• No results found

MANAGEMENTSTATUUT STICHTING OSG ERASMUS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MANAGEMENTSTATUUT STICHTING OSG ERASMUS"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MANAGEMENTSTATUUT

STICHTING OSG ERASMUS

Datum: augustus 2019 GMR: 24-09-2019

(2)

Pagina 1 van 7

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) stichting : de Stichting Openbare Scholengemeenschap Erasmus;

b) statuten : de statuten van de stichting;

c) bestuurder : het (eenhoofdige) bestuur van de stichting als bedoeld in de statuten;

d) raad van toezicht : de raad van toezicht van de stichting als bedoeld in de statuten;

e) sector beroepsonderwijs : de onder het bevoegd gezag van de stichting ressorterende vestigingen voor vmbo b/k en de internationale schakelklas van de Scholengemeenschap Het Erasmus (BRIN 04HR), tezamen met de onder het bevoegd gezag van de stichting ressorterende school voor praktijkonderwijs (BRIN 19UP);

f) sector mavo/havo/vwo : de onder het bevoegd gezag van de stichting ressorterende vestigingen voor mavo, havo en vwo van de

Scholengemeenschap Het Erasmus (BRIN 04HR);

g) centraal bureau : de bovenschoolse ondersteunende diensten voor de stichting en de sectoren;

h) directeur : de als zodanig benoemde leidinggevende van een sector;

i) teamleider : de als zodanig benoemde leidinggevende van een deel van een sector;

j) hoofd stafafdeling : de als zodanig benoemde leidinggevende van een onderdeel van het centraal bureau;

k) CMT : het geregeld overleg van de bestuurder met de directeuren en het hoofd van de stafafdeling financiën;

l) MR : het in het medezeggenschapsstatuut van de stichting als zodanig aangewezen medezeggenschapsorgaan van een (deel van een) sector;

m) GMR : het medezeggenschapsorgaan van de stichting.

Artikel 2 – Managementstatuut

1. Dit statuut is het managementstatuut van de stichting als bedoeld in artikel 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs.

2. Dit managementstatuut, alsmede wijzigingen daarin, wordt vastgesteld door de bestuurder.

3. Het managementstatuut, alsmede wijzigingen daarin, behoeven voor vaststelling de goedkeuring van de raad van toezicht, alsmede het advies van het CMT en de GMR.

Artikel 3 – Besturingsfilosofie

1. De besturingsfilosofie binnen de stichting gaat uit van een scheiding van de bestuurlijke en de operationele verantwoordelijkheden.

Binnen de stichting liggen de bestuurlijke verantwoordelijkheden bij de bestuurder; dit betreffen de structuur- en proceskant van de organisatie, het strategisch beleid, alsmede de strategische onderwijsdoelstellingen voor beide sectoren.

Het realiseren van de strategische doelstellingen is een operationele verantwoordelijkheid van de directeuren.

2. De directeuren worden door middel van dit managementstatuut gemandateerd om hun opdracht te realiseren, met inachtneming van de in dit managementstatuut aangegeven begrenzingen.

Daarbij staan vier uitgangspunten centraal: richting, ruimte, rekenschap en resultaat.

- De bestuurder geeft richting aan onder welke voorwaarden en met welke beschikbare middelen welke resultaten verwacht mogen worden.

(3)

Pagina 2 van 7 - Daarbij hoort ruimte: om het gevraagde maatwerk te kunnen leveren, is vrijheid nodig voor

eigen keuzes. In die ruimte geven de directeuren zelf richting aan hun sector.

- De directeuren leggen aan de bestuurder rekenschap af over gebruikte middelen, gemaakte keuzes en behaalde prestaties. Mandaat vraagt om actief elkaar informeren en om

regelmatige terugkoppeling naar de eindverantwoordelijke bestuurder.

- De bestuurder geeft een oordeel over het behaalde resultaat.

Artikel 5 - Bevoegd gezag

De bestuurder bestuurt de stichting en voert als zodanig het bevoegd gezag over de sectoren, een en ander met inachtneming van de statuten, de op basis daarvan geldende regelingen voor bestuur en toezicht en overige geldende regelingen, alsmede met inachtneming van de op de stichting en de onder de stichting ressorterende sectoren van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en op basis daarvan vastgestelde regelingen.

Artikel 6 – Directeuren

1. De bestuurder benoemt voor elke sector een directeur. Bij deze benoeming wordt het advies van de medezeggenschapsraad betrokken.

2. De bestuurder benoemt voor elke sector op voorstel van de sectordirecteur één of meer teamleiders. Ook bij deze benoeming wordt het advies van de medezeggenschapsraad betrokken.

3. Één van de teamleiders wordt aangewezen als plaatsvervangend sectordirecteur en neemt de sectordirecteur waar bij diens afwezigheid. Ook bij deze benoeming wordt het advies van de medezeggenschapsraad betrokken.

Artikel 7 - Taak/mandaat directeuren

1. De directeur voert namens de bestuurder de dagelijkse leiding over de betreffende sector als nader omschreven in dit managementstatuut en is daartoe voor zover wettelijk vereist door de bestuurder middels vaststelling van dit statuut gemandateerd tot het uitoefenen van taken en bevoegdheden als nader omschreven in dit statuut namens en onder verantwoordelijkheid van de bestuurder en met inachtneming van de diens bevoegdheden en gestelde kaders.

2. De directeur wordt geacht een bijdrage te leveren aan de totstandkoming en uitvoering van het door de bestuurder vast te stellen algemene beleid voor de stichting, onder andere door middel van het gevraagd en ongevraagd adviseren van de bestuurder, het participeren in het CMT en het leveren van relevante informatie aan de bestuurder en anderen betreffende de eigen sector.

3. Gelet op het gestelde in de leden 1 en 2 van dit artikel is de directeur voor de eigen sector verantwoordelijk voor en gemandateerd tot:

Organisatie en communicatie

a. het voeren van het normale dagelijks beheer over de sector, waaronder het nemen van organisatorische maatregelen, onderhouden van externe contacten ten behoeve van de sector en dergelijke;

b. de vaststelling, uitvoering en evaluatie van het sectorplan (binnen door de bestuurder vast te stellen kaders en met inachtneming van het strategisch beleid van de stichting);

c. de vaststelling van de schoolgids voor de sector (binnen door de bestuurder vast te stellen kaders);

d. de communicatie aangaande de sector en het onderhouden van contacten met personeel, leerlingen, ouders en extern betrokkenen bij de sector met inachtneming van de door de bestuurder vastgestelde kaders;

e. het voeren van overleg met de teamleiders en het informeren van de teamleiders over besluiten en ontwikkelingen ten aanzien van de stichting;

f. het voeren van overleg met de deelraden van de sector;

(4)

Pagina 3 van 7 g. de voorbereiding en afhandeling van klachten voor de sector overeenkomstig de door de

bestuurder te nemen besluiten in het kader van de voor de stichting geldende klachtenregeling;

h. het volgen van de in-, door- en uitstroom van leerlingen alsmede het prognosticeren van de leerlingenontwikkeling voor de sector;

Onderwijs en ondersteuning

i. het voeren van onderwijskundig beleid ten aanzien van de sector, alsmede de

ondersteuning van het onderwijs en de deelname aan onderwijskundige projecten door (een deel van) de sector;

j. de zorg voor kwaliteit en de voortgang van het onderwijs binnen de sector;

k. de uitvoering van het ondersteuningsbeleid in het kader van passend onderwijs binnen de sector;

l. de vaststelling en uitvoering van het examenreglement en programma’s voor toetsing en afsluiting voor (delen van) de sector;

m. afgifte van diploma’s en certificaten ten behoeve van leerlingen van de sector;

n. toelating tot, alsmede schorsing en verwijdering van leerlingen van de sector (binnen eventueel daartoe door de bestuurder vast te stellen procedures en kaders);

o. de aanwezigheidsregistratie van leerlingen, verlofverlening van leerlingen en uitvoering van de Leerplichtwet voor de sector;

p. de uitvoering van het leerling- en ouderparticipatiebeleid binnen de sector;

Personeel

q. het leidinggeven aan en uitoefening van zorg over de aan de sector werkzame personeelsleden;

r. de uitvoering van personeelsbeleid ten aanzien van aan de sector verbonden personeelsleden (waaronder begrepen uitvoering van de gesprekkencyclus, taak- en werkverdeling, uitvoering van bij- en nascholingsbeleid, begeleiding en coaching), behoudens besluiten met rechtspositionele gevolgen, een en ander binnen de door de bestuurder vastgestelde kaders;

s. het doen van voorstellen aan de bestuurder voor besluiten met rechtspositionele gevolgen voor aan de sector verbonden personeelsleden (zoals benoeming, schorsing, ontslag, promotie, disciplinaire maatregelen);

Financiën

t. het doen van uitgaven, bewaking van het budget en aangaan van verplichtingen binnen de door de bestuurder voor de sector vastgestelde budgetruimte en met inachtneming van de door de bestuurder vastgestelde kaders;

u. de uitvoering voor de sector van het door de bestuurder vastgestelde formatieplan;

Huisvesting en inrichting

v. het -in overleg met het hoofd van de stafafdeling facilitaire zaken- zorgdragen voor klein en groot onderhoud binnen de sector binnen de vastgestelde budgetten;

w. het -in overleg met het hoofd van de stafafdeling facilitaire zaken- beheer over de inventaris (meubilair en onderwijsmiddelen) van de sector.

4. De bestuurder kan een directeur belasten met en mandateren tot andere aangelegenheden dan het in lid 4 van dit artikel gestelde, doch alleen op basis van een schriftelijk vastgelegd besluit.

5. De bestuurder kan een directeur kaders en instructies geven voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden.

Artikel 8 – Rapportage

1. De directeur rapporteert tenminste tweemaal per maand schriftelijk of mondeling aan de bestuurder over de algemene gang van zaken binnen de sector.

2. De directeur informeert de bestuurder per omgaande over bijzondere ontwikkelingen binnen de sector zoals problemen en conflicten van betekenis binnen de sector, geweldsincidenten

calamiteiten en kwesties waarvan verwacht kan worden dat zij in de publiciteit komen.

(5)

Pagina 4 van 7

Artikel 9 - Submandaat

De directeur kan een teamleider belasten met en mandateren tot het namens hem uitoefenen van taken en bevoegdheden als hierboven in artikel 7 genoemd, een en ander onverlet de

eindverantwoordelijkheid terzake van de directeur.

Artikel 10 – Bezwaar

1. Een belanghebbende kan bij de bestuurder bezwaar maken tegen een door of namens een directeur in het kader van zijn mandaat genomen besluit. Een dergelijk bezwaar moet schriftelijk bij de bestuurder worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit aan de belanghebbende ter kennis is gebracht.

2. Ten minste bij de volgende besluiten wordt uitdrukkelijk schriftelijk gewezen op de mogelijkheid van bezwaar:

- afgifte van diploma’s en certificaten ten behoeve van leerlingen van de sector;

- niet toelaatbaarverklaring, schorsing en verwijdering van leerlingen;

- besluiten in het kader van personeelsbeleid met rechtspositionele gevolgen.

3. Beslissingen op bezwaar zijn voorbehouden aan de bestuurder.

4. Op deze bezwaren is het gestelde in de bezwarenregeling van de stichting van toepassing.

Artikel 11 - Schorsing en vernietiging van besluiten

1. Besluiten genomen door of namens een directeur kunnen wegens strijd met enig geldende regeling en/of wegens mogelijke schade aan de belangen van de stichting door de bestuurder bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. Alvorens de bestuurder besluit over te gaan tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het besluit vindt hierover overleg plaats met de betreffende directeur.

2. De bestuurder kan een besluit genomen door of namens een directeur dat naar zijn oordeel voor vernietiging in aanmerking komt, geheel of gedeeltelijk schorsen voor de periode van zes weken.

Artikel 12 - Personele zorg leidinggevenden

1. De bestuurder is belast met de personele zorg en aansturing van de directeuren, de bestuurssecretaris en de hoofden van stafafdelingen.

2. De bestuurder voert periodiek functioneringsgesprekken met de directeuren, de

bestuurssecretaris en de hoofden van stafafdelingen. Daarin komt het persoonlijk functioneren van de betrokkenen aan de orde, mede in relatie tot hun functiebeschrijving en het voor hen geldende competentieprofiel.

3. De bestuurder kan voorts met de directeuren, de bestuurssecretaris en de hoofden van stafafdelingen beoordelingsgesprekken voeren binnen de kaders van de stichting geldende beoordelingsregeling.

Artikel 13 - Centraal Management Team

1. De bestuurder, de directeuren, het hoofd van de stafafdeling financiën en de bestuurssecretaris komen geregeld voor overleg bijeen als Centraal Management Team (CMT).

2. De bestuurder is voorzitter van de bijeenkomsten van het CMT en is tevens belast met de voorbereiding en uitvoering daarvan.

3. Aan de bijeenkomsten van het CMT kan, op uitnodiging van de voorzitter, worden deelgenomen door anderen, zoals hoofden van andere stafafdelingen.

4. Binnen het CMT:

- raadpleegt de bestuurder de andere leden van het CMT omtrent voorgenomen of uit te voeren beleid of te nemen besluiten;

- informeert de bestuurder de andere leden van het CMT omtrent zijn overleg met de raad van toezicht en door de bestuurder te nemen of genomen besluiten;

(6)

Pagina 5 van 7 - vindt afstemming en informatie-uitwisseling plaats tussen de CMT-leden onderling en de

bestuurder over aangelegenheden de afzonderlijke sectoren of de stichting betreffende die voor de anderen van belang kunnen zijn.

5. Onder de directeuren worden aandachtsgebieden binnen het beheer en beleid van de stichting verdeeld.

Binnen elk van de aandachtsgebieden vindt geregeld thematisch overleg plaats tussen de bestuurder, de betreffende directeur en het hoofd van de betreffende stafafdeling en/of andere betrokken staffunctionarissen. Vanuit dit thematisch overleg wordt geadviseerd aan het CMT.

Een overzicht van de indeling van het thematisch overleg wordt als bijlage aan dit managementstatuut toegevoegd.

Artikel 14 – Waarneming bestuur

1. Indien vervanging van de bestuurder noodzakelijk wordt geoordeeld, voorziet de raad van toezicht hierin door een lid van het CMT dan wel een externe interim-bestuurder tijdelijk te belasten met de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuurder (eventueel binnen door de raad van toezicht te stellen beperkingen). Bij deze benoeming wordt het advies van de medezeggenschapsraad betrokken.

2. Bij de feitelijke verdeling van waarnemingstaken zal de geldende indeling van aandachtsgebieden en thematisch overleg als bedoeld in artikel 13 lid 5 leidend zijn.

Voor zover de waarnemend bestuurder daartoe besluit, kan ook de personele zorg en aansturing van stafhoofden en/of andere betrokken staffunctionarissen dienovereenkomstig over de directeuren worden verdeeld.

Artikel 15 – Slotbepalingen

1. In situaties waarin dit managementstatuut niet voorziet, beslist de bestuurder.

2. Dit managementstatuut treedt in werking op 1 oktober 2019 en geldt voor onbepaalde tijd, onverlet de bevoegdheid van de bestuurder tot intrekking of wijziging van dit statuut.

(7)

Pagina 6 van 7

Bijlage 1: Overzicht van de indeling van het thematisch overleg

Elk lid van het cmt krijgt één of meer aandachtsgebieden; de betrokken staffunctionarissen worden gekoppeld aan de leden van het cmt.

Aandachtsgebied* Lid cmt Staffunctionaris

Onderwijs en ondersteuning Jan v.d. Meij Thomas Tijhuis

Stephanie van den Kieboom Maaike Rödel

Facilitaire Zaken (w.o. inkoop en huisvesting)

Nisander Brand Martin Stroop

Leermiddelen Jan v.d. Meij Thomas Tijhuis

Martin Stroop Personeel en organisatie (w.o.

scholing/ontwikkeling medewerkers)

Daan van Weelie Sjouke Hilgerink

Financiën (w.o. Magister, adm.

organisatie en risico- management)

Daan van Weelie Nisander Brand Wouter Benjamins

ICT Nisander Brand Herbert van den Hof

Stephanie van den Kieboom Kwaliteitszorg (w.o. Good

Governance, reglementen en statuten)

Daan van Weelie Tea Haveman

Communicatie (w.o. werving en pr en imago en identiteit)

Jan v.d. Meij Nathalie Gerritsen of

Hanneke Bendel Aandachtsgebied*= inclusief externe contacten

Overleg

Wat betreft de portefeuilles vindt periodiek tripartite overleg plaats tussen bestuur,

portefeuillehouder, staffunctionaris. Hiervoor wordt in principe met alle betrokkenen een keer per vier weken een ‘Beleidsoverleg’ gepland. Hierbij worden de volgende ‘spelregels’ in acht gehouden:

 Het ‘Beleidsoverleg’ is uitsluitend bedoeld voor beleidsmatige onderwerpen.

 Bij dit ‘Beleidsoverleg’ zijn in ieder geval altijd betrokken: de bestuurder, de cmt-leden en de bestuurssecretaris.

Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen wordt bepaald wie van de staffunctionarissen uitgenodigd wordt. Het is nadrukkelijk wel de bedoeling om onderwerpen breed te

bespreken; het zal dus meestal voorkomen dat meerdere staffunctionarissen van diverse aandachtsgebieden bij een beleidsmatig onderwerp voor dit overleg worden uitgenodigd.

 Beleidsmatige onderwerpen worden pas geagendeerd in dit ‘Beleidsoverleg’ nadat er in een

‘Beleidsvoorbereidend overleg’ vooroverleg heeft plaatsgevonden.

(8)

Pagina 7 van 7

 De onderwerpen die in het ‘Beleidsoverleg’ worden besproken worden ook voorgelegd in de SOG. De rol van de SOG verandert hierdoor ook; naast kennisuitwisseling en leren van elkaar krijgt het ook een beleidsvoorbereidend karakter.

Bij de SOG zijn in ieder geval betrokken: de bestuurder, de cmt-leden, alle teamleiders en de bestuurssecretaris. Per te bespreken beleidsonderwerp wordt bij de SOG ook bepaald welke betrokken staffunctionarissen uitgenodigd worden.

 Definitieve besluitvorming van onderwerpen vindt plaats in het cmt-overleg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De directeur-bestuurder vormt het bevoegd gezag van Stichting PCBO Baarn- Soest in de zin van de Wet op het primair onderwijs en is belast met het besturen van de stichting en

1 De rector heeft de volgende algemene taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot zijn school en binnen de door het college van bestuur

De directeur of rector in het voortgezet onderwijs – binnen de kaders zoals gesteld in artikel 3 van dit statuut en met inachtneming van de beleids- en financiële uitgangspunten,

Stichting School & Veiligheid is onafhankelijk, werkt zonder winstoogmerk en wordt voor de uitvoering van de taken gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur

Deze schoolkernwaarden typeren de vier verschillende scholen binnen OSG Hengelo en maken duidelijk waar de medewerkers van de school voor staan en wat de leerlingen kunnen

Het UAF is een stichting die zich inzet voor de ontwikkeling van gevluchte studenten en professionals, en voor hun integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt.. Het UAF is

Indien het noodzakelijk is om de persoonsgegevens in het bestand ten behoeve van beleidsvorming, beleidsevaluatie of in verband met subsidievoorwaarden langer dan vijf jaar te

Wij zijn met u van mening dat de samenwerking met Pluryn als bevoegd gezag van meerdere goed functionerende scholen voor voortgezet speciaal onderwijs een meerwaarde kan hebben