• No results found

Zingen: Psalm 25: 6 en 7. Morgendienst Kockengen Zondag 10 juli 2022, uur Afscheid en bevestiging ambtsdragers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zingen: Psalm 25: 6 en 7. Morgendienst Kockengen Zondag 10 juli 2022, uur Afscheid en bevestiging ambtsdragers"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Morgendienst Kockengen Zondag 10 juli 2022, 10.00 uur Afscheid en bevestiging ambtsdragers

Welkom en mededelingen Stil gebed

Zingen: Votum en groet (Hemelhoog 495)

Onze hulp en onze verwachting )

is van God, onze Heer. )

Hij die alles maakte, )

laat niet los wat Hij begon. )

Genade en vrede van God, de Vader; ) door Jezus, zijn Zoon, Immanuël. ) Hij woont met zijn Geest in ons. ) 2×

Halleluja, halleluja, amen.

Halleluja, halleluja, amen.

Aansteken Paaskaars

Zingen: Psalm 25: 6 en 7

6. Wie heeft lust de HEER te vrezen,

’t allerhoogst en eeuwig goed?

God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandlen moet.

Wie het heil van Hem verwacht zal het ongestoord verwerven, en zijn zalig nageslacht

zal ’t gezegend aardrijk erven.

7. Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont;

’t heilgeheim wordt aan zijn vrinden naar zijn vreêverbond getoond.

d’ Ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten:

Hij, die trouw is, zal mijn voet voeren uit der bozen netten.

Gebed om de Heilige Geest

Zingen: Evangelische Liedbundel 262 (2×)

Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.

Uw Woord is een lamp, uw Woord is een licht.

Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.

Kinderen naar de kindernevendienst

(2)

Schriftlezing (NBV21): Jeremia 1:1-10

1Hier volgen de woorden van Jeremia, de zoon van Chilkia, afkomstig uit een priestergeslacht uit Anatot in het gebied van Benjamin. 2De HEER richtte zich tot hem in het dertiende jaar dat koning Josia, de zoon van Amon, over Juda regeerde. 3Ook sprak Hij tot hem tijdens de regering van koning Jojakim, de zoon van Josia, en in de jaren daarna, tot het einde van het elfde regeringsjaar van Sedekia, de zoon van Josia. In de vijfde maand van dat jaar werd Jeruzalem in ballingschap weggevoerd.

4De HEER richtte zich tot mij: 5‘Voordat Ik je vormde in de moeder- schoot, had Ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had Ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’

6Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ 7Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.”

Richt je tot iedereen naar wie Ik je zend en zeg alles wat Ik je opdraag. 8Wees voor niemand bang, want Ik zal je terzijde staan en je redden – spreekt de HEER.’ 9En de HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: ‘Hiermee leg Ik mijn woorden in jouw mond. 10Nu, op deze dag, geef Ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, te vernietigen en af te breken, of om ze op te bouwen en te planten.’

Zingen: Heer, U doorgrondt en kent mij (Opwekking 518)

Heer, U doorgrondt en kent mij;

mijn zitten en mijn staan en U kent mijn gedachten, mijn liggen en mijn gaan.

De woorden van mijn mond, o Heer, die zijn voor U bekend

en waar ik ook naar toe zou gaan, ik weet dat U daar bent.

Refrein Heer, U bent altijd bij mij, ) U legt uw handen op mij ) En U bent voor mij en naast mij ) 2×

en om mij heen, )

elke dag.

Heer, U doorgrondt en kent mij, want in de moederschoot ben ik door U geweven;

U bent oneindig groot.

Ik dank U voor dit wonder, Heer, dat u mijn leven kent

en wat er ook gebeuren zal, dat U steeds bij mij bent!

Refrein Heer, U bent altijd bij mij, ) U legt uw handen op mij ) En U bent voor mij en naast mij ) 2×

en om mij heen, )

elke dag.

Verkondiging

Muzikaal intermezzo

(3)

Zingen: Gezang 487: 1 en 3

1. De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.

Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.

Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

3. Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw naam in onze diepste dromen, Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt - zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen.

Kinderen komen terug

Afscheid & bevestiging ambtsdragers (Dienstboek 255)

Van een aantal van onze ambtsdragers is de ambtstermijn verstreken, namelijk van Erica de Leeuw-Brunt en Dick Kroon als diaken en — na vijf jaar — van Mirjam Westeneng-Kool als jeugdouderling. Willen jullie gaan staan?

Geliefde zusters en broeder, wij laten u gaan en zeggen u dank voor de overtuiging, de inzet en de liefde waarmee u uw dienst in Christus’ kerk hebt vervuld. Wat blijft, is de verbondenheid met het ambt, waarin alles wat vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen geheim zal blijven, ook na uw afscheid. Laten we daarom danken en bidden.

Luisterlied (YouTube): Koning in eeuwigheid (Christian Verwoerd)

Presentatie

Gemeente, tot tweemaal toe heeft de kerkenraad u de namen bekend gemaakt van degenen die bevestigd zullen worden in het ambt van diaken en jeugdouderling.

Het zijn zr. Marja de Jong-de Vaal, br. Peter van Selm en br. Wout van Vreeswijk.

Gemeente, laten we dan horen en overwegen wat de kerk aan haar ambtsdragers toevertrouwt. In het vergaderen en onderhouden van zijn kerk maakt onze Here Jezus Christus gebruik van de dienst van mensen, aan wie Hij in de gemeente een bijzondere taak heeft toevertrouwd.

Hun ambtswerk is bedoeld om de gelovigen toe te rusten tot getuigenis en dienst in de wereld en tot opbouw van het lichaam van Christus. Zij mogen dit werk verrichten, ziende op Hem die niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te dienen.

Deze dienstbaarheid in Christus’ naam krijgt een duidelijke gestalte in het ambt van de diakenen. Vanouds hebben zij de taak om de tafels zo te bedienen, met inachtneming van het Woord van God, dat de behoeftigen niet worden beschaamd.

Zij zamelen de gaven van de gemeente in om allen, die hulp nodig hebben — binnen of buiten de kerk, dichtbij of veraf — te doen delen in de liefde van Christus. Metterdaad en biddenderwijs komen zij op voor het recht van de arme die om hulp roept, de ellendige en wie geen helper heeft.

Zo zullen zij bevorderen dat armen en rijken elkaar ontmoeten,

(4)

want allen zijn zij schepselen van de Heer. Aan deze verbondenheid met alle mensen en met heel de schepping herinneren zij ons telkens weer, als zij brood en wijn bij ons doen rondgaan en wij de dood des Heren verkondigen totdat Hij komt.

Een ander ambt is dat van ouderling. Zoals de oudsten in Israël het volk vertegenwoordigden en tegelijk opzicht hadden over de gemeente van God, zo worden in de kerk van Christus de ouderlingen aangesteld om de gemeente te houden aan haar roeping: een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn.

Door op te treden als vertrouwenspersoon en geweten van de gemeente in deze tijd bemoedigen zij hun broeders en zusters in de navolging van Christus onze Heer. Hoe zouden wij een levende gemeente zijn, als niet mensen telkens weer belangeloos werden opgezocht?

En hoe zouden de predikanten de opdracht van de Goede Herder:

‘Hoed mijn schapen!’ kunnen vervullen, als zij daarbij niet op de medewerking van ouderlingen mochten rekenen?

Alle ambtsdragers hebben tezamen de verantwoordelijkheid als raad der kerk om de gemeente en elkaar in vieren, leren en dienen bij de heilsgeheimen te bewaren: voor alle dingen zoeken wij immers Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid.

En u, zuster en broeders, die nu gereed staat uw ambtswerk te aanvaarden: Herinner u altijd met dankbaarheid, dat het Christus’ eigen kudde is die u wordt toevertrouwd. Hij heeft haar verworven door zijn bloed: het is zijn kerk. Aanvaard dan uw dienst met blijdschap, voed uzelf met het Woord van God, volhard in het gebed en vertrouw op de kracht van de Heilige Geest.

Zingen: Zegen mij (Hemelhoog 473)

Zegen mij op de weg die ik moet gaan.

Zegen mij op de plek waar ik zal staan.

Zegen mij in alles, wat U van mij verlangt.

O God, zegen mij alle dagen lang!

Vader, maak mij tot een zegen;

ga mij niet voorbij.

Regen op mij met uw Geest, Heer, Jezus, kom tot mij

als de Bron van leven, die ontspringt, diep in mij.

Breng een stroom van zegen,

waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij.

Zegen ons waar we in geloof voor leven.

Zegen ons waar we hoop en liefde geven.

Zegen om de ander tot zegen te zijn.

O God, zegen ons tot in eeuwigheid!

Vader, maak ons tot een zegen;

hier in de woestijn.

Wachtend op uw milde regen, om zelf een bron te zijn.

Met een hart vol vrede, zijn wij zegenend nabij.

Van uw liefde delend,

waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.

(5)

Geliefde zuster en broeders, u die nu geroepen wordt tot het ambt van diaken en ouderling in onze gemeente:

S Gelooft u dat u in uw verkiezing door deze gemeente door God Zelf tot deze dienst bent geroepen?

S Aanvaardt u de Heilige Schrift als enige regel van het geloof en wilt u zich verzetten tegen al wat daarmee strijdig is?

S Belooft u uw ambt waardig en trouw te bedienen met liefde voor de gemeente en voor alle mensen die de Heer op uw weg brengt?

S Belooft u geheim te houden wat vertrouwelijk te uwer kennis komt?

S En belooft u uw taak te vervullen overeenkomstig de orde van onze kerk?

Gebed, handoplegging (geknield)

Vraag aan de gemeente — antwoord: Ja, dat willen wij

Gemeente,

dit zijn uw nieuwe jeugdouderling en diakenen, Wilt u hen in uw midden ontvangen,

hen hooghouden in hun ambt en hen dragen in uw gebeden?

Zingen: Evangelische Liedbundel 170

1. Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.

Er is geen schaduw van omkeer bij U.

Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde, die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu.

Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond.

Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.

Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.

2. Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt:

kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst.

Gij geeft het leven tot in eeuwigheid.

Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond.

Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.

Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.

Persoonlijk woord als afscheid en verwelkoming — overhandiging boekjes nieuwe ambtsdragers Dankgebed, voorbeden, stil gebed, Onze Vader Crèche komt terug

Slotlied: Evangelische Liedbundel 270

1. Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar.

Wat wij hier beleden samen met elkaar, aan uw daag’lijks leven, uw gezin, uw werk.

Wilt u daaraan geven, daar bent u Gods kerk.

Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar.

(6)

2. Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar, wat wij hier beleden samen met elkaar.

Neem van hieruit vrede, vrede mee naar huis, dan is vanaf heden Christus bij u thuis.

Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar.

Zegen

Collecte:

1. Kerk

2. Project 1027

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

God, onze Vader geve je zijn heilige Geest om ouderling te zijn in deze gemeente, om in liefde om te zien naar mensen en de gemeente te

ruimte voor de diepste dromen, ruimt voor zorgvuldigheid, ruimte die wij kunnen delen, ruimte waar de Geest geleidt!.. Afscheid en bedanken van Margaret Mostert als diaken en

zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt.” 10Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en

De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid.. De Geest van God bezielt wie koud zijn en versteend herbouwt wat is vernield

Aansluitend zingen we het drempelgebed met de cantorij: Lied 298 Eeuwige, onze God. Kyriegebed, na de woorden ‘zo zingen wij biddend’ zingen: Lied 301a Kyrie e leison, Christe

Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.. Ja ik verkies nu

voedselvoorziening; stromen mensen op de vlucht, op zoek naar een veilig onderkomen; wanhoop bij boeren en hun families omdat ze geen toekomst meer zien voor hun bedrijf en daarmee

Toch, HEER, bent u onze vader, wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw handen.. Laat uw grote toorn toch varen, HEER, houd onze schuld niet steeds in gedachten,