtwal zijn verdwenen. De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied is 135,3 ha. Daarvan bestaat ongeveer 32 ha uit bos, 23 ha uit open water, 78 ha uit akkers en grasland en 2,3 ha divers (bebouwing, tuinen, wegen, sloten, zanddepot). Op de kaart is het onderzoeksgebied omkaderd.

Methode

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgebreide territoriumkartering, zoals omschreven in de Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek (van Dijk en Boele, 2016). Dit is een landelijk gestandaardiseerd onderzoek. Hierbij wordt niet naar nesten gezocht, maar worden de territoria op basis van het aantal waarnemingen, de tijd van het jaar en zang en gedrag van de vogels, in kaart gebracht. De

veldkaarten worden omgezet in soortkaarten en met behulp van de handleiding

(14)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 12

worden geldige waarnemingen omgezet in territoria, waarbij de mate van broedzekerheid in 16 klassen wordt aangeduid. Er zijn 7 volledige rondes gelopen met steeds een verschillend startpunt, bestaande uit 1 avondbezoek, 5 vroege ochtendbezoeken waarbij bij zonsopgang werd begonnen en 1 ochtendbezoek. Ook dit jaar is de invoer van de gegevens via Autoclustering gedaan, waarbij het

handmatige bepalen van de territoria is vervangen door een speciaal

computerprogramma van Sovon. Ook is veel gebruik gemaakt van aanvullende waarnemingen buiten de reguliere tellingen o.a. tijdens het trektellen op telpost Oelemars en bezoeken aan de observatiehut.

De gegevens zijn aan Sovon (Vogelonderzoek Nederland) overgedragen en zijn opgenomen in het landelijke bestand.

Resultaten

Nadat de balans was opgemaakt konden dit jaar 77 broedvogelsoorten op de lijst worden bijgeschreven. Van deze 77 soorten staan er 13 op de Rode Lijst van de Nederlandse Broedvogels (uitgave 2016). Zowel het totale aantal soorten als het aantal soorten van de Rode Lijst is opmerkelijk hoog, zeker als het gerelateerd wordt aan de oppervlakte van 135 ha. Menig Twents natuurreservaat haalt deze aantallen niet, maar de veelheid aan verschillende biotooptypen vormt de verklaring hiervoor.

De Oelemars in de vroege ochtend

(15)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 13 In de volgende tabel staan alle soorten met het aantal territoria vermeld met daarbij ter vergelijking het aantal territoria in voorgaande onderzoeksjaren.

Soort 2011 2015 2016 2017 2018 2020

Dodaars 0 1 0 0 1 0

Fuut 6 3 5 4 5 6

Geoorde Fuut 0 1 0 0 0 0

Knobbelzwaan 1 1 1 1 2 1

Kolgans 0 1 1 0 0 0

Grauwe Gans 2 2 5 4 4 3

Soepgans 3 3 3 3 3 5

Grote Canadese Gans 0 1 2 1 1 1

Brandgans 4 7 2 3 7 0

Kol-xBrandgans 0 0 0 0 0 0

Nijlgans 1 3 3 3 2 3

Bergeend 0 0 0 0 0 1

Krakeend 0 1 1 1 1 2

Wilde Eend 5 9 6 5 10 7

Soepeend 3 1 0 0 0 0

Slobeend* 0 4 1 1 0 0

Kuifeend 1 2 2 1 1 4

Wespendief 1 1 1 1 1 1

Sperwer 1 1 1 1 1 0

Buizerd 1 2 2 2 1 2

Torenvalk* 1 0 1 0 1 1

Boomvalk* 0 0 0 1 0 0

Fazant 3 1 3 1 2 2

Patrijs* 1 0 1 1 0 0

Kwartel 0 1 2 0 1 0

Waterhoen 0 0 1 2 1 1

Meerkoet 3 8 6 4 5 3

Waterral 0 0 0 1 0 0

Scholekster 1 1 1 1 0 1

Kleine Plevier 2 2 2 2 2 4

Kievit 13 8 8 5 3 3

Houtsnip 0 0 0 0 0 0

Wulp* 2 1 1 1 1 1

Tureluur* 0 1 0 0 0 0

Holenduif 2 3 1 3 3 5

Houtduif 28 22 32 23 35 28

Turkse Tortel 0 0 0 0 0 1

Koekoek* 1 1 1 1 1 1

(16)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 14

Bosuil 1 0 1 1 2 0

Ransuil* 0 0 0 0 0 0

Steenuil* 1 2 2 1 1 1

IJsvogel 1 1 1 1 1 1

Groene Specht 1 2 2 2 1 2

Zwarte Specht 1 1 1 1 1 2

Kleine Bonte Specht 1 2 1 4 2 2

Middelste Bonte Specht 0 1 1 0 1 0

Grote Bonte Specht 7 12 6 11 10 9

Boomleeuwerik 0 1 0 0 0 0

Veldleeuwerik* 1 1 1 1 0 0

Boerenzwaluw* 3 4 3 4 6 9

Huiszwaluw* 9 1 0 0 0 0

Oeverzwaluw 144 134 217 122 200 384

Boompieper 0 0 0 1 0 1

Witte Kwikstaart 6 5 4 5 4 4

Gele Kwikstaart* 4 4 8 8 5 5

Grote Gele Kwikstaart. 0 0 0 1 0 1

Winterkoning 9 29 29 25 27 28

Heggenmus 6 10 8 10 11 7

Roodborst 21 30 41 27 36 53

Nachtegaal* 0 0 1 0 0 0

Zwarte Roodstaart 1 1 0 0 0 2

Gekraagde Roodst. 4 9 7 8 4 13

Roodborsttapuit 1 4 1 0 1 1

Merel 22 30 27 27 20 24

Zanglijster 7 9 7 8 7 11

Grote Lijster* 2 8 2 5 3 4

Kleine Karekiet 7 9 9 6 9 7

Spotvogel* 0 1 0 0 0 0

Bosrietzanger 4 2 2 1 1 1

Braamsluiper 0 1 2 0 1 1

Grasmus 12 15 10 7 9 8

Fluiter 1 0 0 1 0 0

Tuinfluiter 8 10 8 5 8 7

Zwartkop 40 39 34 35 44 53

Tjiftjaf 42 23 28 27 21 21

Fitis 28 29 33 23 27 23

Goudhaan 2 1 2 1 4 2

Vuurgoudhaan 0 0 0 3 0 0

Bonte Vliegenvanger 9 8 6 7 7 6

Grauwe Vliegenvanger* 1 3 2 5 4 3

Staartmees 3 5 3 2 4 1

(17)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 15

Glanskop 5 7 7 5 6 8

Matkop* 2 1 2 1 1 1

Kuifmees 5 6 4 5 5 6

Zwarte Mees* 1 1 1 1 1 0

Pimpelmees 12 14 10 13 16 17

Koolmees 27 25 24 27 26 30

Boomklever 8 10 6 7 9 10

Boomkruiper 8 14 14 13 11 12

Wielewaal* 1 1 0 2 1 1

Gaai 7 5 1 4 1 4

Ekster 1 0 1 0 0 2

Kauw 1 3 2 1 2 5

Zwarte Kraai 3 3 2 1 2 2

Spreeuw 1 4 3 0 1 1

Huismus* 4 7 5 4 4 6

Ringmus* 2 0 0 0 0 0

Vink 42 52 36 43 43 39

Groenling 1 3 3 0 0 0

Putter 2 2 2 1 2 1

Kneu* 1 1 1 1 1 1

Goudvink 1 2 3 1 2 1

Appelvink 1 2 4 2 4 2

Geelgors 10 6 7 6 5 4

Rietgors 1 2 2 0 1 0

Aantal territoria 643 711 746 611 721 937

Aantal soorten 81 87 84 80 78 77

Overzicht broedvogels BMP-plot Oelemars-Zandbergen De Rode lijstsoorten staan in de tabel met een * aangegeven.

Het aantal territoria bedroeg 937. Deze opmerkelijke stijging is geheel te danken aan het enorme aantal Oeverzwaluwen in de oeverzwaluwwand en in het aangrenzende zanddepot. Landelijk schaarse broedvogelsoorten (Z-soorten) zijn Grote Canadese Gans, Kleine Plevier, Wespendief, Steenuil, Zwarte Specht, Roodborsttapuit, Grote Gele Kwikstaart en IJsvogel. Minder algemene soorten waren Bergeend, Torenvalk, Buizerd, Wulp, Groene Specht, Kleine Bonte Specht, Oeverzwaluw, Wielewaal, Gele Kwikstaart, Braamsluiper, Appelvink en Geelgors.

Vergeleken met voorgaande jaren zijn er ook enkele soorten als broedvogel verdwenen. Boerenlandvogels als Veldleeuwerik, Scholekster en Patrijs hebben het

(18)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 16

nog lang volgehouden op de Oelemars, maar zijn nu niet meer aanwezig. Ook van Dodaars, Brandgans, Sperwer, Kwartel, Bosuil, Middelste Bonte Specht, Zwarte Mees en Rietgors konden geen geldige territoria worden vastgesteld, hoewel de vogels wel af en toe aanwezig waren. Nieuwkomer was de Bergeend, die hier nog niet eerder een territorium had.

Het was een goed jaar voor Soepgans, Kuifeend, Kleine Plevier, Holenduif, Boerenzwaluw, Oeverzwaluw, Roodborst, Gekraagde Roodstaart, Zanglijster, Zwartkop, Glanskop en Kauw, die hun hoogste aantallen tot nu toe bereikten.

Watervogels

De vele paartjes Brandganzen waren tot aan de datumgrens aanwezig, maar werden in het broedseizoen niet meer teruggezien. Een paartje Grote Canadese Gans was in het gehele broedseizoen in het gebied aanwezig, maar kwam niet tot broeden, evenals de Grauwe Gans en de Nijlgans. De 5 paren Soepganzen hadden dit jaar in totaal maar 3 jongen, want hun nesten waren grotendeels onder water gelopen na een langdurige regenperiode. Het paartje Knobbelzwanen had dit jaar geen nest. De IJsvogel broedt al jaren succesvol in de Zandbergen/Oelemars en komt vaak visjes halen voor de observatiehut op de Oelemars. Nieuwkomer was de Bergeend die met een paartje gedurende enkele weken aanwezig was. Van de Futen hebben 2 paren jongen voortgebracht.

Roofvogels en uilen

Een paartje Wespendief met vlinderbalts vertoonde zich enkele keren boven de Zandbergen. Torenvalk en Buizerd konden ook op de broedvogellijst worden bijgeschreven. Sperwer, Havik, Slechtvalk en Boomvalk waren soms aan het jagen in het gebied, maar er waren te weinig waarnemingen voor een geldig territorium.

Het gebied is ’s avonds niet veilig genoeg om uitgebreid naar uilen te zoeken. Bij het eenmalige nachtbezoek was er maar 1 Steenuil te horen.

Steltlopers

De Kleine Plevier broedt jaarlijks op de Oelemars. Hier is perfect biotoop in de vorm van mineraal zand ruimschoots voorhanden. Van deze soort broeden in Twente hooguit 20 paren. De Kleine Plevier die voor de hut op het grind een nest inrichtte, kwam niet tot broeden. De 3 paartjes die het zanddepot als broedplaats uitkozen, hebben wel gebroed met als resultaat 3 jongen. Van de Kieviten hadden 2 paartjes jongen voortgebracht. De Wulp en de Scholekster hebben helaas niet gebroed.

Bebouwing

Bij een van de boerderijen zaten in de schuren 9 nesten van de Boerenzwaluw.

Inmiddels zijn alle Ringmussen uit het onderzoeksgebied verdwenen, maar de open

(19)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 17 plekken zijn opgevuld door Huismussen. Bij 2 boerderijen zaten Zwarte

Roodstaarten en Holenduiven. Alle erven hadden ook Gekraagde Roodstaarten. De Spreeuw werd op het erf van een van de boerderijen gezien.

Kolonievogels

De Huiszwaluw is inmiddels als kolonievogel verdwenen uit het gebied. De talrijkste kolonievogel was de Oeverzwaluw met 384 bewoonde nesten, waarvan 62 in de betonnen wand en 322 in het zanddepot. Dit is de grootste kolonie van de Oeverzwaluw in Twente.

Bosvogels

Bij de bosvogels werden dit jaar opmerkelijk veel Gekraagde Roodstaarten,

Zwartkoppen en Roodborsten geteld. Fluiter, Zwarte Mees, Middelste Bonte Specht en Vuurgoudhaan waren dit jaar helaas afwezig.

Cultuurland

Opmerkelijk in 2015 was de spectaculaire groei van de Roodborsttapuit in

cultuurland met allemaal succesvolle broedgevallen. Deze soort was in 2017 echter totaal verdwenen. De oorzaak lag in het verdwijnen van ruige perceel scheidingen door de landinrichting en het starten van een extra zanddepot. Dit jaar was er weer een territorium, dat zich later heeft verplaatst buiten het gebied. Opmerkelijk is de aanwezigheid van 5 paartjes Gele Kwikstaart. De Veldleeuwerik heeft het echter opgegeven evenals de Patrijs. Helaas zat de Patrijs dit jaar net 5 meter buiten het gebied.

Rietvelden

Het aandeel riet is vrij gering en in de strook is ook vrij smal, omdat er bij de oevers na 2 m het steil naar beneden gaat tot een diepte van 18 m. De Rietgors was er dit jaar niet, maar wel 7 Kleine Karekieten en een Bosrietzanger. De Waterral was net voor de datumgrens vertrokken. De rietstrook was in trek als nestplaats voor Fuut en Meerkoet. Het Waterhoen had ook een territorium, maar de nestplaats is niet gelokaliseerd.

(20)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 18

Oeverzwaluwen in het zanddepot

Mijn dank gaat uit naar de firma Texploza voor de vergunning tot betreding van de zandafgraving en naar de familie Ter Linde voor betreding van hun erf voor het tellen van de zwaluwnesten.

Ben Hulsebos

(21)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 19

IJsvogelobservaties in Coronatijd

Peter van den Akker

Inleiding

Corona is erg vervelend en ontregelt ons sociale leven. Maar de crisis wijst ons ook op de grenzen aan onze stijl van leven, zoals de nadelen van het vele reizen. Zo hebben de corona nadelen ook zijn voordelen. Het autoverkeer viel vanaf half maart helemaal stil door de lockdown en voor het eerst in jaren hadden we weer schone luchten. De omschakeling naar thuiswerken met digitaal overleggen bleek zeker in het begin erg vermoeiend. Als afleiding gingen Els en ik aan het einde van iedere werkdag een ommetje maken. Meestal liepen we een stuk langs het Twentekanaal richting provinciegrens, waar de Bolksbeek zich in het kanaal stort.

Nabij deze plek ontdekten we bij toeval op 3 april een broedlocatie van de IJsvogel.

Op een zogenaamde faunawissel was door de golven van boten een stuk oever uitgezakt. In de ontstane steile wand was de opening van een nestpijp te zien met daaronder een spoor van uitwerpelen. Bingo! In het broedseizoen 2020 zijn we dit paar op de voet gaan volgen. De resultaten zijn verwerkt in dit artikel.

Nestwand gefotografeerd op 27 sept 2020 met centraal de opening van de nestpijp (Foto: Els van den Akker)

(22)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 20

Waarnemingen tijdens eerste broedsel

De eerste waarnemingen deden we eind maart. Begin april zagen we het paartje baltsen en ontdekten we de nestpijp; het mannetje bood een aantal malen het vrouwtje een visje aan.

Op 5 april viel ons een spoor van uitwerpselen op de nestwand op, waarschijnlijk het gevolg van opschoning van de nestgang voorafgaand aan het broeden. In de eerste 10 dagen van april kwamen we meestal tussen 19.00 en 20.00 uur bij de nestlocatie en vaak waren dan beide vogels nabij het nest aanwezig. Aanvankelijk dachten we daarom dat het broedproces nog niet was begonnen. Maar achteraf bleek dit onjuist, het broeden moet ongeveer op 31 maart zijn begonnen.

Bekend is dat IJsvogels in het begin van het broedproces de eieren nog niet continue bebroeden. Tussen 10 en 30 april hebben we de broedlocatie minder bezocht.

Op 4 mei maakte om 7.00 uur een IJsvogel de nestpijp schoon door de vuilresten achterwaarts met de poten naar buiten te werken. Dezelfde dag zagen we ‘s avonds een territoriumconflict met een andere vogel die werd verjaagd.

Op 7 mei zagen we om 7.45 uur een paring. Een teken dat een tweede broedsel in de maak was.

Op 14 mei was er nabij het nest een derde exemplaar aanwezig, er werd geen voer meer naar het nest gebracht. We konden niet zien of deze derde vogel een juveniel was. De vogels waren onrustig en vlogen veel heen en weer en achtervolgden elkaar. Normaliter vlogen de IJsvogels altijd vlak over het water, maar nu ook tot boven in boomkruinen en leken daar ook in neer te strijken. Hetzelfde tafereel herhaalde zich de volgende dag.

We zagen op 15 mei om 7.00 uur over een afstand van circa 750 m langs het kanaal minstens 5 verschillende IJsvogels. Ook nu vlogen de vogels steeds achter elkaar aan en maakten ze een snorrend geluid en niet het hoge en schelle tsiet dat de adulte vogels steeds maken. We hadden helaas geen telescoop meegenomen om de pootkleur en snavelpunt te controleren.

Dit waren ongetwijfeld jonge vogels die op 14 en misschien ook 15 mei uitgevlogen zijn.

Waarnemingen tijdens het tweede broedsel

Omdat we achteraf een groot deel van het voeren van de jongen van het eerste broedsel hadden gemist, besloten we het tweede broedsel systematischer te gaan volgen. We zijn in de ochtend of avond het gedrag van de vogels van enige afstand gaan volgen (zie tabel 1).

(23)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 21 Tussen 23 mei en 13 juni zagen we nooit meer dan één adulte vogel nabij het nest, vaak passief op een tak zittend. Op 13 juni zagen we een voedering, maar toen waren er nog geen jongen. Op 21 juni (6.45 – 7.15 uur) zat een adulte vogel nabij het nest zijn verenkleed te poetsen zonder te gaan foerageren.

We twijfelden daarom aan het succes van het tweede broedsel.

Maar vanaf 27 juni konden we het voerproces mooi volgen. Een voedering heeft een vaste volgorde van handelingen:

• eerst komt een adulte vogel aanvliegen met prooi en daarbij laat de vogel bijna altijd een aantal malen het bekende Tsieh roepje horen,

• de vogel strijkt neer op een vaste plaats, bij ons territorium was dat de horizontale balk die over de beschoeiing loopt. Hierbij kijkt de vogel enige tijd om zich heen, vermoedelijk om te zien of er geen predator in de buurt is,

• daarna vliegt de vogel laag onder de overhangende vegetatie door naar de nestpijp en volgt de voedering. Vanaf onze standplaats was het in- en uitvliegen van de nestpijp niet te zien,

• na het verlaten van de nestpijp maakt de vogel 3 - 4 ondiepe duikjes in het kanaal om zand- en vuilresten van het verenpak te spoelen,

• tenslotte gaat de vogel kort of wat langer op een tak boven het water zitten en wordt het verenpak gepoetst. Dit was het moment om de vogel te sexen.

Op 13 juli was een derde adulte vogel aanwezig vlakbij het nest. Het paar alarmeerde sterk en verjaagde de indringer. Op 15 juli zien we een paring; een voorteken voor een derde broedsel! Op 17 juli zien we de oude vogels bij het nest met een visje, maar er wordt niet meer gevoerd; het moment van uitvliegen is nabij.

Om 19.40 uur die avond zit een adulte vogel op de balk voor het nest te roepen, tsup tsup. Dit geluid hebben we nog niet eerder gehoord en is duidelijk lager van toon dan de schelle roep of baltsgeluiden. Het blijkt de lokroep waarmee de oude vogels de jongen uit het nest proberen te lokken.

Ook zien we het paar baltsen die avond, nog een teken dat een derde broedsel gaat volgen.

Op 18 juli zagen we geen activiteit meer bij het nest. Op 20 juli werd een juveniele vogel gevoerd op circa 500 m vanaf de nestlocatie.

(24)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 22

Datum Tijd Duur in minuten

Aantal voederingen

voederingen/uur

13-jun 7.15-7.45 30 1 2,0

21-jun 6.45-7.15 30 0 0,0

27-jun 19.45-20.15 30 3 6,0

5-jul 19.15-19.35 20 3 9,0

8-jul 19.30-20.30 60 2 2,0

9-jul 20.15-21.00 45 3 4,0

10-jul 19.10-20.15 65 8 7,4

11-jul 19.15-20.30 75 8 6,4

12-jul 19.15-20.35 80 7 5,3

13-jul 19.25-20.45 80 3 2,3

14-jul 19.15-20.45 75 4 3,2

15-jul 19.18-20.19 61 5 4,9

16-jul 18.48-19.38 50 6 7,2

17-jul 19.11-20.11 60 0 0,0

Totaal 761 53 4,2

Tabel 1. Waarnemingen van voederingen van tweede broedsel

Waarnemingen tijdens het derde broedsel

Met de meer gedetailleerde ervaringen van het tweede broedsel in het geheugen, vielen ons tijdens het derde broedsel een aantal verschillen op. De beide adulte vogels gedroegen zich tijdens het derde voerproces opvallend stil, bij het aanvliegen riepen ze nauwelijks. Daarnaast was er een verschil in de

foerageerlocaties. Tijdens het tweede broedsel kwamen de vogels naar schatting 2 van de 3 keer aanvliegen vanuit het oosten. Waarschijnlijk foerageerden de vogels daar veel langs de zuidoever van het Twentekanaal (zonzijde). Wellicht dat hier meer kleine visjes zijn te vangen dan langs de schaduwzijde. Tijdens het derde broedsel kwamen de vogels vrijwel altijd vanuit het westen aanvliegen.

Waarschijnlijk werd toen veel op de Bolksbeek gefoerageerd, hier zagen we namelijk veel schooltjes kleine vissen in het door de droogte ondiepe water.

Ook zagen we begin augustus wederom enkele malen een derde vogel nabij het territorium, nu op circa 400m vanaf de nestlocatie.

In het begin van de derde voerperiode zagen we op 22 en 25 aug een aantal voerbeurten die heel kort duurden, de vogels verlieten de nestpijp steeds heel snel.

De jongen waren toen naar schatting 1 week oud en werden waarschijnlijk nog

(25)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 23 warm gehouden door een oude vogel die de prooien zal hebben overgenomen. Op 8 sept werd er nog gevoerd, maar op 10 sept was er geen activiteit meer van oude vogels bij het nest. Wel zagen we die avond op 50m van het nest 2 juveniele vogels;

de vogels hadden een witte snavelpunt. De vogels zaten enigszins verscholen op een tak. Bij het langs varen van een boot vlogen beide jongen tegen het

kanaaltalud omhoog en verdwenen tussen de bomen. Dit vlieggedrag leek erg op dat van de waargenomen juvenielen van het eerste broedsel op 14 en 15 mei.

Datum Tijd Duur in minuten

Aantal voederingen

voederingen/uur

20-jul 19.00-20.30 30 0 0,0

21-jul 19.25-20.05 30 0 0,0

24-jul 19.40-20.10 30 0 0,0

25-jul 16.52-17.35 43 0 0,0

26-jul 19.38-20.20 42 0 0,0

27-jul 20.55-20.45 50 0 0,0

30-jul 19.55-20.30 35 0 0,0

1-aug 20.03-20.30 27 0 0,0

2-aug 20.00-20.30 30 0 0,0

5-aug 20.48-21.15 27 0 0,0

22-aug 19.55-20.55 60 3 3,0

25-aug 19.42-20.44 62 1 1,0

29-aug 18.36-19.28 52 1 1,2

31-aug 7.45-8.45 60 10 10,0

3-sep 7.38-8.42 64 5 4,7

6-sep 8.30-9.30 60 3 3,0

8-sep 8.04-9.04 60 4 4,0

10-sep 19.10-20.00 50 0 0,0

Totaal 468 27 3,5

Tabel 2. Waarnemingen van voederingen van derde broedsel

Conclusies

Het leggen, bebroeden en groot brengen van 3 broedsels in één seizoen is een enorme prestatie die veel van de oude vogels moet hebben gevraagd. We hebben geen beeld van het aantal uitgevlogen jongen verkregen, maar alle broedsels waren succesvol. Toch lijkt het Twentekanaal geen optimaal biotoop, het wordt

(26)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 24

druk bevaren en de schepen zorgen voor vertroubeling van het water en voor golven. Ook wordt er op locaties veel gevist. Gevolg hiervan is dat prooien waarschijnlijk enige tijd minder makkelijk zijn te vangen of verstoring van het foerageren. We hebben niet in kaart gebracht waar de oude vogels foerageerden, maar tijdens het eerste en tweede broedsel werd veel op het Twentekanaal gevist.

Voor ons was het heel boeiend en leerzaam om te volgen. Op basis van de uitvlieg- datums blijkt een goede reconstructie van de 3 broedsels mogelijk (zie tabel 3).

Zonder dit overzicht is het in het veld soms lastig om gedrag te verklaren omdat de situatie in het nest onbekend is. Het bijhouden van de voerfrequenties blijkt een goede methode voor het reconstrueren van de timing van eileg, broeden en voeren.

De 3 broedsels zijn na elkaar afgewikkeld in dezelfde nestpijp. Op 27 september is de nestlocatie bezocht en bleek er 1 nestpijp in de wand aanwezig. De start van de eileg van de 2 vervolg legsels was respectievelijk 11 en 2 dagen na het uitvliegen van de vorige broedsel. Van IJsvogels is bekend dat vrouwtjes met de eileg en broeden kunnen starten als het mannetje het voorgaande legsel nog aan het voeren is.

Broedsel Uitvliegdatum waargenomen

Uitkomst eieren berekend

Start broeden berekend

Start eileg berekend

1-ste 14 mei 18 april 10 maart 23 maart

2-de 18 juli 22 juni 1 juni 25 mei

3-de 10 sept 15 aug 27 juli 20 juli

Tabel 3. Reconstructie broedseizoen berekend op basis van waargenomen uitvliegdatums (aannames zijn voor eerste en tweede legsel 7 eieren en derde legsel 6 eieren, broedduur 20 dagen en duur periode nestvoederingen 26 dagen

(op basis van eigen waarnemingen in Beleef de lente 2017).

Bij alle 3 broedsels was het ondanks intensief waarnemen moeilijk om de juveniele vogels in beeld te krijgen en te volgen. Juveniele vogels hebben een ander gedrag en lijken meer verscholen zitposten te gebruiken in struiken en bomen. Ze zitten waarschijnlijk minder vaak op een zitpost direct boven het water. Na het uitvliegen van het eerste broedsel waren de jongen enige dagen luidruchtig aanwezig; ze maakten daarbij een snorrend geluid.

Het onderscheid tussen het mannetje en vrouwtje is in het veld vaak lastig te maken. Ook met de telescoop zijn goede lichtomstandigheden nodig om op basis van de rode ondersnavel het onderscheid te kunnen maken.

Peter van den Akker, akkervanden@yahoo.com

(27)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 25

De trek van de Kraanvogel

Ron Poot

November is de maand van de kraanvogel. Het is dan trektijd en de route gaat net over de oostgrens van het land. Daar maak je dus de meeste kans. Met een stevige oostenwind kun je ook in de westelijke provincies het geluk treffen kraanvogels te zien. Je hoort ze overigens eerder dan je ze ziet met hun kenmerkend trompet- achtig geschetter.

Op weg naar de slaapplaats. Fotograaf: Ron Poot

Een kraanvogel is een sierlijk dier. Vergeleken met buitenlandse kraanvogelsoorten misschien een beetje grauw en grijs, maar desondanks is het een elegante

verschijning. De volwassen dieren hebben een mooi getekende kop met zwart, wit en rood en de staart is versierd met mooie pluimen. Een beetje struisvogel-achtig zelfs. Het leukst zijn ze in de paartijd, wanneer ze dansen en springen om elkaar het hof te maken. Om dat te zien moet je wel naar de broedgebieden gaan en soms maak je het mee bij vogels die neerstrijken tijdens de voorjaarstrek in maart.

In de vlucht herken je de kraanvogel aan de grijze kleur, de zwarte vleugelpunten, de langgerekte nek en de gestrekte poten. Blauwe reigers zijn ook grijs maar vliegen met gevouwen nek, dus daar kun je je niet mee vergissen. Nog makkelijker herken je ze aan hun roep. Het getrompetter is onmiskenbaar en erg zwijgzaam zijn de

(28)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 26

kranen niet.

De najaarstrek is het meest indrukwekkend. Dan vliegen ze vaak in grote groepen (tot duizenden exemplaren) naar hun slaapplaatsen en overwinteringsgebieden. De eindbestemming is meestal Spanje, waar ze neerstrijken in Extremadura. Tijdens de trek kennen ze echter ook een paar tussenstations. De broedvogels uit Scandinavië steken in september-oktober over naar Noord-Duitsland waar ze massaal

verblijven. Je vindt ze in weilanden en akkers. ‘s Avonds komen ze bijeen in slaapplaatsen in ondiepe wateren en moerassen aan de noordkust van het land, zoals op het eiland Ziengst. Ze slapen het liefst staand in ondiep water, wat hen goed beschermt tegen vijanden.

Landen met het landingsgestel uit. Fotograaf: Ron Poot

In de loop van het najaar trekken ze verder. De eerste stop is in de omgeving van Diepholz in West Duitsland. Vanuit Nederland is dat een goed bereikbare plek om kraanvogels te gaan bekijken. Met tienduizenden overnachten ze daar, foerageren en trekken vervolgens weer door. Een volgende tussenhalte is in de buurt van Parijs, bij Lac du Der. Daarna vliegen ze door naar hun eindbestemming. Bij gunstig weer (oostenwind en heldere lucht) komen ze ook langs onze oostgrens en soms maken ze een tussenlanding in de veengebieden of akkers daar vlak bij. In het voorjaar trekken ze terug, omstreeks februari-maart. Die vluchten zijn minder

(29)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 27 massaal en ook maken ze minder gebruik van de tussenstops.

Het gaat best goed met de kraanvogel. De broedpopulaties in Duitsland nemen toe en dat heeft tot gevolg dat kraanvogels ook in Nederland vaker worden gespot.

Sinds 2001 is de kraanvogel (na eeuwen) weer broedvogel in Nederland, voor het eerst in het Fochteloërveen en inmiddels ook in andere provincies. Het aantal broedparen in de veengebieden van oostelijk Nederland en België neemt gestaag toe.

De beste plaatsen om kraanvogels te observeren en te fotograferen zijn de gebieden waar ze zich tijdens de trek in grote aantallen verzamelen. Kraanvogels zijn schuw en verstoring is snel gebeurd. In broedtijd is verstoring een ramp maar ook in trektijd, de vogels hebben immers alle reserves nodig voor hun lange tocht.

Ga de trek daarom bekijken vanuit de vogelhutten en kijkposten die nabij de verzamelplaatsen te vinden zijn. De vogels die daar neerstrijken zijn al snel vertrouwd met die gasten die daar staan met hun telescopen en telelenzen.

Kraanvogels kijken doe je nooit alleen. Vanaf een observatiepunt in Noord- Duitsland. Fotograaf: Ron Poot

(30)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 28

Fototips

De beste kansen in het land: mooi weer, oostenwind, oosten van het land, november.

De dichtstbij zijnde slaapplaats waar je tienduizenden kranen kunt spotten is het hoogveengebied bij Diepholz in Duitsland, al vanaf eind september. Raadpleeg de website voor de juiste gebieden en de aantallen die geteld worden.

De grootste aantallen kraanvogels en een indrukwekkende slaaptrek vind je in Noord-Duitsland, Mecklenburg-Vorpommern. Er is een

speciaal kraanvogelcentrum in het plaatsje Gross Mohrdorf. Er zijn uitkijkpunten waar je de vogels goed kunt observeren, zoals in Kinnbackenhagen, Hohendorf en bij Günz.

Een derde bekende pleisterplaats tijdens de trek is Lac du Der in de Franse

champagnestreek. Vanaf half oktober zijn ze daar te vinden, voordat ze naar Spanje doortrekken.

Ron Poot

Kraanvogels bij Diepholz Foto: Harry de Jong

(31)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 29

Een bijzondere Scharrelaar

Wie kent niet de Scharrelaar (Coracias garrulus). Die prachtige lichtblauwe vogel met roodbruine rug de IJsvogel naar de kroon stekend. Heerlijk om hem op je lijstje van waarnemingen te kunnen zetten. Zelf mocht ik de Scharrelaar een aantal malen in het Hongaarse landschap bewonderen. In ons land komen de vogels een enkele keer als zogenaamde “dwaalgast” voor. Het echte zomerse leefgebied bevindt zich in oostelijk en zuidelijk Europa. Hier heeft de Scharrelaar een voorkeur voor open landschappen met verspreide boomgroepen. Ze jagen vooral op grote insecten.

Overwinteren doen deze vogels in zuidelijk Afrika.

Hoewel dwaalgast bij ons is de Scharrelaar nu ook in afwijkende vorm een blijvertje:

“DE SCHARRELAAR”, Vogeltijdschrift voor lezers.

Sinds 2019 verschijnt dit interessante boekje tweemaal per jaar. Vooraanstaande schrijvende vogelaars vertellen over hun belevenissen met vogels. Koos van Zomeren, Jean Pierre Geelen, Rob Bijlsma, Barwolt Ebbinge, Ernst Jansz (Doe Maar) en vele anderen. Zo schrijft van Zomeren over een ochtendwandeling waar hij een Sperwer een vluchtende Spreeuw ziet slaan. Over deze waarneming filosoferend kwam hij tot de fraaie conclusie: “Dat is alles wat de Sperwer voor ogen heeft: de wereld vereenvoudigen door haar te eten”.

Bijlsma schrijft over verstoringen in de natuur door toeristische activiteiten.

Ebbinge bezoekt Schotse eilanden in de Noordzee op zoek naar de “DRUNNHVITI”

de plaatselijke naam voor het kleine Stormvogeltje. J.P.Geelen levert een

verhandeling over “De ring en de regels”. Ernst Jansz beleeft een avontuur met een Torenvalk en Frits Bloemendaal, ook leuk, vertelt over “Lui vogelen”.

Zo maar wat voorbeelden voor wie meer wil dan naar buiten gaan om vogels te spotten. Een aanrader.

De boekjes kosten 15 Euro per stuk en bevatten een kleine twintigtal verhalen.

Atlas Contact is de uitgever.

Arie Langendoen

Scharrelaar Foto: Harry de Jong

(32)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 30

Even voorstellen: Vogelwerkgroep ‘Stichting De Katoelenkiekers’

Vogelwerkgroep ‘Stichting De Katoelenkiekers’ is er voor kwetsbare soorten.

In 2004 werd op initiatief van Landschap Overijssel, over de hele provincie verspreid, een aantal kerngebieden aangewezen, waarvan bekend was dat de steenuil er nog in behoorlijke dichtheden voorkwam. Een van de aangewezen kerngebieden was de omgeving van Hoge Hexel. Met een aantal vrijwilligers zijn we van start gegaan. Daar waar mogelijk zijn er steenuil nestkasten opgehangen die door Landschap Overijssel beschikbaar werden gesteld. Tevens heeft men in een interessante brochure ‘Zorg voor de Steenuil in Overijssel’ aandacht gevraagd voor dit project.

Inmiddels is onze werkgroep gegroeid tot 28 actieve leden, zijn de soorten waar we ons voor inzetten uitgebreid tot steenuil, bosuil, kerkuil en torenvalk en heeft het werkgebied zich uitgebreid tot gemeente Wierden, Twenterand en Holten-Rijssen.

Op 25 augustus 2008 zijn wij een stichting geworden onder de naam, ‘Stichting De Katoelenkiekers’.

Al het veldwerk van onze werkgroep wordt uitgevoerd op het terrein van bewoners en grondeigenaren. In totaal hebben we zo’n 400 locaties, met 450 nestkasten onder ons beheer. Dat al die bewoners en eigenaren van groot belang zijn, dat zal duidelijk zijn. Alleen met hun toestemming en interesse kunnen wij als

vogelwerkgroep dit nuttige werk doen. Aan de hand van een nieuwsbrief houden we de betrokkenen jaarlijks op de hoogte van de resultaten en ontwikkelingen van het laatste broedseizoen. Naast het veldwerk proberen we middels voorlichting en presentaties op uiteenlopende gelegenheden uitleg te geven over de activiteiten van de werkgroep.

Natuurrampen (hittegolven, natuurbranden, koude periodes, overstromingen, aardbevingen) zijn van aller tijden. Wij mensen hadden daar geen invloed op en de natuur had ons dan ook niet nodig. Nu lijken de rollen omgedraaid. Onder invloed van de toenemende bevolkingsdruk en onze minder natuurvriendelijke levensstijl trekt de natuur het niet meer. Nu wordt er wél wat van ons gevraagd. Oplossingen voor de groeiende milieuproblemen zullen veel wijsheid en inzet vragen van onze bestuurders en wereldleiders. Neemt niet weg dat wij als eenvoudige mensen onze levensstijl natuurvriendelijker kunnen inrichten.

Onze stichting streeft het doel na de nachtelijke jagers, als steen-, bos- en kerkuil en de overdag jagende torenvalk, te laten overleven in ‘onze’ wereld. In de loop der jaren hebben we heel wat kennis en ervaring opgedaan die bijdraagt aan het nemen van juiste beslissingen. We merken dat dit gewaardeerd wordt en dat het effect sorteert.

(33)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 31

In aansluiting daarop een paar anekdotes:

• Recent mochten we in overleg met de eigenaresse van een prachtige natuurtuin een steenuilenkast plaatsen op een wel heel bijzondere plek, in een oude peterselievlier achter in de tuin. Er zaten nog wel enkele takjes in de weg. Die moesten nog wel even gesnoeid worden, vond mijn natuurvriend. En zodoende, om de steenuil goed ruimte te geven, werd er steeds opnieuw dat ‘laatste takje’

weggezaagd. Tot de bewoonster, die het gelaten aanzag, het echt genoeg vond en dat ook duidelijk kenbaar maakte. Ik sommeerde mijn vogelvriend op dat moment er echt mee te stoppen. Een paar weken later, kregen we van de bewoonster een mooie foto toegestuurd met in de peterselievlier….. een steenuil. De reactie van mijn vogelvriend was spontaan en gemeend, ‘dat kump duur mie’j zaagwark.

(34)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 32

• Een alerte mevrouw, wonend in ons uilenwerkgebied ontdekte ’s morgens vroeg een onfortuinlijke kerkuil, met één vleugel verstrikt in het prikkeldraad. Ze heeft onmiddellijk actie ondernomen door contact op te nemen met onze werkgroep. We hebben haar geadviseerd om direct de dierenambulance in te schakelen en ons op de hoogte te houden van de gang van zaken. Om het slachtoffer te laten onderzoeken heeft de dierenambulance de vogel laten onderzoeken door de dierenarts. Wonderwel was de vleugel niet gebroken en werden er ook geen beschadigingen van vitale lichaamsdelen vastgesteld. Om te herstellen van de aanvaring met het prikkeldraad en om op krachten te komen werd de vogel naar een vogelasiel gebracht. Na twee weken in de opvang was het slachtoffer alweer zover hersteld, dat het moment van vrijlating in beeld kwam. De alerte mevrouw die melding had gemaakt van het slachtoffer hebben we hiervan op de hoogte gebracht. In overleg met haar hebben we gekozen om het moment van vrijlating een paar dagen uit te stellen tot wat betere

weersvooruitzichten. Op een rustige avond hebben we deze nachtelijke jager de vrijheid kunnen teruggegeven. Bij die alerte mevrouw,…..op haar erf!

Toevoeging Ineke Kerkhoff: De teruggezette kerkuil heeft op het erf een partner gevonden en we troffen op 2 juli vier jonge kerkuiltjes aan in de kast. De oudste was een ruime week terwijl de jongste misschien 1 of 2 dagen oud was. Beide adulte vogels waren ook aanwezig. Op 18 juli hebben we de vier jonge kerkuilen geringd en later kreeg ik bericht van de erfbewoners dat ze uitgevlogen zijn. Dus door oplettendheid van de bewoners en goede zorg voor de gewonde vogel was er als nog een succesvol broedsel met vier uitgevlogen jonge kerkuilen

Stichting De Katoelenkiekers zal zich blijvend inzetten voor deze kwetsbare soorten zodat ze zich kunnen handhaven en groeien tot een stabiele populatie.

Henk van der Aa, (bestuurslid Stichting De Katoelenkiekers).

(35)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 33

Bijzondere waarnemingen in Twente (juli t/m september 2020)

Harry de Jong

Bahamapijlstaart

31-08 Almelo, Binnenstad: 2 ex. foeragerend (Stijn de Jong)

Bahamapijlstaart Foto: Harry de Jong

Beflijster

22-09 Boekelo, Boekelerhoek e.o.: 1 ex. ter plaatse (Max Ossevoort) 30-09 Engb.venen: 1 ex. ter plaatse (Siegfried Ekkel)

Bladkoning

29-09 Ringstation Overdinkel: 1 ex. ter plaatse (Leo Hassing)

Bokje

23-09 Losser, Oelemars: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 27-09 Haaksbergen, Langelo: 1 ex. ter plaatse (Gijs Nijhof)

Carolina-eend

18-09 Mander, Mosbeek: 1 ex. (M) ter plaatse (E.J. Bunskoeke) 20-09 Midden Regge, De Tatums: 1 ex. (V) ter plaatse (Hendri D)

(36)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 34

Draaihals

12-08 Haaksbergerveen, Midden-Noord: 1 ex. ter plaatse (Dick Kuipers) 20-08 Wierden, Grimberg: 1 ex. (M) roepend (Rik vd Maat)

29-08 Enschede, Aamsveen: 1 ex. opvliegend (kees rosenbrand)

29-08 Sallandse Heuvelrug, Haarlerberg: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 05-09 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. roepend (Ruben Bos)

09-09 Lattrop, Bergvennen: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 10-09 Hellendoorn, Overwater: 1 ex. roepend (Meerdere wnrs) 11-09 Ringstation Overdinkel: 1 ex. ter plaatse (Leo Hassing)

Drieteenstrandloper

09-08 Losser, Oelemars (Vogelkijkhut): 1 ex. ter plaatse (M de paauw) 10-08 Losser, Oelemars: 1 ex. foeragerend (Meerdere wnrs)

11-08 Losser, Oelemars: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 12-08 Losser, Oelemars: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs)

Duinpieper

13-08 Enschede, Vliegveld Twente: 1 ex. ter plaatse (René Wijering) 22-08 Enschede, Aamsveen: 1 ex. overvliegend (Meerdere wnrs) 29-08 Enschede, Aamsveen: 1 ex. overvliegend (Meerdere wnrs) 07-09 Enschede, Vliegveld Twente: 1 ex. overvliegend (Martin Bonte)

Europese Kanarie

19-09 Tubbergen: 1 ex. ter plaatse (Gerrit Kamphuis)

Grauwe Franjepoot

Grauwe Franjepoot Foto: Harry de Jong

(37)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 35 03-09 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. opvliegend (Timo Roeke)

18-09 Engb.venen, Hoogveenkern: 1 ex. overvliegend (Alex Huizinga)

Grauwe Kiekendief

Voor het eerst sinds 2011 (Kloosterhaar) heeft de Grauwe kiekendief weer in Twente gebroed bij de Ottershagen. Er zijn succesvol 3 jongen groot gebracht.

Tussen half juli en half augustus vele waarnemingen van foeragerende en jagende grauwe kiekendieven, zowel vrouw als man, alsmede met uitgevlogen jongen.

Half mei werden de vogels ontdekt door leden van de VWG `de Grutto`.

Grauwe Klauwier

Tussen 1 juli en 7 september zeer veel waarnemingen van de Grauwe klauwier.

Verspreid over heel Twente. De meeste waarnemingen kwamen uit het Wierdense Veld, Zunasche Heide, Haaksbergerveen, Engbertsdijksvenen, de Borkeld en de Sallandse Heuvelrug.

Grauwe Klauwier Foto: Harry de Jong

Griel

12-07 Lonneker, Lonnekerberg: 1 ex. overvliegend ZO (Martijn Bunskoek)

Groenlandse Tapuit

29-08 Vriezenveen, Oosterbouwlanden: 1 ex. ter plaatse (Gerrit Kamphuis)

(38)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 36

Grote Pieper

26-09 Engb.venen, Trektelpost: 1 ex. overvliegend Z (Meerdere wnrs)

IJsgors

26-09 Engb.venen, Trektelpost: 1 ex. overvliegend Z (Meerdere wnrs) 27-09 Engb.venen, Trektelpost: 1 ex. overvliegend Z (Meerdere wnrs)

Kleine Canadese Gans

13-09 Engb.venen: 1 ex. ter plaatse (Alex Huizinga)

Kortsnavelboomkruiper

02-07 Lonneker, Lonnekerberg: 1 ex. roepend (René Wijering) 16-08 Lonneker, Lonnekerberg: 1 ex. ter plaatse (Jaap Ackermans) 30-08 Losser, Boerskotten: 1 ex. roepend (Martin Bonte)

20-09 Losser, de Snippert: 1 ex. roepend (Martin Bonte) 20-09 Lonneker, Haagse Bosch: 1 ex. roepend (Martin Bonte)

Kraanvogel

Tussen begin juli en eid september vele tientallen waarnemeningen van

pleisterende en overvliegende kraanvogels. Voornamelijk uit het Wierdense Veld, het Haaksbergerveen en de Engbertsdijksvenen. Veel waarnemingen van 2 en 4 exemplaren, waaronder met jongen.

Krombekstrandloper

12-09 Engb.venen: 2 ex. foeragerend (Alex Huizinga)

18-09 Engb.venen, Hoogveenkern: 1 ex. foeragerend (Meerdere wnrs) 19-09 Engb.venen, Grote Plas: 1 ex. foeragerend (Bert Haamberg)

Krombekstrandloper Foto: Harry de Jong

(39)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 37

Oehoe

03-07 Oldenzaal, Hartjesbosch: 1 ex. ter plaatse (Mark Zekhuis)

08-07 Markelo, Herikerberg / Driebelterveld: 1 ex. ter plaatse (Erik Bleeker) 14-09 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. opvliegend (Gerrit Schepers)

Porseleinhoen

18-07 Haaksbergerveen, Zuidelijk deel: 1 ex. roepend (Job Noordkamp en FA) 10-09 Enschede, Retentiegebied Kristalbad: 1 ex. ter plaatse (René Wijering)

Roodmus

16-07 Almelo: 1 ex. (M) ter plaatse (Peter Moet)

Roodpootvalk

31-08 Losser: 1 ex. (M) overvliegend ZW (wim van/der woning) 02-09 Engb.venen: 1 ex. overvliegend O (Siegfried Ekkel)

07-09 Losser, Oelemars (Telpost): 1 ex. (M) overvliegend Z (Meerdere wnrs) 17-09 Hengelo, Retentiegebied Woolde: 1 ex. (V) overvliegend Z (van den Berg, Jos)

Roodpootvalk Foto: Harry de Jong

(40)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 38

Rosse Fluiteend

26-09 Losser, Oelemars (Vogelkijkhut): 5 ex. rustend (Meerdere wnrs) 26-09 Losser, Oelemars: 5 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs)

Rosse Grutto

06-09 Markelo, Domelaar: 1 ex. slaapplaats (Peter van den Akker) 18-09 Losser, Oelemars (Telpost): 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 18-09 Losser, Oelemars (Vogelkijkhut): 1 ex. foeragerend (Meerdere wnrs)

Slangenarend

25-07 Engb.venen: 1 ex. jagend (Alex Huizinga)

02-08 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. jagend (Bart Dijkstra)

Slangenarend Foto: Harry de Jong

Sneeuwgans

08-08 Engb.venen, Z (Vogelkijkhut e.o.): 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs) 08-08 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. ter plaatse (Ruben Bos)

17-08 Engb.venen, Z (Vogelkijkhut e.o.): 1 ex. ter plaatse (Henk Krajenbrink) 22-08 Rectum e.o.: 1 ex. ter plaatse (Brend Jansen)

23-08 Rectum e.o.: 1 ex. ter plaatse (Renish n) 24-08 Rectum e.o.: 1 ex. ter plaatse (M. Reuvers)

05-09 Engb.venen, Z (Vogelkijkhut e.o.): 1 ex. ter plaatse (Brend Jansen)

(41)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 39

Temmincks Strandloper

08-08 Engb.venen, Hoogveenkern: 1 ex. roepend (Ben Koks) 20-09 Engb.venen, Trektelpost: 1 ex. overvliegend (Timo Roeke)

Temminck Strandloper Foto: Harry de Jong

Velduil

07-09 Enschede, Vliegveld Twente: 1 ex. opvliegend (Niek Otten)

Witkopstaartmees

12-07 Ypelo, De Doorbraak: 1 ex. ter plaatse (van den Berg, Jos)

Zeearend

28-07 Sallandse Heuvelrug, Hellendoornse Berg: 1 ex. (M) rustend (Aagje) 31-08 Engb.venen, Trektelpost: 1 ex. overvliegend (Siegfried Ekkel) 05-09 Engb.venen, Trektelpost: 2 ex. overvliegend (Ruben Bos)

17-09 Losser, Oelemars (Telpost): 1 ex. overvliegend ZW (Meerdere wnrs) 19-09 Engb.venen, Trektelpost: 2 ex. overvliegend (Alex Huizinga)

19-09 Sallandse Heuvelrug, Nijverdalse Berg: 1 ex. overvliegend (Nanne Nauta) 20-09 Hezingen, Springendal: 1 ex. overvliegend Z (Tjeerd Burger)

Zwarte Ooievaar

05-07 Hengelo, Retentiegebied Woolde: 1 ex. overvliegend NO (Heidi Stienstra) 07-07 Rossum (Ov), Roderveld: 1 ex. overvliegend N (Peter Waardenburg) 11-07 Daarlerveen: 1 ex. overvliegend N (Douwe vd Zee)

12-07 Losser, Oelemars: 1 ex. overvliegend (Meerdere wnrs) 15-07 Buurse, Witte Veen: 1 ex. overvliegend (Manuel Laan)

(42)

Ficedula 49 (2020) nr. 4 40

26-07 Zoekerbrug: 5 ex. overvliegend (Leo Hassing)

26-07 Losser, Oelemars (Telpost): 5 ex. overvliegend ZW (Meerdere wnrs) 26-07 Hezingen, Dal van de Mosbeek: 2 ex. overvliegend N (Peter Nuyten) 27-07 Hengelo: 2 ex. overvliegend (Pieter vd Giessen)

28-07 Engb.venen, N (Heideveld): 1 ex. ter plaatse (U. Schulte) 03-08 Overdinkel: 7 ex. overvliegend W (Jan Wolters)

09-08 Almelo: 1 ex. overvliegend ZO (Frank de Vries)

20-08 Engb.venen, Z (Nieuwe Leidijk): 1 ex. overvliegend (Meerdere wnrs) 22-08 Enschede, Het Stroink: 1 ex. foeragerend (Erik op den Dries)

30-08 Haaksbergerveen, Zuidelijk deel: 1 ex. overvliegend NO (Marina Pruysers) 31-08 Enschede, Aamsveen: 1 ex. ter plaatse (Willem Broer)

05-09 Haaksbergerveen, Zuidelijk deel: 1 ex. overvliegend Z (Carl Derks) 06-09 Elsenerbeek Rijssen: 1 ex. overvliegend ZW (Ineke Kerkhoff) 12-09 Enschede, Aamsveen: 1 ex. overvliegend (Meerdere wnrs) 13-09 Enschede, Het Stroink: 1 ex. overvliegend (Mark Beekhof) 26-09 Enschede, Aamsveen: 1 ex. ter plaatse (Meerdere wnrs)

Zwarte Ooievaar Foto: Harry de jong Harry de Jong, webmaster@tvwg.nl

(43)

Agenda 2021

In verband met de Corona situatie hebben wij tot nader order de volgende maatregelen getroffen:

Alle Avondbijeenkomsten zijn afgelast.

Alle Excursies zijn afgelast.

Zodra de situatie veranderd en wij weer onze bijeenkomsten en excursies kunnen houden zullen wij u zo spoedig mogelijk informeren.

De bijeenkomsten en excursies voor 2021 zijn voorlopig ingepland en worden op de Website getoond wanneer het weer kan.

Zie de website voor meer informatie: tvwg.nl

(44)

Informatie Twentse Vogel werkgroep

Samenstelling van het bestuur:

Voorzitter - Harry de Jong, Abelenstraat 2A, 7556 DT Hengelo 074 - 291 76 11 e-mail: voorzitter@tvwg.nl Secretaris - Marianne Nijman, Dalkruid 59, 7491 LP Delden

06 – 4417 4727 e-mail: secretariaat@tvwg.nl Penningmeester - Hans van Leeuwen, Hexelseweg 79, 7641 PP Wierden

0546 - 57 41 81 e-mail: penningmeester@tvwg.nl

Girorekening TVWG: NL05 INGB 0005 9488 43 t.n.v. Penningmeester TVWG (adres onder bestuur).

Statuten en Huishoudelijk Reglement staan ter inzage op de website.

Website:

Internetpagina Twentse Vogelwerkgroep: www.tvwg.nl Informatie: info@tvwg.nl

Lidmaatschap:

Nieuwe leden kunnen zich rechtstreeks of via de website aanmelden bij de secretaris. Opzegging van het lidmaatschap dient voor 1 december te geschieden om te gelden voor het daarop volgende jaar.

Adreswijzigingen s.v.p. doorgeven aan de secretaris en niet aan de redactie!

Contributie € 20,= per jaar via automatische machtiging.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook dit jaar hebben wij onze vereniging weer voor deze actie ingeschreven.. Van 5 t/m 24 oktober mogen alle leden van Ra- bobank Gooi en Vechtstreek vijf stemmen uit- brengen op

Inmiddels is er een nieuwe groep vrijwilligers actief. Het eerste jaar werd op kleine schaal onderhoud gepleegd, dus gaf dat in het broedseizoen niet of nauwelijks verstoring. Alleen

Als Doopsgezinde Gemeente van Edam blijven wij onze rug rechten, blijft de Vermaning als het even kan de eer- ste en de derde zondag van elke maand voor eenieder ge- woon

Zijn er, zo ja welke, alternatieve methoden voor onderzoek en behandelingen die kunnen worden ingezet en waarbij geen gebruik wordt gemaakt van medische isotopen.. Op beperkte

Tevens is de construct validiteit beoordeeld door het verschil in score te meten tussen studenten fysiotherapie en ervaren eerstelijns fysiotherapeuten, waarbij geconcludeerd wordt

In een poging de trip toch door te laten gaan, werd de vertrekdatum tot twee keer toe verzet, maar helaas, op 9 januari 2021 kregen de deelnemers een mail dat de reis definitief

rapportage op teruggekomen. Tot slot de Nederlandse Oranje Lijst 2016; Sovon hanteert deze als een signaalfunctie om te kunnen aangeven welke vogelsoorten

Het verzwijgen van u voorgenomen huwelijk leidt nu tot de conclusie dat u de benoeming tot onderwijzeres onder ‘verdichtselen’ heeft verkre- gen.’ Eveneens, zo zegt