Levering van roerende zaken
Peter, J.A.J.
Citation
Peter, J. A. J. (2007, June 14). Levering van roerende zaken. Meijers-reeks. Kluwer|Department of civil law, Faculty of Law, Leiden
University|E.M. Meijers Instituut, Faculty of Law, Leiden University. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12078
Version: Corrected Publisher’s Version
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of
Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/12078
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Stellingen behorende bij het proefschrift
Levering van roerende zaken
van Jacqueline Peter
1. De zakelijke overeenkomst vormt de kern van iedere levering.
2. Art. 3:90 lid 2BWdient als volgt te worden geïnterpreteerd: indien de zaak door een beschikkingsonbevoegde bezitter is geleverd, komt de verkrijger niet in aanmerking voor bescherming door art. 3:86 BW
zolang de zaak in handen van de vervreemder blijft.
3. Het sluiten van een zakelijke overeenkomst onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid leidt, hangende de ver- vulling van de voorwaarde, tot ‘goederenrechtelijke wilsbinding’ van partijen.
4. De middellijk vertegenwoordiger van de vervreemder oefent bij de levering van een roerende zaak (niet-registergoed) de beschikkings- bevoegdheid van de achterman uit; de eigendomsoverdracht komt tot stand tussen middellijk vertegenwoordigde vervreemder en ver- krijger.
5. Wanneer de verkoper zich de eigendom van de verkochte zaak voorbehoudt, vindt een voorwaardelijke levering plaats krachtens een onvoorwaardelijke verbintenis; zij leidt tot een voorwaardelijke over- dracht.
6. Hangende de vervulling van de opschortende voorwaarde van beta- ling van de koopprijs heeft de koper aan wie een zaak onder eigen- domsvoorbehoud is geleverd een goederenrechtelijk recht, de ‘goede- renrechtelijke aanspraak’.
7. Heling van een door een beschikkingsonbevoegde verrichte levering van een roerende zaak (niet-registergoed) tast de rechtspositie van hem die op het moment van heling een beperkt recht op de zaak heeft, niet aan; art. 3:58 lid 3 is een overbodige bepaling.
8. De rechtspraktijk is gediend met de opvatting dat gebouwen en werken die ‘duurzaam met de grond zijn verenigd’ in de zin van de artikelen 3:3 lid 1 en 5:20 aanhef en sub e BW op grond van laatst- genoemd artikel hun karakter van zelfstandige zaak hebben verloren.
9. Gelet op de aandacht die momenteel uitgaat naar het aanbieden van gezonde voeding en gezonde snacks op basis- en middelbare scholen, wekt de inhoud van de automaat met versnaperingen op de universi- teit verwondering.
10. ‘Indoor cycling’ biedt ook de randstedelijke fietsliefhebber de moge- lijkheid zonder verkeershinder te fietsen.