• No results found

STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 1 van 20 (20173470)

Briefwisseling te richten aan stad Antwerpen het bedrijf stadsontwikkeling afdeling stedenbouwkundige vergunningen Grote Markt 1, 2000 Antwerpen

STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING

Formulier I

District Antwerpen

Dossiernummer: ANL/B/digitaal/20173470 Energieprestatienummer: 11002_G_2017_182368

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Blancefloerlaan zonder nummer en met als kadastrale omschrijving (afd. 13) sectie N 204 K14, (afd. 13) sectie N 204 V16 en (afd.

14) sectie A 120 T.

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van 36 eengezinswoningen en 2 meergezinswoningen in Wijk 3 van Regatta.

Beslissing college

Het college van burgemeester en schepenen acht de gevraagde werken vatbaar voor vergunning op grond van de argumenten, zoals ontwikkeld in het verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar.

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 4 mei 2018 HET VOLGENDE:

Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarde(n) strikt na te leven:

1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven;

2. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

3. het tekort van 7 parkeerplaatsen dient in de ondergrondse parking van W5 gecompenseerd te worden;

4. in W24 moet een fietsenberging voorzien worden voor 16 fietsen, conform de inrichtingsprincipes van de bouwcode.

5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de

(2)

Pagina 2 van 20 (20173470)

Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Erik Koeklenberg namens REGATTA-L.O. nv met als adres Leopold de Waelplaats 26, 2000 Antwerpen, ontvangen.

De aanvraag, die per beveiligde zending werd afgegeven op 29 december 2017, werd ingeschreven op 29 december 2017.

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 27 januari 2018.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Blancefloerlaan zonder nummer en met als kadastrale omschrijving (afd. 13) sectie N 204 K14, (afd. 13) sectie N 204 V16 en (afd.

14) sectie A 120 T.

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van 36 eengezinswoningen en 2 meergezinswoningen in Wijk 3 van Regatta.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar

De stad is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.

Advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, uitgebracht op 24 april 2018.

Dit advies luidt als volgt:

(3)

Pagina 3 van 20 (20173470)

Procedureverloop

Procedurestap Datum

Ontvangst aanvraag 29 december 2017

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs 27 januari 2018 Opening openbaar onderzoek 19 februari 2018 Afsluiten openbaar onderzoek 21 maart 2018 Gemeenteraad voor wegenwerken geen

Uiterste datum beslissing 12 mei 2018

Datum verslag GSA 24 april 2018

Gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Dierckx Brenda

Omschrijving aanvraag

Inhoud van de aanvraag:

 bouwen van 36 eengezinswoningen en 2 meergezinswoningen op de kavels W3-1 tot en met W3-38 in de wijk Regatta;

 de inplanting van de gebouwen volgt de opgelegde gebouwcontouren van de verkavelingsvergunning;

 eengezinswoningen:

o de 36 eengezinswoningen zijn opgesplitst in 11 types met steeds 3 slaapkamers en een oppervlakte tussen 113m² en 175m²;

o 33 woningen zijn 2 bouwlagen hoog, 3 woningen hebben 3 bouwlagen;

o bij 6 woningen wordt een inpandige garage ingericht;

o in de tuinzone wordt steeds een fietsenberging ingericht die bereikbaar is via een servitude pad.

 meergezinswoningen:

o in de meergezinswoning op kavel W16 zijn 1 studio en 7 appartementen met twee slaapkamers voorzien;

o in de meergezinswoning op kavel W24 zijn 4 appartementen met drie slaapkamers voorzien;

o de fietsenstalling is steeds inpandig op de benedenverdieping ingericht.

 in het hele projectgebied wordt gebruik gemaakt van verschillende gevelstenen in een gelijkaardig kleurenpallet (grijs-beige);

 de dakranden, luifels, lateien en dorpels worden voorzien in lichtgrijs beton;

 het schrijnwerk wordt voorzien in grijs aluminium;

 alle daken worden voorzien van een groendak;

 tussen de percelen worden telkens een draad afscheiding met begroeiing voorzien;

 de parkeerplaatsen voor 30 woningen en 12 appartementen worden voorzien in de ondergrondse parking waarvoor eerder een vergunning is verleend (20171457).

Relevante voorgeschiedenis

(4)

Pagina 4 van 20 (20173470)

 23/10/2015: verkavelingsvergunning (201511) voor het verkavelen van gronden in 171 kavels voor woningbouw;

 08/09/2017: vergunning (20171457) voor het bouwen van drie appartementsgebouwen met in totaal 30 woongelegenheden en ondergrondse parking.

Laatst vergunde toestand

 geen laatst vergunde toestand.

Bestaande toestand

 het terrein is braakliggend;

 de bestratingswerken zijn in uitvoering;

 in de wijk Regatta zijn al verschillende projecten uitgevoerd of in uitvoering.

Advies aan college

De conclusie

Aan het college wordt voorgesteld om de stedenbouwkundige vergunning te verlenen onder voorwaarden.

Voorwaarden

• De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

• Het tekort van 7 parkeerplaatsen dient in de ondergrondse parking van W5 gecompenseerd te worden.

• In W24 moet een fietsenberging voorzien worden voor 16 fietsen, conform de inrichtingsprincipes van de bouwcode.

• Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Adviezen

Extern

Adviesinstantie Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Digit - brandweer/

risicobeheer/

preventie

13 februari 2018 6 maart 2018 voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ centrale preventie (LP/CP)

13 februari 2018 Het advies werd niet

uitgebracht binnen een

(5)

Pagina 5 van 20 (20173470)

termijn van 30

kalenderdagen waardoor aan de adviesvereiste kan

worden voorbijgegaan.

Digit - Eandis / IMEA 13 februari 2018 Het advies werd niet uitgebracht binnen een termijn van 30

kalenderdagen waardoor aan de adviesvereiste kan

worden voorbijgegaan.

Digit - PROXIMUS 13 februari 2018 21 maart 2018 Het advies werd niet uitgebracht binnen een termijn van 30

kalenderdagen waardoor aan de adviesvereiste kan

worden voorbijgegaan.

Intern

Adviesinstantie Datum advies gevraagd Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/

vergunningen/ dienst milieuvergunningen

13 februari 2018 22 februari 2018

stadsontwikkeling/ mobiliteit 13 februari 2018 1 maart 2018 DL adresbeheer (huisnummers) 13 februari 2018

Openbaar onderzoek

Wettelijke bepalingen afhankelijk van de aanvraag

Overeenkomstig het besluit van 5 mei 2000 van de Vlaamse regering, zoals gewijzigd,

betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen, moet de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning openbaar gemaakt worden als de werken en/of handelingen betrekking hebben op:

artikel 3, § 3, 8°: de vergunningverlenende overheid kan na een openbaar onderzoek, afwijkingen toestaan van de stedenbouwkundige voorschriften.

De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd openbaar gemaakt van 19 februari 2018 tot 21 maart 2018.

Het proces-verbaal van openbaar onderzoek werd opgesteld op datum van 22 maart 2018.

De procedure is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van voornoemd besluit inzake de openbaarmaking.

Bezwaarschriften: omschrijving en beoordeling

(6)

Pagina 6 van 20 (20173470) Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Toetsing voorschriften

Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Galgenweel Oost, goedgekeurd op 9 augustus 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: .

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: binnen de afbakeningslijn zeehavengebied, gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, gebied voor waterweginfrastructuur en gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor stedelijke ontwikkeling. Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer,

openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg BPA Galgenweel- Borgerweert, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 2 mei 2007.

Volgens dit bijzonder plan van aanleg ligt het goed in volgende zones: zone voor wonen w (bestemmingszone wijk) en zone voor openbare wegenis ow.

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van een op datum van 23 oktober 2015 behoorlijk vergunde verkaveling AN/2015/V/0007.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,

(7)

Pagina 7 van 20 (20173470)

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 Bouwcode: De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014, goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014 en van kracht sinds 25 oktober 2014.

Sectorale wetgeving

 MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.

 Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 Vlaamse Wooncode: Het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode (decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997).

 Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed (Belgisch Staatsblad 17 oktober 2013) wordt bij bepaalde aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning met ingreep in de bodem een archeologienota gevoegd.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.

De aanvraag is niet in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van de verkavelingsvergunning:

 artikel 2.2.C: Bouwvolume: gebouw W3-24 heeft op het gelijkvloers maar een minimale hoogte van 2,70m.

De aanvraag is in overeenstemming met de gewestelijke hemelwaterverordening.

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp voldoet hieraan.

(8)

Pagina 8 van 20 (20173470)

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de bouwcode. Het ontwerp wijkt af op de volgende punten:

 artikel 12: Levendige plint: gebouw W3-16 heeft geen voldoende levendige plint aan de zijde van de H.C. Pernathlaan;

 artikel 28: Minimale oppervlakte buitenruimte: de terrassen bij gebouw W3-24 zijn de 2de en 3de verdieping te klein.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde PROJECT-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt niet aanvaard.

Volgende milderende maatregelen worden opgelegd als voorwaarde voor vergunning:

 aanvragen van een omgevingsvergunning- of melding voor zowel de bemaling als voor de werfactiviteiten.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

De voorliggende aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode (Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997).

Omgevingstoets

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften:

Strijdig met de verkavelingsvoorschriften hebben niet alle kamers van woning W3-24 een vrije hoogte op het gelijkvloers van 320 cm. Enerzijds dient opgemerkt dat het enkel de slaapkamers betreffen die om redenen van privacy ten opzichte van het aangrenzende openbaar domein 50 cm hoger werden geplaatst. Anderzijds voorzag de aanvrager hier een verhoogde vloer die

bijvoorbeeld i.f.v. een latere functiewijziging eenvoudig terug kan worden verwijderd. Om bovenstaande redenen kan een afwijking worden toegestaan.

Strijdig met de bouwcode wordt opgemerkt dat de terrassen op de 2de en 3de verdieping van het gebouw W3-24 te klein zijn. De terrassen zijn slecht 7,8 m2 i.p.v. 8 m2. Gezien de beperkte afwijking van slechts 0,2 m2 kan een afwijking worden toegestaan. Bovendien dient opgemerkt dat de oppervlakte van de dag van het raam niet werd meegerekend, in principe eveneens deel uitmaakt van het terras.

Functionele inpasbaarheid:

(9)

Pagina 9 van 20 (20173470)

De aanvraag is volledig conform de bestemmingsvoorschriften van de goedgekeurde verkaveling.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte):

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert.

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen,

verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 58 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de appartementen en woningen. In totaal worden 48 wooneenheden gerealiseerd.

Het BPA legt boven- en ondergrenzen op aan het aantal te realiseren

bestemmingsparkings. De parkeernormen zijn een evenwicht tussen ogenschijnlijk tegengestelde beleidsopties:

- enerzijds, het aantal parkings beperken om het gebruik van andere modi (fiets, openbaar vervoer) aan te moedigen

- anderzijds, voldoende parkings te voorzien om een afwenteling van het bestemmingsparkeren op het openbaar domein te voorkomen.

Uitgangspunt is dat alle bestemmingsverkeer voor de nieuwe ontwikkelingen op het privaat domein moet worden opgevangen. Dit is essentieel om het openbaar domein optimaal af te stemmen op de verblijfsfunctie.

De gehanteerde parkeernormen houden rekening met de goede bediening van de site met het openbaar vervoer (i.c. hoogfrequente tramlijnen in vrije bedding op de Blancefloerlaan). Anderzijds kan niet voorbij gegaan worden aan de maatschap- pelijke realiteit dat het bezit en het gebruik van de auto algemeen aanvaard is.

Voor wonen wordt de vork relatief ruim genomen: tussen 0,8 en 1,2 parkings per woongelegenheid. Deze norm speelt in op het feit dat in de praktijk de verkoop van parkings onder de grens van 1 parking per woning duikt. De ruime vork moet het mogelijk maken om het parkeerbeleid op specifieke doelgroepen af te

(10)

Pagina 10 van 20 (20173470) stemmen.

Volgens de geldende afspraken wordt gestreefd naar een parkeernorm van 1,2.

48 appartementen met parkeernorm 1.2 -> 48 x 1,2 = 57,6 -> 58 De werkelijke parkeerbehoefte is 58.

In W3 wordt een collectieve parkeergarage gesitueerd onder het binnenplein met 2 ondergrondse lagen. Het niveau -01 is bereikbaar vanaf de Neel Dofflaan via een hellingbaan die opgenomen is in de onderste laag van de meergezinswoning 39/1.

Het niveau -02 kan bereikt worden via een interne hellingbaan.

Deze collectieve parkeergarage is reeds vergund in de vergunning met referentie 20171457.

In vergunning 20171457 werd een ondergrondse parking voorzien met 81 plaatsen.

In de parking zijn 6 achterliggende plaatsen. Die mogen enkel als ‘2de’ plaats voor een wooneenheid gebruikt worden.

Voor vergunning 20171457 werden 30 plaatsen gereserveerd.

Om een parkeerratio van 1,2 te bekomen zijn er in W3 6 parkeerplaatsen meer nodig dan voorzien in de vergunning met referentienummer 20171457.

81 - 36 = 45

In de collectieve aanvraag zijn er nog 45 parkeerplaatsen ter beschikking voor deze aanvraag.

6 woningen beschikken over een eigen parkeerplaats aan de woning.

58 - 6 = 52 52 - 45 = 7

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 45.

Dit aantal is toereikend.

Om het tekort aan parkeerplaatsen (7) te compenseren worden er in W5 een overschot aan parkeerplaatsen voorzien gelijk aan het tekort in W3.

Dit zal in voorwaarde worden opgenomen.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

(11)

Pagina 11 van 20 (20173470) Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en

autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

Fietsvoorzieningen:

Voor de 36 eengezinswoningen wordt telkens een fietsenberging voor 4 fietsen voorzien.

Voor de appartementen worden fietsenbergingen voorzien per blok.

W24: 4 appartementen met 3 slaapkamers -> 4 x 4 = 16 fietsenstallingen nodig.

Er wordt een fietsenberging voorzien voor 9 fietsen op het gelijkvloers. Deze fietsenberging is te klein.

W16: 7 appartementen met 1 slaapkamer -> 7 x 2 = 14 1 appartement met 2 slaapkamers -> 1 x 3 = 3

Er wordt een fietsenberging voor 17 fietsen op het gelijkvloers.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid:

De aanvraag betreft een reeks van grondgebonden woningen gelegen in wijk 3 van het project Regatta. Verder bevat de aanvraag ook enkele hogere hoekmodules met appartementen. De woningen hebben private tuinen of ruime terrassen. Het bouwblok wordt doorgesneden met een semi-privaat pad, zodat tuinen en bergingen aan de achterzijde bereikbaar zijn. De inkomzones worden geaccentueerd door een luifel of inpandig karakter.

Het centrale deel van het bouwblok bestaande uit 3 appartementsgebouwen en ondergrondse parking is reeds vergund onder ANL/B/20171457. De nieuwe woningen hangen hier

architecturaal nauw mee samen i.f.v. homogeniteit en rust. De aanvraag voorziet in verschillende typologieën, variërend van 2 tot 3 bouwlagen voor de woningen en tot 4 bouwlagen voor de hoekgebouwen, allen uitgevoerd met platte daken. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de verkavelingsvoorschriften.

Visueel-vormelijke elementen:

Als materiaal wordt gekozen voor beige-geel genuanceerd metselwerk en accenten (vb. luifels) in wit prefab beton. De terrassen krijgen glazen borstweringen.

(12)

Pagina 12 van 20 (20173470)

De tuinen zijn aan de randen ommuurd en worden geïntegreerd in de gevelarchitectuur. De beeldkwaliteit van de regattawijk is een zeer belangrijk aspect van de ontwikkeling van het BPA en de verkaveling.

Omwille van de grootte van het project werd voorliggende aanvraag voorafgaandelijk voorgelegd aan de welstandscommissie. Na een ongunstig advies op 19 november 2017 werden de plannen aangepast aan de opmerkingen van de welstandscommissie en opnieuw voorgelegd op 8

december 2017 waar het een voorwaardelijk gunstig advies kreeg. De welstandscommissie apprecieert het doordacht materiaalgebruik over de segmenten heen, maar vraagt om het aantal verschillende maten van raamopeningen te beperken zodat er meer rust ontstaat. Verder werd gevraagd het principe van het doortrekken van de betonnen banden in de gevel consequent door te trekken, ook werd gevraagd te onderzoeken of het niet beter was om eenzelfde uitwerking van kroonlijst te voorzien bij op elkaar aansluitende woningen.

Aan deze voorwaarden werd voldaan waardoor de aanvraag naar welstand gunstig kan worden beoordeeld.

Cultuurhistorische aspecten:

Het geplande project is gelegen in een zone die op de Lokale Archeologische Advieskaart wordt aangegeven als algemene onderlaag, zonder gekende aanwezigheid van sites, maar waar de kans op vondsten bestaat. Uitgevoerd archeologisch booronderzoek (RAAP 2009) wees uit dat er enkel in dieper gelegen niveaus

potentieel waardevolle vondsten kunnen zijn. Gezien de geplande werken enkel plaatsvinden in opgehoogde gronden kan er met zekerheid gesteld worden dat er geen archeologische

vindplaatsen verstoord kunnen worden.

Aspecten m.b.t. milieu:

De aanvraag betreft de uitwerking van een onderdeel van de goedgekeurde

verkavelingsvergunning 201511 - AN/2015/V/0007 dd 21 september 2015 voor het terrein dat kadastraal gekend is onder de 13e afdeling, sectie N, nummer 204/k/14 (Blancefloerlaan zn, 2050 Antwerpen). Voor het hele project (Regatta) werd een project-MER opgemaakt. Aangezien deze aanvraag slechts een onderdeel van het grote project betreft werd een m.e.r.-screeningsnota toegevoegd met als conclusie dat er geen nieuw project-MER moet opgemaakt worden. Er wordt een gescheiden riolering aangelegd waarbij het huishoudelijk afvalwater via de Blancefloerlaan naar de RWZI van Burcht wordt afgevoerd. Regenwater afkomstig van de groendaken,

dakterrassen en uitpandige balkons wordt verzameld en afgevoerd naar een collectieve buffer en infiltratievoorziening (wadi’s) in het openbaar domein. Voor de uitvoering van dit project wordt biologisch waardevolle vegetatie verwijderd. Het voorliggend project kadert in een groter project waarbij er ontwikkeling van nieuwe groenelementen voorzien wordt. Toch kan men zich

(13)

Pagina 13 van 20 (20173470)

bedenkingen maken over de gevolgen van versnippering voor de aanwezige fauna. Voor de aanleg van de ondergrondse parking zal een bemaling met retourbemaling uitgevoerd worden.

Zowel voor de bemaling als voor de werfactiviteiten dient een afzonderlijke omgevingsvergunning of – melding aangevraagd te worden.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen:

De woningen voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande bouwwerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.

De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.

§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.

§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.

Beroepsmogelijkheden

Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.

§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:

de aanvrager van de vergunning;

(14)

Pagina 14 van 20 (20173470)

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;

procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;

de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;

de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.

§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:

voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager: de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;

voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid: de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;

voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende: de dag na deze van aanplakking.

§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.

De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.

§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.

§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.

§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.

§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.

Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 2009

Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat:

de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;

de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing;

een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.

(15)

Pagina 15 van 20 (20173470)

Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.

Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.

De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.

§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.

Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.

Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.

Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.

Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.

Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.

De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.

Verval van de vergunning

Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;

de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;

de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, behoudens indien de

(16)

Pagina 16 van 20 (20173470)

vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase.

Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.

§2. …

§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Extra info

Een beroep kan u aantekenen volgens de hiervoor omschreven procedure bij:

Provincie Antwerpen

Deputatie van de provincieraad van Antwerpen Koningin Elisabethlei 22

2018 Antwerpen

De dossiervergoeding van 62,50 euro dient u te storten op rekening van de provincie: BE38.7765.9774.0672.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Zoek adres

De teksten van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening evenals de diverse uitvoeringsbesluiten, zijn terug te vinden op: www.ruimtelijkeordening.be.

(17)

Pagina 17 van 20 (20173470) Namens het college van burgemeester en schepenen

voor de stadssecretaris

bij machtiging van 1 juli 2016 de adjunct-coördinator

Karel Bauwens

de burgemeester

Bart De Wever

(18)

Pagina 18 van 20 (20173470)

Bijlage artikel van de bouwcode, studentenkamers of toegankelijkheid

Verkaveling 201511

Artikel 2 Voorschriften voor Deelgebied wijk 3 – wijk 4 – wijk 5

2.2.C BOUWVOLUME

De V/T index van elk deelgebied afzonderlijk is minimaal 8,85 en maximaal 1,00. De T-index (terrein-index) bedraagt 9.474m² voor W3, 15.884m² voor W4 en 15.311m² voor W5. De

minimale woondichtheid bedraagt 40 woningen / ha. Een bijkomende overkoepelende V/T index voor de volledige ‘Wijk’ werd vastgelegd op minimaal 0.90 en maximaal 0.95. Dit vormt

eveneens een randvoorwaarde voor de toetsing van de gebouwde oppervlakte. Een prognose van de V/T index per deelgebied en per kavel werd beschreven in de bijgevoegde tabellen op het verkavelingsplan.

Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift

De verdeling van de maximale

bouwoppervlakte (per deelgebied) over de kavels, is vastgelegd in de

bijgevoegde tabellen. Het is toegestaan om de bouwvolumes te wijzigen, echter zonder de minimale en maximale V/T index per deelgebied te overschrijden. De tabellen zijn toegevoegd als prognose en referentiekader.

Om de lichttoetreding tot de

buurpercelen niet te hinderen, is het niet toegestaan om blinde wanden voor privacyscheiding op te trekken op de perceelsgrens bij dakterrassen gelegen op de eerste verdieping en hoger.

Bijgevolg moet, bij het uitvoeren van een dakterras, steeds een minimale afstand worden bewaard ten opzichte van de perceelsgrens (overeenkomstig de

bepalingen van art 678 en art 679 van het

De vrije hoogte van het gelijkvloers is minimum 3m20 en maximam 3m60.

De bouwhoogte bedraagt maximaal 4 bouwlagen, met een maximale bouwhoogte van 16,5 meter.

De dakhelling is, indien een hellend dak voorzien wordt, minimaal 12° en

maximaal 45°.

Terrassen op het dak van het gelijkvloers die uitsteken ten opzichte van de

verdiepingen zijn toegestaan. Deze terrassen dienen steeds een afstand van 1m90 te bewaren ten opzichte van de aangrenzende percelen (overeenkomstig de bouwcode en het Burgerlijk wetboek).

Er zijn geen geveluitsprongen toegestaan boven een ‘zone voor erfdienstbaarheden

(19)

Pagina 19 van 20 (20173470)

burgerlijk wetboek) van doorgang(.

VLOERPEIL GELIJKVLOERS: max.

0.3m onder en max 0.9m boven straatniveau.

Bouwcode artikel 3 Afwijkingsmogelijkheid

§1 De vergunningverlenende overheid kan afwijkingen toestaan op de voorschriften in DEEL 2 RUIMTELIJKE KWALITEIT en DEEL 3 TECHNISCHE KWALITEIT van deze

verordening.

De afwijking kan worden toegestaan omwille van o.a. de grote omvang van het project, zijn erfgoedwaarde, de voorgestelde innovatieve en verbeterende oplossing of conflicterende en onoplosbare voorwaarden vanuit andere of sectorale regelgeving.

De afwijking kan pas toegestaan worden indien de vergunningverlenende overheid oordeelt dat door de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode. De gelijkwaardigheid dient beschouwd te worden over het geheel van deze voorschriften en dus bijeengenomen minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid garanderen en dit zowel voor het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, als voor de ruimere omgeving.

De afwijking dient tevens in overeenstemming te zijn met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening en, indien van toepassing, de historische waarde van het gebouw of het stadsgezicht.

§2 Motivatie afwijkingen

De motiveringsnota is een informatief document horend bij de vergunningsaanvraag dat de afwijking bij een aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning beschrijft en motiveert.

De motiveringsnota moet duidelijkheid geven over de gewenste afwijking(en) van het project ten opzichte van de verordening. De motiveringsnota beschrijft de motieven die aanleiding geven tot de vraag tot afwijking. Ze beschrijft de te verwachten impact van deze afwijkingen op de kwaliteiten die door de verordening worden beoogd voor het project en de omgeving.

Hierbij komen minimaal volgende elementen aan bod:

een opsomming van de bepalingen van de algemene bouwverordening waarvan wordt afgeweken;

de aard en de omvang van alle afwijkingen;

een duidelijke en expliciete motivering voor de afwijkingen, waarbij de aanvrager aantoont of beschrijft;

waarom niet aan de betreffende bepalingen wordt voldaan;

(20)

Pagina 20 van 20 (20173470)

of de afwijking(en), zowel voor het gebouw op zich als voor de ruimere omgeving, een verbetering betekent(en);

of de achterliggende logica en doelstelling van de betreffende voorschriften gerespecteerd worden;

of de in de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode en dus minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid bieden;

of in het geval van een regularisatie: de feitelijke en juridische historiek van het dossier.

Dit artikel vervangt in feite het artikel 95 “Gelijkwaardigheidsprincipe” uit de vorige bouwcode.

Het biedt de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning de mogelijkheid om een afwijking te vragen op deel 2 en deel 3 van de voorschriften van deze bouwcode.

Het is niet wenselijk dat enkel de aanvrager afwijkingen kan aanvragen. Vaak weet hij immers niet dat hij afwijkt. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar kan in zijn adviesverlening met dezelfde redenen een afwijking verantwoorden en motiveren.

Deze vraag wordt gericht aan en/of opgenomen in de besluitvorming van de

vergunningverlenende overheid. De aanvrager die hierop beroep doet moet aantonen dat de voorgestelde werken minstens dezelfde kwaliteiten met betrekking tot veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid realiseren als het betrokken voorschrift waarvan afgeweken wordt. Het betrokken artikel wordt daarbij niet naar de letter, maar naar de geest van het achterliggende principe geïnterpreteerd

Bouwcode artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte

§1 Bij nieuwbouw, herbouw, vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te

beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 vierkante meter, vermeerderd met 2 vierkante meter per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer.

§2 De buitenruimte per woning kan privé zijn, maar de buitenruimten kunnen ook gekoppeld worden tot een collectieve buitenruimte.

§3 Een collectieve buitenruimte dient ofwel direct toegankelijk te zijn vanuit de woningen die er op aangewezen zijn; ofwel toegankelijk te zijn via een gemeenschappelijke ruimte.

§4 Bestaande buitenruimten bij woningen mogen niet verkleind worden tot onder de in §1 genoemde minimale oppervlakte.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De afwijking kan pas toegestaan worden indien de vergunningverlenende overheid oordeelt dat door de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in

De architect belast met de controle van de uitvoering van de werken en hun conformiteit met de stedenbouwkundige vergunning alsook met de geldende reglementering is : □

De volgorde van behandeling van het dossier in de Overlegcommissie wordt aangekondigd op de Website van de Gemeente of is 15 dagen voor de zitting van de Commissie op

Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in