• No results found

Regeling uitgespaarde netverliezen Informatie- en consultatiedocument, november 2004

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Regeling uitgespaarde netverliezen Informatie- en consultatiedocument, november 2004"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regeling uitgespaarde netverliezen

Informatie- en consultatiedocument, november 2004

Dienst uitvoering en toezicht Energie Den Haag

Team:

(2)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 2 van 20

Inhoudsopgave

SAMENVATTING EN CONCLUSIES... 4

1 INLEIDING ... 7

2 UITGANGSPUNTEN INVOEREN RUN... 11

3 OMVANG BESPARINGEN ... 14

4 HOOGTE VERGOEDING EN RANDVOORWAARDEN ... 18

5 TAAKVERDELING... 23

BIJLAGE A: OVERZICHT CONSULTATIEVRAGEN ... 26

(3)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 3 van 20

Samenvatting en conclusies

1. In dit Informatie- en consultatiedocument wordt invulling gegeven aan de conclusie van het “ Standpuntendocument Decentrale Opwekking” dat aan decentrale opwekkers (zijnde invoeders op netten lager dan 110kV-niveau) de door hen bespaarde netverliezen op het net van TenneT dienen te worden uitgekeerd.

2. In dit document doet DTe een voorstel voor een regeling om de uitgespaarde netverliezen uit te keren. Per onderwerp worden de overwegingen die aan het voorstel van DTe ten grondslag liggen behandeld, gevolgd door een conclusie. Per onderwerp wordt aan u gevraagd of u de conclusies van DTe deelt. Achtereenvolgens komen in dit document de volgende

onderwerpen aan bod.

Uitgangspunten invoeren Regeling Uitgespaarde Netkosten (RUN)

3. DTe herhaalt zijn standpunt, zoals verwoord in het “Standpuntendocument Decentrale Opwekking” , dat de regeling van toepassing is op productiemiddelen die invoeden op netten lager dan 110kV. Daarnaast wordt gesteld dat enkel de besparingen op het net van TenneT worden uitgekeerd en dat de administratieve en bestuurlijke lasten zo beperkt mogelijk dienen te zijn.

Omvang besparingen

4. DTe doet een voorstel over hoe de totale besparingen op het net van TenneT kunnen worden bepaald. De besparing door decentrale opwekking wordt gelijkgesteld aan de extra

netverliezen die zouden optreden op het net van TenneT als alle productie centraal zou worden ingevoed. Dit geschiedt door de volgende formule:

Totale netverliezen op het net TenneT

Besparing door DCO = --- * Invoeding door DCO Centrale invoeding

De totale besparing bedraagt dan ongeveer 11 miljoen EUR.

Hoogte vergoeding en randvoorwaarden

(4)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 4 van 20

mogen salderen en derhalve niet meebetalen aan het net van TenneT. De vergoeding bedraagt ongeveer 0,37 EUR/ MWh.

Taakverdeling

(5)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 5 van 20

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel van dit informatie- en consultatiedocument

7. In het “Standpuntendocument Decentrale Opwekking” (hierna: standpuntendocument DCO) van mei 2004 (met kenmerk: 101701-35) heeft de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) geconcludeerd dat door decentrale opwekkers (hierna: DCO) netverliezen worden bespaard op het net van TenneT. Daarbij heeft DTe aangegeven voornemens te zijn de TarievenCode aan te vullen met een regeling om deze besparingen aan DCO te doen toekomen. De regeling wordt in het jaar 2006 van kracht.

8. Uitgangspunt van een dergelijke regeling is een herverdeling van de kosten van de

netverliezen op het net van TenneT tussen de overige afnemers en DCO. TenneT gaat er per saldo niet op voor- of achteruit. De overige afnemers in Nederland brengen gezamenlijk via de transporttarieven de financiële middelen opbrengen ten behoeve van de jaarlijkse

uitkering aan DCO. In dit Informatie- en consultatiedocument (hierna: consultatiedocument) wordt een voorstel gedaan voor de invulling van een regeling voor uitgespaarde netverliezen (hierna: RUN).

1.2 Verdere procedure

9. In onderstaande tabel wordt het traject, dat DTe voor de aanpassing van de TarievenCode voorziet, weergegeven.

Tabel 1 Indicatieve planning

Datum Mijlpaal

8 november 2004 Consultatiedocument aan netbeheerders en andere belanghebbenden verstuurd

25 november 2004 Consultatiebijeenkomst bij DTe

3 december 2004 Einde reactietermijn consultatiedocument

17 december 2004 Verzending ontwerpbesluit aan gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties

11 februari 2005 Ter inzagelegging ontwerpbesluit overige belanghebbenden 25 februari 2005 Mogelijkheid voor belanghebbenden om zienswijze ontwerpbesluit

mondeling toe te lichten

11 maart 2005 Einde reactietermijn op ontwerpbesluit gezamenlijke netbeheerders, representatieve organisaties en overige belanghebbenden

(6)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 6 van 20

1.3 Status van dit informatie- en consultatiedocument

10. Dit consultatiedocument betreft een voorlopige analyse en een voorlopig standpunt van DTe met betrekking tot de vormgeving en uitvoering van de regeling. De standpunten en analyses van DTe in dit consultatiedocument zijn voorlopig van aard en kunnen naar aanleiding van reacties van respondenten en voortschrijdend inzicht worden aangepast. Het

consultatiedocument bezit geen juridische status. Derhalve is DTe niet aan de inhoud van dit consultatiedocument gebonden.

1.4 Reacties op dit informatie- en consultatiedocument

11. In dit consultatiedocument wordt, per hoofdstuk, een aantal vragen gesteld. U wordt verzocht deze vragen te beantwoorden. Een overzicht van de vragen is gegeven in bijlage A. Tevens verzoekt DTe respondenten ook commentaar te leveren indien analyses niet helder, of naar d mening van respondenten, onjuist zijn.

12. Reacties op dit consultatiedocument kunnen worden gezonden aan: Dienst uitvoering en toezicht Energie,

Onder vermelding van “ regeling uitgespaarde netverliezen DCO (kenmerk: 101726)” , Postbus 16326

2500 BH Den Haag.

13. Reacties kunnen tevens worden verzonden per e-mail naar: DCO@nmanet.nl

14. Reacties dienen uiterlijk 3 decemenbet 2004 in het bezit van DTe te zijn. DTe vraagt u er rekening mee te houden dat uw reactie gepubliceerd kan worden op de website. Indien u daar bezwaar, tegen heeft dan verzoek ik u dit bij uw reactie te vermelden.

1.5 Opbouw document

15. Om te komen tot een regeling voor uitgespaarde netverliezen dienen een aantal aspecten nader te worden uitgewerkt. Zo moeten bijvoorbeeld de omvang van het uit te keren bedrag worden bepaald en de hoogte van de uiteindelijke vergoeding. In dit consultatiedocument werkt DTe een voorstel voor de benodigde regelingen uit.

(7)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 7 van 20

17. In hoofdstuk 3 doet DTe een voorstel hoe de omvang van de besparing aan netverliezen, die DCO veroorzaakt, kwantitatief kan worden bepaald. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de vormgeving van de regeling. De hoogte van de vergoeding wordt afgeleid en de wijze waarop de vergoeding zijn beslag kan krijgen in de tarieven wordt nader toegelicht.

18. In hoofdstuk 5 doet DTe een voorstel wie verantwoordelijk is voor welke taken van de

(8)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 8 van 20

2 Uitgangspunten invoeren RUN

2.1 Inleiding

19. In dit hoofdstuk worden kort de uitgangspunten geschetst, die door DTe in acht worden genomen bij het opstellen van de regeling. Deze volgen uit het Standpuntendocument DCO. Allereerst wordt omschreven wat de doelgroep van de regeling is, gevolgd door een

omschrijving van de besparing en het uitgangspunt voor de wijze waarop aan de regeling vorm wordt gegeven.

2.2 Doelgroep

20. In het Standpuntendocument DCO is gesteld dat de regeling ten goede dient te komen aan producenten die decentraal elektriciteit opwekken en invoeden. In het Standpuntendocument DCO is DCO gedefinieerd als invoeding op netten lager dan 110kV. De voornaamste

overwegingen die tot deze conclusie leidden zijn de volgende.

21. Definities van DCO op basis van het type technologie, de impact op het milieu en de omvang van de installatie doen geen recht aan de verschillende technologische ontwikkelingen en zijn in strijd met het principe dat door DTe geen beleid op het net wordt gevoerd. Een definitie op basis van het spanningsniveau (netvlak) waaraan het vermogen is gekoppeld is met het oog op netwerkregulering het meest passend. Concreet leidt dit ertoe dat in dit

consultatiedocument er vanuit wordt gegaan dat DCO aansluitingen betreft op het distributienet. In Nederland worden hier de netten met een spanningsniveau lager dan 110 kV onder verstaan.

22. Opgemerkt wordt dat grootschalige windmolenparken dus geen begunstigde zijn, aangezien zij invoeden op spanningsniveaus groter of gelijk aan 110 kV en derhalve geen netverliezen op de hoogspanningsnetten uitsparen. Ook wordt in de regeling geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen DCO (windmolens, Wkk etc.).

2.3 Besparing

(9)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 9 van 20

geeft hieraan invulling. Na een eventuele overdracht van de overige hoogspanningsnetten naar TenneT1, zal bekeken worden of deze ook dienen te worden mee genomen in de

regeling.

2.4 Vormgeving regeling

24. In het Standpuntendocument DCO is gesteld dat het belangrijk is zo min mogelijk administratieve en bestuurlijke lasten te veroorzaken met de regeling om deze vanuit

maatschappelijk oogpunt zinvol te laten zijn. Het totaal uit te keren bedrag is immers slechts beperkt van omvang. Dit is een belangrijk uitgangspunt bij de overwegingen in dit

consultatiedocument. DTe heeft getracht een zo simpel mogelijke regeling voor te stellen door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk, die wel recht doet aan het doel van de regeling, namelijk het uitkeren van de besparingen aan de veroorzakers ervan.

.

2.5 Conclusie

25. De besparingen door DCO op het net van TenneT worden uitgekeerd. De uitkering komt ten goede aan productiemiddelen die invoeden op netten lager dan 110 kV. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende technologieën DCO en de uitvoering van de regeling wordt zo eenvoudig mogelijk vormgegeven.

1Brief aan Tweede Kamer van 31 maart 2004 (kenmerk: ME/ ESV/ 4019858)& 11 november 2004 (kenmerk:

(10)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 10 van 20

3 Omvang besparingen

3.1 Inleiding

26. In dit hoofdstuk stelt DTe allereerst een methodiek voor om de omvang van de besparingen vast te stellen. Daarna wordt ingegaan op de wijze waarop de verschillende variabelen uit de berekening kunnen worden bepaald.

3.2 Kwantificeren omvang besparingen

27. Om te bepalen hoe hoog de uiteindelijke vergoeding moet zijn, dient eerst de omvang van de door DCO uitgespaarde netverliezen op het net van TenneT te worden vastgesteld. DTe stelt voor om hiervoor de volgende formule toe te passen:

Formule totale besparing door DCO

Totale netverliezen op het net TenneT

Totale besparing door DCO = --- * Invoeding door DCO Centrale invoeding

Zoals gesteld komt dit erop neer dat de besparing door DCO gelijk wordt gesteld aan de extra netverliezen die optreden op het net van TenneT als alle productie centraal zou worden ingevoed. Voor deze berekening wordt uitgegaan van een lineair verband tussen netverliezen en getransporteerde elektriciteit. Dit vormt naar de mening van DTe een redelijke benadering van de daadwerkelijke besparingen door DCO en is eenvoudig te berekenen. Dit doet derhalve recht aan het uitgangspunt genoemd in paragraaf 2.4 dat de regeling eenvoudig uitvoerbaar met zijn.

Vraag 1: Bent u het eens met de wijze waarop door DTe via deze formule de omvang van de door DCO bespaarde netverliezen wordt benaderd? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de uitgespaarde netverliezen te berekenen?

3.3 Totale netverliezen op het net van TenneT

(11)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 11 van 20

29. Voorgesteld wordt om de omvang van de vergoeding vast te stellen op basis van de meest actuele gegevens (t-2). Dit betekent dat voor het bepalen van de totale netverliezen in het jaar 2006 gewerkt wordt met de gerealiseerde gegevens van het jaar 2004. DTe stelt voor het RUN vervolgens per reguleringsperiode vast te stellen (zie hoofdstuk 5 voor de

onderbouwing van dit voorstel). Voor de derde reguleringsperiode wordt gewerkt met de gerealiseerde gegevens van het jaar 2005. In bijlage B is, ter illustratie, een rekenvoorbeeld gegeven. De besparing op grond van dit voorbeeld bedraagt 11 miljoen.

3.4 Centrale invoeding

30. Voorgesteld wordt om de tweede variabele uit de formule, de invoeding van elektriciteit door producenten die zijn aangesloten op het (E)HS-net te bepalen door een opgave van de netbeheerders van deze netten. Voor het berekenen van het systeemdienstentarief zijn deze gegevens reeds bekend bij de netbeheerders.

31. Voor het jaar 2006 kunnen de gerealiseerde gegevens van 2004 worden gebruikt. Voor de derde reguleringsperiode de gerealiseerde gegevens van het jaar 2005.

3.5 Invoeding door DCO

32. Ten aanzien van de derde en laatste variabele van de formule, invoeding door DCO geldt hetzelfde als bij de tweede.

Vraag 2: Bent u het eens met de wijze van bepaling van de hoogte van de verschillende variabelen? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de hoogte van de variabelen te bepalen?

3.6 Conclusie

(12)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 12 van 20

4 Hoogte vergoeding en randvoorwaarden

4.1 Inleiding

34. In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze de door TenneT bespaarde netverliezen aan DCO ten goede komen. Er zijn twee mogelijkheden te onderscheiden. De eerste is dat de besparingen worden verrekend met de tarieven die afnemers (en ook DCO) betalen voor het gebruik van het net. De tweede is een daadwerkelijke uitkering aan DCO. De eerste optie is voor deze regeling niet uitvoerbaar. DCO betalen immers niet in alle gevallen een transport- of systeemdienstentarief. Windmolens bijvoorbeeld betalen enkel een transport- en

systeemdienstentarief over de door hen afgenomen energie. Deze kunnen lager zijn dan de hoogte van de uitkering. Deze optie wordt derhalve niet verder uitgewerkt en in de

voorstellen van DTe wordt uitgegaan van een uitkering aan DCO.

35. Om de vergoeding te kunnen uitkeren, moet duidelijk zijn waarover deze uitgekeerd wordt (grondslag). Uitgangspunt bij het praktisch invullen van de regeling is bovendien dat de administratieve lasten zo laag mogelijk zijn. Om dit te bewerkstelligen, is het belangrijk om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige wijze waarop tarieven in rekening worden gebracht bij afnemers en de wijze waarop verrekeningen tussen netbeheerders onderling plaatsvinden. Tevens stelt DTe voor om een minimumgrens te introduceren. Beneden deze grens zal geen uitkering van de vergoeding plaatsvinden.

4.2 Grondslag vergoeding

36. In hoofdstuk 3 is de omvang van de besparingen die DCO bewerkstelligt bepaald. Vervolgens moet worden aangegeven hoe deze besparingen uitgekeerd gaan worden. Zoals in hoofdstuk 3 is vermeld bepaalt de omvang van de ingevoede MWh door DCO de omvang van de bespaarde netverliezen op het net van TenneT. De hoeveelheid MWh aan getransporteerde elektriciteit over het netwerk van TenneT is dus de “ cost driver” . DTe stelt derhalve voor om de hoeveelheid ingevoede elektriciteit door DCO in MWh als grondslag voor de uitkering te nemen. De “ tariefdrager” is dan MWh.

37. Behalve dat de MWh een logische grondslag vormt, doordat uitgespaarde netverliezen samenhangen met de hoeveelheid (in MWh) getransporteerde elektriciteit over het netwerk van TenneT, is het relatief eenvoudig te bepalen hoeveel MWh aan elektriciteit is ingevoed door DCO. De netbeheerders beschikken over deze data omdat de netbeheerder deze data bijvoorbeeld ook nodig heeft voor het bepalen van het volume waarvoor het

(13)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 13 van 20

38. Om de hoogte van de vergoeding per MWh te bepalen, wordt voorgesteld onderstaande formule toe te passen.

Formule hoogte vergoeding

Besparing door DCO Hoogte vergoeding = --- Invoeding door DCO

In bijlage B is, ter illustratie, een rekenvoorbeeld gegeven. De vergoeding bedraagt in dit voorbeeld 0,37 EUR/ MWh. Ook zijn voor enkele typische DCO-installaties voorbeelden uitgerekend. De hoogte van de vergoeding ligt tussen de 0,36 EUR (huis met

zonnepanelen) en de 65.000 EUR(stoomturbine 38 MW).

Vraag 3: Bent u het eens met de door DTe voorgestelde formule? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de hoogte van de vergoeding te bepalen?

4.3 Minimumgrens

39. Om de administratieve lasten te beperken, stelt DTe voor een minimumgrens op te nemen waar beneden geen uitkering zal plaatsvinden. Aan deze minimumgrens kan volgens DTe op drie manieren invulling worden gegeven.

4.3.1 Op basis van aansluitwaarde

40. In dit geval zal beneden een bepaalde aansluitwaarde geen vergoeding worden uitgekeerd. Naar mening van DTe zou hierbij kunnen worden aangesloten bij de grens van 3* 80 Ampère tot en met waar saldering van de meetgegevens plaatsvindt (artikel 31c, lid 1 van de

Elektriciteitswet 1998). Deze saldering leidt er reeds toe dat deze afnemers een vergoeding krijgen in de vorm van verlaagde transportkosten. De ingevoede kWh worden namelijk afgetrokken van de afgenomen kWh, waardoor het transporttarief over minder kWh in rekening wordt gebracht. Over ingevoede kWh wordt immers geen transporttarief berekend. DCO met een aansluiting van 3* 80 Ampère of kleiner krijgt in dit scenario dus geen aanvullende vergoeding voor uitgespaarde netverliezen.

4.3.2 Op basis van uit te keren vergoeding

(14)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 14 van 20

bedragen. Zo stelt DTe zich voor dat uitkering pas plaatsvindt bij een minimumbedrag van EUR 50 om de administratieve lasten, die gepaard gaan met de uitkering, te beperken.

4.3.3 Combinatie van aansluitwaarde en uit te keren vergoeding

42. In deze variant zijn de eerder genoemde minimumgrenzen complementair. Tot en met een aansluitwaarde van 3* 80 Ampère vindt sowieso geen uitkering plaats. Boven deze

aansluitwaarde vindt uitkering plaats indien het met de uitkering gemoeide bedrag minimaal EUR 50 bedraagt.

43. DTe heeft de voorkeur om op basis van de aansluitwaarde de minimumgrens voor uitkering vast te stellen. Dit is namelijk een eenduidig te hanteren criterium waarbij goed onderbouwd kan worden waarom er, naast de voordelen door saldering van de meetgegevens, niet aanvullend een vergoeding voor uitgespaarde netverliezen wordt gegeven. Een absoluut minimumbedrag is minder eenduidig en voor discussie vatbaar. Zo is niet eenvoudig te bepalen hoe hoog het bedrag dient te zijn om de uitvoeringskosten in verhouding te laten staan tot het uit te keren bedrag. Ook is het bijvoorbeeld denkbaar dat kleine DCO-installaties het ene jaar afhankelijk van de hun invoeding wel voor een vergoeding in aanmerking komen en het andere jaar niet. Daarnaast is het denkbaar dat door het opnieuw vaststellen van de vergoeding installaties de ene periode wel en de andere periode geen vergoeding krijgen.

Vraag 4: Bent u het eens met de door DTe voorgestelde minimumgrens? Zo nee, welke minimumgrens stelt u voor?

4.4 Conclusie

(15)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 15 van 20

5 Taakverdeling

5.1 Inleiding

45. De volgende stap in het proces is het bepalen van de partij die de regeling gaat uitvoeren. De voornaamste taken waaraan invulling moet worden gegeven zijn het berekenen van de omvang van het uit te keren bedrag (hoofdstuk 3) en de hoogte van de vergoeding per MWh (hoofdstuk 4). Vervolgens dient het berekende bedrag uitgekeerd te worden aan een specifieke DCO die recht heeft op de vergoeding.

5.2 Berekenen omvang uit te keren bedrag en hoogte vergoeding

46. Naar de mening van DTe is TenneT de aangewezen instantie om de omvang van het uit te keren bedrag (besparingen) en de hoogte van de vergoeding te berekenen. De besparing heeft betrekking op het net van TenneT en daarmee beschikt TenneT over de kennis en expertise om deze berekening uit te voeren. De hoogte van de vergoeding kan op basis van de ingevoede MWh door DCO worden bepaald. Deze informatie dient door de netbeheerders aan TenneT aangeleverd te worden.

47. Om de administratieve lasten te beperken, stelt DTe een tweetal maatregelen voor. Allereerst dient de berekening naar de mening van DTe niet elk jaar opnieuw te worden uitgevoerd, omdat de verschillende variabelen uit de weergegeven formules niet aan grote veranderingen onderhevig zijn. Ten tweede vormt de uitkering slechts een indicatie van de besparingen en pretendeert niet deze in grote nauwkeurigheid te bepalen. DTe stelt voor de berekening eenmalig voor het jaar 2006 vast te stellen en dit vervolgens per reguleringsperiode te doen. Hierbij dient gebruik gemaakt te worden van de meest actuele realisatiegegevens (t-2). TenneT dient het RUN uiterlijk voor 1 mei van een jaar voorafgaand aan een jaar waarin het RUN wordt gewijzigd ter goedkeuring aan DTe voor te leggen. Daarna zal het in het tariefvoorstel van TenneT worden opgenomen.

48. Een nacalculatie van de vergoeding is naar de mening van DTe niet noodzakelijk. Zoals reeds gesteld is de regeling slechts een indicatie van de uitgespaarde verliezen. Daarnaast wijzigen de variabelen niet veel. Nacalculatie leidt derhalve niet tot een substantieel nauwkeuriger regeling.

(16)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 16 van 20

Vraag 6: Bent u het eens met frequentie waarmee de hoogte van de vergoeding wordt bepaald? Zo nee, welke frequentie stelt u voor?

5.3 Uitkeren vergoeding

49. De uitkering heeft betrekking op de besparingen op het net van TenneT. In eerste instantie lijkt het daarom voor de hand te liggen TenneT ook de uitkering te laten doen aan DCO. Echter, TenneT heeft geen rechtstreekse (facturerings-)relatie met DCO. De regionale netbeheerders wel. Het ligt derhalve voor de hand de regionale netbeheerders

verantwoordelijk te maken voor het verzorgen van de daadwerkelijke uitkering. Indien TenneT dit doet, zijn de administratieve lasten hoger.

50. Daarnaast dient te worden bepaald hoeveel een specifieke DCO dient te ontvangen. Omdat de voorgestelde regeling wordt uitgekeerd per ingevoede MWh, dient het aantal ingevoede MWh te worden gebruikt als basis voor de berekening van de hoogte van de specifieke uitkering. Zoals eerder toegelicht, beschikken netbeheerders over deze data omdat de netbeheerder deze bijvoorbeeld ook nodig heeft voor het bepalen van het volume waarvoor het systeemdienstentarief geldt (artikel 4.4 van de TarievenCode).

(17)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 17 van 20

Bijlage A: overzicht consultatievragen

Vraag 1:

Bent u het eens met de wijze waarop door DTe via deze formule de omvang van de door DCO bespaarde netverliezen worden benaderd? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de uitgespaarde netverliezen te berekenen?

Vraag 2:

Bent u het eens met de bepaling door DTe van de verschillende variabelen? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de variabelen te bepalen?

Vraag 3:

Bent u het eens met de door DTe voorgestelde formule? Zo, nee op welke wijze stelt u voor de hoogte van de vergoeding te bepalen?

Vraag 4:

Bent u het eens met de door DTe voorgestelde minimumgrens? Zo nee, welke minimumgrens stelt u voor?

Vraag 5:

Bent u het eens met bovenstaande taakverdeling ten aanzien van het berekenen van de vergoeding?Zo nee, welke taakverdeling stelt u voor?

Vraag 6:

Bent u het eens met frequentie waarmee de hoogte van de vergoeding wordt bepaald? Zo nee, welke frequentie stelt u voor?

Vraag 7:

(18)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 18 van 20

Bijlage B: rekenvoorbeelden vergoeding

1. Om gevoel te ontwikkelen voor de omvang van de bedragen die gepaard gaan met de regeling, is in deze bijlage een aantal rekenvoorbeelden opgenomen. De inputvariabelen die daarbij zijn gebruikt, zijn veelal anders dan de data die uiteindelijk gebruikt zullen worden voor de berekeningen. Uitkomsten zijn dus slechts illustratief (orde grootte).

Voorbeeld omvang besparingen door DCO

2. In hoofdstuk 3 is de formule voor het bepalen van de omvang van de besparingen gedefinieerd. De betreffende formule is hieronder nogmaals weergegeven.

Totale netverliezen op het net TenneT

Besparing door DCO = --- * Invoeding door DCO Centrale invoeding

3. Om een idee te krijgen van de omvang aan netverliezen die DCO uitspaart op het netwerk van TenneT kunnen de variabelen van de formule als volgt worden ingevuld:

Totale netverliezen op net van TenneT

4. In de uiteindelijke formule wordt uitgegaan van gerealiseerde (extra) inkoopkosten

elektriciteit ter dekking van netverliezen. Voor dit rekenvoorbeeld wordt echter uitgegaan van de meest recente ramingen van TenneT in zijn tariefvoorstel voor 2005. TenneT raamt daarin de inkoop van (extra) elektriciteit ten behoeve van netverliezen op EUR 25,7 miljoen.

Centrale invoeding

5. In de uiteindelijke formule wordt gerekend met de data die TenneT heeft ten aanzien van de hoeveelheid centrale invoeding op zijn net. In dit rekenvoorbeeld wordt deze tweede variabele echter afgeleid uit realisatiegegevens die het Centraal Bureau van de Statistiek (hierna: CBS) jaarlijks publiceert ten aanzien van de totale elektriciteitsproductie in

Nederland. Om te komen tot het aandeel van centrale productie in het totaal, dienen de door DCO opgewekte kWh in mindering te worden gebracht op de totale productie (zie

hieronder).

Invoeding door DCO

(19)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 19 van 20

30 % van het totaal aan geproduceerde en ingevoede kWh voor zijn rekening neemt2. Op

grond van deze en bovenstaande data kan worden uitgerekend hoeveel EURO DCO aan netverliezen bespaart:

EUR 25,7 miljoen

Besparing door DCO = --- * 29,4 TWh = EUR 11 miljoen (97,7 – 29,4 = 68,3 TWh)

Voorbeeld hoogte vergoeding per MWh

7. De hoogte van de vergoeding (per MWh) wordt afgeleid door de omvang van de besparingen te delen op het aantal ingevoede kWh door DCO (zie hoofdstuk 4):

EUR 11 miljoen

Hoogte vergoeding = --- = 0,37 EUR / MWh 29,4 TWh

(20)

Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 20 van 20

Voorbeelden jaarlijkse vergoedingen aan specifieke DCO

8. Om een idee te krijgen van het bedrag waar een gemiddelde DCO-installatie jaarlijks recht op heeft, is in onderstaande tabel voor verschillende typen DCO-installaties op basis van de gemiddelde jaarproductie3 een berekening gemaakt:

Tabel 2 Indicatie omvang jaarlijkse vergoedingen per DCO-installatie

Type DCO-installatie Gemiddelde jaarproductie elektriciteit (in MWh)

Omvang jaarlijks uit te keren bedrag (in EUR)

Netgekoppeld zon-PV systeem, 12 m2, zuidelijke oriëntatie4 0,96 maximaal5 0,36 Windmolen 750 kW, 1.800 vollasturen6 1.350 500 Gasmotor tuinder 0,35 MW, 6.200 vollasturen7 1.225 453 Gasturbine 18 MW, 6.200 vollasturen 73.263 27.107 Stoomturbine 38 MW, 6.200 vollasturen 176.700 65.379

3Eventueel eigen verbruik, waarvoor geen RUN wordt uitgekeerd, niet meegenomen in berekening.

4 Bron: Zonnestroom: werking, techniek en status van fotovoltaïsche zonne-energie, Projectbureau Duurzame

Energie (PDE), 2004.

5 Op dit bedrag zijn namelijk de zelf verbruikte kWh niet in mindering gebracht. 6 Bron: Onrendabele toppen van duurzame elektriciteitsopties, ECN, september 2003.

7 Bron: Cogen, 2004. Voor Gas- en Stoomturbine-Wkk’s is uitgegaan van het gemiddelde vermogen van een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De regeling (de “Regeling”) voor de overdracht van de Klasse 1 Kapitalisatie EUR Afgedekt Aandelen van het American Extended Alpha Fund, een subfonds van Threadneedle

Deze zouden zo ruim zijn geformuleerd dat ook initiatieven die grotendeels gericht zijn op ouderen met een hoog inkomen zouden worden gehonoreerd, terwijl de primaire

Wanneer een inrichting een maatregel niet genomen heeft op basis van andere randvoorwaarden dan die zijn opgenomen in bijlage 10 kan hij dit toelichten.. Niet alle

Wij stellen vast dat de gemeente Stichtse Vecht nog niet noemenswaardig is gestart met dat deel van de energietransitie (79% ) welke de gemeente zelf noemt (zoals zon op

- het verlenen van al dan niet eenmalige bijdragen aan personen of groepen van een beperkt aantal personen, zowel in Nederland als daarbuiten, die op welke wijze ook in

Het gaat om het vaststellen van regels omtrent het raadplegen van de bestuurscolleges van de openbare lichamen (delegatiegrondslag art. 11, vierde lid, Kadasterwet BES),

De voortduring van de COVID-19pandemie heeft echter gezorgd voor een drastische reductie van de mogelijkheid om de vouchers voor een nieuwe boeking voor een vakantie voor half

De regeling (de “Regeling”) voor de overdracht van de Klasse 1 Kapitalisatie SGD Afgedekt Aandelen van het Global Equity Income Fund, een subfonds van Threadneedle