• No results found

fel dispuut in de Tweede Kamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "fel dispuut in de Tweede Kamer "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Donderdag 14 december 1961- No. Ga

Minister Korthals over prof. Oud

(Zie pag. 3)

LICHT EN AARH ID GEV A GD

Wij hebben na hetgeen wij vo- rige week hebben geschre- ven en naast het overzicht van het Kamerdebat, dat men in de Par- lementaire Flitsen van deze week kan aantreffen, weinig behoefte om op dit ogenblik en op deze plaats nog veel over de "zaak-Van der Putten" te schrijven.

Enquêtecommissie onvermijdelijk ? parlementaire enquêtecommissie omtrent de gebeurtenissen 1940- 1945 nog eens hier en daar door- gebladerd en zijn opnieuw onder de indruk gekomen van wat deze in haar scherpzinnige ·en uitputtende verhoren heeft weten los te krij- gen en duidelijk te maken omtrent situaties en - somtijds eveneens weinig aantrekkelijke - zaken, die anders te eeuwigen dage in het duister zouden zijn gebleven.

Wat wij hoopten dat zou gebeu- ren: dat in de Kamer een weg zou worden gevonden welke zal leiden tot het inderdaad "de onderste steen boven'' brengen in deze hoogst ernstige en gecompliceerde materie, is gelukkig gebeurd.

Minister Visser is bereid, een nota, als door onze fractie-voor- zitter, de heer Oud, met zoveel klem werd verlangd, aan de Ka- mer in te zenden.

Een nota, waarin wordt uiteen- gezet al hetgeen onder het - nog betrekkelijke kortstondige - be- wind van deze minister en onder het --- veel langduriger - bewind van diens voorgangers mèt be- trekking tot deze zaak en de daar- bij geuite waarlijk schokkende be- schuldigingen rond de dood van vaandrig Aernout is geschied, voor zover de minister dat kan overzien.

*

Natuurlijk behoeft minister Vis- ser daarbij niet zelf te tre- den in een beoordeling van het be- leid van zijn voorgangers; dat zal zoals de heer Oud terecht opmerk- te, de Kamer wel doen.

Wanneer het komt tot een en- quête (en daam<,!1 valt o.i. nauwe- wijks te twijfelen) zal de minister zelf volgens de Enquêtewet niet kunnen worden gehoord. Een mi- nister kan alleen door de volks- vertegenwoordiging "in pleno" ter verantwoording worden geroepen.

De heer Oud kent deze zaken en de te volgen procedure beter dan wie ook. Vandaar zijn juiste reële standpunt: eerst de minister in de

gelegenheid stellen, de Kamer zij- nerzijds in te lichten.

Dat wij verwachten, dat het wel tot een parlementaire enquête zal moeten komen vindt zijn oorzaak in het feit, dat een minister voor- al ten aanzien van zaken uit het verleden niet dezelfde mogelijkhe- den en bevoegdheden heeft als een enquêtecommissie.

Die verwachting is voorlopig echter niet meer dan een persoon- lijk inzicht; wij zullen de verdere ontwikkeling moeten afwachten.

Het is ondertussen jammer, dat minister Visser de suggestie van de heer Oud in eerste aanleg niet zonder meer heeft aanvaard, doch een aantal beschouwingen heeft ten beste gegeven, die leidden tot de scherpe dupliek. van onze frac- tievoorzitter. Wij zullen daar hier echter verder het zwijgen maar toe doen ,omdat ten slotte dan toch volledig is toegezegd waar om ge- vraagd werd.

* *

Een enkele opmerking, welke op de zaak enigermate vooruit loopt, lijkt ons echter nog wel nut- tig.

Zij betreft de wijze van het on- derzoek, waartoe de Kamer na ontvangst van de ministeriele no- ta met gegevens, zou kunnen be- sluiten.

Er waren leden -van de Kamer, die hardnekkig bleven spreken van een "bijzondere Kamercommissie"

of "bijzondere commissie van. on- derzoek". Zou men daarmee be- doelen 'n Kamercommissie, welke niet zou steunen op de Enquête- wet, dan willen wij tegen het vol- gen van een dergelijke weg bij voorbaat ernstig waarschuwen.

Zij, die deze gedachte in hun hoofd hebben, geven er daarmee blijk van, de ernst van de jaren

DE TEKST VAN ENIGE ARTIKELEN VAN DE ENQUETEWET

ARTIKEL 1. Het besluit tol het instellen yan een onderzoek (enquête) wordt, nadat het voorstel daartoe in de afdelingen onderzocht is, in een ver- gadering van een der Kamers of in de Verenigde Vergadering genomen en bevat een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp van het on- derzoek.

ARTIKEL 3. Vanaf het tijdstip van de eerste bekendmaking zijn alle Nederlanders, benevens alle ingezetenen en andere binnen het grondge- bied van het Rijk verblijfhoudende personen verplicht aan de oproepingen tot verhoor door de commissie uitgevaardigd ,te voldoen en zijn alle open- bare ambtenaren gehouden om, in overeenstemming met de bepalingen van deze wet, gevolg te geven aan de vorderingen der commissie van on- derzoek, die deze tot uitvoering van haar last nodig oordeelt.

De ministers kunnen alleen ondervraagd worden op de wijze bij ar- tikel 97 der Grondwet voorgeschreven, behoudens voor zover de verlang- de inlichtingen betrekking hebben op een periode, gedurende welke de Staten-Generaal tengevolge van een ingetreden noodtoestand niet of niet normaal gefunctioneerd hebben.

ARTIKEL 8. De commissie kan het verhoor van getuigen of deskundigen, mits deze de ouderdom van zestien jaren vervuld hebben, onder ede doen plaats hebben.

ARTIKEL 12. De Nederlandse Strafwet is toepasselijk op ieder die niet voldoet aan de verplichtingen in artikel 3, lid 1, omschreven, ook indien het feit buiten het Rijk-in-Europa is begaan.

renlang met grote hardnekkigheid volgehouden beschuldigingen met betrekking tot de dood van de vaandrig Aernout en de gecompli- ceerdheid van deze in het verleden zich afgespeeld hebbende affaire en al hetgeen zich daar verder bij heeft voorgedaan, nog steeds niet te beseffen.

Klaarheid daarin te brengen, zal alleen mogelijk zijn voor een par- lementaire e n q u ê te c o m m i s- s ie, welke ieder kan ver p 1 i c h- t e n voor haar te verschijnen en die getuigenissen o n d e r e d e kan afnemen.

* *

Wij hebben de respectabele ver- zameling rapporten van de

Slechts een dergelijk onderzoek dat daarna, evenals de rapporten van de parlèmentaire enquêtecom- missie 1940-1945, volledig in de openbaarheid zal worden gegeven, zal de waarheid ook hier aan het licht kunnen brengen.

Dit en niet anders is het, dat ons volk terecht meent te mogen ver-

langen. A.W. A.

~E~~~~~

Luistert op vrijdag, 22 december a.s., over de zender Hilversum ,

11 (298 m.), van 19.30-19.40 uur, naar:

l

Sprei< er., 1•~~~ :~E~

i

A.::~.~~~:~: der partij

.... ~""'"~~~~

DE PUl DIE TOT DE BODEM GELEEGD MOET WORDEN

(2)

VRIJHEID EN DEJ\IOCRATIE U DECEMBER 1961 - PAGINA 2

fel dispuut in de Tweede Kamer

over kwestie-Van der Putten

Het debat over de affaire-Van der Putten heeft vorige week ,- · ' dei- ning in en buiten de Tweede I. ver- oorzaakt doordat de liberale fr,_,c.,deider prof. m1:. Oud zijn partijgenoot, minister Visser op een minder vriendelijke wijze toesprhak dan over het algemeen het ge- val is in het parlementaire verkeer tus- sen een fractieleider en een politiek be- vriend bewindsman.

Dat het liberale dispuut allerwegen sterk de aandacht heeft getrokken is lo- gisch, al moet men anderzijds niet ·over- drijven. Zoals de stand van zaken aan het einde van het debat was, kon toch nog niet worden geconcludeerd tot een werkelijke kloof tussen de VVD-fractie in de Tweede Kamer en minister Visser.

De fractie wil dat de zaak-Van der Put- ten tot op d~ bodem wordt uitgezocht.

Dat wil de minister ook, zoals hij trou- wens onlangs al heeft verklaard op een persconferentie, waar hij de verzekering gaf, dat de onderste steen boven zal ko- men in de pogingen de waarheid aan het licht te brengen.

Daarom had het prof. Oud geïrriteerd, _ dat de bewindsman met een aantal re- serves aankwam en zich daardoor aarze- lend scheen te tonen, toen de liberale woordvoerder met zijn verzoek om een nota de minister de gelegenheid bood al- thans een begin te maken met het naar boven halen van de onderste steen in al die kwalijke zaken, die men meestal sa- menvattend als de affaire- Van der Put- ten aanduidt.

Later heeft minister Visser zijn reser- ves laten vallen, zodat prof. Oud zijn in- terventie als geslaagd kon beschouwen.

. Maar ondertussen waren woorden gespro- ken, die niet nodig waren geweest áls de minister iets handiger had gemanoeu- vreerd en niet zijn bereidheid om .een nota in te dienen -·want die bereidheid stond vanaf het begin vast - te veel in de schaduw had gesteld van zijn reserves.

Om onze lezers een zo duidelijk mo- gelijk beeld van hei debat te geven zullen we thans de discussies op de voet vol -'··aarbij wij eerst nagenoeg geheel proL u.ds rede in eerste instantie zullen opnen1en.

"Door onderscheidene perspublikaties, aldus spr., is de openbare mening veront- rust over hetgeen de zaak-Van der Putten wordt genoemd. Men vreest, dat ernstige

!eitcn in de doofpot zullen worden ge- stopt. Het heeft mij dan ook veel voldoe- ning gegeven, dat de minister zo openlijk heeft uitgesproken, dat de onderste steen boven zou komen en de waarheid in het openbaar zou worden gebracht.

Ik stel er nu grote prijs op van de mi- nister te vernemen, welke weg hij denkt te volgen opdat inderdaad de onderste steen boven zal komen. Voorop wens ik daarbij te stellen, dat de procedure voor het ambtenarengerecht, aangenomen, dat de heer Van der Putten zich tot dit ge- recht zal wenden, niet de geschikte ge- legenheid is voor een minister om zijn beleid te verantwoorden. Men moet toch goed in het oog houden, dat het in deze proceelure alleen gaat om de vraag of de heer Van der Putten al dan niet terecht wegens ongeschiktheid is ontslagen. De- ze procedure heeft geen andere. strek- king dan de ambtenaar in de gelegenheid te stellen een te zijnen opzichte genomen

r A fdelingsseeretarisse n opgelet

U wordt dringend verzocht, de verhuizing van leden naar een andere gemeente onmiddellijk op te geven aan het Algemeen Secre- tariaat der V.V.D., Koninginne- gracht 61 te 's-Gravenhage, met opgave van het nieuwe adres en

\'crmelding of het lid zijn (haar) contributie over het lopende jaar al dan niet heeft voldaan, het be- drag der contributie en of er ook gezinsleden zijn.

Het Algemeen Secretal'iaat clt·aagt zorg, dat de afdeling in de plaats van vestiging hiervan op de hoogte wonlt gesteld.

\Vcrkt er toe mede, dat niet on- nodig leden voot· onze Partij ver- Joren gaan!

~~---B--ü __ ''_o_o_r_b_a_a_t __ o_n_z_e __ d_a_n_k_. _________ ~

Minister v'isser belooft nota over zaak-Van der Putten - Prof.

Oud geïrriteerd over aanvankelijke aarzeling van bewindsman VVD-fractie denkt aan parlementaire enquête-commissie.

MilVISTER VISSER ... ge:whrokken ... .

beslissing door een onafhankelijke rech- ter te doen toetsen.

Ik denk er dan ook niet over de vraag, of het ontslag al dan niet terecht is ver- leend; in deze discussie te betreklcen. Het gaat mij uitsluitend om de algemene be- leidskanten van de zaak. Daarvoor im- mers is de minister; onafhankelijk van hetgeen de ambtenarenrechter zal beslis- sen verantwoordelijk tegenover de Sta- ten~Generaal. Wat ik thans voor alles van de minister zou willen vernemen is, hoe hij zich voorstelt die opening van zaken te geven, die noodzakelijk is wil inderdaad de onderste steen boven kun- nen komen. Ik onderstreep daarbij· met nadruk, dat de Staten-Generaal zijn de aangewezen instantie, aan welke deze opening moet worden gegeven.

Nu zijn hier verschillende wegen denk- baar. In de pers is reeds. gezinspeeld op een parlementaire enquête. Ik zeg niet, dat het niet op den duur tot zo'n enquête zal moeten komen, maar het tijdstip is daarvoor thans zeker niet aangebroken.

Immers het gaat er in de eerste plaats om dat de minister de Kamer volledig in- licht''.

"Mijn vraag is dan ook in de allereerste plaats of de minister bereid is een nota - ik bedoel daarmede een openbaar stuk - op zo kort mogelijke termijn aan de Kamer over te leggen.

Is een dergelijke nota overgelegd, dan zie ik verschillende mogelijkheden. De beide uitersten zijn, dat de Kamer de nota volstrekt bevredigend of dat zij haar vol- strekt onbevredigend vindt. In het eerste geval zal zij haar eenvoudig voor kennis- geving kunnen aannemen, in het andere geval zal haar weinig anders resten dan de minister het vertrouwen op te zeggen.

Tussen dezê uitersten liggen andere mo- gelijkheden.

Het is mogelijk, dat de Kamer zal me- nen aan de minister nog nadere inlich- tingen te moeten vragen. Mogelijk is ook, dat zij het nodig zal achten bepaalde za- ken door een zelfstandig onderzoek harer- zijds tot meerdere klaarheid te brengen.

Daarbij kan zij echter ook nog weer tweeërlei weg volgen. Zij kan volstaan met de instelling van een commissie zon- der speciale enquêtebevoegdheid. De in- stelling van zo'n commissie heeft echter het nadeel, dat niemand verplicht kan worden· voor haar te verschijnen en dat geen getuigenissen onder ede kunnen worden afgenomen. In het onderhavige geval zou dit wel eens een zo groot na- deel kunnen blijken, dat de Kamer, in- dien zij een zelfstandig onderzoek nodig acht, ernstig zal moeton overwegen van haar enquêtebevoegdheid gebruik te ma- ken.

Dit is echter vooruitlopen op een mo- gelijke verdere gang van zaken. Op het ogenblik gaat het er om, dat de minister zo spoedig mogelijk aan de Staten-Gene- raal in volle openbaarheid volledige ope- ning van zaken geeft, zowel over hetgeen onder zijn bewind als onder dat van ambtsvoorgangers is geschied .Ik ben van oordeel, dat men zeer verkeerd zou doen, indien men de ernst van deze zaak zou

onderschatten Er is nu eenmaal terecht of ten onrechte bij velen vertrouwen ge- schokt

Het is in het belang, zowel van de strijdmacht als van regering en parle- ment, dat dit vertrouwen zo spoedig mo- gelijk volledig terugkeert Ik hoop, dat hetgeen de minister aan de Staten-Gene- raal zal mededelen van die aard zal zijn, dat dit result~at zal worden be- reikt".

In zijn antwoord zei de minisier het begrijpelijk te vinden, dat alles wat zich rond de affaire-Van der Putten heeft afgespeeld veel beroering heeft gewekt.

Hij wilde echter alleen spreken over de dingen. die onder zijn verantwoordelijk- heid zijn gebeurd en niet over zaken, die zich in Nederlands-Indië hebben afge- speeld. Met het oog op deze zaken heeft minister Staf destijds de commissie- Zaayer ingesteld.

Ik heb geen reden om aan de juistheid van het rapport van deze commissie te twijfelen aldus de minister. De heer Van de1: Putt~n beweert. dat op vitale plaat- sen in de krijgsmacht zich officieren be- vinden, die hoogverraad en andere mis- daden hebben gepleegd. In het recente rapport van genoemde ambtenaar wordt echter geen enkele naam genoemd van thans· in dienst zijnde functionarissen. De minister voelde ~iet voor publikatie van dit geschrift - een Kamerlid had daarom gevraagd - omelat daarin mensen worden zwart gemaakt en door openbaarmaking d'larvan dus nieuw leed zou worden toe-

~ ~~ ... ~~·,4

Flitsen van het

l

~ Rinnenhof (I)

~

'

gevoegd aan het vele leed, dat de heer Van der Putten reeds heeft aangericht.

Voor deze man is in de krijgsmacht geen plaats. Daarom was het mijn plicht hem te ontslaan op grond van mij bekende fei- ten en omstandigheden, waardoor ik hem heb leren kennen als iemand, die voort- durend onbewezen beschuldigingen uit.

Het bewijs van de juistheid van deze be- schuldigingen moet de heer Van der Put- ten leveren niet ik . aldus de. minister.

Ir. Visse; dankt~ de heren Tilanus (CHU) en Moorman (KVP) voor het ver- trouwen dat ze in hem hebben willen stellen. Ik ben daar gevoelig voor. zei de minister en hij voegde daaraan toe, dat bij de algemene politieke beschouwingen op 3 oktober ook prof. Oud vertrouwen in hem had gesteld. Hi:i hoopte dit vertrou- wen nog lang te mogen genieten.

Ten aanzien van de gevraagte nota be- twijfelde de heer Visser, of de Kamer daarmee klaar is. In deze zaak is immers alles met alles verbonden tot een groot- scheeps verdichtsel van spookverhalen, waarbij steeds weer monsterlijke samen- zweringen om ministers van defensie wor- den gesignaleerd. Maar in mijn nota moet ik een aantal dingen buiten beschouwing laten. Zo bijvoorbeeld het ontslag van de heer Van der Putten. hetgeen een kwestie voor de ambtenarenrechter is. Maar alles mondt tüt in deze ontslagkwestie. Hoe kan ik dit nu isoleren? Bovendien kan ik niet treden in het beleid van mijn voorgan- gers, zodat ik ten aanzien van hun ambts- periode slechts een historisch overzicht kan geven. En de derde reserve van de bewindsman was, dat hij niet in een posi- tie wil komen, waardoor hij zelf materiaal aandraaat dat in een openbaar debat aan- leiding ~e'ert tot verdere sensatie en het in opspraak brengen van nog meer men- sen.

Ik ben gaarne bereiel materiaal aan de Kamercommissie te verstrekken. Ik wil niets in de doofpot doen. Door het ont- slag aan de heer Van der Putten heb ik er zelfs iets uitgehaald. Dat blijkt wel uit de aandacht, die in de Kamer aan deze kwestie is besteed.

Prof. Oud zei in zijn repliek, dat het ontslag aan de heer Van der Putten niet in een Tweede Kamerdebat betrok- ken elient te worden. Daarom betreurele hij het, dat de minister een requisitoir te- gen deze gewezen ambtenaar heeft ge- houden. Dit was volstrekt misplaatst.

Nadrukkelijk stelde prof. Oud vast, dat hij met zijn verzoek om een nota de mi- nister een hand heeft willen toesteken, omdat hij sympathiek tegenovei· hem staat. Hij wilde de minister de gelegen- heid geven de onderste steen h0ven te laten komen.

Het heeft de bewindsman misschien on- aangenaam getroffen. dat ik niet gezegd heb vertrouwen in hem te stellen. Ik heb dit vertrouwen al op 3 oktober uitgespro- 1-;:en en het daarom thans niet herhaald.

Maar ik wil ook graag vertrouwen in de minister blij v en stellen. Ik sta vriend- schappelijk tegenover de minister, maar dat mag mijn plicht als vol'ksvertegen- woordiger niet beïnvloeden.

Ik heb de minister een nota over be- leidsvragen verzocht, natuurlijk niet over de ontslagkwestie. De minister zegt daar- op: ik weet niet of dit wel voldoende is.

Inderdaad kan het best zijn, aldus ver- volgde prof. Oud, dat de Kamer nog na- dere inlichtingen zal wensen, of dat de Kamer een zelfstandig onderzoek wil in- stellen. Maar ik begrijp niet, dat de mi- nister niet met beide handen de kans aangrijpt, die ik hem geef en dat hij niet zijn best doet te voorkomen, dat het ver- trouwen dat ik in hem stel verloren gaat.

Er moet licht over deze zaak schijnen.

Dat de minister daarbij niet in het beleid van zijn voorgangers wil treden, begreep prof. Oud. Dat had hij trouwens niet ge- vraagd, de Kamer zal wel over het beleid van vorige ministers oordelen. Maar de minister kan wel feitenmateriaal geven.

De minister heeft zelf gezegd, dat hij de onderste steen boven wil brengen. Dat kan niet gebeuren door het ontslag aan de heer Van der Putten. De minister moet zich er toch iets van voorgesteld hebben, toen hij die uitdrukking van de onderste steen gebruikte! Als wordt aangetoond, dat er niets is gebeurd, waarover ièmand zich behoeft te schamen, zal niemand in de Kamer gelukkiger zi.in dan ik, aldus besloot prof., Oud

Minister Visser zei geschrokken te zijn van de onnodig felle toon - met een ondertoon van ve1·wijt - van de liberale fractieleider, met wie hij een goede verhouding bijzonder op prijs stel- de. Wat zijn opmerkingen over de he·er Van der Putten betrof, zei de bewinds- man zich verplicht te hebben geacht zijn conclusies in deze zaak aan de Kamer mee te delen. Overigens meende hij, dat er een misverstand was tussen hem en prof. Oud.

Hij verklaarde zich gaarne bereid aan iedere praktische en goede suggestie, waardoor aan- de verdachtmakingen een einde kan worden gemaakt, -tegemoet te komen. Ook ik wil openbaarheid geven aan die zaken, waarover de rechter niet moet oordelen, aldus de minister. In· de nota zullen deze onderdelen voorkomen;

bovendien zal hij een historisch overzicht geven met betrekking tot de periode van zijn ambtsvoorgangers. Mocht de Kamer naast de nota nog vertrouwelijke bijlagen willen hebben, dan kan ze die ook krij- gen aldus de minister.

N~ deze bevredigende toezegging van de minister had niemand behoefte nog na- der op deze kwestie in te gaan. In navol- ging van prof. Oud hadden ook andere Kamerleden op een nota aangedrongen;

alleen de socialist Blom scheen daaraan geen behoefte te hebben, als we tenmin- ste zijn verwarde betoog goed hebben begrepen.

Over de vraag wat er na de nota moet gebeuren - gesteld, dat deze niet vol- doende is om alle twijfel uit te bannen - )1eerste nog geen eenstemmigheid.

Zoals gezegd, voelde prof. Oud het meest voor een parlementaire enquête- commissie, maar de antirevolutionair Kieft vond een bijzondere Kamercommis- sie voldoende. Zo 'n commissie kiln geen getuigen dwingend oproepen en evenmin verhoren onder ede afnemen.

Maar het verdere verloop is een kwes-

tie van later zorg. V.

Schiedamse Genever

(3)

VRIJHEID EN DE!\IOCRATIE 14 DECEMBER 1961- PAGINA S

MINISTER KORTHALS SPRAK OVER PROF. OUD

Leidsman bij het bepalen die

van .de liberale politiek, geen onrecht verdraagt

·---

UIT DE EERSTE KAMER

Bij de algemene politieke be- schouwingen in de Eerste Kamer wijdde mr. Pollema, de voorzitter van de C.H.-fractie, een belangrijk deel van zijn rede aan de V.V.D.,

Drs. H. A. Korthals, vice~premier en minister van Verkeer en Waterstaat, heeft op vrijdag 8 december, dus enkele dagen nadat prof. Oud zijn 75ste verjaardag mocht vieren, in onze tweewekelijkse radio~uitzending de volgen~

de korte beschouwing aan de persoon en de betekenis uan de heer Oud gewijd.

Ongeveer een maand geleden mocht ik de jaarlijkse algemene vergadering bijwonen van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie, de JOVD.

Gewoonte daarbij is, dat de leden niet alleen onderling van gedachten wisselen, maar ook een oudere uitnodigen voor hen een rede uit te spreken. Ditmaal had prof. Oud zich daartoe bereid verklaard en het was werkelijk een groot gebeuren toen na diens rede de honderden jonge- ren van hun stoel opstonden en hem staande minutenlang toejuichten.

Dit beeld kwam mij voor de geest toen ik overwegen ging wat ik zeggen zou ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van prof. Oud, wetende, dat ik in zeven minu- ten slechts enkele flitsen uit diens rijke leven geven kan.

Wat ik zeide van het jongerencongres is kenmerkend. Het doet ons namelijk niet alleen de grote verering zien, die ook bij de jongeren voor de persoon van prof.

Oud bestaat, maar eveneens dat zij zich nauw aan zijn opvattingen verwant ge- voelen. Laat ik het anders mogen zeggen, dat prof. Oud de leidsman is bij het be-

!111.\îSTRH lf . . ·1. KORTH.IU·;

palen van de liberale politiek en de bele- ving der liberale beginselen, zowel voor de ouderen als de jongeren.

Het geheim daarvan schuilt in één van zijn bijzondere eigenschappen, namelijk dat hij steeds bij machte is om in de wisseling der tijden en de wijziging der omstandigheden telkens weer opnieuw zijn plaats teb epalen, vorm te geven aan de gedachte, die bij hem en zijn geestver- wanten leven en nieuwe perspectieven voor de toekomst te openen.

Behoudzuchtig conservatisme, het is hem vreemd. Bij voortduring ziet hij de samenleving in ontwikkeling en streeft hij naar voor de nieuwe tijden passende maatregelen.

Zo is het begrijpelijk, dat steeds meer- deren aan prof. Oud vertrouwen hebben geschonken. En zo is het ook te verstaan, dat hij de neergaande lijn in de ontwikke- ling van de liberale richting heeft weten om te buigen en zijn partij - de VVD - krachtig naar omhoog heeft gestuwd en tot grote bloei heeft gebracht.

Beschikte de VVD immers kort na de oorlog over zes zetels in de Tweede Ka- mer, sedert de laatste verkiezingen be- zet zij er 19. De uiterst deskundige schrij- ver van de artikelen tussen Plein en Bin- nenhof in De Volkskrant schreef deze week zelfs over een "politiek wonder'' toen hij het had over de liberale vooruit- gang, welke onder prof. Öud heeft plaats gehad.

Algemeen wordt prof. Oud thans erkend als de grote parlementaire figuur. Zijn betekenis als zodanig ontleent hij niet alleen aan zijn knapheid en zijn scherp- zinnigheid. Ook niet alleen aan zijn lange ervaring als Kamerlid, zijn geslaagde ministerschap en zijn burgemeesterschap van Rotterdam, dat hij eveneens met zo- veel bekwaamheid heeft vervuld. Al deze facetten hebben samengewerkt om hem te doen zijn de figuur, die hij thans is.

Een figuur ook. die ondanks zijn politieke

NATIONALE VROUWENRAAD

wingen over het kind als slachtoffer in het zedendelict door dr. A. F. W. van Meurs uit Den Haag.

Prof. Mr. P. J. OUJJ

werkzaamheden, die eigenlijk reeds de hele mens vragen, tijd vond om stan- daardwerken te schrijven over staats- recht, parlementaire· geschiedenis, ge- meenterechf

Dit alles is belangrijk, maar wat prof.

·Oud gemaakt heeft tot de boeiende, Çly- namische mens, zoals wij hem kennen, is de motor die hem gedreven heeft. Oud verdraagt geen onrecht, hij verzet er zich ook tegen, dat de ene mens wordt achtergesteld bij de ander en in het leven minder kans krijgt dan de ander. Hij gaat uit van eerbied voor de medemens en dat maakt hem verdraagzaam. Maar strijden gaat hij wanneer hij ziet, dat het nodig is om op te komen voor de mense- lijke waardigheid. In die strijd is hij knap en hij voert die met grote taaiheid.

Bij dit alles komt, dat prof. Oud ~en

uiterst fijn gevoel heeft voor wat in óns volk leeft en hij weet dat alles in de Ka- mer zuiver uit te dragen. Daarbij zal hij zich echter nooit maken tot spreekbuis van hen, die op alles en iedereen kritiek·

hebben; het gaat bij hem alleen om grote zaken en hij zal ook nooit de weg van de minste weerstand kiezen.

In belangrijke kwesties is het voorge-

de heren Oud en Van Riel en aan het debat, dat de heren mr. A. Stem- pels, hoofdredacteur van de N.R.Crt.

en A. W. Abspoel, parlementair re- dacteur van het Alg, Handélsblad, enige tijd geleden voor de Studenten l':'

Vereniging Amsterdam met elkaar voerden.

Mr. Van Riel reageerde op de

volgende geestige wijze op dit deel

l

'':

van 's heren Pollema's rede: '

"De geachte afgevaardigde de heer Pollerna is zo vriendelijk ge- weest. . . . om aan de heer Oud en mij, de V.V.D., de heren Stempels en Abspoel, een bijna onevenredige aandacht te schenken. Als het niet over mijzelf ging, zo'u ik zeggen: een volstrekt onevenredige aandacht.

want ik heb niet gemerkt dat dè heer Pollerna aan enige andere po- litieke partij of aan de Minister- President - die eigenlijk toch het middelpunt van het debat is - een dergelijke persoonlijke aandacht heeft gewijd.

"Daarin zit iets complimenteus en ik kreeg een ogenblik de sensatie, dat de heer Oud en ik Ministers waren en de heren Abspoel en Stempels Staatssecretarissen en dat het debat eigenlijk tot ons was ge- richt... "

komen dat hij een bepaalde weg ging, die aanvankelijk lang niet door al zijn geest- verwanten als de juiste werd gezien;

maar als het belang van het land het vor- dert dan wijkt voor hem het partijbelang onverbiddelijk en achteraf blijkt hij gelijk te hebben gehad. Dat mede heeft hem gemaakt tot een man in wie men ver-

trou\ven stelt en vertrouwen stellen kan.

Ook tot de man, die aanzien heeft gege- ven aan het parlementaire stelsel en de democratie in het algemeen.

Het vrije woord vindt in hem een krach- tig verdediger, en zo staat hij ook pal voor de rechten van het parlement. Aan de andere kant geeft hij ook ·glans aan het parlement, omdat hij daar een hoogst kundig en vaardig spreker en debater is, maar mede omdat hetgeen hij zegt steeds opbouwend is en op hoog niveau staat.

Tientallen van jaren heeft hij zo zijn ar- beid gedaan, vaak onder zeer moeilijke omstandigheden en met veel opofferin- gen.

Ik mag, ten slotte, de hoop uitspreken dat prof. Oud zijn arbeid in het parle- ment nog vele jaren zal willen en zal mogen voortzetten.

diensten. Voordelen zijn:

werken voor gehuwden (ook pas gehuwden) aantrekkelij~

ker: minder ziek of ver~

rnoeid.

arbeidskrachten in de ver~

zorgende sector niet koppe~

!en aan de dienstplicht., An~

deren vonden, dat de plicht de animo voor vrijwillig werk, het dienende element, zal laten verdwijnen.

Tot zover het verslag van mevrouw Huese-Laming.

In Nationale V november hield rouwen~ de raad een algemene najaars~

vergadering. Uit het lange verslag van onze afgevaar- digde, mevrouw G. Huese~

Laming. nemen wij het vol~

gende over:

Nadat in haar openings~

rede de presidente, mevrouw N. Vos~Brand, op de steeds toenemende rechten en plich~

ten van de vrouw had gewe~

zen, volgde een verslag over de Ned. Bond van Wijkver~

pleegsters. Aan de 1600 Ie~

den worden de vele nieuwe ontwikkelingen in het thuis verplegen van zieken door~

gegeven. Er worden beur~

zen voor de opleiding be~

schikbaar gesteld. Men hoopt ook een fonds bijeen te brengen voor eigen wo~

ningen voor gepensioneer~

den.

Spr. prefereerde de waar~

heicisgetrouwe voorlichting in de pers, hoe tragisch de feiten ook mogen zijn, boven de geruchten die veel kwaad doen. De ouders van het kind zijn ontstellend omve~

tend en weigeren veelal de hulp, die het Medisch Op~

voedkundig Bureau (waar~

aan spr. verbonden is) kan geven, ook zelfs als het kind zelf deze hulp vraagt. Het kind is niet steeds zo volko- men onschuldig als het in de ogen van het publiek is. Het provocerend optreden van meisjes is veel groter dan men denkt. ( 25 à 50 'j(. ) . Meer geestelijke hygiëne en een instituut voor kinderstu- die zijn in ons land dringend nodig; er is één hoogleraar in de kinderpsychiatrie!

Copie voor deze rubriek te .:en- den aan; Mej. Joh. H. Springer, Alexanderstraat 16, Haarlem.

Nadelen: niet alle werk leent zich er voor. De admi~

nistratie is moeilijker en de sociale voorzieningen zijn duur. Langere inwerk~tijd.

, Full-timers zijn geneigd ook part~timers te worden.

De dienstplicht voor me;s~

jes is, het onderwerp van de dag. Voor het geval men hier en daar in vrouwen~

groepen er over wil praten verwijzen wij naar:

Volgend onderwerp was de nieuwe Dierenbesch_er~

mingswet en na nog enige verslagen volgden enige kin~

derpsychiatrische besc hou~

's Middags sprak mej. J.

J. Th. ten Broecke Hoekstra over het Intern. Comité voor V rouwenarbeid en wel over 3 punten:

1. Part time work.

2. Het effect van automa~

tisering.

3. Het absenteïsme van vrouwelijke werkkrach~

ten.

Part time work (wie be~

denkt hièrvoor een goed be~

knopt Nederlands woord?) stond het meest in de aan~

dacht. Er zijn nog geen sta~

tistieken over. Bij het rijk kan het alleen op onvaste basis. Uitzendbureaus voor typistes hebben een gouden tijd. De tegenzin van de werkgevers neemt noodge~

dwongen af.

De p.t. werkster zal ook volledig mee moeten roule~

ren in de onprettige

Het laatste onderwerp

\vas:

Dienstplicht voor meisjes

Zeven verenigingen had~

den , een opinie-onderzoek onder hun leden gehouden, zodat de 5-rnin.~speeches, die door hen werden gehou~

den wel als algemeen gel~

dend konden worden be~

schouwd. Men was alge~

meen van mening, dat indien er dienstplicht zou komen het werk in de verzorgende sector zou moeten liggen. De kosten van het ópvangen, onderbrengen en administra~

tie leken echter onoverkome~

lijk. Voorts mag men naar veler mening, het gebrek aan

1 e. dit weekblad van 23 november jl.

2e. Utrechtsch Nieuws- blad van 16 november jL waarin de bovengenoemde 5~minuten~speeches uitvoeri~

ger zijn weergegeven, dan hier mogelijk is.

3e. Het komende januari~

nummer van Raad en Daad.

LANDDAG IN ZWOLLE

Geeft U U onmiddellijk op, als U de convo~

catie hebt gekregen? Daar•

mee helpt U de Zwolse da•

mes. die de regeling op zic- hebben genomen.

1,1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een andere vorm van maatschappelijke schade vloeit voort uit het collegegeldkrediet. Het collegegeldkrediet is een lening die wordt afgesloten om het collegegeld

Er zijn 78 gemeenten (82%) die rapporteren onderscheid te hebben gemaakt tussen de instructie voor stembureauleden en voorzitters van de stembureaus en aangeven de

De overblijvende vier restzetels worden vervolgens in stap 2 verdeeld via de methode d’Hondt... Dat zijn CDA, VVD

De Raad overweegt dat de gemeenteraad bevoegd is om op grond van de Wmo 2015 in een verordening te bepalen onder welke voorwaarden uit het pgb diensten

Zij hebben daarom een wetsvoorstel voorbereid waarbij de uiterste betaaltermijn van grote ondernemingen aan mkb-ondernemingen van 60 naar 30 dagen wordt

Organisaties uit de (Collectieve) zorg zijn zich meer gaan richten op het sociale netwerk, zijn meer vraagge- stuurd gaan werken en boren meer het potentieel van burgers aan..

(3) Het niet indexeren van alle pgb-tarieven (opbrengst € 60 miljoen) Ad 1) Een lager tarief voor niet-professionele zorg voor nieuwe budgethouders De huidige pgb-tarieven

V: Je zegt: “Hij heeft de wereld gered door Zijn goddelijk offer” en “Hij moest daarom God zijn”, maar wat is het probleem als God nu ‘gewoon’ Jezus uitgekozen had om het