• No results found

Ontslagboekje Neonatologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ontslagboekje Neonatologie"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WLZ-19745-NL 10 december 2020 Locatie Purmerend/Volendam

Ontslagboekje Neonatologie

Afdeling Neonatologie/Kindergeneeskunde

(2)

Inleiding

Binnenkort gaat uw kindje mee naar huis. In dit boekje worden de laatste gegevens vermeld en krijgt u enige informatie over veel voorkomende zaken rondom de thuiskomst.

U krijgt dit boekje (in de meeste gevallen) in de dagen voordat uw kindje met ontslag gaat, zodat u het nog even door kunt lezen.

De verpleegkundige bereidt u voor op het ontslag en zorgt ervoor dat u uw kindje zelfstandig kan verzorgen. Als er nog vragen zijn dan kunt u deze voor het ontslag stellen.

Het is de bedoeling dat, indien alles normaal verloopt en u tenminste een dag van te voren is verteld dat uw kindje met ontslag mag, u uw kindje in de ochtend ophaalt. U kunt uw kindje dan nog in het ziekenhuis voeden en eventueel baden.

Wij hopen dat we u kunnen helpen met de adviezen zoals ze beschreven staan in dit boekje.

Mochten er nog problemen of onduidelijkheden zijn dan kunt u ons in de eerste week na het ontslag gerust bellen. Bij voorkeur tijdens kantooruren zodat wij als dat nodig mocht zijn kunnen overleggen met een kinderarts.

Telefoonnummer Couveuse afdeling: (0299) 457 860.

Wij wensen u veel geluk.

Verpleegkundigen afdeling Neonatologie

Ontslaggegevens

Naam

Geboortedatum Geboortegewicht Ontslagdatum

(3)

Ontslaggewicht Soort voeding Hoeveelheid

Ophoogschema voeding Naam medicijn

Tijden

Toedieningwijze

De hielprik screening (P.K.U./C.H.T.) is wel/niet gebeurd bij uw kindje.

Datum afname Gehoorscreening

Verdere bijzonderheden

Informatie mee naar huis

Als u kindje met ontslag gaat krijgt u (indien nodig) de volgende informatie mee:

• Een afspraak voor de verpleegkundige nazorgpoli.

• Een afspraak met de kinderarts op de polikliniek.

• Een recept voor medicijnen voor uw kindje.

• Borstvoedingsadviezen voor opbouwen van de borstvoeding.

• De enveloppe neoscreening (hielprik).

• De moedermelk die wij eventueel voor u bewaard hebben. Het is handig om op de dag van ontslag even een koelboxje mee te nemen.

• Machtiging voor speciale voeding.

• Voor ontslag vragen wij u, d.m.v. een door u ondertekend formulier, om toestemming voor het geven van informatie aan het consultatiebureau.

(4)

Nazorgpoli en controle kinderarts

De meeste baby’s die op de afdeling opgenomen zijn geweest komen ongeveer een week na ontslag terug op de verpleegkundige nazorgpoli en na een aantal weken bij uw vaste kinderarts. U vindt deze op poli nummer 13 (D0).

Omdat er in het begin vaak nog extra vragen of zorgen zijn bij u en uw kind, vervolgen we onze zorg op de polikliniek.

Uw vaste kinderarts ziet uw kind met enige regelmaat terug op de polikliniek kindergeneeskunde en verleent samen met uw huisarts en consultatiebureau-arts de zorg omtrent voeding, tussentijdse ziektes, vaccinaties en groei. Bij ontslag zal er een ontslagbrief naar de huisarts gestuurd worden, zodat die geïnformeerd wordt over de reden en het verloop van de opname.

Tijdens het spreekuur kunt u onduidelijkheden of onzekerheden m.b.t. de verzorging van u kind bespreken. Ook wegen en meten we uw kind.

Consultatiebureau

Ook al moet u regelmatig op controle komen bij de kinderarts, het is wel de bedoeling dat u ook naar het consultatiebureau gaat met uw kindje. In de meeste gevallen komt de wijkverpleegkundige van tevoren langs om hierover een afspraak te maken. Mocht dit niet het geval zijn, neemt u dan zelf even contact op.

De verpleegkundige van de afdeling waar uw kindje heeft gelegen stuurt een overdracht over het verloop van de opname van uw kindje in het ziekenhuis naar het consultatiebureau. Zodat de overgang tussen ziekenhuis en thuis soepeler kan verlopen. Wij vragen u hiervoor een formulier te ondertekenen.

Kraamzorg

Als uw kindje binnen 8 dagen na de geboorte wordt ontslagen, heeft u recht op kraamzorg. U kunt bij de thuiszorg informeren naar de mogelijkheden. Ook bieden wij u de mogelijkheid (afhankelijk bij welke verloskundige u onder controle bent) om de rest van uw kraamtijd in het Geboorte Hotel (VCW) door te brengen. Zo kunt u dicht bij uw kindje zijn.

In sommige gevallen (bij bijvoorbeeld couveusekinderen) is het mogelijk extra kraamzorg te krijgen. Hier kunt u naar informeren bij de thuiszorg en/of uw verzekering.

(5)

Voeding

Uw kind kreeg bij ons meestal voeding op vaste tijden. Het is niet noodzakelijk dat u zich precies aan deze tijden houdt, zeker niet als u borstvoeding geeft. Zorg wel dat het kind alle voedingen krijgt met voldoende tijd (3 à 4 uur) ertussen.

Als uw kind 7 voedingen krijgt kunt u proberen de laatste voeding wat uit te stellen en de eerste voeding eventueel wat eerder te geven zodat er ’s nachts een langere rustperiode is.

De voeding die een baby krijgt is niet bij iedereen gelijk. Sommige kinderen krijgen alleen borstvoeding, anderen zullen een combinatie krijgen van zowel borst- als flesvoeding. Weer andere kinderen moeten in verband met een allergie, spugen of krampen, speciale voeding krijgen.

Welke voeding uw kindje thuis moet krijgen is in veel gevallen al duidelijk voordat u dit boekje krijgt. Is dit niet het geval vraag het dan na bij de verpleegkundige.

Bij ontslag wordt (in overleg met de kinderarts) met u besproken hoeveel voeding uw kind nodig heeft. U krijgt van ons een schema mee over hoe u de eerste week de hoeveelheid voeding kan ophogen totdat u bij de nazorgpoli bent geweest. Op de nazorgpoli wordt de hoeveelheid voeding opnieuw afgesproken.

Flesvoeding

Voor het klaarmaken van de flesvoeding volgt u de aanwijzingen op de verpakking.

U kunt kraanwater gebruiken. U dient de voeding per flesje te bereiden en direct te gebruiken.

Het opwarmen van de fles kan met behulp van een flessenwarmer of in de magnetron. Controleer altijd of de voeding op de juiste temperatuur is door bijvoorbeeld een druppel voeding op de binnenkant van uw pols te laten vallen.

Geen restjes bewaren of opnieuw opwarmen.

Bij flesvoeding kunt u eventueel iets meer klaarmaken dan voorgeschreven is. Uw kindje kan zo zelf bepalen of hij/zij iets meer wil drinken.

Borstvoeding

Als u uw kind op de afdeling al borstvoeding heeft gegeven dan zal dit thuis alleen maar prettiger en rustiger gaan. Als uw kind goed drinkt zal het zelf zorgen dat het

(6)

voldoende voeding naar binnen krijgt. Uw kind krijgt voldoende binnen wanneer het minimaal zes keer per dag een flinke natte luier heeft en een tevreden indruk maakt. Als uw kind nog niet zo krachtig zuigt of als u twijfelt of het wel voldoende voeding krijgt is regelmatige controle van het gewicht in het begin nodig. U kunt hiervoor met het consultatiebureau in de buurt een afspraak maken. Ook kan het voorkomen dat dit gebeurt via de polikliniek.

Voor de meeste kinderen die te vroeg geboren zijn of die na geboorte ziek zijn geweest is volledige borstvoeding bij het naar huis gaan nog niet helemaal mogelijk. De lactatiekundige biedt begeleiding indien uw kind nog niet volledig aan de borst gaat of als u met de borstvoeding nog wat extra ondersteuning kunt gebruiken. Vaak heeft één van de lactatiekundige van het ziekenhuis al kennis gemaakt met u en uw kind tijdens de opname. Indien dit niet het geval is dan kan de verpleging een afspraak met de lactatiekundige regelen. Zij kunnen ook een folder geven over de bereikbaarheid van de lactatiekundige en een informatiefolder voor de eerst dagen thuis met betrekking tot de borstvoeding.

Babykwaaltjes

Zuigelingen hebben vaak last van lichte ongemakken die te maken hebben met voeding of met het drinken zoals:

oprispingen, krampjes, verstopping, diarree, winderigheid, boeren, onverzadigd zijn etc.

Deze lichte voedingsstoornissen geven vaak aanleiding tot huilgedrag bij de baby en beïnvloeden hiermee het gezin en de omgeving.

Het geeft vaak grote ongerustheid en snel wordt gedacht dat het aan de voeding ligt, maar het soort voeding is slechts zelden de oorzaak.

Wel kan er sprake zijn van een zekere onrijpheid van het maag/darmstelsel. Ook kan het zijn dat de darmpjes van je baby te hard moeten werken waardoor er krampjes ontstaan. Dit kan de klachten zoals hiervoor genoemd veroorzaken.

Als de baby ongeveer 3 maanden oud is, is er van die onrijpheid niet zo veel meer te merken en zullen de klachten ook verminderen en/of verdwijnen.

Vaak ontstaan darmkrampjes een half tot anderhalf uur na de voeding. Als ouder kun je je machteloos voelen als je merkt dat je baby darmkrampjes heeft.

(7)

Hoe herken je darmkrampjes bij je kindje? Je zult merken dat je kindje voor ieder pijntje een ander huiltje heeft; ook voor darmkrampjes. Als je kindje darmkrampjes heeft, is hij vaak ontroostbaar doordat hij veel pijn heeft. Verschijnselen van krampen kunnen zijn:

• krachtig huilen, wat lang aan kan houden.

• regelmatig stopt je kindje eventjes met huilen, om vervolgens na een tijdje weer te beginnen.

• moeilijk of niet te troosten.

• gebalde vuistjes.

• opgetrokken beentjes.

• verwoed zuigen.

• verkrampen en overstrekken van benen en armen.

• winderigheid, soms moeilijke stoelgang.

Ondanks deze verschijnselen groeit de baby goed, is gezond en ontwikkelt zich goed! Gelukkig kun je wat doen om darmkrampjes te voorkomen of om de pijn te verzachten.

• Masseer het buikje van je kindje door rondjes te wrijven met de klok mee.

• Geef je kindje een lekker warm bad.

• Leg een warm pittenzakje tegen het buikje.

• Door te ‘fietsen’ met de beentjes kan de lucht uit de darmpjes ontsnappen.

• Draag je kindje in een draagzak of draagdoek. Het luisteren naar jouw hartslag werkt kalmerend. Bovendien ligt je kindje in een draagdoek in een ronde houding. Dat vinden veel baby’s heel prettig.

• Leg je kindje in een ‘hangmatje’ in de box. Door de ronde houding voelt je kindje zich beter.

• Geef je flesvoeding? Neem dan voldoende tijd voor een voeding. Vijftien tot twintig minuten is normaal voor het leegdrinken van een fles. Dat is zonder de pauzes die je inlast tijdens de voedingen. Te snel of te gulzig drinken vergroot de kans op krampjes bij baby’s. Je kindje neemt dan gemakkelijk veel lucht mee tijdens het drinken. Gebruik daarom een speen met een kleiner gaatje om je kindje rustiger te laten drinken.

Flessen/spenen

Na het geven van de flesvoeding moet alle voeding uit de fles en van de speen

(8)

worden verwijderd door te spoelen met koud water. Gebruik geen heet water, omdat eiwitten bij 40 graden stollen. Reinig vervolgens de fles en speen met heet water en een afwasmiddel. Gebruik een speciale borstel om de binnenkant van de fles te reinigen. Hierna kunt u de fles en de speen goed spoelen om de restanten van het afwasmiddel te verwijderen. U kunt de fles en de spenen (of fopspenen) ook in de vaatwasmachine wassen. Deze hoeven dan daarna niet uitgekookt te worden.

Anders dient u eenmaal per dag de fles en speen gedurende drie minuten uit te koken. Dit geldt voor de eerste drie maanden. Daarna volstaat alleen reinigen.

Vitamines

Alle kinderen hebben vanaf een week na de geboorte tot hun vierde jaar extra vitamine D nodig. Kinderen die moedermelk krijgen hebben ook behoefte aan vitamine K tenzij de voeding wordt aangevuld met minimaal 500 ml kunstvoeding.

Vitamine D is goed voor de botontwikkeling van uw kind en vit K is nodig voor de bloedstolling. Deze vitaminen zijn in druppelvorm verkrijgbaar bij uw apotheker of drogist. Op de verpakking staat de benodigde hoeveelheid aangegeven. U kunt de vitamines op een lepeltje geven.

Ontlasting

Pasgeborenen gaan meestal poepen zodra er iets in de maag komt. Dit is als het ware een reflex. Naarmate baby’s ouder worden, de darmen rijper zijn en er meer controle is over de darmen verdwijnt die reflex.

Je hebt baby’s die na elke voeding poepen en baby’s die één keer per 4 dagen poepen. Als een baby borstvoeding krijgt kan het aantal vuile luiers variëren van één in de zes dagen tot zeven luiers per dag. De ontlasting is meestal zacht/dun en licht bruin/gelig van kleur.

Bij flesvoeding poept een baby meestal om de 1 tot 3 dagen. Er is dus blijkbaar sprake van een persoonlijke frequentie.

Daarom is frequentie op zich geen graadmeter waarop je kan bepalen of de ontlasting normaal is. Zolang een baby geen klachten heeft, goed groeit en de ontlasting zonder pijn komt is er niets aan de hand.

Temperatuur

De eerste 6 tot 8 weken is 20 ºC een goede slaapkamertemperatuur. Daarna ligt

(9)

de ideale temperatuur tussen de 15 ºC en 18 ºC. Het is belangrijk om de eerste dagen thuis de lichaamstemperatuur van uw kind in de gaten te houden. Een goede temperatuur ligt tussen de 36,5 ºC en de 37,2 ºC. U kunt ook aan de handjes en voetjes voelen of in het nekje of uw kindje het koud heeft. Maar een kind wat koorts heeft kan ook koude handjes en voetjes hebben, dus is dit altijd een reden om even de temperatuur te meten. Een transpirerende baby heeft het te warm!

Soms is een kruik noodzakelijk, dit hangt af van de omgevingstemperatuur. De kruik legt u achter het ruggetje of aan het voeteneinde bovenop de dekens.

Als u uw kindje uit bed haalt, gebruik dan een omslagdoek om temperatuurschommelingen te voorkomen.

Als u samen met uw kindje een ritme heeft gevonden en de temperatuur is stabiel dan kunt u met uw kindje naar buiten. Neem hier de tijd voor want uw kindje is dit nog niet gewend. Voer dit, afhankelijk van het jaargetijde, in de loop van enkele weken langzaam op.

Geef het kindje een jasje aan en een mutsje op aangezien baby’s veel warmte verliezen via hun hoofdje. Let bij kleine baby’s (te vroeg geboren baby’s etc.) erop dat het hoofdje goed gesteund wordt tijdens het wandelen en niet te veel heen en weer kan schudden. Let er in de zomer op dat u uw kind beschermt tegen de zon.

Baden

U kunt u kindje in bad doen wanneer u wilt. Sommige kinderen slapen beter als ze

’s avonds in bad gaan. Het mag elke dag maar een keertje overslaan is ook niet erg.

Wij raden u aan om uw kindje vóór de voeding in bad te doen, in verband met het eventueel gaan spugen. Zorg dat de babykamer lekker warm is. Wassen met zeep is niet elke dag nodig, dit kan ook alleen met water. Het lekkerste is om badolie te gebruiken in plaats van zeep.

Rust/regelmaat

Het is belangrijk om regelmaat te vinden in de voedingsmomenten en een regelmatig slaapritme aan te houden. Vermoeiende reizen, familiefeesten en andere activiteiten die het dag- en nachtritme verstoren, kunnen het beste zoveel mogelijk vermeden worden. Een goede regelmaat (rekening houdend met de behoeften van uw kind) zullen de meeste huilbuien ’s nachts kunnen voorkomen.

Een zuigeling zal de eerste weken vaak nog een nachtvoeding nodig hebben.

(10)

Door vanaf het begin een goede regelmaat op te bouwen, zal uw baby geleidelijk aan de nacht doorslapen.

Jonge baby’s doen enorm veel nieuwe indrukken op. Stel u maar eens voor wat ze plotseling allemaal horen, zien, voelen en meemaken. Sommige baby’s raken daarvan overprikkeld. Ze huilen meer en slapen slechter. In deze situatie is de eerste stap het uitbreiden van ‘rust en regelmaat’ voor uw baby:

• Zorg voor vaste bed- en badrituelen.

• Bij voorkeur uw baby zelf wakker laten worden, dan uw baby voeden en hierna nog even knuffelen/spelen en bij vermoeidheidsverschijnselen (wrijven in de oogjes/huilen/onrust) terug in bedje leggen.

• Leg uw kindje wakker in bed, zodat hij kan leren om zelf in slaap te komen, vermijd oogcontact, want baby’s willen niets liever dan aandacht krijgen.

• Stop uw kindje lekker in, dat geeft een veilig en een geborgen gevoel.

Bovendien heeft uw kindje zo geen last van zijn eigen maaiende armpjes of andere onrust.

• Een ‘inslaaphuiltje’ mag. Een kwartiertje is normaal. Sommige kinderen hebben een half uur nodig. Bent u ongerust, ga dan altijd even kijken.

• Haal uw kindje niet steeds uit bed als het eigenlijk slaaptijd is. Even een rustige stem, een kusje, aai over de bol of een speentje kunnen al voldoende zijn. Te vaak reageren en/of oppakken kan bijdragen tot het moeilijke slaapgedrag van uw kindje. Dat bevordert namelijk de onrust.

• Houd een eventuele nachtvoeding kort, en maak het niet te gezellig. Geef uw kindje voeding terwijl hij slaapt (baby’s hebben een natuurlijk reflex om dit te kunnen).

• Blijf kalm en rustig als u uw kindje te slapen legt.

Slaaphouding

Het veiligst slaapt een baby op de rug met het hoofd afwisselend naar links of naar rechts gedraaid. Uit zijligging rolt een baby al na een paar weken gemakkelijk op de buik. Dit kan je voorkomen door zowel tegen de rug als tegen de buik een opgerolde handdoek te leggen. Leg je kindje nooit op de buik te slapen. Niet één keer. Ook niet om te troosten. Soms is er een reden om van dit advies af te wijken.

Doe dat alleen in overleg met uw arts.

(11)

Het is wel goed om je kindje regelmatig op de buik te leggen als het wakker is en er iemand op let. Je kind enkele malen per dag een kwartiertje laten ontdekken en oefenen is goed voor de motorische ontwikkeling. Als een oudere en gezonde baby zich eenmaal vlot om en om kan draaien, en bij het slapen zelf kiest voor buikligging is het niet zinvol daar tegenin te blijven gaan. Let er dan wel extra op dat het bedje veilig is.

Let goed op dat je kindje geen voorkeurshouding - hoofd alléén naar links of naar rechts - ontwikkelt. Bij borstvoeding ligt je kindje afwisselend naar links of rechts gedraaid. Wissel ook bij flesvoeding van arm. Leg je kindje in rugligging in bed, vanaf het begin met het hoofdje afwisselend naar links en naar rechts. Draai desnoods het bedje, zodat het licht van de andere kant invalt of hang afwisselend links en rechts een aandachttrekkend voorwerp op.

En je kindje regelmatig knuffelen en het daarbij overeind houden en bij voorbeeld tegen je schouder laten liggen is ook afwisseling van houding. Laat je kindje niet urenlang in dezelfde positie in een maxi-cosi of wipstoeltje zitten.

Het risico op de ontwikkeling van een scheef hoofd is het grootst in de eerste vier maanden. Aarzel niet om naar de dokter te gaan als je kindje met het hoofdje toch maar één kant op wil.

Dekbedjes zijn vaak te warm en daardoor riskant voor kinderen tot twee jaar.

Bovendien liggen ze los, waardoor een baby er gemakkelijk helemaal onder kan raken. Het laatste geldt ook voor een dekentje in een dekbedhoes.

Een opgevouwen deken in een hoes kan gauw te warm zijn. Deken en lakentje, rondom ingestopt, of een trappelzak zijn veel veiliger. Dek een baby die koorts heeft minder toe dan je gewoonlijk doet. De aanbevolen slaapkamertemperatuur is 15 á 18 ºC. Alleen voor de eerste 6 tot 8 weken mag dat 20 ºC zijn.

Maak bij gebruik van een dekentje het bed zo op dat je kindje met de voetjes zo goed als tegen het voeteneind ligt.

Een passende trappelzak is beter. Dan blijft het hoofdje onbedekt.

Voor een baby in een gewatteerde trappelzak is een deken overbodig. Bij een ongewatteerde trappelzak is vaak een dunne deken nodig, maar maak ook dan laag

(12)

op en gebruik de deken dwars over het voeteneind en stop hem rondom goed in.

Combineer nooit met een dekbed.

Huilen

Huilen is normaal gedrag tijdens de ontwikkeling van kinderen. Het is voor baby’s in de eerste levensmaanden een belangrijk communicatiemiddel met zijn ouders en verzorgers.

Dit normale huilen, vindt zijn piek rond de zesde week en daalt na de derde maand vanzelf tot een niveau dat gedurende het eerste levensjaar stabiel blijft. Het huilen vindt meestal plaats gedurende de avonduren. Dit normale huilpatroon blijkt niet afhankelijk te zijn van de verzorgingsstijl van de ouders. Het hangt samen met de normale ontwikkeling en rijping in de eerste levensmaanden en het weerspiegelt veranderingen in de organisatie van het gedrag en het centrale zenuwstelsel.

Probeer in eerste instantie een oorzaak te vinden voor het huilen en neem, indien mogelijk, deze oorzaak weg. Verder worden baby’s door koesteren bijna altijd rustig.

Als het huilen aan blijft houden, kunt u op het consultatiebureau verder advies vragen.

Roken

Roken, tijdens de zwangerschap en erna, is slecht voor moeder en kind. Het overlijdensrisico loopt op, maar ook levenslange gezondheidsschade kan het gevolg zijn. Een huis waar niet gerookt wordt is het beste voor de baby. Wie echt niet kan stoppen, kan het risico wel iets beperken door zo min mogelijk te roken.

Rook in ieder geval nooit in huis, maar laat ook in andere omstandigheden de baby nooit meeroken (bijvoorbeeld in de auto).

In een vertrek kan rook wel acht uur blijven hangen. Lucht (ook wanneer u nooit rookt) regelmatig de kamer waar de baby slaapt.

Tot slot

Heeft u informatie gemist die u achteraf wel graag had willen hebben, wilt u dit dan vermelden tijdens het ontslaggesprek dat met u wordt gevoerd. Hierdoor zijn wij in staat om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, zodat we andere ouders met kinderen (nog) beter kunnen informeren en helpen.

(13)

Nuttige adressen/sites

Couveuse afdeling (0299) 457 860

Kinderpoli (0299) 457 145

Lactatiekundige (0299) 457 952

Dijklander Ziekenhuis www.dijklander.nl Centrum voor jeugd en gezin www.cjgpurmerend.nl

Kraamzorg www.kraamzorg.nl

VOC Vereniging Ouders Couveusekinderen www.couveuseouders.nl

Postbus 1024

2260 BA Leidschendam Tel: (070) 386 2535

E-mail: info@couveuseouders.nl

Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen www.nvom.net

Postbus 14 1300 AA Almere

Tel: (036) 531 8054 / (0900) 6337 5464 E-mail: leden@nvom.net

Stichting Lichaamstaal - Watsu instituut Nederland Postadres:

Scheijvenhofweg 12 6093 PR Heythuysen

Tel: (0475) 562 473 (geboorte- en babylijn) (0495) 651 735 (Watsu instituut)

E-mail: info@stichtinglichaamstaal.nl info@watsu.nl

www.stichtinglichaamstaal.nl / www.watsu.nl

Bevolkingsonderzoek: www.rivm.nl/hielprik

(14)

Borstvoeding

Borstvoedingorganisatie ‘La Leche League’ Nederland Postbus 212

4300 AE Zierikzee Tel: (0111) 413 189 www.lll.borstvoeding.nl Borstvoeding Natuurlijk Postbus 119

960 BC Wijk bij Duurstede Tel: (0343) 576 626

E-mail: info@borstvoedingnatuurlijk.nl www.borstvoedingnatuurlijk.nl Wakker in bed leggen

Activiteit alleen in de box Slapen

Activiteit met contact Ontwaken

Knuffelen Voeden

(15)

Notities:

(16)

Locatie Enkhuizen Molenweg 9b 1601 SR Enkhuizen T. 0228 312 345 Locatie Hoorn Maelsonstraat 3 1624 NP Hoorn T. 0229 257 257 Locatie Purmerend Waterlandlaan 250 1441 RN Purmerend T. 0299 457 457 Locatie Volendam Heideweg 1b 1132 DA Volendam T. 0229 257 500

Postbus 600, 1620 AR Hoorn www.dijklander.nl

info@dijklander.nl

WLZ-19745-NL 10 december 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar een (veel) te vroeg geboren kindje doet er mis- schien meerdere weken over voordat het helemaal zelf uit de borst kan drinken.. Afhankelijk van de leeftijd en de signalen van

In eerste instantie is de baby wellicht nog te jong of niet in staat om zelf te drinken en moet de productie van moedermelk door middel van kolven worden gestimuleerd.. De

Ik vind het heel prettig dat mijn handen altijd bij mijn gezicht kunnen zijn. Ook wil ik graag mijn armen en benen

Voor een te vroeg geboren baby is het makkelijker om uit de borst te leren drinken als u voldoende borstvoeding heeft.  Op de afdeling Neonatologie is de lactatiekundige aanwezig

Wanneer de bloedvaten die het netvlies van voeding voorzien niet voldoende uitgegroeid zijn, kan zuurstoftekort ontstaan in dat deel van het netvlies waar nog geen bloedvaten

• In Nederland wordt jaarlijks ongeveer 7,7% van alle pasgeborenen te vroeg (zwangerschapsduur <37.0 weken) geboren. Van alle pasgeborenen wordt 1,5% na een

De vraag naar het waarom wel en niet willen eten van biologisch voedsel heeft duidelijk gemaakt dat diervriendelijkheid en milieuvriendelijkheid de belangrijkste redenen zijn

De JGZ-richtlijn ‘Te vroeg en/of small for gestational age (SGA) geboren kinderen’ is primair bedoeld voor jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten