• No results found

Verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar Voorgeschiedenis

In toepassing van artikel 4.7.18 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient het college de beslissing te nemen binnen 75 dagen na de ontvankelijkheids- en

volledigheidsverklaring. Voor de aanvragen waarvoor een openbaar onderzoek vereist is neemt het college een beslissing binnen 105 dagen. Indien de aanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft dan neemt het college een beslissing binnen 150 dagen.

Feiten en context

Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure.

Aanvragers: Aforis bvba, Catershoflaan 14, 2170 Merksem (Antwerpen) Ligging van het perceel: Leeuwenstraat (Bergstraat) 15, 2000 Antwerpen.

Kadastrale gegevens: (afd. 4) sectie D 486.

De aanvraag omvat: verbouwing van een historisch pand.

Ontvangst aanvraag: 27 november 2015.

Dossiernummer: 20153005.

Fasering

Procedurestap Datum

Ontvangst aanvraag 27 november 2015

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs 22 december 2015

Opening openbaar onderzoek geen

Afsluiten openbaar onderzoek geen

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en zijn uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Het ministerieel besluit van 19 juni 2008 waarbij werd vastgesteld dat de stad Antwerpen voldoet aan de vijf voorwaarden van artikel 193, §1 van het decreet van 18 mei 1999. Dit besluit werd op 8 juli 2008 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

(2)

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012.Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in een artikel 1: zone voor wonen - (wo1).

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gemeentelijke verordeningen

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014, goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014 en van kracht sinds

25 oktober 2014.

Watertoets

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Mer-screening

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Andere voorschriften

Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997.

Adviezen

Op 22 december 2015 werd advies gevraagd aan brandweer/risicobeheer/preventie.

Zij brachten advies uit op 18 januari 2016 met referentie BW/KC/2015/G.04236.A1.0002.

Het advies is voorwaardelijk gunstig.

Op 22 december 2015 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/

monumentenzorg.Zij brachten advies uit op 22 januari 2016 met referentie SW/MON/201510163.

Het advies is voorwaardelijk gunstig.

Op 22 december 2015 werd advies gevraagd aan ondernemen en stadsmarketing/economische ontwikkeling. Zij brachten advies uit op 28 januari 2016 met referentie SV2015_274.

Het advies is gunstig.

(3)

Op 22 december 2015 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ mobiliteit.

Zij brachten advies uit op 8 januari 2016 met referentie 1501385.

Het advies is gunstig.

Op 22 december 2015 werd advies gevraagd aan Vlaams gewest, Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen - Monumenten. Het advies werd niet uitgebracht binnen een termijn van 30 kalenderdagen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan.

Argumentatie

Toetsing aan de wettelijke en reglementaire voorschriften

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de bouwcode. Het ontwerp wijkt af op de volgende punten:

Artikel 27 Open ruimte

§1 Bij nieuwbouw, herbouw, bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde

grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld buitenruimte zijn. Deze 20% dient zich te bevinden in de zone voor achtertuinen en binnenplaatsen. De oppervlakte van de voortuin wordt niet in rekening gebracht, noch voor de onbebouwde ruimte, noch voor de oppervlakte van het perceel. De gezamenlijke bruto-oppervlakte van constructies in de tuin telt mee als bebouwde

oppervlakte, voor zover dit meer is dan 10 vierkante meter. Het is mogelijk minder dan 20% van het perceel onbebouwd te laten indien het perceel in het kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers.

§2 De tuin moet zoveel mogelijk groen en onverhard gehouden worden.

§3 Voor percelen met een woonfunctie is verharding in de tuin beperkt toegestaan en enkel in functie van het optimaal gebruik van de tuin als buitenruimte, zoals een terras of een tuinhuis, met een maximum van:

20 vierkante meter voor tuinen tot 60 vierkante meter

1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 60 vierkante meter

§4 Geschrapt

§5 Voortuinen van percelen met een woonfunctie zijn vrij van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden:

paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1,50 meter

opritten naar een vergunde garage, carport en naar vergunde autostaanplaatsen met een maximumbreedte van 3 meter.

De gelijkvloerse winkelruimte wordt herbestemd naar wonen.

Er wordt geen open ruimte gecreëerd.

(4)

Artikel 43 Septische putten

§1 Het is verplicht om bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. De verplichting tot het voorzien van een septische put vervalt voor volgende gebouwen:

gebouwen gelegen in de zone “individueel te optimaliseren buitengebied”

gebouwen die geen toilet bevatten

Functie Gebruiksequivalent (GE)

Wonen 1 GE / slaapkamer + 1 extra

GE

Kantoren 1 GE / 20m² BVO*

Handel of diensten 1 GE / 150m² BVO*

Bedrijvigheid, industrie of ambacht 1 GE / 150m² BVO*

Reca 1 plaats / 30m² BVO*

Logies 2 GE / slaapkamer

Gemeenschapsfuncties 2GE / toilet

(*BVO = bruto-vloeroppervlakte)

§2 Voor gebouwen in het centraal gebied en het collectief geoptimaliseerd buitengebied moet de septische put voldoen aan volgende specifieke eigenschappen:

Alleen het zwart water moet naar de septische put afgevoerd worden ter voorbehandeling.

De afvoer van grijs water en de overloop van de septische put worden afwaarts van de septische put, op het perceel, aan elkaar gekoppeld op de DWA-leiding.

Voor gebouwen met enkel een woonfunctie bedraagt de minimale inhoud :

i) tot en met 5 gebruikersequivalenten: 2000 liter

ii) vanaf het 6de gebruikersequivalent: bijkomend 300 liter per gebruikersequivalent

iii) vanaf het 11de gebruikersequivalent: bijkomend 225 liter aanvullend volume per gebruikersequivalent.

Voor gebouwen met een andere functie bedraagt de minimale inhoud:

i) tot en met 3.000 liter voor de eerste 5 gebruikersequivalenten, met een minimum van 2.000 liter;

ii) Vanaf het 6de gebruikersequivalent: bijkomend 600 liter per gebruikersequivalent;

iii) Vanaf het 11de gebruikersequivalent: bijkomend 450 liter per gebruikersequivalent.

§3 Voor gebouwen in het collectief te optimaliseren buitengebied moet de septische put voldoen aan volgende specifieke eigenschappen:

Zowel het zwart water als het grijs water moeten naar de septische put afgevoerd worden ter voorbehandeling.

Hemelwater mag niet worden afgevoerd via de septische put.

Op het moment dat de openbare straatriolering is aangelegd, wordt het grijze afvalwater niet langer op de septisch put aangesloten, maar rechtstreeks op de uitgaande DWA-leiding.

De minimale inhoud van de septische put bedraagt:

i) tot en met 5 gebruiksequivalenten: 3000 liter

ii) vanaf het 6de gebruiksequivalent: bijkomend 600 liter per gebruiksequivalent vanaf het 11de gebruiksequivalent: bijkomend 450 liter per gebruiksequivalent.

Er wordt geen septische put voorzien.

(5)

Artikel 3 Afwijkingsmogelijkheid

§1 De vergunningverlenende overheid kan afwijkingen toestaan op de voorschriften in DEEL 2 RUIMTELIJKE KWALITEIT en DEEL 3 TECHNISCHE KWALITEIT van deze verordening.

De afwijking kan worden toegestaan omwille van o.a. de grote omvang van het project, zijn erfgoedwaarde, de voorgestelde innovatieve en verbeterende oplossing of

conflicterende en onoplosbare voorwaarden vanuit andere of sectorale regelgeving.

De afwijking kan pas toegestaan worden indien de vergunningverlenende overheid oordeelt dat door de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode. De gelijkwaardigheid dient beschouwd te worden over het geheel van deze voorschriften en dus bijeengenomen minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid garanderen en dit zowel voor het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, als voor de ruimere omgeving.

De afwijking dient tevens in overeenstemming te zijn met de goede plaatselijke

ruimtelijke ordening en, indien van toepassing, de historische waarde van het gebouw of het stadsgezicht.

§2 Motivatie afwijkingen

De motiveringsnota is een informatief document horend bij de vergunningsaanvraag dat de afwijking bij een aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning beschrijft en motiveert.

De motiveringsnota moet duidelijkheid geven over de gewenste afwijking(en) van het project ten opzichte van de verordening. De motiveringsnota beschrijft de motieven die aanleiding geven tot de vraag tot afwijking. Ze beschrijft de te verwachten impact van deze afwijkingen op de kwaliteiten die door de verordening worden beoogd voor het project en de omgeving. Hierbij komen minimaal volgende elementen aan bod:

een opsomming van de bepalingen van de algemene bouwverordening waarvan wordt afgeweken;

de aard en de omvang van alle afwijkingen;

een duidelijke en expliciete motivering voor de afwijkingen, waarbij de aanvrager aantoont of beschrijft;

waarom niet aan de betreffende bepalingen wordt voldaan;

of de afwijking(en), zowel voor het gebouw op zich als voor de ruimere omgeving, een verbetering betekent(en);

(6)

of de achterliggende logica en doelstelling van de betreffende voorschriften gerespecteerd worden;

of de in de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode en dus minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid bieden;

of in het geval van een regularisatie: de feitelijke en juridische historiek van het dossier.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een

overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

De Vlaamse gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid is niet van toepassing op deze aanvraag.

Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode is niet van toepassing op deze aanvraag.

Parkeerparagraaf

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het

zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat de in deze aanvraag vervatte werken geen aanleiding geven tot de vermeerdering van het aantal woongelegenheden.

Beoordeling

Voorliggende aanvraag omvat de verbouwing van een historisch pand.

Het bestaande pand met 3 bouwlagen onder een puntdak ligt op de hoek van de Leeuwenstraat en de Bergstraat.

De bijgevoegde historische nota maakt melding van de laatst vergunde toestand van het pand dd.1936. Deze verbouwing resulteerde in een opdeling van het pand in een gelijkvloerse winkelruimte en drie bovenliggende entiteiten.

In de loop der tijd werd het handelsgelijkvloers omgevormd tot studio. Voor deze wijziging werd geen vergunning aangevraagd.

De aangevraagde werken omvatten de herinrichting van het pand en een opdeling in twee zelfstandige duplexwoningen. De eerste duplexwoning verdeelt zich over het gelijkvloers en de eerste verdieping. De toegang tot deze woning wordt aan de zijde van Leeuwenstraat

(7)

voorzien. De duplexwoning die zich over het 2de en 3de verdiep verdeelt is te betreden via de inkom gelegen in de Bergstraat.

De stedenbouwkundige geschiktheid van het ontwerp dient aan de hand van de geldende en verordende voorschriften te worden beoordeeld. Vastgesteld wordt dat de aanvraag strijdig is met artikel 27 en 43 van de bouwcode. De toevoeging van open ruimte op het gelijkvloers en de plaatsing van een septische put zouden echter een serieuze verstoring betekenen van de erfgoedwaarden. Daar de verblijfskwaliteit gegarandeerd wordt, kan met behulp van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan op beide artikels.

Bij het beoordelen van de aanvraag behoort het tevens tot de autonome bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid te oordelen of een bouwwerk verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.

Gezien de ligging van de aanvraag in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde, de status van in de aanvraag betrokken constructies als beschermd monument en de opname van in de aanvraag betrokken constructies in de Inventaris van het cultuurbezit in België, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur.

Vanuit oogpunt monumentenzorg is de herbestemming aanvaardbaar. Dit

herbestemmingsontwerp vertrekt vanuit de erfgoedwaarde van de historische structuur en gaat er niet mee in conflict. De herbestemming overschrijdt de draagkracht van het pand niet. De werken werden voorbesproken en zijn conform de meegegeven randvoorwaarden.

Verder wordt de buitenschil aangepakt (gevels en bedaking). De dakbedekking wordt vernieuwd, de bestaande dakerker wordt vervangen door een nieuwe. Het bestaande schrijnwerk wordt vervangen door nieuw geschilderd houten schrijnwerk met eenzelfde profilering als de bestaande. Dit is een gemiste kans aangezien dit schrijnwerk recent werd geplaatst en geen historische pendant heeft. Het is geen meerwaarde voor het monument.

Geschilderd houten schrijnwerk met een historisch, correcte profilering (klassieke t-verdeling op de eerste en tweede verdieping) zou het waardevol karakter van het pand en de omliggende historische bebouwing versterken. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Rekening houdende met het bovenstaande wordt opgelegd om historisch correct geprofileerd schrijnwerk te plaatsen. Verder dient de pvc-omkasting rondom de kroonlijst te worden verwijderd.

Tijdens de verbouwingswerken zal de huidige toestand van de bestaande cementering op de voorgevel worden bekeken. Indien deze kan verwijderd worden zonder de onderliggende gevelsteen zware schade toe te brengen zal deze vervangen worden door een witte kaleilaag.

Gezien het beschermd statuut van de gevels en de bedaking dient voor alle handelingen aan de buitenschil en het dak een machtiging aangevraagd te worden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

De aanvraag is mits, naleven van de gestelde voorwaarden, vatbaar voor vergunning.

(8)

Conclusie

De stedenbouwkundige vergunning kan worden verleend aan de aanvrager, die ertoe gehouden is

- het advies van de brandweer strikt na te leven;

- historisch correct geprofileerd schrijnwerk te plaatsen (t-verdeling op de verdiepingen);

- de pvc-omkasting rondom de kroonlijst te verwijderen.

Datum:

26/02/2016

Martijn Coppoolse

gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar

Katrien Baccaert architect

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de holle naald kunnen stukjes weefsel uit uw borst gehaald worden voor verder onderzoek.. De stereotactische biopsie wordt gedaan met een

[r]

[r]

Heeft de oogarts van Noordwest Ziekenhuisgroep bij u keratoconus vastgesteld, dan wordt u voor behandeling altijd naar een ander behandelcentrum verwezen. De oogheelkunde van

Artikel 2.12, lid 1, onder a onder 1º van de Wabo geeft de bevoegdheid om in afwijking van het geldende bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, met toepassing van de

Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op de bepalingen in de Wabo, de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor nieuwbouw (activiteit Handelen in

Als u meer ruimte voor uw antwoord nodig hebt, kunt u de informatie ook als een aparte bijlage bij uw aanvraag voegen.                  

Het klierweefsel laat röntgenstralen niet goed door, maar vetweefsel doet dat wel.. Vandaar dat op