Factsheet
te vroeg en/oF small For gestational
age (sga) geboren kinderen
doel van de richtlijn:
het optimaliseren van de (na)zorg voor te vroeg (<37 weken zwangerschap) en sga (small voor gestational age) geboren kinderen door het verbeteren van: • Samenwerking, afstemming en overdracht naar JGZ en andere professionals (bijv. kinderarts). • Basiskennis van de JGZ professionals over de gevolgen van vroeg en/of SGA geboorte voor deze kinderen en hun ouders. • Vroege signalering van mogelijke problemen als gevolg van de vroeg- en/of SGA geboorte en tijdige interventie of doorverwijzing.
Wat levert de richtlijn op?
• Het optimaliseren van de zorg voor deze kinderen zorgt ervoor dat de ge-volgen van vroeg en/of SGA-geboorte tijdig en eenduidig gesignaleerd worden. Hierdoor wordt mogelijke (verdere) schade bij kinderen voorkomen. • De afspraken en adviezen vanuit diverse zorg-professionals worden op elkaar afgestemd. Hierdoor worden onduidelijkheid en onzekerheid voor ouders voorkomen, waardoor zij de adviezen beter kunnen (op)volgen. • Door kennis van de mogelijke afwijkende ontwikkeling kunnen professionals beter normaliseren daar waar het past en wordt medicalisering voorkomen. Dit geeft winst voor ouders, maar ook voor de maatschappij.
Waarom deze richtlijn?
• In Nederland wordt jaarlijks ongeveer 7,7% van alle pasgeborenen te vroeg (zwangerschapsduur <37.0 weken) geboren. Van alle pasgeborenen wordt 1,5% na een zwangerschapsduur van <32.0 weken geboren en heeft 1,4% een geboortegewicht <1500 gram. • De overdracht van gegevens en het maken van afspraken door de diverse zorgverleners bleken in de praktijk niet altijd goed te verlopen. Bovendien bleken de adviezen van verschillende hulpverleners vaak niet op elkaar afgestemd. Zowel hulpverleners als ouders geven aan dat zij dit graag willen verbeteren. • In gesprek met ouders en zorgverleners blijken terug-kerende knelpunten te zijn: 1) de gedeelde (na)zorg door kinderartsen, JGZ en andere professionals voor de zeer te vroeg geboren kinderen (<32 zwanger-schapsweken) en 2) mogelijke (later ontstane) gezondheidsproblemen bij de groep kinderen geboren na 32-37 zwangerschapsweken, die na thuiskomst voornamelijk door de JGZ gezien worden. Juist voor deze knelpunten geeft de richtlijn aanbevelingen.
Activiteiten; rol JGZ en andere professio-nals (bijv. ziekenhuis).
• samenwerkingsinitiatieven: de (reeds bestaande) samenwerkingsinitiatieven tussen ziekenhuis en JGZ worden gestimuleerd • casemanager: wijs per kind een casemanager aan, die de zorg coördineert en vragen van ouders beantwoordt. Dit kan elke professional zijn die rondom het kind zorg levert.• regionale coördinatie: wijs per organisatie iemand aan die de samenwerking regionaal coördineert. • gegevensoverdracht: goede & snelle overdracht
van relevante gegevens, is ook de verantwoorde-lijkheid van de JGZ.
• Warme overdracht: in bijzondere gevallen, op indicatie, een warme overdracht vanuit ziekenhuis naar JGZ.
• basiskennis in de JgZ: kennis moet paraat zijn over de gevolgen van vroeg en/of SGA-geboorte. • tijdige signalering: correctie van de testleeftijd
voor de mate van vroeggeboorte is van belang. • doorverwijzing en interventies:
deze moeten wor-den ingezet bij problematiek, volgens bestaande richtlijnen. Doorverwijzing kinderen en ouders rechtstreeks of via de huisarts.