1 Notulen Presentatie begroting
Datum woensdag 16 januari 2019 Tijd 20.00-22:30 uur
Locatie Oranjeplein 201 – Maastricht Aanwezig
MR OBS de Poort: 1 persoon Bestuurslid en ondersteuner van de GMR MR De Perroen: 2 personen CvB voorzitter
Tangram: 1 persoon Controller bestuursbureau
Finance bestuursbureau
1. Opening door CvB voorzitter.
Hartelijk welkom aan de 4 MR-leden. Helaas geen grote opkomst, terwijl er wel behoefte aan zou zijn.
Er wordt uitleg gegeven van de begroting op stichtings- en scholingsniveau.
2. Presentatie door controller Stichting kom Leren.
Blz. 3 en 4: “Hoe werkt de bekostiging”
Dit jaar is ‘werkdrukverlaging’ in de subcategorie Lumpsum bijgekomen.
Er wordt 40% meer bekostigd voor kinderen van 4 t/m 7 jaar; 1 oktober wordt hierbij als
‘peildatum’ aangehouden. Het is dus uitermate belangrijk dat de leerlingenadministratie door de school zelf goed wordt ingevoerd zodat het aantal en de leeftijd van de kinderen doorgeven kan worden aan het bestuursbureau. Op basis van deze juiste informatie wordt de bekostiging gemaakt.
Er zit verschil in omdat het ministerie van onderwijs alle klassen kleiner wou maken, te beginnen in de onderbouw, maar dit bleek veel te duur te worden en is derhalve niet ingevoerd voor de bovenbouw.
Bij de inkomsten van een school wordt onder andere gekeken naar:
De leeftijd van de leerkracht: het ministerie zegt “hoe ouder de leerkracht hoe hoger het salaris”, waardoor bijv. bij de Poort een 5-jarige kleuter meer bekostigd kan krijgen dan op de Tangram. Dit is echter geneutraliseerd door het op stichtingsniveau in te voeren en te verdelen over de scholen. Het zgn. nivelleren.
2
“Gewichtenleerlingen” wordt een hot item, zie verderop in de presentatie.
Bij materiele bekostiging is het belangrijk om te weten dat het genormeerd is aan het aantal m2: het aantal leerlingen kan leiden tot een aantal groepen, en hieraan worden m2 aan gekoppeld.
Bijv. 210 leerlingen, genormeerd 30 leerlingen per klas, dat geeft 7 groepen, dan krijg je voor 7 groepen bekostiging; ongeacht hoe groot de school is qua vierkante meters.
Waarbij bij een grote school, dus leegstaande lokalen wel onderhouden moeten worden, maar welke dus niet bekostigd worden, vanwege het genormeerde aantal groepen.
Blz. 5: “Nivelleren kom leren” hoe lossen we dit op met de leeftijden?
Alle inkomsten van de 20 scholen worden opgeteld, verdeeld door het aantal leerlingen, waarbij wel rekening wordt gehouden met onderbouw/bovenbouw leerlingen in een ratio 3:2. Dan maakt het dus niet uit of er oudere of jongere leerkrachten zijn. (wordt immers gelijk verdeeld over de scholen)
Blz. 6: “Leeftijden & salariskosten”: hier wil St. kom Leren ook geen onderscheid in maken.
Daarom vaste prijzen per categorie, de zogenaamde Gemiddelde Personele Last (GPL). Er zijn 4 categorieën: directeuren, adjunct-directeuren, OP en OOP.
Door de totale salariskosten voor het komende kalenderjaar te delen door aantal fte van die categorie kun je de GPL berekenen. Dus bijv. de kosten voor leerkrachten is per leerkracht
€ 71.219, =, waarbij het niet uitmaakt waar deze werkzaam is.
Het zou anders betekenen dat de éne school jonge leerkrachten aanneemt en daarbij meerdere fte-ers kan inzetten, terwijl een andere school ½ FTE-er kan inzetten op basis van de al werkzame oudere leerkrachten. Dus door ook dit weer te nivelleren, is er een gelijke verdeling over de 20 scholen.
Blz. 7 “T-systematiek”:
Met de zogenaamde T=0 systematiek krijgen de scholen fte’s toegekend op basis van het aantal leerlingen dat ook daadwerkelijk aanwezig is op 1 oktober van dat schooljaar. De bekostiging gaat uit van T-1, dus 1 oktober van het schooljaar ervoor.
Tangram: vorig jaar 325 leerlingen, nu 357, dus een groei. Er zijn echter ook scholen met een krimp. Maar door het nivelleringssysteem toe te passen, krijg je het totaal nu als stichting binnen en wordt het niet per school bekeken.
Groeibekostiging is er voor de instroom van de kleuters gedurende het schooljaar. Als je tussen 1 oktober en 1 februari meer dan 3% groeit dan krijg je de zogenaamde
groeibekostiging. Echter, er moet ook op stichtingsniveau sprake zijn van meer dan 3%
groei. De inschrijving van nieuwe kleuters is al ver vooraf bekend, waarbij directeuren wordt gevraagd hiermee rekening te houden aan het begin van het schooljaar.
Hierop worden dan het aantal fte-ers op begroot en de grootte van de groepen.
Of men kan extra sparen voor de inzet van kleuterklassen óf beginnen met kleine kleuterklassen die in de loop van het jaar kunnen volstromen.
Doordat er een verschil is in het aantal leerlingen op T-1 en T=0 ontstaat er een frictiepot.
Deze pot zal positief zijn als de stichting daalt (T-1 is immers hoger dan T=0) maar zal negatief zijn bij groei (T-1 is lager dan T=0), de stichting zal dan moeten voorfinancieren.
3 Vanuit deze frictiepot worden eventuele extra toekenningen en negatieve resultaten van de scholen gecompenseerd.
In 2018 is er commissie Toetsings Commissie Formatie Frictie gekomen: 4 directeuren en personeelszaken gaan kijken naar een school voor andere oplossingen. Er wordt dan onafhankelijk gekeken door de commissie of er extra formatie toegekend wordt aan de school, of dat er een andere oplossing is voor het negatieve personele resultaat van de school.
Vraag: Er is geen beleid van een aantal maximaal aantal leerlingen? Deze keuze blijft op schoolniveau.
Blz. 8 “Begroting 2019”
De begroting wordt samengesteld uit meerdere onderdelen, sommige zijn op schooljaar en andere op kalenderjaar.
Het formatieplan wordt op schooljaar gemaakt, de materiele begroting op kalenderjaar, vandaar dat de begroting 2019 bestaat uit verschillende delen uit 2 verschillende jaren. Zie de onderverdeling op blz. 8.
Blz. 9: “Leerlingen”
Er was 1,5 % groei van leerlingen t.o.v. 2017 op stichtings-niveau, waardoor het aantal fte- aantal gelijk is gehouden voor de begroting. Wat niet wilt zeggen dat deze worden
toegekend, dat wordt bepaald tijdens de formatiegesprekken die eind maart/april 2019 plaats vinden.
Blz. 10: “Veranderingen in bekostiging”.
De cao-verhoging heeft de stichting nog niet 100% vergoed gekregen; de verwachting is dat we het resterende deel in augustus 2019 uitgekeerd krijgen. De overheid betaalt structureel laat. Hierdoor wordt verhoging momenteel door de stichting bekostigd.
Bij de parameters van 36 naar 2 wordt ook geen rekening meer gehouden met de leeftijd van de kinderen en ook niet met de leeftijd van de leerkracht. Hiervoor moet echter nog de wet voor gewijzigd worden, welke men naar verwachting in 2023 wil invoeren. Dit zal voor een grote impact zorgen. Of dit positief of negatief gaat uitpakken voor kom Leren is onbekend. Een heroriëntering van bekostiging zou uit kunnen komen op tekorten.
Momenteel heeft de stichting 350 personeelsleden waaronder 280 leerkrachten. (220 fte) Blz. 11+12: “Achterstandsgelden”
Deze is m.n. van belang voor de school De Poort, maar ook voor andere scholen waar veel achterstandsleerlingen zijn.
Momenteel zijn daar veel achterstandsleerlingen. Dit zijn leerlingen waarbij 1 ouder een lage opleiding heeft genoten, deze hebben een gewicht van 0,3. Als beide ouders een lage opleiding hebben dan heeft de leerling een gewicht van 1,2. Hierdoor krijgt de stichting meer geld voor deze leerling. Deze systematiek verdwijnt per 1-8-2019. Er wordt dan alleen nog maar naar de moeder gekeken (wat een irreële situatie oplevert). Er wordt gekeken naar opleiding, schuldsanering, etc.
Wij krijgen niet te horen welke leerlingen het betreft (vanwege AVG), de school krijgt een
‘achterstandsscore’, krijgt het geld, maar wordt dus niet gelabeld aan de leerling, wat
4 moeilijk is voor het maken van de prognoses. Je weet immers niet hoe oud de leerling is, zit het in groep 1 of groep 8?
Vraag: hoe is de overgangsperiode? Er is een overgangsperiode van 4 jaar waarin in stappen van 25% wordt toegewerkt naar het nieuwe bedrag.
Landelijk gezien is het budget neutraal. Voor de stichting kom Leren betekent het echter E. 257.000, = per jaar minder.
Dit jaar worden de achterstandsgelden nog genivelleerd onder alle scholen, vanaf 2019 gaan deze gelden naar de scholen waar deze achterstandskinderen staan ingeschreven.
Denkfout van het ministerie: Belgische en asielzoekerskinderen hebben geen sofinummer.
Deze staan dus niet bij het CBS geregistreerd, terwijl deze AZC-kinderen juist wel vaker lager opgeleide ouders hebben, waardoor de kans op extra geld niet geïnd kan worden. Dit moet opgelost worden door het ministerie.
Blz. 13: “Bestand”
Hoe worden de gelden uitgegeven? Als voorbeeld wordt De Perroen genomen.
De directeuren bespreken het exploitatieoverzicht met de stichting.
Bovenaan het overzicht staan de inkomsten en onderaan de uitgaven.
Bekostiging personeel is van de genivelleerde bekostiging.
P&A-beleid : personeel en arbeid, zijn o.a. de werkdrukverlagingsgelden.
Daarom is een grote stijging in 2019 t.o.v. 2018. Deze werkdrukverlagingsgelden moeten effect hebben voor élk personeelslid, niet voor één bepaalde groep! Men moet als team uitzoeken wat men zelf, individueel, voelt aan werkdrukverlaging. De stichting moet
verantwoording afleggen in de jaarrekening, maar de scholen moeten zelf hier verslag over doen.
MI (Materiele instandhouding, gebouwen)
De groene items: deze kunnen directeuren zelf aanpassen.
41192 is zichtbaarder gemaakt: is voor wanneer bijv. een leerkracht vrij dient te nemen en hiervoor in de plaats een leerkracht uit de poule kan worden ‘ingehuurd’.
Vraag: GPL: zit ook conciërge bij, directeur, leerkrachten, etc. iedereen van die school? Ja, deze zijn verdeeld per categorie. Een conciërge hoort bij OOP, evenals een administratieve kracht en een onderwijsassistent.
E. 500, = per FTE-er scholingskosten op te nemen per personeelslid en E. 3.000, = voor de directeuren.
Binnen Kom Leren academie wordt gekeken wat ingehuurd gaat worden.
Blz. 14+15: “Materieel”
Afschrijving OLP: Het inzichtelijk maken van de schoolboeken. De school besluit zelf hoe lang men hiermee kan werken. (ook goed kijken naar de veranderende tijden).
Je hebt boekjes waar je jarenlang mee vooruit kunt.
Licenties moeten jaarlijks vernieuwd worden en dus jaarlijks op de exploitatie te komen, waardoor dus meer lasten per jaar. Hier moet goed naar gekeken worden.
Krimp- en groeischolen dienen samen te overleggen wat er qua materialen over is/nodig zijn, zodat er evt. uitwisselingen kunnen plaatsvinden.
Per kind is er een tekort van E. 32, = om schoolboeken en ICT te bekostigen vanuit de materiele lumpsum.
5 Blz. 16: “Bijzonder personeel”
Kosten voor MR-en op stichtingsniveau is E. 30.000, = Publieke gelden: De reserves blijven op schoolniveau.
Intercompany: de stichting betaalt bovenschools een aantal lasten zoals bijv.
bestuursbureau, Raad van Toezicht, Arboarts, juridische hulp etc. en deze kosten worden doorbelast onder de scholen op basis van het leerlingenaantal.
BAPO kosten worden op stichtingsniveau betaalt en genivelleerd onder de scholen.
Het zelfde gebeurd met een deel van materiele kosten, die betaald de stichting
bovenschools en worden per lln doorbelast naar de scholen. Het gaat dan bijvoorbeeld om administratie kosten, ICT netwerk, afschrijvingen laptops & touchscreens e.d.
Post Voorziening groot onderhoud: is voor 17 gebouwen (3 scholen zijn nl. geen eigendom van de stichting). Door voorschrift van het ministerie kan het zijn dat deze kostenpost wordt verdubbeld. Dit bedrag móet gereserveerd worden, maar wordt wel in de exploitatie afgetrokken. De stichting mag deze gereserveerde gelden dus niet uitgeven aan iets anders dan groot onderhoud. Reden van het ministerie om dit te wijzigen is dat het een andere berekeningssystematiek betreft. Vooralsnog gaan we uit van de oude systematiek met een lagere dotatie.
Vraag: MR bij Tangram heeft geen zicht op de kosten van gas, water, licht etc. Dit komt omdat er meerdere gebruikers zijn in het gebouw. De exploitatie overstijgt de inkomsten met het gebruik van het gebouw.
Wat betekent dit voor de verduurzaming van de gebouwen? Is nog niet gespecificeerd, er zijn subsidies mogelijk. Op termijn worden alle scholen verduurzaamd, BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen).
95% van de scholen heeft een negatief resultaat, échter in de plus op personeel en in de min op materiaal, welke met personeelsexploitatie bekostigd dient te worden. Hier dient men per school eveneens goed over na te denken.
Blz. 17 “Stichtingsbegroting”
Is komende jaren bewust negatief, om zo het hoge eigen vermogen (E. 8 miljoen) te verminderen.
Deze is opgebouwd uit de resultaten uit het verleden, we zijn echter geen spaarclub, maar hebben wel altijd een minimum aan reserves nodig. Hierdoor is er innovatiegeld
vrijgekomen van E. 4 ton per jaar gedurende 4 jaar (2018-2021).
Voorzieningen: dit mag niet zomaar uitgegeven worden, tenzij het opgenomen is in het MeerjarenOnderhoudsPlan.
Er is landelijk discussie over de berekening van deze voorziening. Als de nieuwe berekening doorgaat dient er E. 5 ton van de ‘voorziening groot onderhoud’ PER JAAR meer te worden omgezet. Hierover moet nog een uitspraak worden gedaan door het ministerie van OC&W.
3. Afsluiting
Na een zeer interessante avond, worden de aanwezigen bedankt en wordt de presentatie gesloten.
