• No results found

Informatietekst over uilen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Informatietekst over uilen"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Informatietekst over uilen

(2)

Inleiding

Uilen zijn geheimzinnige dieren. Ze hebben iets magisch, iets ongrijpbaars. Wie zou er niet graag als huisdier een prachtige witte sneeuwuil hebben, net als Harry Potter?

Zo lang als er mensen bestaan, zo lang fantaseren ze al over uilen. Bij volken over de hele wereld kom je uilen tegen in verhalen en kunstvoorwerpen. Er zijn wel twee

verschillende manieren waarop mensen tegen een uil aankijken: de uil als symbool van de wijsheid of als ongeluksvogel die met de dood te maken heeft.

De meeste uilen zijn schemer- of nachtdieren en hebben een verborgen leven. Ze zijn moeilijk te bestuderen. Maar als je je gaat verdiepen in het leven van deze boeiende vogels, dan merk je dat hun natuurlijk gedrag minstens even verbazingwekkend is dan alle verzonnen verhalen over uilen.

Eigenlijk zijn uilen heel nuttige dieren die belangrijk zijn voor het evenwicht in de natuur.

Er zijn wereldwijd ongeveer 175 soorten uilen. Ze komen voor in alle werelddelen, behalve op de zuidpool. In West-Europa komen 8 soorten uilen voor: de dwergooruil, de ruigpootuil, de steenuil, de ransuil, de bosuil, de velduil, de kerkuil en de Europese oehoe.

Kenmerken: de uil van kop tot teen

Uilen hebben een “gezicht” dat er veel menselijker uit ziet dan de meeste andere vogels.

Dat komt omdat de ogen van de uil vooraan op zijn kop staan in plaats van opzij. Hij kijkt je dus recht in de ogen. Het is ook nodig dat een uil beide ogen op één plek kan richten, omdat hij zo beter afstand kan schatten.

Toch heeft een uil helemaal geen mensenogen. Ze staan vast in de oogkassen zodat hij zijn ogen niet kan bewegen zoals wij. De buisvormige ogen liggen in buisvormige oogkassen. Uilen moeten heel hun kop draaien om in het rond te kijken. Ze kunnen hun kop dan ook bijna 360 graden draaien. Dat is bijna een hele cirkel rond! Ze hebben dat te danken aan hun 14 nekwervels en een speciaal bot aan de schedel. Wij mensen hebben maar 7 nekwervels en kunnen dus veel minder ver ons hoofd draaien.

De ogen van de uil kunnen drie kleuren hebben:

zwartbruin, oranje of geel.

Veel mensen denken dat uilen overdag niet goed kunnen zien. Dat is echter niet waar. Uilen kunnen overdag

uitstekend zien, vaak beter dan mensen! Ze letten vooral op beweging. Hun ogen zijn wel aangepast aan het donker, zodat ze met weinig licht toch nog goed kunnen zien.

Uilen zijn wel verziend. Ze kunnen op korte afstand bijna niets zien. Dat komt omdat hun ogen geen ronde vorm hebben zoals onze ogen maar wel buisvormig zijn.

Ze kunnen naast zwart en wit bij daglicht waarschijnlijk ook kleuren zien.

Uilen hebben een knipvlies dat het oog schoonhoudt en beschermt bij het jagen. Als de uil een prooi slaat, sluit het vlies het oog af, zodat er niets in kan komen.

Uilen kunnen zowel de bovenste als de onderste oogleden bewegen. Knipperen doen ze met de bovenste oogleden. Als ze roesten (dutten), sluiten de onderste oogleden van beneden naar boven.

(3)

Uilen hebben rondom hun ogen een gezichtssluier. Dat is een soort trechtervormige krans van kleine, stijve veertjes. Gek genoeg helpt het de uil om te horen. Hij vangt geluiden op die naar de oren van de uil geleid worden.

De oren van de uil zitten net als bij ons aan de zijkant van de kop. Je kan ze niet zien, omdat uilen geen oorschelp hebben. De oren zijn gewoon 2 oorspleten in hun hoofd en die gehooringang is bedekt met veertjes.

Een ander verschil met mensenoren is dat de oren van de uil niet op één lijn liggen. Omdat ze schuin staan ten opzichte van elkaar, kan een uil heel goed diepte en afstand schatten. Het op en neer bewegen van de kop, dat je vaak bij uilen ziet, heeft te maken met het inschatten van afstand.

Bij uilen die alleen ’s nachts jagen, liggen de oren schuiner ten opzichte van elkaar dan bij uilen die overdag en in de schemer jagen. De oren van een uil zijn zeer goed ontwikkeld.

Er zijn uilen die bijna uitsluitend op hun gehoor jagen.

De pluimen die je op de kop van sommige uilen ziet, lijken net oren maar dat zijn ze niet. Het bundeltje veren is bedoeld als camouflage. Je kunt er ook de stemming van de uil aan zien. Als de pluimen recht overeind staan, is de uil opmerkzaam en op z’n hoede. Liggen ze plat, dan is de uil rustig en ontspannen. De oehoe en de ransuil hebben zo’n pluimen op hun hoofd.

Bijna oehoe spelen de oorpluimen ook een rol bij de partnerkeuze.

Uilen hebben een dik verenpak en lijken daardoor

een stuk groter en dikker dan ze eigenlijk zijn. Mannetjes en vrouwtjes hebben vaak hetzelfde verenkleed. Een uitzondering hierop is de sneeuwuil waar het mannetje bijna volledig wit is en het vrouwtje zwarte vlekjes vertoont.

Ze hebben allemaal een goede schutkleur omdat de kleuren van hun veren niet opvallen in de omgeving waarin ze leven. Zo kunnen ze onopvallend jagen en roesten.

Uilen kunnen vliegen zonder geluid te maken. Dat komt omdat ze veel zachte donsveren hebben en een speciale veer die kamveer heet. De kamveer zit aan het uiteinde van de vleugel bij de voorste slagpennen. Aan de kamveer zitten kleine tandjes waardoor de wind gebroken wordt. De kamveren van uilen die overdag jagen, zijn minder en korter getand.

Hen kan je soms wel horen vliegen. Uilen die ’s nachts jagen, kunnen wel geruisloos vliegen. Dat geeft hen een enorm voordeel bij de jacht. De meeste prooidieren horen de uilen niet aankomen en worden dus totaal verrast.

Bijna alle uilen (behalve de vissende uilen en de visuilen) hebben veren op hun poten. De hoeveelheid veertjes verschilt per soort. Oehoes hebben zwaar bevederde poten,

steenuilen hebben er dan weer veel minder. Die veertjes hebben waarschijnlijk een dubbele functie. De poten maken minder geluid bij het jagen en ze worden door de

veertjes ook beter beschermd tegen de koude. De pasgeboren kuikens zoeken warmte op en kruipen daarom dicht tegen de poten van de moeder.

Uilen gebruiken hun klauwen om prooidieren te grijpen, te doden en te kneden. Ook beschermen ze zich met hun klauwen tegen roofvogels of andere belagers.

Uilen hebben vier tenen aan elke poot, met aan het einde van die teen een lange nagel.

Twee tenen staan naar voren en één teen naar achteren. De vierde teen van de uilenpoot noemen we een keerteen. Die kan naar voren én naar achteren gedraaid worden. Bij het jagen en slaan van een prooi staan de tenen waaiervormig open. Als de uil op een tak zit, wijzen meestal twee tenen naar voren en twee naar achteren.

(4)

De 2de teen is een bijzondere teen omdat die een speciale klauw heeft. Die heeft de vorm van een zakmes en helpt de uil om een prooi in stukjes te snijden (samen met de snavel) en zijn donzig verenkleed te onderhouden.

Uilen zijn ook roofvogels, maar toch verschillen ze sterk van de dagroofvogels zoals

torenvalken en arenden. De meeste uilen hebben een grote, brede kop met grote ogen die naar voor gericht staan. Roofvogels hebben hun ogen meer aan de zijkant van hun kop.

Uilen hebben een compact lichaam met veel donsveren terwijl roofvogels juist gestroomlijnd zijn en minder zachte veren hebben. Veel uilen zijn ’s nachts of in de schemer actief terwijl andere roofvogels overdag actief zijn. Ze jagen wel op dezelfde prooien.

Uilen hebben geen krop en andere roofvogels wel. Een krop is een ruimte net onder de keel waarin voedsel kan bewaard worden.

Leefgewoonten

Uilen zijn roofdieren en moeten op andere dieren jagen om te overleven. De prooidieren van uilen verschillen sterk van grootte. Het gaat van insecten, vissen en kikkers tot vogels, knaagdieren, hazen en zelfs jonge reeën. Uilen zijn aangepast om te jagen.

Uilen gebruiken zowel hun ogen als hun oren om hun prooi te vinden. Het gehoor is het belangrijkste zintuig bij het

jagen, het zicht aanvullend.

De meeste uilen jagen vanaf een uitkijkpost (een boom of paal). Ze wachten en luisteren. Bij het kleinste piepje van een muis, het bijna onhoorbare geritsel van droge bladeren of het wegspringen van een sprinkhaan, draait de uil zijn kop om te bepalen van waar het geluid juist komt.

De uil checkt (vaak met zijn ogen) of het geluid

afkomstig is van een eventuele prooi. Wanneer dat het geval is en de prooi is binnen bereik, duikt hij met zijn geruisloze vleugels omlaag. Hij zwaait zijn krachtige poten voorwaarts om de prooi met zijn klauwen te grijpen. Hij vliegt ermee naar een boomtak om daar zijn maal in zijn geheel op te eten.

Sommige uilen (zoals de velduil en de kerkuil) jagen vanuit een lage vlucht waarbij ze een paar meter boven de grond vliegen. Steenuilen hebben nog een andere jachttechniek. Ze lopen en huppelen over de grond en jagen zo kleine diertjes (zoals insecten) op die ze dan vangen.

Jagen kost veel energie en tijd. Vaak zijn er meerdere pogingen nodig om een prooi te vangen.

Uilen eten hun prooi met huid en haar op. Omdat hun maag niet alles kan verteren, produceert een uil braakballen. De onverteerde resten van hun prooi worden in de maag samengeperst tot een bal en door de slokdarm omhooggestuwd. Doordat er rond de braakbal een dun slijmlaagje zit, kan de uil hem gemakkelijk uitbraken. Uilen produceren gemiddeld 2 braakballen per dag. Ze zijn grijsachtig of zwart van kleur.

(5)

Braakballen bevatten veren, haar, botjes,

schedeltjes, nagels, snavels en harde

delen van insecten. Afhankelijk van wat

de uil gegeten heeft natuurlijk.

Uilenballen bevatten veel

informatie over de prooien van uilen. Als

je een braakbal uitpluist, dan weet je precies wat

de uil gegeten heeft..

De meeste uilen zijn vooral in de schemer en ’s nachts actief. Overdag zitten ze goed verscholen op een roestplaats te roesten (= rusten of dutten). Ze zijn goed

gecamoufleerd, dus het is niet gemakkelijk om ze te zien. Als je goed oplet, kan je ze soms wel opmerken. Sporen van uilen zijn bijvoorbeeld witte strepen (de uitwerpselen) onder een boom of struik en natuurlijk ook braakballen. Soms kan je uilen ook geluid horen maken. Dat is vooral in de herfst (als de mannetjes hun territorium afbakenen), in het vroege voorjaar (als er paartjes

gevormd worden) en in de zomer als de jonge uilen via geluiden aan hun ouders laten weten waar ze zitten.

Andere vogels kunnen soms ook de

schuilplaats van een uil verraden. Als je in een boom of struik overdag plots een tumult van zangvogels hoort, zou het wel eens kunnen dat daar een uil in de buurt zit te roesten die geplaagd wordt. Kraaiachtigen of roofvogels reageren ook heel fel op uilen. Ze proberen ze te verjagen.

Uilen hebben zelf weinig natuurlijke vijanden. Een overdag jagende uil loopt het risico dat hij door een roofvogel gegrepen wordt. ’s Nachts is die kans natuurlijk veel kleiner.

Sommige uilen kunnen echter andere uilen doden en opeten. De bosuil kan bijvoorbeeld een ransuil als prooi nemen. Dat gebeurt vooral om zijn territorium in te nemen.

De grootste vijand van de uil is natuurlijk de mens.

Het verkeer is ook bij uilen doodsoorzaak nummer één. Dat komt vooral omdat uilen dikwijls een lage vlucht hebben.

Door het gebruik van insecticiden (dat is landbouwgif dat gesproeid wordt om insecten te doden) komt via de muizen die vergiftigde insecten eten, gif in de uilen terecht. Daar blijft het gif zitten en het stapelt zich op. Bij een bepaalde dosis gif gaan uilen eieren met

dunnere schalen leggen of zelfs onvruchtbaar worden. Uiteindelijk kan de uil ook sterven van het gif in zijn lichaam.

Het verdwijnen van geschikte leefomgeving en broedplaatsen kan er ook voor zorgen dat bepaalde uilensoorten verdwijnen.

Verder doen periodes van voedselschaarste zoals strenge winters heel wat uilen ook de das om.

Vroeger werd er op uilen gejaagd en werden ze vernietigd omdat de mensen dachten dat het ongeluksbrengers waren. Gelukkig beseffen de meeste mensen nu dat we uilen best beschermen omdat ze nuttig zijn. Er worden bijvoorbeeld nestkasten opgehangen. Ook worden broedplaatsen zo weinig mogelijk verstoord. Op sommige plaatsen worden verdwenen uilensoorten opnieuw uitgezet. Zoals de Europese oehoe in West-Europa.

(6)

Voortplanting

In de herfst begint voor de meeste uilen de voorbereiding op het nieuwe broedseizoen. De mannetjes beginnen te roepen om hun territorium af te bakenen en de vrouwtjes te

lokken. Tijdens de baltsperiode proberen de mannetjes zoveel mogelijk indruk te maken op de vrouwtjes. Dat doen ze door te roepen, te tonen hoe goed ze kunnen jagen en door spectaculaire duikvluchten te maken. Als een vrouwtje onder de indruk is, gaan ze samen nestelen.

Bijna alle uilensoorten beginnen vroeg in het voorjaar met broeden. Veel uilen broeden in holen. De holenbroeders hebben een korte staart. Bosuil en steenuil zijn typische

holenbroeders. Er zijn er ook die in verlaten nesten van kraaien of roofvogels broeden, in oude gebouwen zoals kerken en schuren, in rotswanden of steengroeven of gewoon op de grond. Uilen die niet in een hol broeden, hebben meestal een lange staart. Voorbeelden hiervan zijn de ransuil en de oehoe. Tegenwoordig broeden heel wat uilen ook in

nestkasten. Mensen hebben die geplaatst om de uilen een handje te helpen vermits er in de natuur een tekort gekomen is aan geschikte broedplaatsen.

Uilen maken geen nest zoals andere vogels dat doen. Dat komt omdat uilen bijziend zijn.

Ze kunnen niet zien wat ze doen met hun snavel en poten. Blindelings een nest bouwen zou een werk van lange adem zijn. Daarom bestaat een uilennest vaak uit wat

houtsnippers of uit elkaar gevallen braakballen. Uilen zijn zeer trouw aan hun broedplaats en gebruiken een nest dan ook vele jaren achter elkaar.

Wanneer uilen juist beginnen met broeden, is sterk afhankelijk van het voedselaanbod en van het weer. Het tijdstip waarop de eieren worden gelegd, is zo gekozen dat de periode waarin de jongen opgroeien samenvalt met de periode waarin het voedselaanbod het grootst is. Bij voedselschaarste slaan uilen het broeden wel eens een jaar over.

Ook het aantal eieren is afhankelijk van het voedselaanbod. Meestal varieert het aantal eieren van een legsel tussen de 2 en de 8, afhankelijk van de uilensoort. Bij

voedselschaarste is de kans groot dat het jongste uiltje opgegeten wordt door zijn oudere broers en zussen. Hoe meer prooidieren, hoe groter de kans dat de jonge uilen ook echt zullen uitvliegen.

Uileneieren zijn wit en veel ronder van vorm dan andere vogeleieren. Ze hebben geen schutkleur. Dat komt omdat de meeste uilen in holen broeden en omdat het vrouwtje vanaf het eerste ei dat ze gelegd heeft, zo goed als niet meer van haar nest komt. Ze ziet immers niet zo goed en het zou wel eens kunnen dat ze haar eieren niet meer terugvindt.

Door het feit dat de eieren zo wit zijn, vallen ze in een donkere ruimte ook beter op en is de kans dat de ouders de eieren terugvinden ook groter.

Bij de meeste uilensoorten zijn het voornamelijk de vrouwtjes die broeden. Het gebeurt wel eens dat de mannetjes de eitjes bedekken als de vrouwtjes een pauze nemen. De vrouwtjes zijn groter en sterker dan de mannetjes en kunnen dus het nest en de jongen beter verdedigen. Sommige uilensoorten zijn dan erg agressief en kunnen in de broedtijd ook voor mensen gevaarlijk zijn. Tijdens het broeden wordt het vrouwtje gevoerd door het mannetje. De broedtijd varieert tussen de 20 (Dwergooruil) en de 37 dagen (Oehoe), afhankelijk van de grootte van de eieren.

Als de eitjes uitgekomen zijn, brengen beide ouders voedsel aan voor de jongen. In het begin als ze nog klein zijn, krijgen ze stukjes prooi. Als ze wat groter worden krijgen ze hele prooien.

Omdat de eieren vanaf het eerste moment intensief bebroed worden en het vrouwtje ondertussen nog eieren bij legt, komen de uiltjes niet tegelijk uit het ei. Er zit telkens één of meerdere dagen tussen. In een uilennest vind je dus steeds uilskuikens van

verschillende grootte.

(7)

De ongeboren kuikens hebben een eitand om de schaal te breken, maar meestal helpt de moeder actief mee om het ei open te breken. Soms duurt het meer dan een dag eer een uilenjong helemaal uit z’n ei gekropen is.

Jonge uilen komen uit het ei met gesloten ogen. Het duurt een paar dagen voor de ogen open gaan en ze kunnen zien. Jonge uilen of uilskuikens worden ook wel pullen genoemd.

Zoals de meeste kuikens hebben uilskuikens uitsluitend donsveertjes. Pas als ze enkele weken oud zijn, beginnen de echte veren te groeien. Eerst op de vleugels en later over het hele lichaam.

Als de uilen tussen de 5 en de 8 weken oud zijn, verlaten ze het nest. Ze beginnen de omgeving te verkennen en kruipen dan van tak naar tak. Later proberen ze dat al fladderend of vliegend. Ze worden nu ook wel takkelingen genoemd. Tijdens zo’n

verkenningstocht gebeurt het wel eens dat een jong uit een boom valt. Dankzij zijn sterke klauwen en scherpe nagels geraakt hij echter zelf weer in de boom.

Als hun verenkleed voltooid is, kunnen de jonge uilen voor het eerst echt uitvliegen. Ze blijven echter meestal nog in de buurt van het nest en worden nog steeds gevoed door hun ouders. Ze leren nu zelf ook jagen.

Na een aantal maanden, als ze oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen, verjagen de ouders hun jongen. Ze moeten nu zelf een territorium gaan zoeken en zelf hun eten bij elkaar jagen. Veel jonge uilen halen hun eerste levensjaar niet omdat ze het heel erg moeilijk hebben, vooral in de winter.

Soorten uilen Steenuil

Met zijn 23 cm is de steenuil één van de kleinste uilen die in ons land voorkomt. Alleen de dwergooruil (die maar 20 cm meet) en de

ruigpootuil zijn kleiner (of even groot).

Steenuiltjes wegen ongeveer 200 g en hebben een vleugelspanwijdte van 55 – 61 cm. Ze zien er nogal gedrongen en streng uit. Ze hebben gele ogen en vallen vooral op door hun witte wenkbrauwstrepen. Je kan ze ook overdag zien jagen. Hun voedsel bestaat uit wormen, insecten, muizen, kleine vogeltjes en kikkers. De braakballen (die gemiddeld 37 cm op 13 mm groot zijn) bevatten vooral resten van insecten en spitsmuizen.

Steenuilen houden van open cultuurlandschap met oude fruitbomen, knotwilgen en vervallen schuurtjes. Het moet voor hem niet al te netjes opgeruimd zijn.

Doordat die kleine landschapselementen (zoals oude fruitbomen en knotwilgen), rommelige hoekjes op boerderijen en een open cultuurlandschap steeds schaarser

worden, hebben ze het moeilijker. Steenuilen zijn holenbroeders. Maar bij gebrek aan een holle boom of een oude schuur broeden ze ook wel in een nestkast.

Kerkuil

De kerkuil is het gemakkelijkst te herkennen. Door zijn opvallend verenkleed (roestbruin of goudbruin en wit) en hartvormige gezichtssluier kun je hem niet verwarren met andere in ons land voorkomende uilen.

Hij is ongeveer 34 cm groot en weegt rond de 300g. De

vrouwtjes zijn wat groter en zwaarder en wegen rond de 340 g.

De spanwijdte is 90 – 98 cm. Hun ogen zijn zwartbruin gekleurd.

De kerkuil is een echte nachtjager, dus je moet wat geluk hebben om hem te zien. Ze houden van open terrein en jagen vooral op

(8)

muizen. Hun zwarte braakballen zijn 41 mm x 26 mm en je vindt er veel skeletten van echte muizen, spitsmuizen en woelmuizen in terug.

Strenge winters en het verkeer zijn de grootste gevaren voor kerkuilen. Ze kunnen slecht tegen de kou omdat ze weinig vetreserves hebben. Aanhoudende strenge vorst kan er voor zorgen dat de helft van een kerkuilen populatie de winter niet overleeft.

Ransuil

Bij de ransuil vallen vooral de twee lange pluimbundeltjes op zijn hoofd op. Het zijn geen oren, maar ze lijken er wel erg op.

Anders dan bij vele andere uilensoorten zijn de vrouwtjes en de mannetjes ongeveer even groot, zo’n 36 cm. De spanwijdte is ongeveer 95 cm. De oogkleur is oranje.

Ransuilen jagen vooral in de schemering en ’s nachts. Ze jagen bij voorkeur in open terrein met lage begroeiing. Ze eten vooral muizen en ratten en af en toe een vogeltje. De braakballen zijn ongeveer 46 mm lang en 21 mm dik en

bevatten vooral haren, veren en resten van muizen en insecten.

Ransuilen zijn echte “homejackers”. Ze verjagen andere vogels uit hun nest om die dan zelf in te palmen. De jonge takkelingen zijn goede klimmers, net zoals die van de bosuil. Jonge

ransuilen maken vaak een hoop kabaal. Dat doen ze om aan hun ouders te laten weten waar ze zitten zodat die hen niet vergeten te voeden.

Ransuilen zoeken mekaar overdag vaak op en bewonen een gezamenlijke roestboom of – struik. In zo’n boom kunnen soms wel 30 ransuilen roesten. De roestplekken zijn

gemakkelijk te vinden door het aantal sporen van uitwerpselen en braakballen onder de boom. Je vindt ze alleen in de winter.

Bosuil

Het geluid van de bosuil is het typische “hoe hoehoe hoe”

dat je wel eens in griezelfilms hoort. Bosuilen zijn

gemiddeld 40 cm groot. De spanwijdte is 93 tot 98 cm. Ze kunnen roestbruin of grijs van kleur zijn. Hun ogen zijn zwartbruin gekleurd. Bosuilen houden van oude bomen en zijn te vinden in bossen met open plekken, in parken maar tegenwoordig ook in dorpen en zelfs steden.

Ze jagen hoofdzakelijk ’s nachts. Op het menu staan

onder andere kikkers, vogels, knaagdieren en insecten. De bosuil is geen kieskeurige vogel. Hij eet wat hij kan

pakken.

Zijn braakballen zijn ongeveer 48 mm lang en 24 mm dik en bevatten haren, veren en resten van muizen en

insecten.

Ze broeden het liefst in boomholten maar zijn ook tevreden met oude roofvogelnesten of nestkasten. De takkelingen zijn erg ondernemend en het gebeurt meermaals dat er eentje uit de boom valt. Ze geraken er zelf gemakkelijk terug in. Als je ooit zo’n uiltje ziet, laat je het best zitten want de ouders kunnen erg agressief uit de hoek komen om hun jong te

verdedigen.

(9)

Europese oehoe

De oehoe is de grootste uil die in ons land voorkomt. Hij behoort tot de grootste en krachtigste uilen van de wereld. Een volwassen vrouwtje kan wel 75 cm groot worden en meer dan 3 kilo wegen.

De mannetjes zijn ongeveer 10 cm kleiner en wegen ongeveer een kilo minder. Hun spanwijdte is 160 à 170 cm. Ze danken hun naam aan hun roep.

Oehoes hebben ook op oren lijkende pluimenbundels op hun hoofd. Hun ogen zijn oranje.

Ze jagen vooral in de schemer en ’s nachts maar als ze jongen hebben, doen ze dat ook overdag. Het zijn geen kieskeurige eters. Ze jagen op knaagdieren, vogels, egels en zelfs jonge reeën. Hun braakballen zijn ongeveer 72 mm lang en 34 mm dik en bevatten grove resten van die prooidieren.

Oehoepaartjes blijven hun leven lang samen en zijn trouw aan de plek waar ze broeden. Ze broeden op een

rotsrichel, een nis in een rotswand, een oud roofvogel- of reigersnest, in een steengroeve of gewoon in een kuiltje op de grond.

Het vrouwtje legt maar 2 tot 3 eieren en vaak wordt hiervan slechts één jong groot.

Oehoes zijn lang heel zeldzaam geweest in Europa. Ze waren bijna uitgestorven door toedoen van de mens. Maar later zijn natuurbeschermers begonnen met het kweken en terug uitzetten van oehoes. Zo zijn er stilaan terug meer oehoes gekomen in Europa, ook in België dus.

Geraadpleegde werken

Uilenvlucht – Stefan Halewijn – KNNV Uitgeverij

Dierenfamilies: Uilen – Maria Mudd Ruth – Uitgeverij Corona

Uilen zijn nachtbrakers – J.F. Franco, T. Bonnard en G. Lesaffre – Uitgegeven door Wapiti De kerkuil – W. Epple en M. Rogl – Uitgeverij Meulenhoff Jeugd

Fascinerende nachtroofvogels – Panda nr. 57 uitgegeven door het WWF

Braakballen pluizen – Noord-Hollandse zoogdierstudiegroep – KNNV Uitgeverij Kijk hoe ik groei: Uilen – Uitgeverij Van Reemst

Uilen van Europa – Mebs Scherzinger – Uitgeverij Tirion Natuur

Vogels in volksgeloof, magie en mythologie – Johan Boussauw – Uitgeverij Tirion Natuur Natuur aan de basis – Uitgeverij Kwintessens en Stichting Veldwerk Nederland

Waarom daarom – Hans Andreus – Uitgeversmaatschappij Holland - Haarlem

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gezien het feit dat deze soorten slechts (zeer) incidenteel zijn waargenomen en zij geen specifieke binding met het plangebied leken te hebben, worden negatieve effecten op de Rosse

Zo zijn Knobbelzwaan, Krakeend, Wilde Eend, Kuifeend, Meer- koet, Kievit en Tureluur soorten die in elke periode van vijf jaar gemiddeld in lagere aantallen zijn

Meestal zijn de mensen waarmee je over de inventarisatie praat geboeid en weten ze zelf ook wel wat over uilen?. Oudere mensen weten zelfs meestal dat er uilen in de

De gebruikte kleuren zien er herfstachtig uit - voor een lenteachtig uilen trio kun je gewoon frissere kleuren of pasteltinten

Fimo soft in wit, zwart en andere kleuren, afhankelijk van uw smaak, kettelstift, zijsnijtang, naald, 2-componentenlijm.. oven, boek - Charmante Fimo

Geld dat niet meer uitgegeven kon worden aan de plannen die u voor dat jaar had.. Dat is te begrijpen, maar dat bedrag wordt elk

EN DE VOGELS, DIE LIEVER WILDEN BLIJVEN PRONKEN, ETEN, DRINKEN EN VECHTEN, KEERDEN HUN RUG NAAR DE UILEN, EN ZETTEN HUN OUDE LEVEN VOORT.

De bosuil is niet in de natuurtoetsen opgenomen, aangezien de soort geen jaarrond bescherming geniet en de soort niet in de directe omgeving van de plangebieden is waargenomen (zie