• No results found

Vraag nr.73 van 7 maart 2002 van de heer ANDRE MOREAU

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.73 van 7 maart 2002 van de heer ANDRE MOREAU"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 73 van 7 maart 2002

van de heer ANDRE MOREAU Alternerend leren – Stand van zaken

De onderwijsverantwoordelijke (provinciaal gede-puteerde) van de provincie V l a a m s-Brabant wil het alternerend leren invoeren, waarbij de scholieren in het beroepsonderwijs de helft van hun schooltijd praktische kennis opdoen in een bedrijf.

Naar mijn bescheiden mening is alternerend leren geen nieuw begrip en – weliswaar op bescheiden wijze – reeds van toepassing (cfr. het leercon-tract).

1. Is het volgens de huidige onderwijsregeling mo-gelijk dat scholieren uit het beroepsonderwijs de helft van hun schooltijd praktische kennis opdoen in een bedrijf ?

2. Zo ja, in welke Vlaamse scholen gebeurt dit nu reeds en in samenwerking met welke bedrijven ?

Antwoord

1. Het alternerend leren en werken is, wat Onder-wijs betreft, momenteel als begrip uitsluitend van toepassing op het deeltijds beroepssecun-dair onderwijs. Het impliceert dat een jongere die hetzij deeltijds leerplichtig is, hetzij tot de leeftijdsgroep 18-25-jarigen behoort, een vijf-tien-urige opleiding volgt in een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, in combi-natie met een zogenaamde tewerkstellingscom-ponent die inhoudelijk aanleunt bij de oplei-d i n g. Die component kan oplei-dan woroplei-den ingevuloplei-d met een deeltijdse arbeidsovereenkomst, m e t een overeenkomst tewerkstelling-opleiding (KB n r. 4 9 5 ) , met een industriële leerovereenkomst of met een werkervaringsovereenkomst (meer bepaald het brugproject voor min-18-jarigen). Tijdens het schooljaar 2000-2001 waren 5.950 leerlingen in het deeltijds beroepssecundair on-derwijs ingeschreven : voor 3.291 daarvan is men erin geslaagd in een vorm van tewerkstel-ling te voorzien. In totaal zijn hier enerzijds alle 45 operationele centra voor deeltijds beroepsse-cundair onderwijs en anderzijds meer dan 1.000 bedrijven en ondernemingen, al dan niet uit de commerciële sector, bij betrokken.

De leerovereenkomst in de middenstand kan slechts worden aangevuld met een midden-standsopleiding in een centrum dat ressorteert onder het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig O n d e r n e m e n . Zij valt als dusdanig buiten het gewone onderwijscircuit, zodat zij binnen het raam van het deeltijds beroepssecundair onder-wijs buiten beschouwing dient te worden nage-laten.

2. Wat het voltijds secundair onderwijs betreft, z i j n leerlingenstages de enige mogelijkheid voor leerlingen om het toekomstig werkmilieu te ver-k e n n e n . Het optimaliseren van de organisatie-modaliteiten en de randvoorwaarden voor deze stages is één der actiepunten om het technisch en beroepssecundair onderwijs te herwaarde-r e n . Maatherwaarde-regelen dienaangaande zijn deels ge-nomen, deels in voorbereiding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de aanpassingen aan het Vlaams regeerak- koord ten gevolge van de bijkomende overge- hevelde bevoegdheden is inderdaad afgespro- ken dat verplaatsing en samenvoeging van

Vanaf het huidige schooljaar is alleszins de regeling van kracht dat aan de scholengemeenschappen (of rechtstreeks aan de school indien niet behorende tot een scholengemeenschap)

– Bij de afdeling Milieu-inspectie zijn geen geval- len bekend waarbij gemeenten uitdrukkelijk hebben gesteld "niet op te treden".. De VLM Mestbank stelt soms problemen

Aangezien het luik "financiering" in de discus- sie omtrent de aanpassing van het bodemsane- ringsdecreet een belangrijke plaats inneemt, werd op 6 maart 2002 specifiek

Om nu na te gaan of de tanks correct werden ingeschaald ("dicht of niet dicht" en "resteren- de levensduur"), heeft Premaz in een tweede fase ad random 30

Artikel 22 van dit decreet bepaalt met name dat "in de artike- len 1 en 2 van de wet van 1 juli 1963 houdende toe- kenning van een vergoeding voor sociale promotie, de woorden

U i- teraard zullen ook in de toekomst initiatieven genomen worden om deze module 10 nog meer bekendheid in het Vlaamse gewest te laten krij- gen : zo plant de Vlaamse Stichting Ve r

Uit de hierbovenstaande algemene overwegin- gen blijkt dat vergunningen voor middelgrote mestverwerkingsfabrieken in landbouwgebied slechts haalbaar zijn als die vaak relatief