• No results found

Akte van gedeeltelijke statutenwijziging d.d. 20 juni 2019 verleden voor Mr. D.B. Dijkhuis notaris te Koog aan de Zaan (Zaanstad)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Akte van gedeeltelijke statutenwijziging d.d. 20 juni 2019 verleden voor Mr. D.B. Dijkhuis notaris te Koog aan de Zaan (Zaanstad)"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ref: 2019.011998.01

DOORLOPENDE TEKST STATUTEN STICHTING PENSIOENFONDS DE FRACTIES

Akte van oprichting d.d. 23 juli 2003

Akte van partiële statutenwijziging d.d. 30 juni 2014

verleden voor Mr. H.A. de Vries notaris te Zaanstad

Akte van gedeeltelijke statutenwijziging d.d. 20 juni 2019

verleden voor Mr. D.B. Dijkhuis notaris te Koog aan de Zaan (Zaanstad)

Artikel 1 - Begripsbepalingen

a. de stichting: Stichting Pensioenfonds De Fracties;

b. het bestuur: het bestuur van de stichting;

c. de werkgever: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bunge Loders Croklaan B.V. alsmede de met deze besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gelieerde ondernemingen, die een overeenkomst met de stichting zijn aangegaan;

d. de werknemer: degene die in dienst is van de werkgever;

e. de deelnemer: de werknemer die overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement als deelnemer in de stichting is opgenomen;

f. de gewezen deelnemer: degene voor wie het deelnemerschap overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement is beëindigd en die jegens de stichting pensioenaanspraken heeft behouden;

g. de wet: de Pensioenwet;

h. pensioengerechtigden: degene voor wie het pensioen is ingegaan i. de toezichthouder: de Nederlandsche Bank en/of de Stichting Autoriteit

Financiële Markten;

j. de ondernemingsraad: de raad in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2 - Naam en zetel

1. De stichting is genaamd: Stichting Pensioenfonds De Fracties en is gevestigd in de gemeente Zaanstad.

2. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 - Doel en werkwijze

1. De stichting heeft ten doel het verlenen van pensioenaanspraken aan werknemers in dienst van de werkgever en het doen van pensioenuitkeringen aan

pensioengerechtigden, één en ander overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement.

2. Het bestuur is bevoegd of, indien de toezichthouder op grond van de wet dit noodzakelijk acht (binnen een door de toezichthouder te stellen termijn),

(2)

2

verplicht middelen van de stichting aan te wenden tot herverzekering of overdracht van alle of een deel van de risico's, voortvloeiende uit de door de stichting aangegane pensioenverplichtingen aan één of meer verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.

3. Het bestuur stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota op, waarin in elk geval de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bij of krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 PW bepaalde, wordt opgenomen. De actuariële en bedrijfstechnische nota bevat voorts een verklaring inzake

beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen. Het bestuur legt de actuariële en bedrijfstechnische nota alsmede iedere wijziging daarvan binnen twee weken na wijziging over aan De Nederlandsche Bank.

Artikel 4 - Inkomsten, uitgaven, vermogen en beheer

1. De inkomsten van de stichting kunnen worden gevormd door:

a. bij de oprichting van de stichting verkregen middelen;

b. bijdragen van de werkgever op basis van de uitvoeringsovereenkomst tussen de stichting en de werkgever, welke voor de deelnemers vrijelijk ter inzage liggen;

c. bijdragen van deelnemers, welke volgens de bepalingen van het pensioenreglement door de werkgever worden ingehouden en aan de stichting worden afgedragen;

d. uitkeringen van een verzekeraar als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze statuten;

e. beleggingsopbrengsten;

f. verkrijgingen bij erfenis, legaat of schenking, met dien verstande, dat erfenissen niet worden aanvaard dan onder voorrecht van

boedelbeschrijving;

g. andere inkomsten.

2. De uitgaven van de stichting kunnen worden gevormd door:

a. uitkeringen overeenkomstig het pensioenreglement van de stichting;

b. premies aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze statuten;

c. andere uitgaven, die het bestuur noodzakelijk en/of wenselijk acht ter uitvoering van het doel van de stichting.

3. De bij de stichting beschikbare middelen worden met inachtneming van redelijke eisen betreffende rendement, soliditeit en risicospreiding belegd in

overeenstemming met de prudent person-regel zoals bij of krachtens de wet is bepaald. Bewijsstukken, akten en waardepapieren worden bewaard op door het bestuur te bepalen veilige wijze.

Artikel 5 - Samenstelling van het bestuur

1. a. Het pensioenfonds heeft een paritair bestuur en bestaat uit zes leden. Drie leden worden benoemd door de werkgever, twee leden worden door de

(3)

3

ondernemingsraad benoemd uit de deelnemers en de gewezen deelnemers en één lid wordt door en uit de pensioengerechtigden benoemd.

b. Indien er geen leden namens de pensioengerechtigden in het bestuur vertegenwoordigd kunnen zijn, omdat er geen kandidaat

pensioengerechtigden zijn die aan het profiel voldoen, dan wel er zich geen pensioengerechtigden beschikbaar hebben gesteld voor de invulling van de bestuurszetel, dan zal een werknemerslid namens de pensioengerechtigden zitting hebben in het bestuur. Dit werknemerslid zal na verkiezing van de vertegenwoordigers door de pensioengerechtigden worden benoemd.

c. Het bestuur zal zich meer dan voldoende inspannen om de diversiteit binnen het bestuur te bevorderen. Op grond van het diversiteitsbeleid streeft het bestuur ernaar dat tenminste één man en één vrouw zitting heeft in het bestuur, alsmede dat één lid boven en één lid onder de veertig jaar is.

d. Het bestuur stelt een profielschets op voor leden van het bestuur. Daarin staan de vereiste geschiktheid en het geschatte tijdsbeslag. Het bestuur kan een kandidaat bestuurder afwijzen indien deze niet aan de profielschets voldoet.

2. De vastlegging van het dagelijks beleid van de stichting wordt door tenminste twee bestuursleden tezamen bepaald die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van het pensioenfonds.

3. Indien te eniger tijd het aantal bestuursleden beneden zes is gedaald, behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden. Het bestuur verzoekt de benoemende instanties ontstane vacatures zo snel mogelijk in te vullen.

4. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris, met dien verstande dat indien de voorzitter een door de werkgever benoemd bestuurslid is, de secretaris een door de ondernemingsraad benoemd bestuurslid is en

omgekeerd. Het bestuur benoemt tevens uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend secretaris, met dien verstande dat een

plaatsvervanger op dezelfde wijze benoemd wordt als degene voor wie als plaatsvervanger wordt opgetreden.

5. Indien de voorzitter verhinderd is een hem ingevolge deze statuten opgelegde taak te verrichten, treedt de plaatsvervangend voorzitter in zijn plaats op.

Hetzelfde geldt bij verhindering van de secretaris ten aanzien van de plaatsvervangend secretaris.

6. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Een bestuurslid kan twee keer worden herbenoemd. Het bestuur van het pensioenfonds kan bij wijze van uitzondering besluiten een bestuurslid een derde keer te herbenoemen, indien dit in het kader van de continuïteit en de bestuurbaarheid van het

pensioenfonds noodzakelijk is.

De zittingsduur van de bestuursleden wordt in een rooster van aftreden bijgehouden.

(4)

4

7. Het bestuurslidmaatschap eindigt vóór de afloop van de zittingsperiode door vrijwillig aftreden, overlijden, intrekking van de (her)benoeming door de benoemende instantie of door ontslag wegens disfunctioneren. Een door de ondernemingsraad benoemd bestuurslid is tevens van zijn functie ontheven zodra hij ophoudt deelnemer of gewezen deelnemer te zijn.

8. Het nieuw benoemde lid heeft zitting voor de tijd die het reeds vervangen lid nog had te vervullen en is na afloop van deze periode herbenoembaar.

9. Het bestuur meldt elke wijziging in de samenstelling van de personen die het beleid van het pensioenfonds bepalen of mede bepalen vooraf aan de

toezichthouder. Hij of zij verkrijgt de krachtens deze statuten en de wet bij de functie behorende rechten en verplichtingen op het moment dat het bestuur heeft vastgesteld dat niet is gebleken dat de toezichthouder niet met de voorgenomen (her)benoeming instemt. Het bestuur van het pensioenfonds draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van het pensioenfonds bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat. De betrouwbaarheid van een persoon staat buiten twijfel wanneer dat door de toezichthouder voor de

toepassing van de wet is vastgesteld. Hierbij geldt dat voor het vaststellen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van de bestuursleden het bestuur moet

voldoen aan het hierover bepaalde bij of krachtens de wet en de beleidsregels van de toezichthouder. Het bestuur stelt de toezichthouder onverwijld in kennis van een wijziging van de antecedenten van de in de eerste volzin van dit lid bedoelde personen, zodra het daarvan kennis neemt.

10. De Stichting heeft een beloningsbeleid. In het Beloningsbeleid is aangegeven welke vergoedingen als (maximaal) passend worden beschouwd.

Reis- of andere (verblijfs)kosten, in redelijkheid en in het belang van de stichting gemaakt, kunnen na goedkeuring door het bestuur volgens door het bestuur vast te stellen regels ten laste komen van de stichting.

11. Een bestuurslid kan door het bestuur of door de instantie die het bestuurslid heeft benoemd worden geschorst of ontslagen indien:

a. het desbetreffende bestuurslid niet naar behoren functioneert;

b. het desbetreffende bestuurslid regelmatig en zonder opgaaf van geldige reden afwezig is op de bestuursvergadering;

c. zich naar het oordeel van het bestuur of de geleding die het bestuurslid heeft benoemd een onverenigbaarheid van hoedanigheden voordoet en het

desbetreffende bestuurslid na daartoe te zijn gemaand, hierin geen verandering heeft gebracht; en

d. door gedragingen van het bestuurslid de goede naam of de belangen van het fonds worden geschaad.

12. Het bestuurslid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de desbetreffende vergadering de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.

(5)

5

13. Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag vervalt van rechtswege na het verstrijken van die periode. Een geschorst bestuurslid wordt geacht geen bestuurslid te zijn en kan de aan zijn functie verbonden rechten en bevoegdheden niet uitoefenen#

14. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt genomen in een bestuursvergadering.

Het bestuursbesluit wordt genomen met meerderheid van stemmen met dien verstande dat de stem van het desbetreffende bestuurslid hierbij buiten

beschouwing wordt gelaten en dat het besluit wordt genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende lid, aanwezig zijn.

15. Na ontslag van het bestuurslid op grond van één van de gevallen hiervoor sub 11 genoemd, zal aan de instantie die het betreffende bestuurslid had benoemd, worden verzocht een nieuw bestuurslid te benoemen.

Artikel 6 - Taak van het bestuur

1. Het bestuur bestuurt de stichting; het draagt zorg voor de naleving en uitvoering van de statuten, het pensioenreglement, de actuariële- en bedrijfstechnische nota en de overeenkomst met de werkgever.

2. De besluitvorming omtrent het door de stichting te voeren beleid inzake de dagelijkse uitvoering van diens werkzaamheden, wordt bepaald door ten minste twee bestuursleden tezamen.

3. De bestuursleden richten zich bij het vervullen van hun taak naar de belangen van de bij de stichting betrokken (gewezen) deelnemers en overige

belanghebbenden en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.

4. Ieder der bestuursleden is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste één/vierde der bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.

5. De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie zijn verplicht geheim te houden hetgeen hen in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard der zaak voortvloeit of waarvoor de voorzitter geheimhoudingsplicht heeft opgelegd ten aanzien van het bestuur of het bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie.

6. Het bestuur evalueert jaarlijks het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. Hierbij betrekt het bestuur één keer in de twee jaar een derde partij. Bij de evaluatie komt aan de orde of het bestuur voldoende geschikt en divers is en wordt tevens gekeken naar gedrag en cultuur.

7. Indien een lid van het bestuur niet voldoet aan de geschiktheidseisen zoals neergelegd in de profielschets wordt na beraadslaging in het bestuur:

(6)

6

- aan het desbetreffende lid een redelijke termijn gesteld waarbinnen het functioneren op een voor het fonds gewenst niveau dient te worden gebracht;

- zonodig aan het desbetreffende lid een schriftelijke waarschuwing gegeven.

8. Bij ernstig disfunctioneren kan een lid van het bestuur worden geschorst of ontslagen conform het bepaalde in artikel 5 lid 11. Vervolgens zal de

benoemende instantie, met redenen omkleed, worden verzocht een nieuw lid te benoemen.

Artikel 6.a - Compliance

1. Het bestuur is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gevolgen daarvan voor het pensioenfonds. Ook kent het bestuur de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wet- en regelgeving in fondsdocumenten,

besluitvormingsprocessen, procedures en de uitvoering.

2. Het bestuur bewaakt dat het pensioenfonds de wet- en regelgeving en interne regels naleeft (steeds compliant is).

Artikel 7 - Vergaderingen van het bestuur

1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee andere bestuursleden dit gewenst achten, doch ten minste twee maal per kalenderjaar.

De vergadering van het bestuur wordt geleid door de voorzitter of

plaatsvervangend voorzitter. Indien de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter afwezig zijn, kiezen de aanwezige leden voor die vergadering uit hun midden een voorzitter.

2. De oproeping voor een vergadering van het bestuur geschiedt in opdracht van de voorzitter respectievelijk van de in het eerste lid genoemde leden; de oproeping vindt schriftelijk plaats. De brieven voor de oproeping vermelden het tijdstip, de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen en bevatten als bijlagen zoveel mogelijk alle schriftelijk opgestelde voorstellen en onderwerpen, die in de vergadering zullen worden behandeld.

3. In een vergadering als bedoeld in lid 2 van dit artikel kunnen geldige besluiten worden genomen, met inachtneming van artikel 6 lid 2. In een vergadering die niet op de wijze als bedoeld in lid 2 van dit artikel is bijeengeroepen, kunnen slechts besluiten worden genomen indien alle leden van het bestuur aanwezig zijn en geen der aanwezigen daartegen bezwaar maakt.

4. In spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan van het bepaalde in lid 2 van dit artikel worden afgeweken. In dat geval kan het bestuur

schriftelijk een besluit nemen, tenzij door één of meer van de leden van het bestuur binnen de daarvoor door de voorzitter te stellen termijn hiertegen bezwaar wordt gemaakt.

5. De leden van het bestuur hebben ieder één stem indien de door de werkgever benoemde leden en de door de ondernemingsraad benoemde leden met een gelijk aantal aanwezig zijn. Zijn de door de werkgever benoemde leden en de door de

(7)

7

ondernemingsraad benoemde leden niet met een gelijk aantal aanwezig, dan brengt ieder van de door de werkgever benoemde leden, onderscheidenlijk de door de ondernemingsraad benoemde leden, evenveel stemmen uit als er van de andere zijde leden aanwezig zijn.

6. Onverminderd het overigens in deze statuten bepaalde, kunnen geldige besluiten worden genomen in een bestuursvergadering, waarin tenminste vier

bestuursleden aanwezig zijn. Besluitvorming geschiedt bij volstrekte meerderheid van stemmen.

Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebracht beschouwd.

7. De stemming over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen vindt plaats met gesloten stembiljetten, die geen ondertekening of ander kenmerk mogen dragen. Een besluit van het bestuur kan ook worden genomen door ondertekening door alle leden van het bestuur van het desbetreffende stuk.

8. Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering. Indien de stemmen dan wederom staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.

9. Indien in een vergadering geen besluiten zijn genomen omdat niet voldaan werd aan het bepaalde in lid 6 van dit artikel, wordt niet eerder dan twee weken na de eerste vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen. Indien in de tweede vergadering wederom niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 6 van dit artikel, kunnen besluiten worden genomen over de onderwerpen van de eerste

vergadering met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, mits van de aanwezige leden ten minste één lid benoemd is door de werkgever en één lid benoemd is door de ondernemingsraad.

Artikel 8 – Vertegenwoordiging

1. De stichting wordt door het bestuur vertegenwoordigd.

2. De stichting wordt bovendien vertegenwoordigd door de voorzitter en secretaris gezamenlijk. Voor deze vertegenwoordiging zijn de handtekeningen van beiden vereist. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respectievelijk de secretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangend voorzitter respectievelijk de

plaatsvervangend secretaris.

3. Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, welke met de doelstellingen van de stichting verband houden. Het is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van

registergoederen.

4. De tot vertegenwoordiging bevoegden kunnen rechtsgeldig, zowel aan een of meer medewerkers van het fonds als aan derden, een schriftelijke volmacht of procuratie tot vertegenwoordiging geven en intrekken.

(8)

8

5. Het fonds en de werkgever hebben een uitvoeringsovereenkomst opgesteld waarin de afspraken die zijn gemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling van de werkgever zijn vastgelegd. De uitvoeringsovereenkomst voldoet aan de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt.

6. Indien het fonds werkzaamheden uitbesteed aan een derde, zal het fonds met deze derde een uitbestedingsovereenkomst overeenkomen. In de

uitbestedingsovereenkomst worden de uitbestede werkzaamheden omschreven en wordt opgenomen dat de derde waarborgt dat hij de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels en de nadere bepalingen die de werkgever en de pensioenuitvoerder zijn overeengekomen bij uitbesteding van werkzaamheden in acht neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden.

Artikel 9 - Verslaglegging

1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.

2. Het bestuur is verplicht op zodanige wijze een administratie te voeren en de daarbij behorende zakelijke gegevens en bescheiden op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend. Het bestuur is gehouden de desbetreffende zakelijke gegevens en bescheiden, alsmede de jaarverslagen, zeven jaren te bewaren.

3. Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar wordt door het bestuur verslag uitgebracht aan de toezichthouder. Dit verslag bestaat uit een jaarrekening (bestaande uit een balans en een verlies- en winstrekening met toelichting hierop), een jaarverslag (bestuursverslag) en de overige gegevens. De jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, ondertekend door een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het bestuur benoemt tot wederopzegging de accountant.

4. Voorts legt het bestuur binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar aan de toezichthouder de verslagstaten, inclusief een actuarieel verslag, over. Het actuarieel verslag moet zijn voorzien van een verklaring van een actuaris. Het bestuur benoemt tot wederopzegging de actuaris.

5. Uit de jaarrekening en het jaarverslag, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van de stichting gegeven wordt, alsmede de verslagstaten dient ten genoegen van de toezichthouder te blijken, dat aan het bij of krachtens de wet gestelde wordt voldaan en dat de belangen van de bij de stichting

betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden.

6. Het samenstellen en het overleggen aan de toezichthouder van de in het derde en vierde lid van dit artikel genoemde bescheiden zal geschieden met inachtneming van ter zake door de toezichthouder gegeven aanwijzingen en door de

toezichthouder gestelde regels en onverminderd overige wettelijke voorschriften

(9)

9

ter zake. De jaarrekening wordt samengesteld met inachtneming van het jaarrekeningenrecht.

7. Het jaarverslag is openbaar en wordt op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde ter beschikking gesteld. Een verkort jaarverslag wordt eveneens gepubliceerd en openbaar gemaakt.

Artikel 10 - Verantwoordingsorgaan

1. Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld. Deelnemers en pensioengerechtigden zitten op basis van onderlinge getalsverhoudingen in dit orgaan. De werkgever kan deel uitmaken van het verantwoordingsorgaan indien de werkgever of deelnemers en pensioengerechtigden dit wensen.

2. De vertegenwoordigers van de deelnemers en pensioengerechtigden worden benoemd na voordracht vanuit de betreffende geleding gevolgd door een directe verkiezing door de deelnemers en pensioengerechtigden. De wijze waarop de vertegenwoordigers voor de deelnemers en voor de pensioengerechtigden worden verkozen, wordt vastgelegd in een verkiezingsreglement. De vertegenwoordiger van de werkgever wordt benoemd door de directie.

3. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt door:

a. het verstrijken van de zittingsduur;

b. het bedanken door het betreffende lid;

c. voor vertegenwoordigers van de deelnemers en de werkgever bij beëindigen van het dienstverband met de werkgever;

d. voor vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden door een deelnemer, bij beëindigen dienstverband anders dan door pensionering;

e. het aanvaarden van een andere functie binnen de stichting;

f. overlijden.

4. De werkwijze, de rechten en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan staan nader beschreven in het Reglement Verantwoordingsorgaan.

5. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een andere functie binnen de stichting.

6. Ontslag vindt onder meer, doch niet uitsluitend, plaats indien sprake is van een blijvend tegenstrijdig belang tussen het lid van het verantwoordingsorgaan en het fonds dan wel bij wijziging van het functieprofiel voor het

verantwoordingsorgaan en het niet meer passen van het desbetreffende lid na deze wijziging binnen dit profiel.

Ontslag is alleen mogelijk wanneer twee/derde deel van de leden van het verantwoordingsorgaan hiermee instemt.

Het betrokken lid van het verantwoordingsorgaan heeft geen stemrecht met betrekking tot een besluit over zijn eigen ontslag, doch dient wel vooraf in de gelegenheid te zijn gesteld om te worden gehoord.

Artikel 11 - Intern toezicht Visitatiecommissie

(10)

10

1. Het bestuur stelt een visitatiecommissie in. De visitatiecommissie is een extern toezichtsorgaan en bestaat uit drie natuurlijke personen. De visitatiecommissie is onafhankelijk en geschikt en laat dit tot uiting komen in het toezicht.

2. De commissieleden worden benoemd door het bestuur. Het

verantwoordingsorgaan brengt advies uit over de samenstelling van de visitatiecommissie.

3. De leden van de visitatiecommissie worden, na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan, benoemd door het bestuur voor de periode die

noodzakelijk is voor een visitatieronde. Na afronding van een visitatieronde is de taak van de visitatiecommissie vervuld. Het lidmaatschap van de

visitatiecommissie wordt dan als beëindigd beschouwd. De betrokkenen kunnen door het bestuur worden herbenoemd voor een volgende visitatieronde. Het lidmaatschap van een lid van de visitatiecommissie eindigt voorts door het anders dan uit hoofde van de visitatiecommissie betrokken raken bij het fonds, wegens overlijden of wegens bedanken voor de functie.

4. Het bestuur kan, na bindend advies van het verantwoordingsorgaan, overgaan tot ontslag van een lid van de visitatiecommissie indien er gerede grond bestaat om ernstig te twijfelen aan de persoonlijke integriteit van dat lid of indien dat lid gedurende een lange periode niet in staat moet worden geacht om het

lidmaatschap naar behoren in te vullen.

5. Bij een vacature die ontstaat tijdens een visitatieronde wordt door het bestuur voorzien in de benoeming van een nieuw lid in de visitatiecommissie. Tijdens het bestaan van een vacature schort de visitatiecommissie haar werkzaamheden op, tenzij het bestuur en de resterende leden gezamenlijk concluderen dat omstandigheden dwingen tot voortzetting van de werkzaamheden.

6. De werkwijze, de rechten en de bevoegdheden van de visitatiecommissie zijn nader beschreven in het Reglement Visitatiecommissie.

Artikel 12 - Statuten en reglementen

1. Wijziging van de statuten kan geschieden door een besluit van het bestuur.

2. Het bestuur stelt een pensioenreglement vast, houdende nadere bepalingen van de aard, de wijze van financiering, het bedrag, de wijze waarop en de gevallen waarin een pensioen en uitkering zal worden verleend.

3. Het bestuur wijzigt het pensioenreglement in overeenstemming met wijzigingen in de pensioenovereenkomst en/of in de uitvoeringsovereenkomst, mits:

- de bepalingen uit de genoemde overeenkomsten niet strijdig zijn met de statuten en de geldende (pensioen)wet- en regelgeving;

- de financiële toestand van de stichting dit toelaat; en

- de bepalingen naar het oordeel van het bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn.

4. Het bestuur kan besluiten tot het doorvoeren van de door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van de pensioenreglement die niet van

(11)

11

invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken en pensioenrechten.

5. Tenzij expliciet anders wordt bepaald, zijn wijzigingen van een pensioenreglement van toepassing op alle (gewezen) deelnemers,

pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden vanaf de dag waarop de wijzigingen in werking treden.

6. Het bestuur is bevoegd andere reglementen van de stichting vast te stellen.

Artikel 13 - Ontbinding van de stichting

1. Ontbinding van de stichting vindt plaats op grond van een bestuursbesluit.

2. De stichting blijft na ontbinding voortbestaan, voor zover dit voor vereffening van het vermogen van de stichting nodig is. Als vereffenaars treden op de leden van het bestuur dat tot ontbinding van het fonds heeft besloten. In vacatures wordt door de vereffenaars zelf voorzien. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moet aan de naam van de stichting worden toegevoegd: "in liquidatie".

3. Het bestuur zal bij ontbinding erop toezien dat de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken zoveel mogelijk op het reglementaire peil worden gehandhaafd. Een eventueel batig saldo wordt aangewend conform de doelstelling van de stichting, waarbij het door de stichting gevoerde

toeslagbeleid onderdeel uitmaakt van die doelstelling.

4. Het bestuur stelt een rekening en verantwoording op van de vereffening, waaruit de omvang en samenstelling van het batig saldo blijkt. De vereffenaars kunnen besluiten een deel van het batig saldo aan de werkgever uit te keren ingeval alle aanspraken en rechten van deelnemers, gewezen deelnemers en overige

belanghebbenden volledig zijn gewaarborgd en naar het éénstemmig oordeel van de vereffenaars geen redelijk doel meer is gediend met verdere aanwending in overeenstemming met het doel van de stichting.

5. Het bestuur is bij ontbinding van de stichting bevoegd om de

pensioenverplichtingen over te dragen aan een ander pensioenfonds of aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 3 lid 2 van deze statuten, voor zover deze instelling bij of krachtens de wet bevoegd is om pensioentoezeggingen in de zin van de wet uit te voeren.

Artikel 14 – Herstel financieel evenwicht van de stichting 1. Indien het vermogen van de stichting - na vermindering met de

beleggingsreserve en eventuele andere extra reserves die het bestuur, de actuaris gehoord, wenselijk mocht achten en die welke de werkgever daarenboven mocht verlangen - lager is dan het bedrag, dat naar het oordeel van de actuaris vereist is ter dekking van de pensioenverplichtingen die voor de stichting voortvloeien uit deze statuten en het pensioenreglement, zal na schriftelijk advies van de actuaris worden besloten tot het heffen van gewijzigde bijdragen van de werkgever, dusdanig dat het evenwicht is hersteld.

(12)

12

2. Indien evenwel de werkgever niet akkoord gaat met het heffen van bovenbedoelde gewijzigde bijdragen, kan (mede) worden besloten deelnemersbijdragen in te stellen of de bestaande deelnemersbijdragen te verhogen om het financieel evenwicht van de stichting te herstellen. Hierbij wordt hetgeen bepaald bij of krachtens de wet bij in acht genomen.

3. Ingeval de bijdragen van de werkgever en/of de deelnemers als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel niet of niet in die mate worden verhoogd dat het financiële evenwicht van de stichting wordt hersteld, kan het bestuur besluiten tot een proportioneel gelijke korting op alle reeds ten laste van de stichting gevestigde pensioenrechten en pensioenaanspraken. Deze korting gaat niet verder dan hetgeen nodig is voor het herstel van het financiële evenwicht van de stichting.

4. Het bestuur kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:

a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt;

b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de werkgever onevenredig worden geschaad; en

c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het

beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan als bedoeld in de Pensioenwet.

5. Ingeval het fonds besluit tot korting van de rechten informeert het de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.

6. De in lid 4 bedoelde vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.

Artikel 15 – Klachten, geschillen en onvoorziene gevallen

1. Het fonds beschikt over een separate klachten- en geschillenregeling. Deze kan bij het fonds worden opgevraagd.

2. In gevallen, waarin deze statuten of de reglementen niet voorzien, beslist het bestuur in overeenstemming met de geest van de daarin gestelde regelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het kaartwerk geeft ook de ligging van de geluidzones langs de wegen, spoorwegen, rondom industrieterreinen en rondom luchtvaartterreinen (als bedoeld in artikel 25, lid 2, van de

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling is de leverancier verplicht om verbruikers een financiële compensatie uit te keren bij storingen (niet zijnde

[r]

Het komt mij voor dat te allen tijde dient te worden gestreefd naar een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving, maar dat in die geval- len waarin een gedetailleerde opsomming

bezwaren tijdens de telling: een stem wordt onterecht geldig, ongeldig of blanco verklaard, het resultaat van de telling wordt niet bekend gemaakt, het resultaat van de telling

Deze kunnen even- eens worden overwogen om de introductie van sch on ere produktiemethoden te stimuleren, in het bijzonder voor bedrijven die bereid zijn verder te gaan dan

Om mogelijke effecten op omliggende bomen met boomholtes welke mogelijk in gebruik zijn als verblijfplaats van vleermuizen te voorkomen, dienen de bomen in betreffende straat

De in gebreke gebleven koper is eveneens gehouden tot betaling van de intresten op zijn prijs en de kosten, aan de bedongen rentevoet en dit voor de periode beginnend bij