• No results found

A Living Landscape : Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A Living Landscape : Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A Living Landscape : Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC)

Arnoldussen, S.

Citation

Arnoldussen, S. (2008, September 3). A Living Landscape : Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC). Sidestone Press, Leiden. Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/13070

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/13070

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

A L I V I N G L A N D S C A P E

Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC)

Stijn Arnoldussen

Stellingen behorende bij het proefschrift:

3 September 2008

1. De geringe beschikbare dataset aan betrouwbare en betrouwbaar gedateerde huisplattegronden uit de vroege bronstijd en midden- bronstijd A is een gevolg van de slechte archeologische zichtbaarheid van huizen uit deze perioden.

Dit proefschrift, hoofdstuk 5 en 7.

2. De oriëntatie van midden-bronstijd B huizen en nabijgelegen bijgebouwen – en die van systemen van hekwerken waarbinnen beide veelal zijn geplaatst – is op meerdere schaalniveaus een betekenisvol kenmerk van deze structuren.

Dit proefschrift, hoofdstuk 6 en 7.

3. Er bestaan significante regionale verschillen tussen het aantal

van huisplaatsen uit de midden-bronstijd B, waarbij enkelfasige huisplaatsen vrijwel overal worden aangevuld met huisplaatsen die meerdere huisfasen tonen.

.

Dit proefschrift, hoofdstuk 7.

4. De drie algemeen gangbare verklaringen voor het ‘zwerven van erven’ (akkeruitputting, beperkte gebruiksduur van het bouwhout en de gekoppelde levenscycli van huizen en huishouden) zijn van beperkte algemene geldigheid en voor het rivierengebied onwaarschijnlijk.

Dit proefschrift, hoofdstuk 3.

5. De term ‘erf’ behoort tot het cultuur- en bouwhistorisch onderzoeksveld dat nauwelijks vanuit archeologisch perspectief bestudeerbaar is, en kan beter vervangen worden door de term ‘huisplaats’.

Cf. Leopold, R., 2001, Het boerenerf als brandpunt van natuur, landschap en cultuurhistorie, Utrecht (volkscultuur 13); Huijbers, A.M.J.H., 2007, Metaforiseringen in beweging. Boeren en hun gebouwde omgeving in de Volle Middeleeuwen in het Maas-Demer-Scheldegebied, Amsterdam, m.n. 89-91; Dit proefschrift, hoofdstukken 3, 6, 7 en 8.

6. Edelmans uitspraak “practisch alle oude woon-, graf- en cultuurplaatsen, die nog in de Nederlandse bodem verborgen zitten, zullen door de bodemkaarten voor de dag komen” (1948, 109), kan voor prehistorische nederzettingen in het rivierengebied enkel door het

hanteren van specifieke methodische richtlijnen bewaarheid worden.

Edelman, C.H., 1948 (1945), De bodemkartering in Nederland, Boor en Spade 1, 78-113, cf. Weerts, H.J.T., 1996, Complex confining layers. Architecture and hydraulic properties of Holocene and Late Weichselian deposits in the fluvial Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Utrecht, m.n. 69 tabel 3.3; Stouthamer, E., 2001:

Holocene avulsions in the Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Utrecht (Nederlandse Geografische Studies 283), m.n. 40; Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom &

M. Verbruggen, 2004, Prospectief boren. Een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie, Amsterdam (RAAP rapport 1000); Dit proefschrift, hoofdstuk 2.

7. De vierkante structuren en palenrijen op grafheuvellocaties uit de late prehistorie reflecteren mogelijk – door het gebruik van

Cf. Jansen, R. & H. Fokkens, 2007, Het Vorstengraf van Oss re-reconsidered, archeologisch onderzoek Oss-Vorstengrafdonk 1997-2005, Leiden (Archol rapport 49), 37 fig 4.4; 54; Wijk, I. van & R. Jansen, in prep.

,

Archeologisch onderzoek van het urnenveld te Slabroek, Leiden (Archol rapport 72);Dit proefschrift, pagina 130 noot 101; 440 fig. 8.7, A.

8. De ontwikkeling van de boerderijen met gebogen staanderrijen en gebogen lange wanden in de volle middeleeuwen, vindt vermoedelijk al vanaf het midden van de tiende eeuw van onze jaartelling plaats.

Arnoldussen, S., 2002, Middeleeuwse bewoning te Bakel-Achter de Molen (Brabant), Leiden (Archol rapport 16), m.n. paragraaf 9.2.4, contra Huijbers, A.M.J.H., 2007, Metaforiseringen in beweging. Boeren en hun gebouwde omgeving in de Volle Middeleeuwen in het Maas-Demer-Scheldegebied, Amsterdam, m.n. 118.

9. De geringe bekendheid van, en waardering voor, Jemme Reinersz (Gemma Frisius, Dokkum 1508-Leuven 1555) in Nederland, doet geen recht aan zijn aanzienlijke wetenschappelijke prestaties.

Pouls, H.C., 1999, Een nuttig en profijtelijk boekje voor alle geografen. Gemma Frisius. Met een inleiding en nabeschouwing door H.C. Pouls, Delft en Heuvel, M. van den, 2008, Een Nederlandse pionier van de visuele media, Omslag: Bulletin van de Universiteitsbibliotheek Leiden en het Scaliger Instituut 1, 15.

10. Een echte smartlap is wel degelijk om aan te horen.

Grijp, L.P., 2002, Van Hadewijch tot Hazes. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Nederlandse liedcultuur in heden en verleden aan de Faculteit der Letteren van de Universiteit Utrecht op donderdag 31 januari 2002, 11, contra Geerdink, A., 1999, Echte smartlappen zijn van textiel, Traditie, tijdschrift over tradities en trends 5.4, m.n. 17-18.

11. Archeologie kan altijd diepgravender.

bewoningsfasen – en de aard van de verschillende bewoningsfasen –

gelijksoortige structuren in nederzettingen – de intentie om de verder sterk ruimtelijk gescheiden domeinen van de levenden en de doden te verbinden, maar behoeven bovenal vanwege hun onbegrepen aard meer diepgaande vergelijkende studie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jurriaanse stichting, the Faculty of Archaeology, Leiden University and the Stichting Nederlands Museum voor Anthropologie en Praehistorie... A

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden. Downloaded

However, while much of Neolithic as well as later Bronze Age everyday life may indeed have been played out in – or was centred on – settlements, according to established views,

While in the southern and north-eastern coversand landscapes Bronze Age local communities had to interact with a landscape that had lost nearly all of its creational dynamics by

At this point, the relevance for archaeological research of the data offered in this chapter will be stressed. Why is it necessary for archaeologists to be aware of the

The models current in the settlement archaeology of later prehistoric communities rely on several widespread but infrequently explicitly discussed assumptions, such

In conclusion, it is remarkable that almost none of the structures (mostly houses) claimed to date to the Late Neolithic, Early Bronze Age or Middle Bronze Age-A at the various

The Scandinavian data in particular, supported by meagre Dutch evidence such as the tentative house plans from Gennep, Eigenblok or Den Haag and less well dated houses elsewhere