• No results found

Bijlagen Bijlage 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlagen Bijlage 1"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 1

Routing klant

Bijlage 2

Vaak gemaakte fouten bij franchising

Bijlage 3

Verdieping groothandel

Bijlage 4

Verdieping detailhandel en slagerijbranche

Bijlage 5

Slagerijformules

Bijlage 6

Enquête

Bijlage 7

Codeboek

(2)

Bijlage 1

Routing klant

Document Handeling Referentie Toelichting

Verkoop producten

Producten worden besteld of verkocht middels

telefonische verkoop of via buitendienstmedewerkers.

Inkoop producten

Producten worden op specificaties ingekocht. Inkoop geschiedt bij (niet)-contract leveranciers. Leveranciers worden beoordeeld. Ontvangst goederen De producten worden gecontroleerd op: Temperatuur, THT, verpakking en gewicht Onder de te ontvangen goederen vallen ook de retouren

Binnen norm?

Temperaturen en THT moeten voldoen aan doc. 34 en gegevens op het etiket. Verpakking mag niet beschadigd zijn en gewicht moet overeenkomen met hetgeen vermeld op de afleverbon.

Registratie vindt plaats op doc. 51. Bij afwijkingen wordt de distributieleider ingelicht die een beslissing neemt.

Opslag

Afhankelijk van de temperatuur worden de producten opgeslagen in de daarvoor bestemde cel.

Temperaturen

Koelcel: < 4 ºC Diepvriescel:< -18 ºC Temperaturen van de opslag worden bewaakt conform doc. 405

Verzamelen

Tijdens de orderpick wordt gecontroleerd of de verpakking beschadigd is. Producten die afwijken worden apart gezet en teruggegeven aan de leverancier.

(3)

Wegen?

Alleen producten die per kilo verkocht worden, worden na verzamelen gewogen met behulp van een weegschaal.

Uitsplitsen voor routes

Na het wel of niet wegen worden de producten in kratten gedaan en per klant op een dolly gezet. Vervolgens worden de klanten per route gesorteerd. Temperatuur van de distributiecel is < 4 ºC.

Opslag orders

De dolly’s worden voor de dockshelter geplaatst. Tijdens de opslag worden eventuele dagverse producten bij de order geplaatst.

NB Bij ongekoelde opslag mag dit hier niet langer dan een half uur staan

Laden

Werkzaamheden zijn erop gericht dat de producten niet oplopen in temperatuur en dat deze niet kunnen beschadigen. Ook wordt ervoor gezorgd dat de vrachtauto voldoende schoon is.

Temperatuur

Tijdens transport wordt de temperatuur van de koelunit bewaakt, via de display in de cabine, registratie hiervan vindt plaats op doc. 66. Krattenwassen Kratten worden na terugkomst en voor hergebruik indien noodzakelijk

(4)

Bijlage 2

Vaak gemaakte fouten bij franchising

1. De formule wordt niet getest

Het is belangrijk om de formule goed uit te werken en te testen. Daarom is het verstandig om eerst

vestigingen te openen met eigen bedrijfsleiders, voordat men met derden in zee gaat. Door zelf eerst

met andere vestigingen te werken, kan nagegaan worden of het concept ook op andere plekken

aanslaat. Bovendien kunnen bijvoorbeeld logistieke processen stroomlijnen en kinderziektes opgelost

worden.

2. Er is geen deugdelijk handboek met expliciet omschreven formule

Het is belangrijk dat anderen ook begrijpen hoe de formule in elkaar zit en aan welke eisen een

vestiging moet voldoen. In een deugdelijk handboek worden dergelijke zaken vastgelegd. Variërend

van de kleur van de huisstijl, de inrichting van het interieur tot en met de (eventuele) bereidingswijze

van producten.

3. Onvoldoende onderzoek naar de belangstelling voor het concept

Bij veel ondernemers regeert het buikgevoel. Ze hebben eigenlijk geen idee waarom een vestiging op

een bepaalde plek een enorm succes is. Er wordt dan vaak gedacht dat hun formule overal een 'hit' zal

zijn. In de praktijk valt dat nog wel eens tegen. Daarom is het belangrijk om eerst te weten waaróm de

formule een succes is op die bepaalde plek. Pas wanneer dat bekend is, kan men op zoek gaan naar

andere locaties. Voldoende onderzoek naar de belangstelling van potentiële ondernemers en

eindgebruiker/consumenten voor het concept is belangrijk.

4. Overeenkomsten zijn te weinig specifiek

Er zijn heel veel standaardovereenkomsten in omloop. Deze zitten over het algemeen goed in elkaar.

Maar het gevaar is dat de formuleringen soms te algemeen zijn, waardoor een overeenkomst toch tot

misverstanden leidt. Probeer daarom overeenkomsten te maken die precies aansluiten bij de situatie.

5. Te weinig aandacht voor wervingsmateriaal en –procedures

Om nieuwe franchisenemers te vinden, zal hen iets speciaals geboden moeten worden. De mensen die

zich bij de organisatie willen aansluiten, kiezen voor een nieuw leven. Door middel van goede

procedures en goed wervingsmateriaal kan potentiële franchisenemers direct het gevoel gegeven

worden dat de zaken goed op orde zijn.

6. Te veel aandacht voor expansie, te weinig voor onderhoud

Vaak hebben ondernemers ‘dollars’ in de ogen en willen vooral razendsnel uitbreiden en de markt

veroveren. Die doelstellingen wegen nogal eens zwaarder dan een goede begeleiding van

franchisenemers. Dat kan verkeerd uitpakken, want een slecht geleide vestiging heeft een negatieve

uitstraling op de totale formule. Met name de begeleiding van franchisenemers in de eerste fase is van

belang. Ook het onderhoud van de formule moet niet vergeten worden.

7. Te weinig kritisch bij de selectie van franchisenemers

Ook hierbij geldt: houdt de expansiedrift in toom. Liever wat langer op zoek naar een juiste kandidaat,

dan even snel een vestiging openen.

8. Te weinig financiële middelen om de groei te financieren

Het is belangrijk dat de organisatie tegenslag bij één of meerdere vestigingen kan opvangen. Een

goede financiële basis is dus een 'must'.

9. De franchiseontwikkeling krijgt geen aparte (rechts)positie

Bij sommige bedrijven - die veel eigen filialen hebben en slechts enkele franchisevestigingen - hangt

franchising er maar een beetje bij. De franchisevestigingen worden dan behandeld als 'eigen winkels',

terwijl franchising toch een andere aanpak vergt.

10. Geen structureel overleg met franchisenemers

De franchisenemers zijn ondernemers. Ze hebben zelf ideeën en willen die graag doorvoeren. Soms

kan het, soms niet. Maar een goed overleg is daarom wel strikt noodzakelijk.

(5)

Bijlage 3

Verdieping groothandel

Internationalisering

De internationalisering van bedrijfs- en handelsprocessen neemt nog altijd toe, een trend die de functie

van de groothandel in principe versterkt. Dit brengt zowel kansen als bedreigingen met zich mee. In

bepaalde groothandelsbranches hebben grote buitenlandse concurrenten de Nederlandse markt

betreden. Een verdere uitbreiding van deze buitenlandse aanwezigheid is te verwachten, gegeven de

nog steeds voortgaande Europese eenwording. Aanscherping van de veiligheidsmaatregelen rond

(lucht)havens en dergelijke, en stijgende energieprijzen zorgen voor extra barrières bij de

internationale handel. Die kunnen op termijn de transportkosten opjagen. Meer producten worden

aangemerkt als potentiële veiligheidsrisico’s. Dit leidt behalve tot extra controle met name ook tot

extra administratieve lasten in de vorm van goedkeuringen, certificaten, en andere voor im- en export

noodzakelijke papieren. Dit leidt tot verschillende opties om de concurrentie het hoofd te bieden. In

sommige groothandelsbranches is specialisatie nodig. In andere gaat het om aanvullende diensten. En

kostenbesparende innovaties vergroten altijd de overlevingskans van bedrijven, voorzover zij althans

niet tot kwaliteitsverlies leiden.

Schaalvergroting

Schaalvergroting bij zowel leveranciers als afnemers is een ontwikkeling die de groothandel in het

nauw kan brengen en dwingt tot kostenbesparende innovaties. Bij leveranciers zijn er bijvoorbeeld

steeds meer eigen verkooporganisaties die de groothandelsfunctie overnemen. Schaalvergroting bij

afnemers bestaat uit inkooporganisaties, detailhandelsconcerns, industriële multinationals die de

inkoop stroomlijnen, en ook bij de overheid (via efficiencyoperaties en nieuwe regels voor openbare

aanbestedingen).

Technologische ontwikkelingen

Het medium internet gaat aan de groothandel zeker niet voorbij. Elektronische informatie-uitwisseling

tussen partijen, en transacties via een snel toenemend aantal webportals maken de markt transparanter,

en maken rechtstreeks zakendoen zonder tussenkomst van de groothandel eenvoudiger. Steeds meer

veilingen en aanbestedingen worden via internet afgehandeld. Deze ontwikkeling dwingt de

groothandel tot vernieuwing. Herbezinning op kernactiviteiten en het helder formuleren van

toegevoegde waarden voor afnemers zijn hierbij belangrijke aspecten. En eigen voorzieningen op het

gebied van ICT. Investeringen in ICT en logistieke systemen zijn binnen de groothandel belangrijke

vormen van innovatie. Daarbij is het doel een zo effectief mogelijke automatisering van de inkomende

en uitgaande goederenstroom, en koppeling daarvan aan administratieve automatisering: faciliteiten

voor elektronisch bestellen, order-picksystemen in het magazijn, voorraad- en bestelregistratie,

gekoppeld aan versturing van de facturen.

Branchevervaging

De schaalvergroting bij leveranciers leidt in verschillende vormen tot voorwaartse integratie en

branchevervaging. Een voorbeeld is de fabrikant die een eigen detailhandelskanaal (factory outlet)

creëert (denk aan de kledingindustrie). Een ander voorbeeld zijn industrieën die hun

productieactiviteiten volledig outsourcen naar lagelonenlanden en zich vervolgens toeleggen op

ontwerp, marketing en distributie. Zij zijn feitelijk geen industrieel bedrijf meer, maar transformeren

zich tot veredeld groothandelsbedrijf. Voorbeelden zijn de kleding- en schoenenindustrie waar ‘kop

staartbedrijven’ steeds meer groothandelstaken overnemen. Dit transformatieproces is nog steeds in

volle gang, en is onderdeel van de ontwikkeling van westerse economieën naar hoogwaardige

diensten.

Wet- en regelgeving

(6)
(7)

Bijlage 4

Verdieping detailhandel en slagerijbranche

Onderzocht is welke keuzecriteria consumenten het belangrijkst vinden bij hun winkelkeuze. Te zien

is de verandering van de belangrijkste criteria. In 2002 en 2003 was goede kwaliteit het belangrijkste

criterium en in 2004 en 2005 gaat men voor de lage prijzen. Het criterium ‘aantrekkelijke

aanbiedingen’ is de laatste jaren ook gestegen in de top tien (CBL, 2006)

5.3.2.2

Ook bij supermarkten zal sanering gaan optreden omdat een aantal hiervan inmiddels op het kritieke

omzetniveau zit en niet of nauwelijks meer in staat is omzetgroei te realiseren en/of verder op kosten

te besparen. Bij minder gunstige economische ontwikkelingen gaan mensen niet minder eten. De

consument bespaart door uit te wijken naar goedkopere producten en aanbieders. De onzekerheid over

de koopkracht maakt zijn prijsbewustzijn groter. Daarnaast blijft hij op zijn gezondheid letten en eist

hij veilig voedsel. Hij zoekt bovendien gemak en kiest daarom voor de supermarkt. Bij de

supermarkten ging in het eerste kwartaal van 2005 een prijsdaling van het assortiment gepaard met een

afname in het omzetvolume. Per saldo kwam de omzet van de supermarkten 1,6% lager uit dan in

dezelfde periode van 2004.

Consumentenvertrouwen

De Consumer Confidence Index die ACNielsen vorig jaar introduceerde, steeg met zes punten naar 98.

India is het meest positief, de meest sombere consumenten wonen in Portugal. Wereldwijd krijgen

consumenten meer vertrouwen in hun locale economie, de vooruitzichten met betrekking tot werk en

hun persoonlijke financiële situatie. Nederland scoort met 96 punten op de index net iets hoger dan

Europa, dat met een index van 95 voorzichtig blijft over het economische herstel. De resultaten van

het onderzoek lijken in lijn te zijn met de vooruitzichten van de Europese Commissie, die een

economisch herstel voorziet van 1,9% in 2006 en 2,1% in 2007. Bovendien verwacht men voor 2006

een daling van de werkloosheid van 8,7% naar 8,1%.

Hoewel het consumentenvertrouwen groeit en ook het aantal mensen dat positief is over hun financiële

perspectieven voor 2006 toeneemt (vooral in Europa en Noord Amerika), is de consument nog wel

voorzichtig met het uitgeven van zijn geld. Men is dan wel positief over de financiële situatie (59%),

tegelijkertijd is volgens de consument niet de tijd om spullen aan te schaffen die nodig zijn of die men

misschien graag wil hebben (61%). En meer mensen zetten hun geld liever op een spaarrekening dan

het uit te geven (40% in november 2005 tegenover 36% in mei 2005). Dat geldt ook voor

Nederlanders: 40% zet graag wat geld opzij en staat daarmee binnen Europa op een gedeelde vierde

plaats met België (Fashionunited).

Een onderzoek van het CBS in maart 2006 geeft ook aan dat het consumentenvertrouwen verder

gestegen is. Hoewel het cijfer nog steeds onder het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar ligt. Het

CBS echter zegt dat de koopbereidheid van consumenten toeneemt en dat consumenten weer eerder

over gaan tot het doen van grote aankopen (CBS, 2006).

Tabel 4.1 Percentage boodschappers dat het keuzecriterium als één van de drie belangrijkste noemt Top 10 keuzecriteria 2005 2004 2003 2002 1. Lage prijzen 49% 46% 42% 35% 2. Goede kwaliteit 43% 40% 47% 46% 3. Ruime keuze 35% 37% 32% 37% 4. Aantrekkelijke aanbiedingen 31% 30% 26% 22%

5. Ruime keuze aan verse producten 30% 27% 33% 33%

6. Schone winkel 24% 26% 28% 30%

7. Winkel is dichtbij 20% 23% 20% 20%

8. Behulpzaam personeel 16% 16% 14% 17%

9. Ruime parkeergelegenheid 16% 15% 19% 14%

(8)

5.3.3

Trends

- De belangrijkste levensmiddelentrends zijn gezondheid, genieten, goed gedrag en gemak. 75% van

de Nederlandse consumenten heeft behoefte aan producten die bijdragen aan een goede gezondheid.

Bijna driekwart van de consumenten hecht veel waarde aan genieten. Goed gedrag scoort 60%. Hierbij

moet vooral worden gedacht aan maatschappelijk verantwoord produceren, zowel mens-, dier- als

milieuvriendelijk. Gemak is al jarenlang een belangrijke voedseltrend. (Tijdschrift voor Marketing

september 2003) Mannen hebben meer behoefte aan gemak en genieten, vrouwen hebben meer

behoefte aan gezondheid en goed gedrag. Zij zullen bijvoorbeeld eerder geneigd zijn om fair trade

producten te kopen, om zo te voorzien in de behoefte aan goed gedrag.

- Omwille van het gemak en de snelheid is er een toenemende foodconsumptie buitenshuis en via

niet-traditionele retailkanalen (zoals stationswinkels, benzinestations, scholen en kantoorlocaties) In

2000 kwam deze groei uit op 29% en in 2002 was dat gestegen naar 34%. (Out-of-Home, 2003)

-Veiligheid en criminaliteit vormen soms problemen, evenals bevoorrading (venstertijden,

geluidseisen, bereikbaarheid).

-Steeds meer Nederlandse consumenten bakken hun eigen brood met de broodbakmachine. Dat doet

enerzijds de aantallen verkochte broden bij bakker en supermarkt dalen, en anderzijds het aanbod van

zelfbakmixen stijgen.

-In de Nederlandse supermarkten is de verkoop van 'gezonde' zuivel het afgelopen jaar met 21

procent toegenomen. Voor de zuivelindustrie is dit een gunstige ontwikkeling, aangezien de verkoop

van 'gewone' melk al een aantal jaar met drie tot vijf procent daalt.

- Het groeiend bewustzijn van de consument op het gebied van voeding biedt kansen voor de

retailsector. De consument wil steeds vaker weten waar zijn voeding vandaan komt. Vooral merken en

producten met een oorspronkelijk verhaal hebben kansen binnen deze veranderende marktbenadering.

Dat biedt mogelijkheden voor fabrikanten en retailers. Zij kunnen bijvoorbeeld lokale producten

aanbieden. Hierdoor kan de retailer zich onderscheiden van de massa en wordt het dagelijkse

boodschappen doen voor de consument weer een uitje. Niet elke winkel heeft dan hetzelfde

assortiment, wat meer variatie oplevert voor de consument. Het verkopen van lokale producten levert

niet alleen tevredenheid op voor retailers en consumenten, ook de economie in de regio zal verbeteren

doordat het lokale product een impuls krijgt. (RMC)

- In 2004 had 5% van alle producten in de winkel biologisch moeten zijn, maar vooralsnog lopen

klanten nog steeds niet warm voor biologische producten. Biologische producten zijn in bepaalde

productgroepen redelijk populair bij het grote publiek. EKO-producten hadden in 2004 een

marktaandeel had van slechts 1,7%. De prijs is het grootste obstakel. Bijna 60% van de consumenten

koopt geen biologische producten omdat ze te duur zijn. Verantwoorde producten zijn dan ook

gemiddeld 50% duurder. Ook de recessie en de prijzenoorlog in supermarkten beperken de groei van

biologische producten. De huidige consumententrend om de goedkopere supermarkten te bezoeken

heeft een negatief effect op de groei van het aandeel biologisch voedsel. Deze prijsstunters hebben

namelijk nauwelijks biologische producten in hun assortiment. Maar ondanks de economische recessie

blijft het aandeel biologische producten groeien. De belangrijkste koopmotieven die consumenten

noemen zijn: gezonder, beter voor het milieu en dierenwelzijn. Uit onderzoek is gebleken dat de

typische biologische consument een hoger opgeleide vrouw is van middelbare leeftijd, samenwonend

of getrouwd, met een hoog inkomen. Bovendien zijn de meer frequente kopers van EKO-producten te

vinden in de grote steden en in het Noorden van ons land.

- De convenience trend is in vele Europese landen al jaren een feit: kant-en-klaar maaltijden en

easy-to-cook producten gaan in grote hoeveelheden langs de kassa. (Euromonitor)

(9)

Onderzoek van GFK heeft aangetoond dat ruim 90 procent van de Nederlandse huishoudens wel eens

vlees invriest.

- Nederlanders besteden steeds meer tijd aan vrije tijdactiviteiten. De toegenomen welvaart in

Europa heeft ertoe geleid dat 'shoppen' een op zichzelf staande activiteit is geworden. Retailers hebben

op deze ontwikkeling ingespeeld door het aanbieden van steeds meer en grotere winkels. In grote

‘shopping malls’ wordt de consument op haar wenken bediend met een complete ‘shopping

experience’, naast winkels is hier ook entertainment, zoals restaurants, cafés en bowling centra in

gevestigd (Marketing Online, januari 2006).

- De boodschappen worden nog steeds in de nabije omgeving gedaan. Hoewel de scope van de

consument aanzienlijk verruimd is, verplaatst men zich alleen voor exclusieve “doelaankopen” – een

stuk antiek, een top hifi-installatie – over langere afstanden. Voor de andere aankopen blijft men in de

buurt.

- In de binnensteden is er de behoefte aan grotere winkels. Winkels van 100 tot 200 vierkante meter

raken uit de tijd.

- Consumenten verwachten een uitgebreider productassortiment van de winkels, hogere service en ze

zijn beter geïnformeerd. Er is meer interesse voor vers voedsel, gezond eten en een stijgende

acceptatie voor vreemd en etnisch eten. Daarnaast is er een groei van kleine en eenpersoons

huishoudens wat resulteerde in een groeiende vraag naar kleine verpakkingen en gemaksvoedsel. De

consument wordt steeds minder trouw en bezoekt verschillende supermarkten en speciaalzaken. De

consument heeft tijdgebrek en behoefte aan gemak, snelheid en kiest massaal voor het

‘one-stop-shoppingconcept’ van de supermarkt en luxe in de vorm van kwaliteit, smaak en beleving. Daarnaast

is er een toenemende belangstelling voor gezondheid, duurzaamheid en milieu. De consument vraagt

veilig vlees met betrekking tot herkomst, productiewijze en hygiëne. De prijsgevoeligheid van de

consument is momenteel groot. (Intermediair, 2005)

- De traditionele eetmomenten blijken steeds meer te verdwijnen. De horecabranche speelt hierop in

door steeds meer fastfoodrestaurants, lunchrooms en koffiecorners in bijvoorbeeld winkelcentra,

binnensteden en pretparken te openen: het zogenaamde `gemaksvoedsel` lijkt aan een onstuitbare

opmars te zijn begonnen. Momenteel gaat reeds 35% van het geld dat Nederlanders aan eten uitgeven

naar gemaksvoedsel en binnen tien jaar is dit waarschijnlijk meer dan 50% (HP/De Tijd, september

2003).

- Supermarkten verbreden het assortiment met woonproducten en interieurwinkels verkopen

dagelijkse boodschappen. ‘Consumenten willen gemak en toegankelijkheid. Het gaat niet alleen om de

prijs, die moet gewoon altijd laag zijn. Poor people need low prices, rich people love low prices.’ Je

moet indelen naar beleving, gemak en prijs (CBL, 2006).

- Het profiel van de modale burger verdwijnt. Aanbieders van consumentenproducten zullen

positie moeten kiezen. In alle consumentenmarkten is de trend zichtbaar dat men kiest tussen

goedkope producten enerzijds en trendy producten anderzijds. Vijf voorbeelden:

1.

In de grote steden ontstaan 'groentejuweliers' naast succesvolle prijsvechtende

supermarkten. Het aandeel exotische producten (chorizo, gamba's etc.) stijgt nog

steeds. De gewone groenteboer of slager verliest aandeel.

2.

Goedkope huismerken doen het nog steeds goed, tezamen met exotische

supermarktproducten als yoghurt van het boerenland, suikervrije toetjes en

vitaminerijke sapjes. De normale A-merken verliezen aandeel.

3.

In de drogisterijbranche doen prijsvechters als Kruidvat en Schlecker het goed, evenals

luxe ketens zoals ICI Paris. Middenmoters zoals Etos hebben het moeilijk.

4.

Eetcafés en trendy lounge bars doen het redelijk, buurtcafés verdwijnen.

5.

Normaal pilsener bier is al jaren uit, de trendy en speciale bieren zitten in de lift. De

traditionele bierbrouwers proberen te compenseren met luxe thuistaps.

- Het begrijpen en aansluiten op de lifestyle van een doelgroep wordt belangrijker dan marketing aan

de hand van demografische gegevens. Massamarketing is passé. Hierdoor ontstaan meer segmenten en

kleinere nichemarkten.

(10)

waarschijnlijk aan het hoge percentage vrouwen in Nederland dat in deeltijd werkt en dat er veel

supermarkten in de directe omgeving van huis en school zijn. Vooral in het weekeinde ligt het

percentage mannen veel hoger. (Zibb, 2005)

- Gemak, efficiency en bereikbaarheid zijn belangrijke aspecten voor de dagelijkse boodschappen.

One-stop-shopping, het in één keer inkopen van de boodschappen voor een groter aantal dagen, past

binnen de eisen van gemak en efficiëntie.

Naast het vervullen van een fysieke basisbehoefte heeft voeding ook andere functies:

- Gastronomische functie: mensen genieten van de smaak van eten. De entourage en sfeer waarin

wordt gegeten beïnvloedt de mate waarin iemand geniet van eten.

- Communicatiefunctie: samen eten heeft een sociale functie, door tafelgesprekken wordt de

samenhang van de groep versterkt.

- Statusfunctie: bepaalde eetgewoonten kunnen iemand onderscheiden van anderen. Sommige

mensen kopen alleen bepaalde merken voeding wanneer zij gasten krijgen, om zo hun sociale

status te verhogen.

- Religieuze functie: voeding heeft in religies vaak een symbolische betekenis, zoals bijvoorbeeld

Joodse mensen die geen varkensvlees eten en hun eigen slachtrituelen hebben.

De laatste jaren zien we steeds meer kleine en middelgrote detailhandelszaken verdwijnen.

Supermarkten spelen beter in op de behoefte van de consument door andere langere openingstijden te

hebben, kant-en-klaarmaaltijden te verkopen en steeds meer aandacht te besteden aan hun

versgroepen. Na jaren waarin vooral geconcurreerd is op prijs verschuift de aandacht nu weer naar het

vergroten van het gemak voor de consument. Je onderscheiden van je concurrent en daarmee

tegemoetkomen aan de wensen van de klant wordt belangrijker binnen de sector food.

Vleesconsumptie

De Nederlandse huishoudens hebben in de eerste drie kwartalen van 2005 1% minder vlees (incl.

pluimveevlees) gekocht. De stijging bij pluimveevlees was niet voldoende om de gedaalde aankopen

van roodvlees volledig te compenseren. Het derde kwartaal 2005 laat een lichte daling zien van de

roodvlees aankopen. Doordat de gemiddelde prijzen van roodvlees in dit kwartaal met bijna 3% zijn

gestegen, zijn de bestedingen aangetrokken. Het aandeel van supermarkten neemt verder toe ten koste

van de slagers. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat in deze cijfers partycatering door slagers

niet naar voren komt. Het prijsverschil tussen slagers en supermarkten neemt toe. Dit prijsverschil doet

zich met name voor bij gehakt en kipfilet. Dit zijn vleessoorten met relatief lage kiloprijzen. Bij het

duurdere rundvlees is het prijsverschil het kleinst. Overigens komen de vleesprijzen bij de

supermarkten langzaam weer op het niveau van het begin van de prijzenoorlog. (Vlees.nl)

Tien basisbehoeften van de consument (Managersonline, maart 2006)

1. Mentale vrijheid; Eigen keuzes kunnen maken. 2. Kidness; Het spel- en lolelement.

3. Connecting & sharing; Belevingen delen met anderen. 4. Carpe diem; Genieten van het alledaagse.

5. Feminisatie; Leren afgaan op je gevoel, intuïtie.

6. Nieuwe gezondheid; Genietend werken aan je gezondheid. 7. Authenticiteit; Behoefte aan het onderscheidende, eerlijke product. 8. Gemak dient de mens; Fun en convenience gaan samen.

9. Nieuwe betrokkenheid; Meer betrokkenheid bij wat je wil steunen. 10. Experience; Beleving is meer dan ooit ‘key’.

Tabel 4.2 Bestedingen 2003, (incl. BTW)

Bestedingen Per huishouden Per hoofd

Rundvlees € 1.202 mln € 169 mln € 74 Varkensvlees € 1.100 mln € 155 mln € 67 Pluimveevlees € 666 mln € 94 mln € 41 Ander vlees € 198 mln € 28 mln € 12 Vleeswaren en - conserven € 1.833 mln € 258 mln € 112 Totaal € 4.999 mln € 704 mln € 306

(11)

Attribuut Vleessoort Vis Kip Rund EKO Kalkoen Varken Kalf Gehakt Lam verv. Gemid. Goed 4,2 3,9 3,9 3,8 3,7 3,3 3,6 3,2 3,4 3,4 3,64 Aangenaam 3,7 3,9 3,7 3,5 3,4 3,5 3,4 3,3 3 2,8 3,42 Aantrekkelijk 3,6 3,9 3,7 3,4 3,3 3,4 3,3 3,2 3 2,6 3,34 Gevarieerd aanbod 4 3,9 3,9 2,9 2,7 4 2,8 2,9 2,6 3 3,27 Eigentijds 3,6 3,5 3,3 3,7 3,2 3,2 3,2 2,9 3,2 3,6 3,34

Geschikt voor gasten 3,9 3,9 3,8 3,7 3,8 3,4 3,7 2,9 3,4 2,7 3,52

Milieuvriendelijk geproduceerd 3,4 2,8 3 4 3 2,8 2,9 2,9 3,1 3,5 3,14

Mals 4,1 4 3,5 3,6 3,4 3,5 3,7 3,8 3,5 3,2 3,63

Goedkoop 2,1 3,4 2,4 1,8 2,5 3,5 2 3,9 2,1 2,3 2,60

Bevat geen hormonen 3,4 2,9 2,9 3,7 2,9 2,8 2,9 2,9 3,1 3,7 3,12

Goede kwaliteit 3,8 3,7 3,7 3,9 3,6 3,5 3,6 3,3 3,4 3,4 3,59

Eenvoudige bereiding 3,6 4,2 3,3 3,7 3,4 4 3,3 4,3 3 3,6 3,64

Exclusief 3,3 2,4 2,9 3,4 3,2 2,2 3,7 1,8 3,5 2,7 2,91

Diervriendelijk gehouden 3,4 2,7 3 4 2,9 2,7 2,8 2,9 3 3,7 3,11

Voor speciale gelegenh. 3,8 3,6 3,6 3,4 3,7 3,1 3,7 2,4 3,5 2,6 3,34

Gezond 4,4 3,8 3,8 3,7 3,7 3,1 3,5 3 3,5 3,6 3,61

Bevat geen toevoegingen 3,6 3,2 3 3,7 3 3 3,1 2,6 3,2 3 3,14

Lekker 3,9 4,3 4,1 3,6 3,6 3,7 3,6 3,6 3,1 2,7 3,62

Past bij veel gerechten 3,4 4,1 3,8 3,7 3,3 3,8 3,2 3,8 2,8 3 3,49

Mager 3,6 4,1 3,6 3,2 3,9 2,6 3,8 2,4 3,4 3,6 3,42

Verkrijgbaar bij speciaalzk 3,8 4,1 4 3,1 3,4 3,9 3,4 3,9 3,1 3 3,57

Rijk aan bouwstoffen 4,1 3,5 3,8 3,5 3,4 3,3 3,5 3,1 3,3 3,3 3,48

Totaal 80,7 79,8 76,7 77 73 72,3 72,7 69 69,2 69

Gemiddelde 3,67 3,63 3,49 3,5 3,32 3,29 3,3 3,14 3,15 3,14

Basis: Alle respondenten (n = 820)

In 2004 is er aan vlees en vleesproducten €5 miljard (incl. BTW) besteed. Dat is gelijk aan 2003. De

lichte prijsdaling werd gecompenseerd door een toename van het verkochte volume. Vleeswaren en –

conserven vormen hierbinnen met €1,8 miljard de grootste groep. De bestedingen aan rundvlees en

varkensvlees bedragen respectievelijk €1,2 miljard en €1,1 miljard. Pluimveevlees is met €666 miljoen

een beduidend kleinere productgroep. Ook volgens het Productschap Vee, Vlees en Eieren (PVE)

hebben Nederlanders in 2004 meer vlees gegeten. De gemiddelde consument at 86,1 kilo, dat is 500

gram meer dan in 2003. Vooral kip en kalkoen waren weer in trek. De consumptie van kip en kalkoen

daalde in 2003 dramatisch als gevolg van de uitbraak van vogelpest. Door de prijzenslag in de

supermarkten verlaagden veel ketens de prijzen van vlees(producten). Vooral kip en rundergehakt

gingen in de aanbieding. (HBD)

Uit een onderzoek van PVE (tabel 5.3) blijkt dat in vergelijking met andere jaren de overall evaluaties

van vis, kip, lamsvlees en vleesvervangers enigszins verbeterd zijn. Varkensvlees, EKO varkensvlees

en gehakt (half om half) zijn licht gedaald. Tenslotte is rundvlees in vergelijking met de meting in

2000 nagenoeg stabiel gebleven. Op langere termijn is het imago van vis sinds 1995 verbeterd. Het

imago van kip en rundvlees is sinds 1991 afgenomen. In de ranking op basis van de overall evaluatie

is weinig veranderd. Conform de meting in 2000 worden vis en kip gelijk beoordeeld. Wel is de

positie ten opzichte van rundvlees in 2000 gestegen. Varkensvlees daalt na een stabiele periode van

vijf jaar. Het imago van gehakt (half om half) is wederom gedaald.

Tabel 4.3 Vleesvergelijking Productschap Vee, Vlees en Eieren

Ook bij EKO-varkensvlees is het imago in de laatste vijf jaar licht

verslechterd. De bekendheid van het EKO-keurmerk is toegenomen: 55% van de Nederlandse

huishoudens heeft wel eens van het keurmerk gehoord. Ten opzichte van 2000 betekent dit een stijging

van 37%. Opvallend hierbij is dat relatief veel 65+ niet bekend zijn met het keurmerk. Echter, diegene

die er wel bekend mee zijn, oordelen positief over het imago van dit EKO keurmerk.

(12)

Gemeten is op een ranking van 1 tot en met 5. Het hoogst scorende attribuut is ‘gezond’, het laagst

scorende de attributen‘goedkoop’ en ‘exclusief’. De hoogst scorende vleessoort op een enkel attribuut

is kip en de laagst scorende vleessoorten zijn eko en gehakt. Gemiddeld zijn de attributen ‘goed’ en

‘eenvoudige bereiding’ het belangrijkst voor de consument en gemiddeld is het attribuut ‘goedkoop’

het laagst scorende attribuut. Gemiddeld is de best scorende vleessoort vis en de vleessoorten die

gemiddeld het minst scoren zijn gehakt en vleesvervangers.

Verder blijkt uit het onderzoek van PVE dat:



Vleesconsumptie zich concentreert rond de avondmaaltijd.



In het weekend de consumptie van vlees terug loopt ten voordelen van warme snacks. Wel

wordt de consumptie gelijkmatiger verdeeld over de dag.



Vis relatief veel tijdens de lunch gegeten wordt.



Vis veel op vrijdag en zaterdag gegeten wordt, met name in de loop van de middag is een

populair moment in het weekend.



Verdeling vleesmomenten tussen man en vrouw thuis gelijkmatig verdeeld is over de

vleessoorten.



Buitenshuis vrouwen zich minder vaak te laten verleiden door warme snacks dan mannen.



Vrouwen Out-of-home vaker de voorkeur geven aan kip.



In west Nederland en de grote steden meer pluimvee en vis gegeten wordt dan in de rest van

Nederland.



Noord Nederland relatief veel varkensvlees eet.



Luxe vleessoorten populair binnen Out-of-home zijn.



Kippenpoten en hamburgers populair in het weekend zijn.



Voor totaal vlees, binnen Instellingen de distributie het hoogst is. Binnen Horeca (belangrijk

wat betreft consumptie) is de distributie van varkensvlees het hoogst.

(13)

Bijlage 5

Slagerijformules

Keurslager

De vereniging van Keurslager is opgericht in 1946. Waarden die de keurslager nastreeft zijn kwaliteit

betrouwbaar ambachtelijk vakmanschap en een hoge mate van klantvriendelijkheid. De missie van de

Vereniging van Keurslagers is dat zij het grootste en sterkste merk c.q. formule zijn en

blijven binnen de branche van slagerijspeciaalzaken en deze positie in de totaalmarkt

minimaal handhaven. Een slager die lid wil worden van de keurslagervereniging dient

aan bepaalde eisen te voldoen. Een Keurslager is én blijft een zelfstandige ondernemer.

De Keurslager Franchise Organisatie is ontstaan vanuit de gedachte om bestaande

Keurslagerondernemers in de gelegenheid te stellen hun winkel te kunnen verkopen, om jonge starters

in het zadel te zetten én om op termijn de continuïteit van de vereniging te waarborgen. Het

franchiseconcept is ontwikkeld als aanvulling op de Keurslagerformule.

Er worden onder leden (deels onaangekondigde) keuringen uitgevoerd volgens omlijnde

beoordelingsnormen die vastgelegd zijn in het Keurslager Formule Handboek. Er wordt op 150

aspecten getoetst. Als de slager na een herkansing nog geen voldoende heeft behaald dan mag hij zich

niet langer keurslager noemen. De keurslager heeft cadeaubonnen die te koop en inwisselbaar zijn bij

alle keurslagers in Nederland. Er is een elektronisch spaarsysteem met de speciale keurslagerspaarpas.

De vereniging helpt met adviezen op het gebied van inrichting, aankleding en toonbankpresentatie bij

(her)openingen, verbouwingen en jubilea. De Keurslager betaalt twee procent over zijn omzet aan

franchisefee en daarnaast een contributiebedrag per maand voor reclame. Tegen kostprijs wordt

publiciteit en promotie verzorgd. Elk jaar zijn er demodagen met een handelsbeurs en een

zaalprogramma waarvoor de keurslagers uitgenodigd worden. Maandelijks wordt een

verenigingsmagazine De Keurslager uitgebracht.

Alle ± 600 Keurslagers ondervinden de voordelen van samenwerking. Zij worden ondersteund vanuit

het verenigingskantoor in Leusden met een beproefde winkelformule, landelijke acties,

reclamecampagnes, lesbrieven en calculaties. Ook vaktechnische, bedrijfseconomische en juridische

adviezen worden desgewenst verstrekt. Regelmatig worden doelgerichte praktijktrainingen

georganiseerd. Keurslagers bepalen samen de koers van hun vereniging. In lokale werkgroepen wordt

gewerkt aan zaken als samen adverteren, producten ontwikkelen en wisselen de ondernemers ideeën

en ervaringen uit. De voorzitters van de werkgroepen zijn verenigd in de ledenraad: het

beleidsbepalende orgaan van de vereniging. De ledenraad kiest het landelijke hoofdbestuur en

benoemt de diverse commissies. Alle commissies rapporteren aan de ledenraad en aan het bestuur. De

beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering is door het bestuur opgedragen aan een directeur die

hiervoor op het verenigingskantoor in Leusden over een team van specialisten beschikt.

(14)

Keurslager Managementbeheer Systeem. Dit maakt bedrijfsdoorlichting, -vergelijking én –aansturing

mogelijk (keurslager.nl).

Worstmakersgilde

Het Worstmakersgilde bestaat uit 180 ambachtelijke slagers en worstmakers. Het

Worstmakers Gilde is te herkennen aan het rode logo bestaande uit een (gilde)schild met

twee gouden worsten en een kroontje van goud. Het Worstmakers Gilde is een

vereniging voor slagersworstmakers die ideeën willen uitwisselen en van elkaar willen

leren waardoor rendement, kwaliteit en productontwikkeling op een steeds hoger niveau

worden getild. Op regelmatig gehouden regiobijeenkomsten leren zij elkaar kennen. Het

bestuur wordt gevormd door leden, slagerondernemers. De dagelijkse werkzaamheden worden

uitgevoerd

door

een

coördinator/vaktechnischadviseur,

een

winkeladviseur

en

een

promotie/reclameadviseur. Zij begeleiden en adviseren in de slagerij en worstmakerij.

Om bij Het Worstmakers Gilde aangesloten te mogen zijn en te blijven wordt er regelmatig

(onverwacht) gekeurd op verschillende onderdelen binnen het bedrijf. Eén van de vereisten om

aangesloten te mogen zijn, is het hebben van moderne, goed uitgeruste slagerijen en worstmakerijen.

Daarnaast wordt er gecontroleerd van hygiëne (HACCP) tot vernieuwingen in de vlees- en

worstproducten. Het Worstmakers Gilde werkt met een kwaliteitsplan in samenwerking met TNO

Voeding. Bij Het Worstmakers Gilde staan twee doelstellingen voorop; innovatie van producten en het

stimuleren van de verkoop. Er wordt gestreefd naar het zo goed mogelijk geven van advies. Daarom

zijn de medewerk(st)ers geschoold en krijgen zij een opleiding tot Meester Worstmaker.

De worstmakerij is de rode draad van Het Worstmakers Gilde, waarbij vaktechnische begeleiding en

advies voorop staat. Op drie van de zeven regiobijeenkomsten staat de worstmakerij centraal. Op deze

bijeenkomsten worden bijvoorbeeld praktijkgerichte trainingen gegeven als vakdemonstraties

worstmaken, het gebruik van kruiden, specerijen en hulpstoffen en gebruik van nieuwe machinerieën

en rookkasten. Daarnaast worden er ook trainingen gegeven met calculaties en actuele ontwikkelingen

in de branche. Op de overige regioavonden wordt er aandacht aan de winkel geschonken. Er komen

onderwerpen aan bod als marktontwikkeling, productkeuringen en calculaties en praktijkdemonstraties

van vers vlees, specialiteiten, maaltijden, salades en belegde broodjes. Reclame en promotie zijn

onmisbare aspecten van Het Worstmakersgilde. Op de regioavonden wordt hierover geadviseerd.

Leden krijgen persoonlijke ondersteuning en advies bij een opening of verbouwing en bij advertenties

en persberichten. Er worden gezamenlijke consumentenacties ontwikkeld. Jaarlijks wordt er de

verkiezing ‘Worstmaker van het jaar’ gehouden en worden er regiokampioenen verkozen

(worstmakersgilde.nl).

Friese ambachtelijke slagers

Dit is een organisatie voor Friese ambachtelijke slagers. De organisatie levert

enige ondersteuning met een huisstijl en ook zijn er regelmatig bijeenkomsten voor

leden (wieismijnslager.nl).

Topslager

De Topslager bestaat meer dan 50 jaar en heeft in Nederland en België zaken. Als volstrekt

zelfstandige Topslager vakman wordt hij niet alleen gecontroleerd, maar ook

gestimuleerd door de internationale organisatie van Topslagers. De Topslager geeft

advies over de bereiding van vlees. De Topslager koopt zijn vlees bij vaste

leveranciers. De Topslager is een ambachtelijke slager. Dat wil zeggen dat hij een

groot deel van zijn vleeswaren en worstsoorten zelf maakt. De Topslager staat voor

een verzorgde en persoonlijke bediening. De Topslager heeft naast het assortiment

(15)

bijhoudt. De Topslager heeft lucratief spaarsysteem met koopzegels. De Topslagerorganisatie brengt

twaalf keer per jaar het blad Topnieuws uit (topslager.nl).

De Groene Weg

Een speciale formule in Nederland is De Groene Weg. De slagerijen

verkopen biologisch vlees, vleesproducten die uitsluitend afkomstig zijn

van de biologische landbouw. De boeren die leveren aan De Groene Weg

gebruiken geen kunstmest, geen chemicaliën en geen enkel groei

stimulerend middel in het veevoer. Er wordt enkel organisch natuurlijk bemest. Het transport, de

slacht en verdere verwerking wordt in eigen beheer uitgevoerd en voor de bereiding van de producten

zijn chemische middelen voor geur, kleur, smaak en houdbaarheid niet toegestaan. De

biologisch-ambachtelijke producten staan onder regelmatige controle en dragen daarom het Eco-keurmerk van De

Groene Weg. De formule “De Groene Weg” is sinds 1981 de enige franchise formule in de

biologische slagersbranche. Verspreid over Nederland zijn er 16 slagerijen als franchisenemer bij

aangesloten en ongeveer 18 slagerijen in het buitenland.

De Groene Weg helpt de ondernemer de kosten, marges en omzet in de hand te houden. Zo profiteert

De Groene Weg ondernemer van lagere inkoopkosten door het gezamenlijke inkoopbeleid. De Groene

Weg verzorgt onder andere professioneel promotiemateriaal zoals folders, posters, recepten, een

mooie verpakkingslijn en huis-aan-huis verspreiding van actiefolders. Ook wordt er veel aandacht

besteed aan een professionele winkelinrichting. De Groene Weg ondersteunt de ondernemers

uitgebreid om het bedrijfsresultaat te verbeteren. Dit gebeurt ondermeer met behulp van een

formulehandboek, benchmarking onderling en professionele begeleiding van onze formulemanager.

Een hygiëne–handboek gevolgd door diverse jaarlijkse inspecties moeten de hygiëne waarborgen. Een

huisstijlhandboek en adviezen m.b.t. inrichting behoren ook tot het dienstenpakket. In samenwerking

met professionele adviesbureaus zijn speciale cursussen samengesteld die kennis en kunde van de

ondernemers op een hoog peil moeten brengen of houden. De Groene Weg ondernemer krijgt bij grote

regelmaat bezoek van zijn Formulemanager en door instanties die professionele controles verricht op

het gebied van SKAL keuringen, hygiëne, HACCP, mystery shopping e.d. Zij delen hun kennis met de

ondernemers, geven adviezen ter verbetering en werken zo samen tot het realiseren van een nog beter

rendement. De Groene Weg boeren staan via Stichting SKAL onder voortdurende controle van het

ministerie van LNV. Alle administratieve verplichtingen van de veehouders moeten in orde zijn. Maar

daarnaast wordt er vooral ook fysiek gecontroleerd op het biologische landbouwbedrijf

(degroeneweg.nl).

Scharrelslager

Bij het ontstaan van de vraag naar scharrelvlees - ongeveer vijftien jaar geleden - hebben een aantal

gemotiveerde slagers de handen ineen geslagen en Vereniging De Scharrelslager opgericht. Conform

de doelstellingen van de vereniging verkopen de aangesloten slagersbedrijven uitsluitend PVE/IKB

gecertificeerd scharrelvarkensvlees en andere scharrelvleesproducten. Het vlees is herkenbaar aan

bepaalde keurmerken. Een onafhankelijk gecertificeerde controle-instantie

ziet toe op naleving van de strenge regels. Bij scharrelvlees zijn diverse

maatschappelijke organisaties betrokken zoals De Dierenbescherming, De

Verenigde Milieu Defensie en De Consumentenbond. Scharrelvlees wordt

diervriendelijk geproduceerd. De dieren moeten in groepen gehuisvest zijn,

hebben voldoende loop- en ligruimte, terwijl ze ook voldoende daglicht en

frisse lucht krijgen omdat ze buiten kunnen lopen. Jonge dieren moeten bij

(16)

de promotionele uitingen in hun bedrijven, zoals raamsticker met logo en verpakkingsmaterialen.

Wanneer de betreffende slagerij voldoet aan alle door de Vereniging De Scharrelslager gestelde eisen

heeft de slagerondernemer het recht zich Scharrelslager te noemen en de daarbij behorende woord- en

beeldmerken te voeren. Momenteel zijn er zo's 150 boeren en 600 winkels die actief zijn met de

verkoop van scharrelvlees. Het is niet verplicht om het hele assortiment scharrelvlees in de winkel te

verkopen (scharrelvlees.nl).

Meesterslager

De Gilde van Meesterslagers is geen echte slagerijformule. Het is een persoonlijke titel, die men

tegenkomt bij ieder type slagerij of slagerijorganisatie. Met de oprichting van het Gilde van

Nederlandse Meesterslagers (GNM) is een uit de Middeleeuwen stammende traditie in 1998 nieuw

leven ingeblazen. Het Gilde van Nederlandse Meesterslagers is een initiatief van slagers die de “liefde

voor het vak” willen combineren met aandacht voor “lekker eten”. Het doel van het

Gilde is om garant te kunnen staan voor de kwaliteit en vernieuwing van het

ambacht. Het behoren van een slager tot het Gilde geeft een garantie dat men met

een kwalitatief goede slager van doen heeft. Een Meesterslager probeert de klant

van goed advies te voorzien betreffende bereiding en samenstelling van menu’s.

Om Meesterslager te worden, vragen de slagers of ze lid mogen worden van het

Gilde van Nederlandse Meesterslagers. Een aspirant-lid tekent een toetredingsovereenkomst waarin de

regels van het Gilde zijn opgenomen. Elk lid is vervolgens verplicht om acht deelcertificaten te

behalen zoals een wijn-, poelier-, vis-, groente-, kaas- en kookopleiding waarvoor zij steeds met

minimaal een acht moeten slagen. Vervolgens dienen zij een praktijkexamen te maken op de eigen

werkplek, onder toeziend oog van een tweetal deskundige examinatoren. Jaarlijks moet deze titel

onderhouden

worden

door

vervolgopleidingen.

Pas

wanneer

het

praktijkexamen

(de

Meesterslagerproef) met succes is afgerond, wordt de kandidaat voorgedragen voor de titel

Meesterslager. Tijdens een feestelijke inauguratie wordt de geslaagde kandidaat opgenomen in de

‘Grootorde van Nederlandse Meesterslagers.’ In Nederland zijn ongeveer 35 Meesterslagers gevestigd

in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Limburg, Brabant, en Gelderland (meesterslagers.nl).

MesVers

(17)

Bijlage 6

Enquête

Dit onderzoek wordt gehouden in opdracht van Verswarengroothandels Boonstra, Haarsma en Huiskes.Ik doe dit als afstudeeronderzoek voor mijn studie Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Boonstra, Haarsma en Huiskes zijn op dit moment druk doende met het ontwikkelen van een nieuwe slagerijformule namelijk: ‘Uw Slager’. Met dit onderzoek willen we vaststellen wat slagers van een formule verwachten en welke eisen zijn hieraan stellen. Daarnaast zal ingegaan worden op uw eigen onderneming en de formule Mesvers. Het zal ongeveer vijftien minuten van uw tijd kosten. De resultaten van dit onderzoek zullen in augustus geanalyseerd en samengevat zijn en dan zal blijken of en hoe de formule geïntroduceerd en vormgegeven zal worden. De antwoorden die u op de gestelde vragen geeft zullen strikt vertrouwelijk blijven. Heeft u nog vragen? Is alles duidelijk? Dan komt hier de eerste vraag.

1. In welk gebied is deze slager gevestigd?  Friesland  Noord Holland  Groningen  Drenthe  Overijssel 2. Wat is uw geslacht?  Man  Vrouw 3. Wat is uw leeftijd?  Tot 25 jaar  25-35  35-45  45-55  55 jaar en ouder

Eigen Organisatie

4. Wat is de vestigingsgrootte van uw bedrijf (m²)?  99 m² en >

 100 – 149 m²  150 – 199 m²  200 – 249 m²  250 m² en <

5. Hoeveel medewerkers (inclusief parttimers, aanvulhulpen etc) zijn er werkzaam in uw vestiging?  1 – 3 medewerkers  4 – 6 medewerkers  7 – 9 medewerkers  10 – 12 medewerkers  13 – 15 medewerkers

6. In welk jaar is uw bedrijf opgericht?  1850 - 1900

 1900 - 1950  1950 - 2000  2000 <

(18)

8. Wat is uw hoogst genoten opleiding?

Basisschool/vbo/vmbo/mavo/mulo/slagersvakschool/ulo/mbo/havo/vwo/hbo/wo

9. Wat voor opleidingsniveau verwacht u minimaal van uw medewerkers?

Basisschool/vbo/vmbo/mavo/mulo/slagersvakschool/ulo/mbo/havo/vwo/hbo/wo/niet belangrijk

10. Hebt u een opvolger? Ja/nee/nvt

11. Is dit uw eigen pand of een huur pand?

12. Welke vorm exploiteert u? Eigen vestiging of aangesloten bij een formule?

13. In welke categorie valt uw jaaromzet?  < 250.000  250.000 – 400.000  400.000 – 550.000  550.000 – 700.000  700.000 – 850.000  > 850.000  geen opgave

14. Voor hoeveel procent van uw omzet bent u klant bij Haarsma /Boonstra/ Huiskes?

15. Mag ik vragen bij wie u de rest van uw handel afneemt?

16. Wie beschouwt u als concurrenten in de markt?

17. Hoe ervaart u de ontwikkelingen die er de laatste tijd plaatsvinden in deze branche (prijzenoorlog supermarkten, veel sluitingen slagers, vergrijzing)?

Niet bedreigend Weet niet Enigszins bedreigend Bedreigend

1 2 3 4

18. Ziet u kansen in de markt? Ja/nee

19. Zo ja, welke?

Huidige formule en Mesvers

20. Waarom hebt u ervoor gekozen om u aan te sluiten bij een formule? (andere formule dan Mesvers, zie daarvoor vraag 25 t/m 28) Of waarom bent u juist niet bij een formule aangesloten?

21. Waarom hebt u ervoor gekozen u aan te sluiten bij (de huidige formule die gevoerd wordt)?

22. Wat ziet u als de sterke punten van (…)?

23. Wat ziet u als zwakke punten van (…)?

Alle slagers:

24. Kent u Mesvers?

25. Wat voor beeld hebt u bij Mesvers?

Vragen 25 t/m 28 alleen voor Mesvers slagers:

(19)

27. Wat vindt u goed aan Mesvers? Sterkte punten? Wat niet?

Alle slagers die bij een formule zitten:

28. Bent u ook bij andere formules aangesloten geweest de laatste jaren?

29. Waarom bent u daar uiteindelijk weggegaan?

30. Wat ziet u als de sterke punten van (…)?

31. Wat ziet u als zwakke punten van (…)?

Dan volgen nu enkele vragen over de communicatie in uw winkel.

Huidige communicatie

32. In hoeverre maakt u gebruik van de volgende instrumenten? Wel Niet

A. Folder 1 2

B. Radio 1 2

C. Internet 1 2

D. Televisie 1 2

E. Advertentie regionale krant 1 2

F. Advertentie ander blad 1 2

G. Winkeldisplays 1 2

H. Posters 1 2

I. Toonbank A4 1 2

J. Signing in toonbank 1 2

33. Bent u tevreden met de mediatypen die u gebruikt?

1 = zeer ontevreden 2 = ontevreden 3 = neutraal 4 = tevreden 5 = zeer tevreden

A. Folder 1 2 3 4 5

B. Radio 1 2 3 4 5

C. Internet 1 2 3 4 5

D. Televisie 1 2 3 4 5

E. Advertentie regionale krant 1 2 3 4 5

F. Advertentie ander blad 1 2 3 4 5

G. Winkeldisplays 1 2 3 4 5

H. Posters 1 2 3 4 5

I. Toonbank A4 1 2 3 4 5

J. Signing in toonbank 1 2 3 4 5

34. Hoe tevreden bent u met de totale communicatie? 1 = heel tevreden, 5 = heel ontevreden

1 2 3 4 5

35. Kunt u een indicatie geven wat u ongeveer kwijt bent aan winkelbeeld/ uitstraling/kleding/decoreren/adverteren en folders? (niet verpakking)

Nieuwe formule

Er volgt nu een aantal vragen over de nieuwe formule.

36. Kunt u d.m.v een cijfer aangeven hoe belangrijk u onderstaande factoren vindt voor de keuze van een formule? (1 = geheel onbelangrijk, 5 = zeer belangrijk)

A. Uitstraling / Imago 1 2 3 4 5 B. Kwaliteit 1 2 3 4 5 C. Prijs 1 2 3 4 5 D. Prijs/kwaliteitverhouding 1 2 3 4 5 E. Kwaliteitsbeheersing 1 2 3 4 5 F. Decoraties 1 2 3 4 5 G. Kostenbesparingen 1 2 3 4 5

(20)

I. Training/opleiding 1 2 3 4 5

J. Innovativiteit 1 2 3 4 5

K. Assortimentssamenstelling 1 2 3 4 5

L. Cijfermatige ondersteuning 1 2 3 4 5

M. Update’s (innovatie, onderhoud en

bewaking, product- en marktinfo) 1 2 3 4 5

N. Consistentie 1 2 3 4 5

O. Actieondersteuning 1 2 3 4 5

P. Themaprogramma 1 2 3 4 5

Q. Poster en A4 levering 1 2 3 4 5

R. Concurrentievoordeel 1 2 3 4 5

S. Ondersteuning bij (her)opening 1 2 3 4 5

T. Bijeenkomsten ‘Uw Slager’-slagers 1 2 3 4 5

U. Spaaracties 1 2 3 4 5

V. Speciale internetsite 1 2 3 4 5

37. Waar denkt u aan als u de naam “uw slager’ hoort?

38. Waardoor heeft u deze associaties?

39. Wat komt er het eerste bij u op wanneer u dit logo ziet?

40. Hoe aantrekkelijk vindt u de formule ‘Uw Slager’?  Heel erg aantrekkelijk

 Erg aantrekkelijk  Aantrekkelijk

 Noch aantrekkelijk noch onaantrekkelijk  Onaantrekkelijk

 Erg onaantrekkelijk  Heel erg onaantrekkelijk

41. In het onderstaande staan een aantal tegenstellingen, kunt u aangeven door middel van omcirkelen van het bijbehorende cijfer, wat u het beste bij de formule vindt passen?

A. Rustig 1 2 3 4 5 Druk B. Authentiek 1 2 3 4 5 Modern C. Sfeervol 1 2 3 4 5 Steriel D. Complex 1 2 3 4 5 Eenvoudig E. Duurzaam 1 2 3 4 5 Vluchtig F. Uniek 1 2 3 4 5 Standaard

42. Op welke factoren beoordeelt u de kwaliteit van een formule? (Bijv.)

 Betere kwaliteit van producten of diensten  Meer omzet

 Kostenbesparingen

 Een voorsprong op de concurrentie …..

43. Wat vindt u ervan als Haarsma/Boonstra/Huiskes een minimale afname voor deze formule verplicht zou stellen?

44. Zo ja, wat voor percentage zou u hiervoor geschikt vinden?

45. Zo nee, waarom niet?

46. Stel dat er een formule bestaat die € 50 per maand kost, wat vindt u van dit bedrag?

47. Stel dat er een formule bestaat die € 100 per maand kost, wat vindt u van dit bedrag?

(21)

49. Wat zou ervan vinden om uw boekhouding en dus boekhoudkosten met anderen te delen (en zo te verlagen)?

50. Wat vindt u momenteel van de hoeveelheid branchespecifieke informatie die u krijgt? 1 = zeer ontevreden, 5 = zeer tevreden

1 2 3 4 5

51. Wat vindt u momenteel van het aantal contactmomenten met Boonstra/Haarsma/Huiskes? 1 = zeer ontevreden, 5 = zeer tevreden

1 2 3 4 5

52. Wat vindt u van vaktechnische informatieavonden?

1 = geheel onbelangrijk/ oninteressant, 5 = zeer belangrijk/ interessant

1 2 3 4 5

53. Wat vindt u van informatieavonden m.b.t. personeelsbeleid en -opleiding? 1 = geheel onbelangrijk/ oninteressant, 5 = zeer belangrijk/ interessant

1 2 3 4 5

54. Er zijn verschillende uitingen ontwikkeld. Wat vindt u van de volgende onderdelen en zou u het zelf aan schaffen?

1 = heel aantrekkelijk, 5 = heel onaantrekkelijk aanschaffen?

A. Lichtbak 1 2 3 4 5 ja/nee B. Vlag 1 2 3 4 5 ja/nee C. Stoepbord 1 2 3 4 5 ja/nee D. Raamimago 1 2 3 4 5 ja/nee E. Wandmeubelschild 1 2 3 4 5 ja/nee F. Wandbord 1 2 3 4 5 ja/nee G. Krijtbordjes 1 2 3 4 5 ja/nee H. Banner 1 2 3 4 5 ja/nee I. Fietsenrek 1 2 3 4 5 ja/nee J. Autobelettering 1 2 3 4 5 ja/nee K. Bedrijfskleding 1 2 3 4 5 ja/nee L. Advertentie 1 2 3 4 5 ja/nee M. Toonbankkaartjes 1 2 3 4 5 ja/nee

55. Hebt u suggesties voor onderdelen die nu nog ontbreken in de formule?

Dit was de laatste vraag, we zijn er doorheen. Ik wil u hartelijk danken voor uw uitgebreide antwoorden. We zullen uw antwoorden (discreet) samen met die van uw collega’s verwerken in het rapport.

Heeft u nog vragen of opmerkingen?

(22)

Bijlage 7

Codeboek

Nr Variabele

Meetniveau Codering

1.

Gebied

ordinaal

1….n

2.

Geslacht

dichotoom (nominaal) man/ vrouw

3.

Leeftijd

ratio

1….n

Eigen Organisatie

4.

Vestigingsgrootte

ratio

1.…n

5.

Medewerkers

ratio

1….n

6.

Jaar oprichting

ratio

1….n

7.

# Jaar werkervaring

ratio

1….n

8.

Opleidingsniveau

ordinaal

basis/lbo/vbo/vmbo/mavo/mulo/ulo/havo/vwo/mbo/hbo/wo

9.

niveau werknemers

ordinaal

basis/lbo/vbo/vmbo/mavo/mulo/ulo/havo/vwo/mbo/hbo/wo

10.

Opvolger

ratio

ja/nee/nvt

11.

Pand

nominaal

eigen/huur

12.

Vorm

nominaal

eigen/ aangsl.

13.

Jaaromzet

ratio

7 opties

14.

Hoeveel % klant

ratio

1…n

15.

Waar afname rest

open

16.

Concurrenten

ratio

1…n

17.

Hoe ontwikkelingen

ordinaal

1…n

18.

Kansen

dichotoom

ja/nee

19.

Ja, Wat voor kansen

open

Huidige formule en Mesvers

20.

Waarom aansluiten

open

21.

Waarom aansluiten bij..

open

22.

Sterke punten

open

23.

Zwakke punten

open

24.

Kennen Mesvers

dichotoom

ja/nee

25.

Beeld Mesvers

open

26.

Waarom bij Mesvers

open

27.

Goed en niet goed aan Mesvers open

28.

Bij andere

dichotoom

ja / nee

29.

Waarom weg

open

30.

Sterke punten

open

31.

Zwakke punten

open

Huidige communicatie

32.

Gebruik van

A Folder

ordinaal

niet,zeer weinig,weinig,veel,zeer veel 1 tm 5

(23)

Tevreden met

33.

a Folder

ordinaal

zeer ontevreden,ontevreden, neutraal, tevreden zeer

tevreden1 tm 5

b Radio

etc.

c Internet

d Televisie

e Ad reg krant

f Ad ander blad

g Winkeldisplay

h Poster

i

Toonbank A4

j

Signing toonbank

34.

Tevr tot comm

ordinaal

1 tm 5

35.

Indicatie kosten

ratio

1…n

Nieuwe formule

36.

Belangrijkheid factoren

a.

Uitstraling

ordinaal

1 t/m 5 1 = geheel onbel, 2… 5 = zeer belangrijk

b.

Kwaliteit

c.

Prijs

d.

Prijs/kwalverhoud.

e.

Kwaliteitsbeh.

f.

Decoraties

g.

Kostenbesp

h.

Meedenken

i.

Training/opl

j.

Innovativiteit

k.

Ass.samenst.

l.

Cijfermatige ondersteuning

m.

Update’s

n.

Consistentie

o.

Actieondersteuning

p.

Themaprogramma

q.

Poster en A4 levering

r.

Concurrentievoordeel

s.

Openingonderst.

t.

Bijeenkomsten

u.

Spaaracties

v.

Internetsite

37.

Waar denken aan

open

38.

Waardoor

open

39.

Mening logo

open

40.

Aantrek Uw slag

ordinaal

1tm5 heel erg aantrek. – heel erg onaantrek.

41.

tegenstell. best bij form

(24)

42.

Beoordelen kwal formule

open

43.

min afname

nominaal

ja/nee

44.

ja, welk %

ratio

1 t/m 5

45.

zo nee waarom

open

46.

€50?

open

47.

€100?

open

48.

€250?

open

49.

boekhouding delen mening

open

50.

hoeveelh info

ordinaal

1 tm 5

51.

hoeveelh contact

ordinaal

1 tm 5

52.

mening vaktechavonden

ordinaal

1 tm 5

53.

mening infoavond

ordinaal

1 tm 5

54.

mening en wat aanschaffen?

a Lichtbak

ordinaal/dicho. 1 tm 5 en ja/nee

b Vlag

etc.

c Stoepbord

d Raamimago

e Wandmeubelschild

f

Wandbord

g Krijtbordjes

h Banner

i

Fietsenrek

j

Autobel

k Bedrijfskl

l

Advertentie

m Toonbankkrt

(25)

Bijlage 8

Data Analyse plan

Variabele

Meetniveau

Toets

Gebied

ordinaal

Frequentie en percentages

Vestigingsgrootte

ratio

Frequentie en percentages

# Medewerkers

ratio

Frequentie en percentages

Jaar oprichting

ratio

Frequentie en percentages

# Jaar werkervaring

ratio

Frequentie en percentages

Opleiding slager

ordinaal

Frequentie en percentages

Minimale opleiding

ordinaal

Frequentie en percentages

Opvolger

ratio

Frequentie en percentages

Pand huur/eigen

nominaal

Frequentie en percentages

Vorm

nominaal

Frequentie en percentages

Omzet

ratio

Frequentie en percentages

Leveranciers

ordinaal

Frequentie en percentages

Concurrentie

ordinaal

Frequentie en percentages

Aangesloten ja/nee

nominaal

Frequentie en percentages

Aantal gebruikte comm.

ordinaal

Frequentie en percentages

Gebruik ja/nee

ordinaal

Frequentie en percentages

Belang onderdeel

ordinaal

Freq, perc, gemidd, modus, mediaan

Mening naam Uw Slager

open

Frequenties en percentages

Mening logo

open

Frequenties en percentages

% Verplichten

ratio

Frequenties en percentages

Mening uiting

ordinaal

Freq, perc, ranking en gemiddelde

Aanschaf

nominaal

Multiple response, freq, perc,

correlatieanalyse

Variabele

Meetniveau

Variabele

Meetniveau

Toets

Geslacht

nominaal

Leeftijd

ratio

Kruistabel

Gebied

ordinaal

% klant

ratio

Kruistabel

Gebied

ordinaal

Ontwikk.

ordinaal

Kruistabel

Leeftijd

ratio

Ontwikk.

ordinaal

Kruistabel

Opvolger

ratio

Ontwikk.

ordinaal

Kruistabel

Onderstaande variabelen zijn getoetst op onderlinge correlatie:

Leeftijd

ratio

correlatieanalyse

Vestigingsgrootte

ratio

correlatieanalyse

Medewerkers

ratio

correlatieanalyse

Jaar oprichting

ratio

correlatieanalyse

# Jaar werkervaring

ratio

correlatieanalyse

Opvolger

ratio

correlatieanalyse

Jaaromzet

ratio

correlatieanalyse

Hoeveel % klant

ratio

correlatieanalyse

Concurrenten

ratio

correlatieanalyse

Indicatie kosten

ratio

correlatieanalyse

ja, welk % verplicht

ratio

correlatieanalyse

(26)

Bijlage 9

Resultaten

§ 8.2

Van de ondervraagde slagers viel 43,6% in de leeftijdscategorie 45 – 55 jaar. Vervolgens was 28,2%

van de slagers tussen de 35 en 45 jaar, 23,1% was tussen de 25 en 35 en tenslotte 5,1% van de slagers

was ouder dan 55. Van de slagers was 10,3% vrouw en 89,7% man. De vestigingsgrootte varieerde

van 40m² tot 300m², met een gemiddelde vestigingsgrootte van 129m² en een standaarddeviatie van

72,7m². Het aantal mensen wat werkzaam was in de slagerij varieerde van één tot vijftien, met een

gemiddelde van 6,4 en een standaarddeviatie van 3,5. De klasse 7 – 9 medewerkers is met 30,8% de

klasse waar de meeste slagerijen in vallen.

Het gros van de bedrijven (61,5%) is tussen 1950 en 2000 opgericht. De slagers hebben gemiddeld 20

tot 30 jaar werkervaring.

Van de respondenten heeft 89,7% de Slagersvakschool. De andere 10,3% had MULO, ULO, MBO of

HAVO. Van de medewerkers wordt door 48,7% van de slagers een minimale opleiding vereist.

Waarvan 23,1% van de slagers verwacht dat de medewerkers Slagersvakschool hebben. Daarnaast

wordt MAVO, MBO of HAVO vereist. Echter 43,6% van de respondenten vindt de opleiding van de

medewerkers niet belangrijk, maar selecteert medewerkers op bijvoorbeeld klantvriendelijkheid en

uitstraling. Tenslotte vindt 7,7% van de slagers het voor de vrouwen niet belangrijk wat voor opleiding

ze hebben, maar moeten de heren wel de Slagersvakschool hebben.

Geslacht & Leeftijd Respondenten

Leeftijd Totaal

25 - 35 35 - 45 45 - 55 > 55

Geslacht Man Freq. 8 9 16 2 35

% within 22,9% 25,7% 45,7% 5,7% 100,0% % van 20,5% 23,1% 41,0% 5,1% 89,7% Vrouw Freq. 1 2 1 0 4 % within 25,0% 50,0% 25,0% 0% 100,0% % van 2,6% 5,1% 2,6% 0% 10,3% Totaal Freq. 9 11 17 2 39 % within 23,1% 28,2% 43,6% 5,1% 100,0% % van 23,1% 28,2% 43,6% 5,1% 100,0% Medewerkers in klassen Frequentie Percentage 1 – 3 medewerkers 10 25,6 4 – 6 medewerkers 10 25,6 7 – 9 medewerkers 12 30,8 10 – 12 medewerkers 5 12,8 13 – 15 medewerkers 2 5,1 Totaal 39 100,00

Aantal jaar werkervaring

Frequentie Percentage 10 – 20 Jaar 11 28,2 20 – 30 Jaar 14 35,9 30 – 40 Jaar 7 17,9 40 – 50 Jaar 7 17,9 Totaal 39 100,00

Jaar van oprichting

Frequentie Percentage Jaar 1850 – 1900 3 7,7 Jaar 1900 – 1950 7 17,9 Jaar 1950 – 2000 24 61,5 Jaar 2000 < 5 12,8 Totaal 39 100,00 Vestigingsgrootte in klassen 13 33,3 37,1 37,1 10 25,6 28,6 65,7 5 12,8 14,3 80,0 2 5,1 5,7 85,7 5 12,8 14,3 100,0 35 89,7 100,0 4 10,3 39 100,0 < 99 M² 100 - 149 M² 150 - 199 M² 200 - 249 M² > 250 M² Total Valid 999 Missing Total

Frequency Percent Valid Percent

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In this case, the shareholders were never mentioned as victims of any human rights violation, therefore the IACioHR decided: “What is at issue is not the

Bij alle fondsen heeft de corona-crisis en de reactie van de financiële markten daarop geleid tot het invoeren van het crisisplan, van alle bestuurders zegt 90% een crisisteam

Over Wolmar in relatie tot Calvijn heeft Beza later, terugdenkend aan deze periode uit zijn leven, geschreven: 'Onder andere personen, met wie Calvijn in die tijd te

&#34;Niet dat de mens, de burger en de oncoloog zich niet zou mogen profileren als voorvechter voor de strijd voor het recht op euthanasie&#34;, schrijft Boer in een opiniestuk in

Het doel van dit project is een evaluatie van lijnen van witte lupine op hun geschiktheid voor teelt op kalkrijke kleigrond om te be- oordelen of er perspectief is voor verdere

Nadat voor de bouw van het eerste kasteel ongeveer één derde van de 300 hui- zen die het Sint-Baafsdorp omstreeks 1540 telde, vernietigd werd, werd de rest door de

Met behulp van theoretische invalshoeken uit de literatuur is de volgende vraagstelling opgesteld: “Welke factoren hebben invloed op activiteiten en beslissingen van de partijen

Firstly, compounds targeting DNA replication, such as fluoroquinolones, lead to shifted gene dosage distributions (as briefly discussed above) and increased expression of