• No results found

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten M.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten M."

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH)

M. Verboom-Jansen

ARC-Rapporten 2011-159

Geldermalsen

-Rapporten

(2)
(3)

Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH)

ARC-Rapporten 2011-159 ARC-Projectcode 2011/490 Tekst

M. Verboom-Jansen Afbeeldingen

M. Verboom-Jansen Redactie

K. Otten

Beheer en plaats van documentatie ARC bv

Versie 2.0 (definitief), 28 februari 2012

Autorisatie — A.J. Wullink Uitgegeven door

ARC bv Postbus 41018 9701 CA Groningen

ISSN 1574-6887 Geldermalsen, 2011

(4)

Rapport 2011-159 ARC bv

Inhoud

1 Inleiding 4

1.1 Aanleiding tot het onderzoek . . . 4

1.2 Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied . . . 4

1.3 Overzicht van de geplande werkzaamheden . . . 4

1.4 Doel van het bureau-onderzoek . . . 4

1.5 Werkwijze bureau-onderzoek . . . 5

2 Resultaten bureau-onderzoek 6 2.1 Bekende aardwetenschappelijke waarden . . . 6

2.2 Bekende archeologische waarden . . . 7

2.3 Historische situatie en bouwhistorische waarden . . . 8

2.4 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel . . . 9

3 Samenvatting en conclusie 10

4 Aanbeveling 11

Bijlagen 21

1

(5)

Projectgegevens

Projectnaam Uitdam, Zeedijk 1

Projectcode 2011/490

CIS-code 49.949

Status Definitief (28 februari 2012)

Projectleider M. Verboom-Jansen, MSc

Contact 0345-620107, m.verboom@arcbv.nl

Opdrachtgever Buro Vijn, dhr. E. Mosterman

Contact 058-2564075, emosterman@burovijn.nl

Bevoegde overheid Gemeente Waterland, mw. M. Leeverink

Contact 0299-658585, m.leeverink@waterland.nl

Locatiegegevens

Toponiem Zeedijk 1

Plaats Uitdam

Gemeente Waterland

Provincie Noord-Holland

Kaartblad 25F

RD-co¨ordinaten NW: 133.554/492.736

NO: 133.612/492.752 ZO: 133.568/492.668 ZW: 133.554/492.674

Oppervlakte Ca. 2500 m2

Beschrijving onderzoekslocatie

Geologie Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen

Laagpakket op Formatie van Naaldwijk, Wormer Laagpakket.

Geomorfologie Ontgonnen veenvlakte (2M46), naast een lage dijk

Bodem Vlierveengronden op veenmosveen (Vs-I)

Historische situatie In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie

onbebouwd en in gebruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd.

Archeologische verwachting Lage trefkans op archeologische resten en/of sporen voor de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd.

(6)

• Uitdam

132 133 134 135 491

492 493 494

Afbeelding 1. Topografische kaart van de onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) en omgeving, voorzien van RD-co¨ordinaten. Bron: Topografische Dienst Nederland.

(7)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot het onderzoek

In opdracht van Buro Vijn heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland uitgevoerd.

Aanleiding tot dit onderzoek vormt een bestemmingsplanwijziging. In het kader hiervan dient, conform de Wet op de archeologische monumentenzorg1, het plange- bied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden.

Het archeologische onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2

1.2 Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied

De onderzoekslocatie ligt in Uitdam, aan de Zeedijk 1 (zie afb. 1). Op de onder- zoekslocatie zijn een woning en een schuur van een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. Deze gebouwen zijn niet onderkelderd. Ze zijn gefundeerd op houten palen met een opzetter, en verder is er een funderingsbalk op ongeveer 85 cm be- neden het peil van de woning aanwezig. De funderingsdiepte is voor de schuur en woning gelijk (persoonlijke communicatie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs). Het terrein is deels verhard en in gebruik als erf en tuin. De onder- zoekslocatie beslaat ongeveer 2500 m2 en de maaiveldhoogte varieert van 0,7 tot 1,0 m −NAP. De onderzoekslocatie ligt ongeveer 30 cm hoger dan het perceel wes- telijk van de onderzoekslocatie. Dit betreft een recente zandophoging (persoonlijke communicatie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs).

1.3 Overzicht van de geplande werkzaamheden

De bestaande gebouwen op de onderzoekslocatie zullen worden gesloopt. Daarna zullen zeven woningen, verdeeld over vijf gebouwen worden gerealiseerd (afb. 2).

Het is nog onbekend of de woningen zullen worden onderkelderd. Voor de fun- dering worden betonpalen met een ringbalk gebruikt, tot ca. 90 cm beneden peil.

Verder zal het terrein met ca. 30 cm worden opgehoogd (persoonlijke communica- tie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs).

1.4 Doel van het bureau-onderzoek

Doel van het bureau-onderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te ver- wachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verkre-

1In werking getreden op 1 september 2007.

2De inhoud van de KNA kan worden geraadpleegd op www.sikb.nl.

(8)

Rapport 2011-159 ARC bv

gen informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoeks- locatie opgesteld. Hierin wordt beschreven of er archeologische resten aanwezig (kunnen) zijn in het plangebied, wat de potenti¨ele aard en omvang hiervan is en of de voorgenomen werkzaamheden in het plangebied een bedreiging vormen voor het bodemarchief. Indien dit het geval is, wordt geadviseerd op welke wijze hier- mee in het vervolgtraject van de plannen rekening dient te worden gehouden.

1.5 Werkwijze bureau-onderzoek

Voor het bureau-onderzoek wordt bronnenmateriaal uit diverse disciplines geraad- pleegd en ge¨ıntegreerd tot een archeologisch verwachtingsmodel. Op basis van geologische, geomorfologische en bodemkundige informatie wordt een beeld ge- schetst van de landschappelijke ontwikkeling van de omgeving van de onderzoeks- locatie. Deze landschappelijke ontwikkeling geeft inzicht in de potenti¨ele bewoon- baarheid van de locatie. Voor de beschrijving van de archeologische waarden wordt gebruikgemaakt van Archis2 – de online archeologische database van de Rijks- dienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) – , de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de Archeologische Monumenten Kaart (AMK), en, indien van toepassing, van informatie over eerder gedaan onderzoek en archeologische waar- nemingen. Naast deze informatie is gebruikgemaakt van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland3en de beleidsadvieskaart van de gemeente Watergang. De historische ontwikkeling wordt beschreven aan de hand van historisch-topografisch kaartmateriaal en historische bronnen. Hierbij wordt ook ingegaan op eventuele (sub)recente verstoringen die de archeologische verwachting be¨ınvloeden.

3http://gis.noord-holland.nl/chi/start.html.

5

(9)

2 Resultaten bureau-onderzoek

2.1 Bekende aardwetenschappelijke waarden

De onderzoekslocatie ligt in de polder Opperwoud in het westelijk veengebied.

Het westelijk veengebied is ontstaan in het Holoceen, de huidige warme periode (10.000 jaar geleden tot heden). Tijdens het Holoceen steeg de zeespiegel met als gevolg dat ook de grondwaterspiegel steeg. Hierdoor ontstond veen op de reeds aanwezige pleistocene afzettingen. Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, de Basisveenlaag.

Gedurende het Holoceen bleef de zeespiegel stijgen, waardoor het Basisveen vanuit het westen door de zee overstroomd raakte. Zo ontstond eerst een brakwatermilieu, waarin lagunaire klei is afgezet. Rond 4100 v. Chr. verandert dit brakwatermilieu in een waddengebied, achter een kustbarri¨ere met veel openingen (open kust). Het sediment dat hierbij is afgezet, wordt gerekend tot de Formatie van Naaldwijk, Wormer Laagpakket (Berendsen 2004).

In het Subboreaal (5000-290014C jaar BP4) neemt de snelheid van de zeespiegel- stijging af. Dit resulteerde in een toenemende aanvoer van zand naar de kust, waar- door de eerder gevormde strandwallen zich stabiliseerden (Berendsen 2004). Het waddengebied achter de strandwallen slibde steeds verder op. Daarnaast bouwde de kust zich uit doordat westelijk van de bestaande strandwallen nieuwe strand- wallen gevormd werden. Door de uitbouw van de kust ontstond geleidelijk een gesloten kust. De achter de strandwallen liggende ondiepe lagune werd steeds zoe- ter, waardoor op grote schaal veen werd gevormd. Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket. In eerste instantie is er sprake van een eutroof (voedselrijk) milieu waarin riet- en broekveen is gevormd.

Naarmate het veenpakket dikker werd en de veenvormende planten niet meer bij het grondwater konden komen, ontstond een oligotroof (voedselarm) milieu, waar- in hoogveen werd gevormd dat voornamelijk uit veenmosveen bestaat (De Mulder et al. 2003, Berendsen 2004). Het veengebied is doorsneden door enkele veenri- vieren. Langs deze veenrivieren heeft niet of nauwelijks fluviatiele sedimentatie plaatsgevonden. Vanaf de 10e – 11e eeuw is het veengebied ontgonnen.5

Vanaf 1000 n. Chr. vond ten noorden van het Oer-IJ afbraak van het veengebied plaats. Dit hing samen met de vorming van de Zuiderzee (Berendsen 2005). Hierbij ontstonden in Noord-Holland veel grote meren, zoals de Schermer, de Purmer, de Wormer en de Beemster, die later zijn ingepolderd. Ook door doorbraken van de Zuiderzeedijk komt op grote schaal erosie voor. De mariene afzettingen die in deze transgressie-fase op het veen zijn afgezet worden gerekend tot het Laagpakket van Walcheren van de Formatie van Naaldwijk.

Door de aanwezigheid van een lage dijk (D1) is de onderzoekslocatie op de geo- morfologische kaart niet gekarteerd (afb. 3). Direct ten oosten van de onderzoeks- locatie is een ontgonnen veenvlakte (met en zonder klei/zand) (2M26) aanwezig.

4BP: before present, jaren voor heden waarbij 1950 als referentiejaar wordt genomen.

5Bron: http://chw.noord-holland.nl/.

(10)

Rapport 2011-159 ARC bv

Volgens Google Streetview ligt de onderzoekslocatie niet op maar direct naast de dijk. Dit betekent dat de onderzoekslocatie op een ontgonnen veenvlakte ligt. Ver- der van de onderzoekslocatie verwijderd is een vlakte van getij-afzettingen (2M35) aanwezig. Volgens de geologische kaart van TNO–NITG is op de onderzoeksloca- tie het Hollandveen Laagpakket (Formatie van Nieuwkoop) op het Wormer Laag- pakket (Formatie van Naaldwijk) aanwezig. Ongeveer 60 m ten noorden van de onderzoekslocatie is door TNO een boring gezet.6 Er is tot 3,45 m –mv veen aan- getroffen, daaronder is tot 8,6 m –mv siltige klei aangetroffen, en daaronder zand.

Volgens de bodemkaart zijn op de onderzoekslocatie vlierveengronden op veen- mosveen aanwezig (Vs-I; zie afb. 5). Een grondwaterstand van I betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 20 cm –mv ligt en de ge- middeld laagste grondwaterstand ondieper dan 50 cm –mv ligt.Vlierveengronden zijn gerijpte veengronden met een weinig of niet veraarde moerige bovengrond (De Bakker & Schelling 1989). Dat de bovengrond niet veraard is komt doordat de grondwaterstand zo hoog is dat geen veraarding kon optreden. Vlierveengronden op veenmosveen hebben aan de bovengrond een dun laagje slibhoudend veen, met daaronder veenmosveen. Oostelijk van de onderzoekslocatie is een dijk aanwezig.

Verder van de onderzoekslocatie verwijderd zijn kalkarme drechtvaaggronden, ge- vormd in zware klei (Mv41C-II) aanwezig.

2.2 Bekende archeologische waarden

Volgens de IKAW heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans (zie afb. 6). Op de beleidsadvieskaart van de gemeente Waterland staat dat onderzoek noodzakelijk is wanneer het plangebied groter is dan 500 m2 en de bodemverstoring dieper dan 40 cm –mv is (zie afb. 7). Op deze beleidskaart is geen trefkans aangegeven.

De onderzoekslocatie maakte gedurende een groot deel van het Holoceen deel uit van een veenmoeras dat niet aantrekkelijk voor bewoning was. Ook de wadaf- zettingen die onder het veen aanwezig zijn, zijn niet aantrekkelijk voor bewoning geweest. Daarom heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen is het veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. De onderzoekslocatie ligt, gezien het AHN en de gemeentelijke beleids- advieskaart, niet op een terp. Daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeu- wen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans.

In de omgeving van de onderzoekslocatie is in Archis2 een aantal archeologische monumenten bekend. Ongeveer 15 m ten oosten van de onderzoekslocatie is een monument van archeologische waarde aanwezig (AMK-terrein 14743); de Water- landse zeedijk. Deze dijk beschermde Waterland tegen invloeden van de zee en stamt uit de Late-Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Volgens de provinciale cultuur- historische waardenkaart sluit hij aan op de West-Friese omringdijk en is het een provinciaal monument. Ongeveer 135 m ten zuiden van de onderzoekslocatie ligt de historische kern van Uitdam (AMK-terrein 14631; monument van hoge archeo-

6www.dinoloket.nl; boring B25F0123.

7

(11)

logische waarde). In de historische kern worden resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd verwacht. Ongeveer 630 m ten zuiden van de onderzoekslocatie is een monument van hoge waarde aanwezig (AMK-terrein 6689). Hier zijn spo- ren van acht huisplaatsen uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Ze maken deel uit van 31 huizen, die tussen 1739 en circa 1810 werden afgebroken. De diep- teligging van de overblijfselen varieert van direct onder de grasmat tot meer dan 0,4 m onder het maaiveld. De archeologische sporen bestaan onder meer uit oude funderingen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Verder zijn in de omgeving van de onderzoekslocatie zeventien huisterpen uit de Late Middeleeuwen bekend (bijv. AMK-terrein 6632, 6639, 6687; zie afb 6). Hun waarde varieert van arche- ologische waarde tot zeer hoge archeologische waarde. Bij alle huisterpen wordt op grond van vondsten, ligging en bodemkenmerken verwacht dat zich archeolo- gische sporen in de ondergrond zullen bevinden. In een aantal gevallen zijn de verwachte grondsporen ook aangetroffen (bijv. AMK-terreinen 6684, 6685, 6695);

nog niet alle huisterpen zijn verder onderzocht. Bij AMK-terrein 6695 reikt het archeologische pakket uit de periode 1000 – 1300 tot 1 m –mv.

In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn in Archis2 geen waarnemingen be- kend.

Ongeveer 95 m ten noorden van de onderzoekslocatie is een booronderzoek uit- gevoerd (onderzoeksmeldingsnr. 46.468). De bodem bestaat uit veraard veen en veen. Tijdens het veldwerk zijn geen archeologische indicatoren of cultuurlagen aangetroffen, ook niet uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Er is dan ook geen vervolgonderzoek aanbevolen.

Samenvattend kan worden gesteld dat de onderzoekslocatie een lage trefkans heeft op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd.

2.3 Historische situatie en bouwhistorische waarden

De onderzoekslocatie ligt buiten de historische kern van Uitdam. Uitdam ligt langs de Waterlandse Zeedijk, ter hoogte van het Uitdammer Die. De Uitdammer Die is in de 12e eeuw afgedamd, toen de Waterlandse Zeedijk werd aangelegd. De eerste vermelding van Uitdam stamt uit 1342.7

In 1832 (afb. 8) en 1900 (afb. 9) was de onderzoekslocatie onbebouwd en in ge- bruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd.

Volgens KennisInfastructuur Cultuurhistorie8 en Leidraad Landschap en Cultuur- historie9zijn er geen rijksmonumenten op de onderzoekslocatie aanwezig. Er zijn dus geen bouwhistorische waarden op de onderzoekslocatie aanwezig.

7Bron: Toelichting Bij Beleidskaart Archeologie Gemeente Waterland 2011.

8www.kich.nl

9http://gis.noord-holland.nl/chi/start.html.

(12)

Rapport 2011-159 ARC bv

2.4 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel

Op basis van de bij het bureau-onderzoek verkregen informatie kan een archeo- logisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie worden opgesteld. De on- derzoekslocatie ligt in het westelijke veengebied. Gedurende het grootste deel van het Holoceen maakt de onderzoekslocatie deel uit van een veengebied dat onaan- trekkelijk voor bewoning was. Ook het waddenmilieu dat daarvoor aanwezig was, was niet geschikt voor bewoning. Daarom heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroe- ge Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen is het veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. De onderzoekslocatie ligt gezien het AHN en de gemeentelijke beleidsadvieskaart niet op een terp, en daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans.

In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn veel archeologische monumenten (huisplaatsen) vanaf de Late Middeleeuwen bekend. Door de hoge grondwater- stand kunnen zowel organische als anorganische resten bewaard zijn gebleven. Of er daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn hangt af van de intactheid van het bodemprofiel op de onderzoekslocatie.

9

(13)

3 Samenvatting en conclusie

De onderzoekslocatie ligt in het westelijke veengebied. In het Vroege Holoceen maakt de onderzoekslocatie deel uit van een waddengebied. Afzettingen uit dit milieu worden gerekend tot het Laagpakket van Wormer binnen de Formatie van Naaldwijk. Vanaf het Subboreaal treedt veenvorming op de onderzoekslocatie op.

Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, het Hollandveen Laag- pakket. Vanaf de 10e eeuw is dit veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. Door de uitbreiding van de Zuiderzee ontstonden in het veengebied grote meren, die later zijn ingepolderd. In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd. Het perceel is recent ca. 30 cm opgehoogd met zand.

Geconcludeerd kan worden dat de onderzoekslocatie door de ligging in een ontgon- nen veenvlakte een lage trefkans heeft op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Gezien de hoogtekaart van Neder- land en de gemeentelijke beleidsadvieskaart wordt op de onderzoekslocatie geen terp verwacht. Daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn waarnemingen vanaf de Late Middeleeuwen bekend.

(14)

Rapport 2011-159 ARC bv

4 Aanbeveling

Gezien de lage trefkans op archeologische resten en/of sporen ouder dan de Nieuwe Tijd, wordt geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Waterland, om op basis van dit advies een selectiebesluit te nemen. De meldingsplicht conform art.53 van de Monumentenwet uit 1988 blijft echter wel van kracht. Mochten bij graafwerkzaamheden op de onderzoekslocatie alsnog archeologische resten en/of sporen worden aangetroffen, dient dit direct te worden gemeld aan de bevoegde overheid.

11

(15)

Literatuur

Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen.

Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). 4e, geheel herziene druk.

Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s.

Assen.

Brandt, R.W. et al. (red.), 1992. ARCHIS. Archeologisch Basis Register, versie 1.0.

Amersfoort.

Mulder, E.F.J. de, M. C. Geluk, I .L. Ritsema, W. E. Westerhoff & T. E. Wong, 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten.

(16)

Afbeelding2.Toekomstigesituatieopdeonderzoekslocatie(rodegebouwen).Bron:BuroVijn.

(17)

3.Geomorfologischekaartvandeonderzoekslocatie(blauwomcirkeld)enomgeving.Bron:RijksdienstvoorhetCultureelErfgoed/Ar

(18)

Afbeelding4.Hoogtekaartvandeonderzoekslocatie(blauwomlijnd)enomgeving.(Oranje=hoog;blauw=laag)Bron:www.ahn.nl.

(19)

5.Bodemkaartvandeonderzoekslocatie(blauwomcirkeld)enomgeving.Bron:RijksdienstvoorhetCultureel

(20)

Afbeelding6.Archeologischewaardenopdeonderzoekslocatie(blauwomcirkeld)enindeomgeving.Bron:RijksdienstvoorhetCultureelErfgoed/Archis2.

(21)

7.UitsnedevandearcheologischebeleidskaartvandegemeenteWaterland.Deonderzoekslocatieisblauwomlijnd.Bron:gemeente

(22)

Afbeelding 8. De omgeving van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) op een kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw. Bron: www.watwaswaar.nl.

Afbeelding 9. De onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) op een topografische kaart uit het begin van de 20e eeuw. Bron: www.kich.nl.

(23)
(24)

Ca. 40.000 jaar geleden

10.000

9000

8000

5000

3000

0 11.000 11.800 12.000 13.000 26.000 48.000

1500 n. Chr. 1050 n. Chr. 450 n. Chr. 12 v. Chr. 800 v. Chr. 1900 v. Chr. 5325 v. Chr.

4900 v. Chr. 9000 v. Chr.

0 10.000 13.000 73.000 115.000 130.000 370.000 410.000 475.000

Ple ist oc een

Holoceen

Mid de n-P lei sto cee n Laa

t-P lei sto cee n

Elsterien

Holsteinien

Saalien-complex

Eemien

Wei ch sel ien

(G lac iaa l)

Vroeg-Weichselien (Vroeg-Glaciaal) Laat-Weichselien (Laat-Glaciaal) Midden-Weichselien (Pleniglaciaal)

Subatlanticum Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal

Laa t-

Ho lo cee n

Mid de n-

Ho lo cee n

Vro eg -

Ho lo cee n

Ho lo cee n

Late Dryas Allerød-interstadiaal Vroege Dryas Bølling-interstadiaal

Nieuwe Tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse Tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum Mesolithicum Laat-Paleolithicum Laat-Pleniglaciaal Midden-Pleniglaciaal Vroeg-Pleniglaciaal

Laa t-G lac iaa

l l iaa lac nig Ple

Gla cia al

Chronostratigrafische eenhedenJaren geledenChronostratigrafische eenheden

14 C-jaren geledenArcheologische periode Tijd Bijlage1.Eenoverzichtvangeologische(chronostratigrafische)enarcheologischeperiodes.Door:A.J.Wullink.Gebaseerdop:Brandtetal.1992;DeMulder etal.2003;Berendsen2004.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenvattend kan worden gesteld dat de onderzoekslocatie een hoge trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe Tijd heeft.. In de

50 Zs1h2 donker bruin geleidelijk Vlekken: matig gevlekt, licht geel.. Bodemkundige

Deze scriptie spitst zich op de bergen die op Walcheren gelegen zijn, maar door de uniformiteit die voor alle bergjes op Zeeland geldt, worden ook deze besproken waardoor een

Voor deze percelen kan dan ook de verwachting uitgesproken worden dat eventuele archeologische vindplaatsen zijn verstoord.. Waar de vondstzichtbaarheid redelijk tot goed was

Op basis van de diepteligging van de sporen van het eerder in de omgeving van het plangebied Peppelensteeg 00 uitgevoerde archeologisch onderzoek kunnen archeologische resten op

4018567100 Bureauonderzoek in het kader van de reconstructie van de N331 Voor het deel van het tracé van de N331 tussen de Zwartewaterbrug en de Vaartweg (N377) op de

Onder deze vondsten is slechts één werktuig: een werktuig op kling, gevonden in de omgeving van locatie 2 (vondstnummer 1307). De 232 stuks silex die niet uit zeefvakken

Aangezien de aanleg van de vuurkuil slechts een matige tot beperkte impact zal hebben op de bodem, de omvang zeer beperkt is (28 m²), de zone gelegen is binnen (het