APPENDIX 1
Questionnaire
Algemeen
1. Wat is uw leeftijd? 2. Wat is uw geslacht?
3. Wat is het door u hoogst genoten onderwijs? 4. Wat is uw functie?
5. Wat is uw sector/afdeling?
6. Hoe lang bent u al werkzaam bij de Gemeente Leeuwarden?
7. Maakte u deel uit van een van de werkgroepen van het programma Vitaliteit en waarom wel/niet?
A) Gedeelde visie
De gedeelde visie is moeilijk te meten aan de hand van bestaande vragenlijsten. Dus de gebruikte lijst is een combinatie van een bestaande lijst, aangevuld met eigen vragen.
1. Ik ben bekend met het programma Vitaliteit.
2. Het programma Vitaliteit staat voor…. (open vraag)
3. Het is mij duidelijk waarom de organisatie met het programma Vitaliteit is gestart. 4. Ik vind het terecht dat de organisatie met het programma Vitaliteit is gestart. 5. Het programma Vitaliteit heeft ook betrekking op mij.
De visie van het programma Vitaliteit is: ‘Zonder vitale werknemers, zonder een vitale organisatie is de Gemeente Leeuwarden aan haar lot overgelaten, kan het management haar ambitieuze plannen niet uitvoeren en worden belangrijke sociale vraagstukken niet aangepakt.’ Het programmamanagement wilde alle medewerkers bij Vitaliteit betrekken, onder andere door middel van de open space bijeenkomsten.
6. Ik ben het eens met de visie achter het programma Vitaliteit.
7. Mijn collega’s zijn het eens met de visie achter het programma Vitaliteit.
8. Ik denk dat er een sterk gevoel van gedeelde visie was gedurende het eerste jaar van het veranderingsproces.
9. Ik denk dat mijn leidinggevenden meer hadden kunnen doen om dit sterke gevoel van gedeelde visie te creëren.
Item 8, 9: Yeo, 2007
B) Betrokkenheid en participatie van medewerkers
De betrokkenheid en participatie van de werknemers wordt gemeten aan de hand van de schaal van Emans en Bouma, die de participatie bij veranderprojecten test aan de hand van 7 factoren. De eerste vier hebben een positieve invloed op de effectiviteit van de verandering en de laatste 3 hebben een negatieve invloed op de verandering.
3. Het is mij volkomen duidelijke waarom het programma Vitaliteit is ingevoerd. (begrip)
4. Ik kan de nieuwe manier van werken met het programma Vitaliteit wel accepteren. (acceptatie)
5. Ik sta vierkant achter de manier waarop het programma Vitaliteit is ingevoerd. (acceptatie)
6. Wanneer het programma Vitaliteit niet goed wordt toegepast spreek ik mensen daarop aan. (acceptatie)
7. Ik voel me persoonlijk verantwoordelijk voor het welslagen van het programma Vitaliteit. (acceptatie)
8. Het interesseert me niet wat het programma Vitaliteit gaat brengen. (acceptatie)
9. Mijn bijdrage aan het programma Vitaliteit werd gewaardeerd door mijn collega’s.(respect)
10. Door de invoering van het programma Vitaliteit kom ik niet meer aan mijn andere werk toe.(werklast)
11. Mijn werkdruk is toegenomen door de komst van het programma Vitaliteit.(werklast) 12. Het werken met het programma Vitaliteit kost veel meer tijd dan voordat het
programma begon.(werklast)
13. Ik heb veel aanvaringen met anderen over hoe we het programma Vitaliteit moeten uitvoeren.(conflict)
14. Het programma Vitaliteit is een bron van conflicten met mijn collega’s.(conflict) 15. Mijn belangen en de belangen van anderen botsen als het om het programma Vitaliteit
gaat.(conflict)
16. Het programma Vitaliteit bezorgt me veel hoofdbrekens. (stress)
17. Het komt voor dat ik niet kan slapen doordat ik aan het programma Vitaliteit moet denken.(stress)
18. Concentreren op andere dingen is moeilijk door de stress die het programma Vitaliteit met zich meebrengt. (stress)
(Bouma & Emans, 2005)
C) Commitment van het management
De betrokkenheid van het management wordt gemeten door eerst te kijken naar de veranderingsbereidheid van de manager en vervolgens te kijken of de managers met hun gedrag hun betrokkenheid lieten zien.
Veranderingsbereidheid management:
1. Ik probeer mijn werknemers te overtuigen van de voordelen van het programma Vitaliteit.
2. Ik probeer moeite te doen om de doelen van het programma Vitaliteit te bereiken. 3. Ik probeer de weerstand (ten opzichte van het programma Vitaliteit) onder de
werknemers te verminderen.
4. Ik probeer tijd te maken voor het uitvoeren van het programma Vitaliteit.
(Metselaar, 1997)
Commitment Behaviour scale
1. Ik probeer bij te dragen aan de prestatie van het programma Vitaliteit door verbeterpunten door te geven aan mijn leidinggevenden en collega’s.
2. Zelfs als ik het niet eens ben met bepaalde veranderingen, ga ik hiermee akkoord als ze bijdragen aan de voorspoed van het programma Vitaliteit.
Over leidinggevende:
3. Mijn leidinggevende probeert bij te dragen aan de prestatie van het programma Vitaliteit door verbeterpunten door te geven aan zijn leidinggevenden en collega’s. 4. Zelfs als mijn leidinggevende het niet eens is met bepaalde veranderingen, gaat hij
hiermee akkoord als ze bijdragen aan de voorspoed van het programma Vitaliteit. 5. Mijn leidinggevende lijkt meer te handelen ten gunste van het programma Vitaliteit
dan in zijn eigen voordeel.
APPENDIX 2
Een kleine bloemlezing van de (soms zeer verschillende) antwoorden op de vraag:
Het programma Vitaliteit staat voor...
“De organisatie aantrekkelijk maken en houden voor mensen die het leuk vinden om bij ons te gaan of blijven werken.”
“Sporten en bezig zijn met je gezondheid.”
“Organisatie vitaal maken door te investeren in mensen die er werken, P&O instrumentarium ontwikkelen, mensen betrekken.”
“Beweging.”
“Instroom, doorstroom, uitstroom, evenwichtige leeftijdsopbouw, doorgroeimogelijkheden, ontwikkeling talenten, ontwikkeling arbeidsvoorwaarden.”
“Opfrissen en vernieuwing van voornamelijk HR thema's.”
“Het van onderop omturnen van de gemeentelijke organisatie, met als belangrijkste doel een aantrekkelijke werkplek te worden en te blijven.”
“Hoe vitaal ben jij...verder weet ik het niet zo goed.”
“Weet ik niet.”
“Met het zicht op een sterk vergrijzende personeelsbestand een zo goed mogelijk functionerende organisatie creëren.”
“Is mij niet geheel duidelijk. in eerste instantie dacht ik (nog voor de eerste sessie) dat vitaliteit zou moeten slaan op het fysieke element van de medewerker, maar de werkelijkheid
“Een cultuurverandering.”
“Onze organisatie staat voor aanzienlijke uitdagingen. Daarvoor hebben wij een vitale organisatie nodig met vitale medewerkers.”
“Vitaliteit.”
“Om de vergrijzing in goede banen te laten verlopen.”
