• No results found

Europa een ruimte voor onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Europa een ruimte voor onderzoek"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Europa – een ruimte voor onderzoek

RDT info

(2)

Inhoud

Gedeelde waarden, toegevoegde waarde De biorevolutie

Beter leven

Het informatietijdperk Voor een schonere planeet

Een continent met vele energiebronnen

Land, zee, lucht: de uitdagingen van de mobiliteit Van ontdekking tot innovatie

Opleiding in onderzoek, opleiding door onderzoek Een Europa met open vizier op de wereld

Opwaardering van de menswetenschappen Beantwoorden aan de verwachtingen van de maatschappij

3 5 6 10 14 18 20 22 25 26 28

29

(3)

Europa, dat de bakermat van de moderne wetenschap vormt en beschikt over een netwerk van universiteiten, onderzoekcentra, industriële laboratoria en innoverende MKB’s, heeft een poten- tieel aan intelligentie dat tot de grootste ter wereld kan worden gerekend. Elk land kent zijn eigen wetenschappelijke tradities, sterke punten en specifieke bekwaamheden.

De onderzoekers hebben niet tot het ontstaan van de Unie gewacht voordat zij gemeenschappelijke projecten gingen op- starten of aan internationale netwerken gingen deelnemen. Sinds het begin van de jaren tachtig hebben de kaderprogramma’s van de Europese Unie echter een impuls gegeven tot een nieuwe benadering van de samenwerking en bijgedragen aan de vor- ming van een Europa van het onderzoek. Deze programma’s wor- den ontwikkeld aan de hand van de prioriteiten die zijn vastge- steld naar aanleiding van een breed overleg met de bevoegde politieke instanties, de wetenschappelijke en industriële milieus en de vertegenwoordigers van de gebruikers. Zij zijn gericht op projecten die voorzien in de behoeften van een veranderende maatschappij, en de begroting ervan is toegenomen al naar

Gedeelde waarden,

toegevoegde waarde

(4)

als doel de samenwerking tussen partners uit verschillende lan- den te bevorderen door transnationale werkzaamheden te finan- cieren en de coördinatie tussen wetenschappelijke en technolo- gische infrastructuren te versterken.

Dit beleid maakt het mogelijk gegevens uit te wisselen, resulta- ten met elkaar te confronteren, multidisciplinaire en vergelijken- de studies te verrichten, nieuwe wetenschappelijke kennis en des- kundigheid over te dragen en te beschermen, netwerken te creë- ren of te versterken, lastige problemen op te lossen en toegang te krijgen tot topcentra en de meest geavanceerde apparatuur.

Een dergelijke benadering, gebaseerd op samenwerking, ver- ruimt de mogelijkheden voor het onderzoek en de omvang ervan en het krijgt door deze Europese samenwerking ontegenzeggelijk een toegevoegde waarde.

Voorts krijgen de kaderprogramma’s van de Unie geleidelijk een steeds groter bereik. Dankzij overeenkomsten met vele landen van andere continenten verschaffen deze programma’s de des- betreffende onderzoekers toegang tot Europese deskundigheid en topcentra – en omgekeerd.

De steun van de Unie betreft eveneens de aspecten en uitdagin- gen vóór en na het onderzoek. Vóór het eigenlijke onderzoek vor- men zaken als opleiding en voorlichting onmisbare voorwaarden voor een echte wetenschappelijke cultuur. Na het onderzoek kunnen dankzij de innovatie de bereikte vorderingen worden omgezet in tastbare voordelen voor de maatschappij. Deze ele- menten bevinden zich niet in de marge van de onderzoekspro- blematiek. Zij spelen een sleutelrol als het gaat om de toeganke- lijkheid van de kennismaatschappij die in ontwikkeling is en waar- in de Unie een voorname taak heeft te vervullen.

Zo begint zich een echte „Europese onderzoeksruimte" te profile- ren in een continent waarvan een van de belangrijkste rijkdom- men het denkvermogen is.

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(5)

Aan het begin van het derde millen- nium komt de toekomst van de mens in het licht te staan van een nieuwe wetenschap – de kennis van de mechanismen van het leven. Deze buitengewone vooruitgang van de biowetenschappen en biotechnolo- gie ontwikkelt zich voor onze ogen in een duizelingwekkend tempo.

De staaltjes die de wetenschappers geleidelijk kunnen leveren, betreffen in de eerste plaats de gezondheid.

De steeds uitgebreidere kennis van de cel- en genstructuren die aan de werking van het menselijk lichaam ten grondslag liggen, maakt de weg vrij voor therapeutische en farmaco- logische revoluties waardoor ziekten als kanker of aids beter kunnen wor- den bestreden of zelfs de omstandig- heden van het ouder worden kunnen worden gewijzigd.

Gezien het feit dat de celbestandde- len vergeleken met alle andere leven- de organismen verbazingwekkend uniek zijn, betreffen de wetenschap- pelijke vorderingen op dit terrein niet uitsluitend het medische vlak. Zij raken het totaal van de verhoudin- gen tussen de mens en de biodiversi- teit van de natuur. De biotechnolo- gie biedt nieuwe mogelijkheden op alle niveaus van de dierlijke en plant- aardige ketens die de basis vormen voor onze voeding. Ten aanzien van de bedreigingen voor het aardse

deze technologie hulpmiddelen die de vervuiling kunnen tegengaan door afval te verwijderen en te rege- nereren. En de beheersing van de biologische hulpbronnen vindt ook toepassing op een gebied waar men dat niet zou verwachten, namelijk de kern van de materie. De ontwikkeling van de capaciteiten van computers kan worden voortgezet dankzij de prestaties van biochips die de onme- telijk kleine structuren van micro- organismen in dienst van de kunst- matige intelligentie zullen stellen.

Het onderzoeksbeleid van de Unie beoogt de mogelijkheden en capaci- teiten van de Europese wetenschap op al deze terreinen te mobiliseren.

Het wil ook de basis creëren voor een gemeenschappelijke benadering in het licht van de wezenlijke ethische discussies die uit deze biorevolutie (sommigen zullen spreken van een gouden eeuw) voortvloeien.

De biorevolutie

„Voor wetenschappers is het gen boven alles een fundamenteel onderdeel van de celstructuur en genetische manipulatie houdt in dat een natuurlijk basismecha- nisme wordt gebruikt dat tot nu toe onver- moede vorderingen kan bewerkstelligen. Vanuit een goed begrip van deze optiek kan de dia- bolische voorstelling van het gen als instrument waarmee de mensheid wordt gecontroleerd of geknecht, worden weg- genomen.”

Alain Pompidou, hoog- leraar aan de René Descartes Universiteit (Parijs), Europarlementariër en voor- zitter van het STOA (Europees parlementair bureau voor de evaluatie van het wetenschappelijk en technologisch beleid).

EKA

(6)

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

Gezondheid

Dit veelzijdige continent, waar de burgers in een verschillende omge- ving en klimaat leven, specifieke sociaal-culturele gewoonten hebben en over een uiteenlopende erfmassa beschikken, heeft met de versterking van de Europese dimensie van het medisch onderzoek een belangrijke troef in handen. Hierdoor kunnen wetenschappers de ontwikkeling van ziekten onderzoeken om de preventie en behandeling ervan te verbeteren, klinische experimenten en benade- ringen met elkaar bespreken, steu- nen op grootschalige epidemiologi- sche studies, de gezondheidstoe- stand van bevolkingsgroepen verge- lijken en zo de kritische massa berei- ken die onontbeerlijk is voor de voor- uitgang van de wetenschap en in de medische praktijk.

De door de Unie ondersteunde onderzoeksprojecten hebben betrek- king op strategische gebieden: de belangrijkste doodsveroorzakers (hart- en vaataandoeningen of kan- ker); kinderziekten (plotselinge dood van de zuigeling, leukemie, kinder- diabetes, geelzucht bij pasgeborenen enz.); genziekten; opkomende of opnieuw oplaaiende epidemieën (virusziekten als aids of Ebola, prion- ziekten, tuberculose, malaria); stoor- nissen die verband houden met de leeftijd, in een wereld waar men steeds langer leeft (Alzheimer).

Andere werkzaamheden, die geba- seerd zijn op internationale en pluri- disciplinaire benaderingen, betreffen volksgezondheidskwesties en ethi-

sche vraagstukken (beroepsziekten, maatschappelijke kosten of kwaliteit van de gezondheidszorg).

Beter leven

Als eerste ter wereld zijn Europese biologen erin geslaagd een vorm van orale vaccinatie te ont- wikkelen. Met behulp van genetische manipu- latie hebben zij in een voederplant een gemodi- ficeerd virus geïnjecteerd dat zich daar vermenig- vuldigt. Dit kan voor de farmacologie een revolu- tie betekenen in de zin dat er op deze manier gemakkelijk toe te die- nen en niet dure vaccins kunnen worden vervaar- digd.

EKA

RDT info

(7)

Europa tegen kanker

De EORTC (European Organisation for Research and Treatment of Cancer) is een organisatie van 2 500 kankerspecialisten die in meer dan 350 ziekenhuizen in 31 landen werkzaam zijn. Zij coördineert de multidisciplinaire klinische studies die als doel hebben effectievere behandelingen te ontwikkelen die op grote schaal kunnen worden toegepast. Op dit moment omvat

de databank gegevens over meer dan 100 000 ziekten. De resultaten worden geanalyseerd en vergeleken door een honderdtal onderzoekers van het EORTC Data Center. Voorafgaand aan deze klinische onder- zoeken coördineert het EORTC preklinische studies naar nieuwe thera- peutische middelen. Naderhand verspreidt de organisatie de resultaten van haar werkzaamheden via studiebijeenkomsten, cursussen over de methodologie van het klinisch onderzoek, conferenties, publicaties enz.

Zij initieert tevens studies naar de kwaliteit van het leven van patiënten of de economische beoordeling van behandelingen. Als partner bij uit- stek in de mondiale strijd tegen kanker werkt het EORTC actief samen met het National Cancer Institute (Verenigde Staten).

Vier groepen van tien patiënten uit vijf Europese landen, waar zij een chirurgische ingreep hebben ondergaan nadat bij hen een zware her- sentumor was geconstateerd, worden behandeld via een nieuwe vorm van radiotherapie (boor-neutronenvangst) die wordt toegepast in het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de Europese Unie in Petten (Nederland).

Ander geavanceerd onderzoek betreffende de behandeling van leuke- mie en beenmergkanker via alfa-radio-immunotherapie, wordt verricht in het Transuraneninstituut in Karlsruhe (Duitsland) van het GCO.

Waarom veroorzaken geneesmiddelen die een goede naam hebben, ernstige bijwerkingen bij bepaalde mensen?

Omdat sommige enzy- men die zorg dragen voor de opname in het organisme, per persoon verschillen. Dankzij belangrijke Europese ontdekkingen aangaan- de deze systemen „met variabele geometrie” kan de farmaceutische indus- trie nu veiligere produc- ten ontwikkelen.

„Dankzij de samenwer- kingsprojecten kunnen laboratoria hun krachten bundelen. De kwaliteit van de resultaten is der- halve beter en de onder- zoekers krijgen de gele- genheid nieuwe technie- ken te leren.”

Harvey Holmes, coördinator van het EVA-project, waarin onderzoekers uit 12 Europese landen aan een vaccin tegen aids werken.

RDT info

(8)

Voeding

De bevolking blijft gespitst op de kwaliteit van de voeding en de invloed ervan op de gezondheid.

Voor de levensmiddelensector, die in Europa van cruciaal economisch belang is, vormt deze uiting van bezorgdheid tegelijk een uitdaging en een kans. Een uitdaging, want wetenschappelijke en technologische

vorderingen als de opmars van gene- tisch gemodificeerde organismen, roepen belangrijke vragen op als het gaat om de veiligheid en bescher- ming van consumenten. Een kans, omdat deze branche vanouds een visitekaartje van de Europese export op de wereldmarkt vormt.

Een groeiend aantal werkzaamheden betreft de relatie voeding/gezond- heid of de controles op de kwaliteit en versheid van producten waarop de nieuwe conserveringstechnieken zijn toegepast. De programma’s van de Unie ondersteunen tevens het aanbrengen van koppelingen tussen de meest geavanceerde biotechnolo- gische onderzoeken en de industrie.

De projectresultaten worden boven- dien systematisch verspreid via net- werken als FLAIR-FLOW, dat in het gehele continent nationale tussen- personen heeft.

Functionele voeding, toekomstige voeding

De gecoördineerde actie Fufose (Functional Foods Science in Europe) heeft als doel de kennis op het gebied van zogenaamde „functionele" voeding te inven- tariseren – dat wil zeggen levensmiddelen met een heilzame uitwerking op de gezondheid. 54 onderzoekers uit tien landen bestuderen de invloed van diver- se voedingsstoffen op bepaalde fysiologische of biologische functies (effect van antioxidanten in de strijd tegen sommige vormen van kanker, gunstige gevolgen van het reeds op jonge leeftijd nuttigen van bepaalde meervoudig onverzadigde vetzuren enz.). Het gaat erom bepaalde eigenschappen van voe- dingsmiddelen op te sporen en te verbeteren, niet met het oog op strikte pre- ventie, maar om de risico’s te beperken.

Witlof, dat zeer rijk is aan inuline, vormt een voorbeeld van voedsel waarvan de hoge voe- dingswaarde door onder- zoekers is vastgesteld.

RDT info RDT info

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(9)

Gemodificeerd of niet?

Aan welk type behandeling worden levens- middelen onderworpen? Op het gevoelige punt van de genetisch gemodificeerde orga- nismen (GGO’s) kan volgens de Europese wetgeving uitsluitend door middel van een wetenschappelijke beoordeling worden aan- getoond of een nieuw voedingsmiddel of ingrediënt al dan niet met een bestaand voe- dingsmiddel overeenkomt. Twee instellingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor

onderzoek (GCO) – het Instituut voor de gezondheid en de veiligheid van de consument (IHPC) in Ispra (Italië) en het Instituut voor referentiemate- rialen en -metingen (IRMM) in Geel (België) – werken nauw samen om aan deze eis te voldoen. Dankzij de werkzaamheden van deze instituten kan er zeer nauwkeurige informatie worden verschaft over de aard van de in de handel gebrachte producten. Hun onderzoek heeft betrekking op gemodi- ficeerde maïs en soja – de eerste GGO’s die in Europa op de markt mogen worden gebracht.

Zo heeft het IHPC het enige apparaat, van Amerikaanse makelij, getest waarmee sporen kunnen worden getraceerd van RoundupReady-sojabonen die zodanig genetisch gemodificeerd zijn dat ze resistent zijn geworden tegen onkruidverdelgingsmiddelen. Het IRMM heeft vervolgens partijen monsters van sojapoeder (al dan niet RoundupReady bevattend) klaarge- maakt die aan 38 Europese laboratoria werden toegestuurd. Deze konden de aanwezigheid van RoundupReady vaststellen tot een minimumpercen- tage van 2 %. Deze resultaten banen de weg voor de ontwikkeling van betrouwbare controle-instrumenten, die de conformiteit van de producten garanderen en waarmee elke eventuele in wetgeving opgenomen GGO- limiet kan worden beoordeeld.

Uit polymeren afkomstig van planten worden bio- logisch afbreekbare, goedkope bioverpakkin- gen met nieuwe eigen- schappen vervaardigd.

Zeven onderzoekcentra en twee levensmiddelen- bedrijven zijn zelfs bezig met de ontwikkeling van eetbare bioverpakkingen die voedingsmiddelen bevatten ter aanvulling op het verpakte product.

„De wetenschappers die zich voor voeding inte- resseren, vormen bij voor- baat al een weinig homogene groep.

Dankzij dit project kon zich een zeer vruchtbare wisselwerking tussen de verschillende scholen ontwikkelen. De commu- nicatie tussen de zeer verschillende Noords- Germaanse en Latijnse tradities is hierdoor bui- tengewoon versterkt.”

Einar Risvik van het Norwegian Food Research Institute, coördinator van het multidisciplinaire net- werk SENS, dat 12 weten- schappelijke organen ver- enigt die belast zijn met het onderzoek naar Europese voedingsgewoonten.

RDT info

(10)

Het informatietijdperk

Informatie en communicatie. Deze dubbele revolutie leidt de mondiale samenleving naar een nieuw tijdperk van beschaving. De op de informati- ca gebaseerde technologieën en toe- passingen blijven er immers voor zor- gen dat menselijke activiteiten ingrij- pend worden veranderd – te begin- nen bij de wereld van het onderzoek waaraan het nieuwe hulpmiddel van de kunstmatige intelligentie een bui- tengewone impuls geeft. Door digi- tale telecommunicatie en de beheer- sing van de ruimte vallen afstanden en de factor tijd weg en ontstaat er een nieuwe structuur van virtuele uitwisselingen.

Esprit als pionier

Vanaf de jaren tachtig heeft de Unie zich aanzienlijke inspanningen ge- troost om de capaciteiten van de Europese industrie op het vlak van de informatie- en communicatietech- nologie in federatief verband samen te brengen. Als pionier heeft het Esprit-programma er in belangrijke mate toe bijgedragen dat het conti- nent een rol blijft spelen in de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de micro-elektronica en de softwarekennis. Op het gebied van de communicatie heeft het Europees onderzoek een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorderin- gen met betrekking tot de televisie en aan de intrede ervan in het digi- tale tijdperk, alsmede aan de explo- sieve groei van de telecommunicatie,

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(11)

Elektronische beveiliging

De elektronische handel genereert wereldwijd een omzet van circa 200 miljard euro. Over vijf jaar moet een derde van de banktransacties virtueel plaatsvinden. Om fraude te voorkomen, een veilige handel te waarborgen en het privé-leven en de intellectuele-eigendomsrechten te beschermen, zijn derhalve passende elektronische beveiligingsmethoden noodzakelijk. Door de partners in het Europese Semper-project is een effectieve operationele structuur bedacht die aan de handel op Internet is aangepast. Iedere consument die via dit systeem transacties wenst te verrichten, heeft toegang tot een databank van catalogi, kan bestelformulieren invullen en zijn aankopen elektronisch betalen dankzij het gebruik van een beveiligingsprotocol genaamd SET of door middel van een chip- kaart van het type e-cash. Bij elke transactie worden de consument, de leverancier en de financiële instelling met elkaar verbonden, zodat één bericht afdoende is. Het SET-protocol garandeert op vol- komen doorzichtige en gebruikersvriendelijke wijze de veiligheid van de transacties.

GSM made in Europe

Europa ondersteunt niet slechts onderzoeks- en technologische-ontwikkelingsprojecten. Het ziet er tevens op toe dat er normen worden vastge- steld die het gebruik en de verspreiding van resultaten mogelijk maken. Zeer vaak vloeien deze normen en de technische specificaties ervan

voort uit projecten voor geavanceerd onderzoek. Een voorbeeld hiervan is de GSM. Eerst werden in het kader van het Eureka-initiatief verschil- lende structuren van uiterst kleine elektronische miniatuurschakelin- gen ontwikkeld. Vervolgens werd de eenheidsnorm GSM vastgesteld, die tegenwoordig door meer dan 230 telecommunicatie-exploitanten in meer dan 110 landen wordt gebruikt, waaronder de Verenigde Staten. „Om te voorkomen dat eigendomsmodellen de markt gaan domineren zoals met de PC’s het geval was, zou men soortgelijke con- venties kunnen afspreken als voor de GSM’s, die ervoor hebben gezorgd dat Europa koploper is geworden op de markt van de mobie- le telefonie", meent Ken Ducatel, deskundige verbonden aan het Instituut voor technologische prognose (IPTS), een van de instellingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek in Sevilla (Spanje).

Op welke parkeerplaats is nog ruimte? Welke route kun je tijdens de spitsuren het beste nemen? Waar bevindt zich de volgende bushal- te? Al deze vragen kun- nen met behulp van een draagbare terminal wor- den beantwoord. Het Promise-systeem, dat de mobiele telefonie en de PDA (persoonlijke digita- le assistent) met elkaar verbindt, heeft zijn nut bewezen tijdens tests in zes Europese landen (Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Zweden).

RDT info

(12)

en in het bijzonder van de draagbare telefonie.

Het communautaire beleid wordt eveneens gemarkeerd door de on- stuitbare opmars van Internet, de informatica en digitale, hertz- of satelliettransmissies, die de opkomst van de informatiemaatschappij vorm geven.

Een ander leven

De benadering van de door de Unie ondersteunde programma’s is alles- omvattend. De industrie wordt tot samenwerking aangemoedigd om zo een voortrekkersrol in het onderzoek te spelen en de technologische voor- uitgang van morgen te bewerkstelli- gen. Er wordt steun verleend voor de ontwikkeling van toepassingen – waarvan vele nog moeten worden bedacht — die het leven van de Europeanen in dit nieuwe tijdperk zullen verbeteren.

De sociaal-economische uitdagingen van de virtuele vlucht zijn namelijk aanzienlijk. Het aantal telewerkers, dat momenteel in Europa meer dan vier miljoen bedraagt, moet in 2007 zijn vertienvoudigd. Deze manier van werken biedt uiteenlopende voorde- len: grotere productiviteit, minder verkeer, betere beroepsmogelijkhe- den voor mensen die in afgelegen streken wonen. Deze ontwikkeling is weliswaar gefundeerd op de vervaar- diging van nieuwe hulpmiddelen, maar er wordt in Europa ook veel onderzoek gedaan naar de daaruit voortvloeiende arbeidsreorganisatie, zowel op het punt van de productie als van het menselijk potentieel.

Andere projecten hebben betrekking op de technologische ontwikkeling van innoverende productiemetho- den, het ontwerpen van multimedia-

le leer- en onderwijshulpmiddelen (interactieve lesmaterialen, toegang tot documentatiebronnen), de ont- wikkeling van de elektronische han- del en het creëren van nieuwe dien- sten. De technologieën van de infor- matiemaatschappij kennen vele toe- passingen in de gezondheidszorg – telegeneeskunde, hulpmiddelen voor ouderen, beheer van elektronische medische dossiers enz. – en in het onderwijs. Op milieugebied worden er intelligente bewakingssystemen en systemen voor hulp bij de beheer- sing van risico’s en noodsituaties ontwikkeld. Ten slotte richt veel onderzoek zich op de versterking van de communicatie tussen individuen, groepen, burgers en overheden, waarbij het tevens beoogt de weg vrij te maken voor nieuwe maat- schappelijke en democratische ver- banden.

„Kinderen voorbereiden op het leven in een tech- nologische omgeving is onontbeerlijk, maar vormt geen doel op zich.

Met onze interactieve onderwijsprojecten wil- len wij ze respect voor anderen en zelfrespect bijbrengen. Technologie of niet, het gaat om pedagogie”.

Walter Van de Velde, coör- dinator van Today’s Stories, een van de Europese projec- ten waarvan de toepassin- gen zijn bestemd voor kin- deren en die met hulp van de kinderen worden uitge- werkt.

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(13)

Bestrijding van het wapen van lafaards

Elk jaar worden ongeveer 26 000 mensen door landmijnen gedood of verwond. De Europese Unie levert een grote onder- zoeksinspanning om ervoor te zorgen dat in het jaar 2010 de 120 miljoen landmijnen die zich nog in een zestigtal landen in de aardbodem bevinden – en die een halve eeuw lang werkzaam kunnen blijven – onschadelijk zijn gemaakt. Ook al kunnen som- mige van deze toestellen door middel van verschillende technolo- gieën (metaaldetectoren of detectoren die werken op thermische infraroodstraling, radars, biosensoren, detectoren die werken op gammastraling…) worden opgespoord, geen enkele afzonderlijke aanpak biedt een totaaloplossing voor dit probleem.

In verschillende Europese onderzoeksprojecten wordt momenteel een combinatie van meerdere tech- nologieën bestudeerd, waarbij met name meervoudige sensoren worden ontwikkeld die metaalde- tectoren, infraroodradars en penetrerende radars aan elkaar koppelen. Andere onderzoekers stellen een databank van „mijnkenmerken" samen waarvan de multisensoren gebruik kunnen maken. De prestaties van deze nieuwe procédés en apparatuur zullen worden onderzocht in de test- en beoor- delingsinstallaties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek in Ispra (Italië). Het GCO geeft bovendien leiding aan het onderzoek naar de civiele mijnopruiming en stippelt daarvoor de koers uit, en is belast met het onderhouden van de relaties met de Verenigde Staten en de VN als het gaat om de overdracht en uitwisseling van informatie.

Software en neuronen

Zeven miljoen Europeanen zijn afhankelijk van hulp van buitenaf doordat zij, in verschillende mate, lijden aan hersenletsel dat zich in zeer uiteenlopende vormen manifesteert, van gezichtsstoornissen tot verlamdheid. Een netwerk van deskundigen en artsen van 53 gespecialiseerde centra in de Unie, Zwitserland en Turkije heeft een aantal computerprogramma’s ontwikkeld die zijn afgestemd op de behoeften van de revalidatiecentra. Deze hulpmiddelen zijn bijzonder effectief als het gaat om pro- blemen met de taal, het geheugen, het concentratievermogen en gezichtsstoornissen – de meest voor- komende symptomen. Dankzij deze grootschalige samenwerking, waardoor de kennis van de onder- zoekers en centra werd samengebracht, konden testprocedures (waarvan sommige de status van offi- ciële norm hebben verworven) en revalidatiemethoden worden gestandaardiseerd.

RDT info

(14)

Omdat vervuiling geen rekening houdt met grenzen, is milieubescher- ming „natuurlijk" een van de belang- rijkste bevoegdheden van de Europese Unie geworden. Zij stelt voor alle lidstaten normen vast aan- gaande de kwaliteit van de lucht, het water en het voedsel dat wij consu- meren. En de uitoefening van het recht om gemeenschappelijke regel- geving op te stellen, berust op een intensieve onderzoeksinspanning, die niet alleen als doel heeft de milieuverontreiniging te bestrijden, maar ook een duurzame ontwikke- ling te bevorderen.

Europa en de aarde

Op dit terrein overstijgt de verant- woordelijkheid van de Unie de gren- zen van het eigen continent. Gezien de bedreigingen voor het totale eco- systeem van de aarde – klimatologi-

sche opwarming, verdwijning van bossen, oprukkende woestijnen, watertekorten, minder bescherming van de ozonlaag in de stratosfeer – moeten de Europese landen in de mondiale forums met één stem spre- ken. Hun onderzoekers dragen bij tot een beter begrip van de complexe evenwichten in de natuur en van de schade die daaraan door menselijke activiteiten wordt toegebracht, en helpen oplossingen aan te dragen.

Gesteund door de Unie vorsen net- werken van specialisten naar de che- mische structuur van de wolken in de stratosfeer boven de polen, terwijl andere groepen onderzoekers met behulp van waarnemingssatellieten toezicht houden op de nog bestaan- de tropische regenwouden en trach- ten deze te beschermen.

Oceanologen peilen de diepten van de zeeën om de essentiële rol ervan in de grote evenwichten op aarde te begrijpen en de onvervangbare bio- diversiteit in de zeeën te behouden.

Wetenschappers ontwerpen scena- rio’s voor klimaatveranderingen en geven aan wat de mogelijke effecten daarvan zijn op de grote regionale natuurlijke systemen op onze aard- bol.

Leefklimaat en deskundigheid

Het Europese milieuonderzoek omvat ook een diepgaande bestude- ring van de regionale en locale eco- systemen. In vele projecten wordt

Voor een schonere planeet

„Terwijl er permanent nieuwe chemische produc- ten worden ontwikkeld, beseft men – en dat is tamelijk verbijsterend – dat men niet veel weet van de risico’s ervan op middellange of lange ter- mijn. Er komt derhalve steeds meer behoefte aan milieuonderzoeken en - technologieën.”

Damia Barceló, coördinator van het Waste Water Cluster- netwerk; dit netwerk, dat vele onderzoekcentra en universi- taire en industriële labora- toria in zeven Europese lan- den bijeenbrengt, beheert vijf projecten waarin studie wordt verricht naar het behoud van de kwaliteit van water- bronnen.

RDT info

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(15)

De heilzame effecten van teledetectie

Vanuit de lucht krijgt men een nauwkeuriger beeld van de aarde en de vooruitgang op het gebied van teledetectie biedt haar beheerders nieuwe hulpmiddelen. Zo is men er met behulp van het omvangrijke MARS-programma (Monitoring Agriculture with Remote Sensing) in geslaagd van 1988 tot 1998 een systeem te ontwikkelen waarmee een objectieve voorstelling van cultuurgronden kan worden gegeven. Via verschillende modellen, die worden uitgewerkt na het schiften en ontcijferen van de ruwe gegevens die door de satellietbeelden worden verstrekt, kunnen verschillende teeltty- pen worden opgespoord, productieniveaus worden geraamd of complexe gegevens (aard van de bodem, regenverdelingen, temperaturen enz.) worden bestudeerd. Het betreft hier elementen die alle onmisbaar zijn voor de verwezenlijking van een gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Het MARS-programma, dat wordt gecoördineerd door het Instituut voor ruimtevaarttoepassingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) in Ispra (Italië) en waarbij ongeveer 750 personen betrokken zijn, staat aan de wieg van vele ontwikkelingen, zoals toezicht- en preventie- hulpmiddelen met betrekking tot verwoestijning, hongersnoden, ontbossing (met name in tropische streken), het opsporen van bosbranden, bodemverontreiniging enz.

Als jongste hulpmiddel werd het Vegetation-instrument in 1998 op de satelliet SPOT 4 geïnstalleerd.

Dit is het eerste systeem dat specifiek is ontworpen om de vegetatie van de planeet te observeren.

De beelden die het dagelijks naar de aarde zendt, worden gebruikt door onderzoekers (werking van ecosystemen, klimaatontwikkeling…), milieubeheerders (verspreiding van een bosbrand, bepaling van de plaats van een natuurramp) en politieke besluitvormers (landbouwherstructurering, regiona- le ontwikkeling, besluit om internationale voedselnoodhulp te bieden…).

De geheimen van de Middellandse Zee

1993-1996. De proeffase van een omvangrijk gericht onderzoekprogramma verenigt tien weten- schappelijke projecten waarbij 70 instellingen uit 14 landen betrokken zijn, waaronder het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de Unie, met als doel inzicht te verkrijgen in de complexe processen die de uitgestrekte binnenwateren van de Middellandse Zee reguleren en uniek maken. Uit dit gemeenschappelijke werk is een echt samenwerkingsverband van wetenschap- pers ontstaan die zich met de Mare Nostrum bezighouden. Aan een tweede onderzoeksfase (1996- 1999) namen 53 partners uit 13 Europese landen en Marokko en Tunesië deel.

Bijna 300 onderzoekers hebben de resultaten geanalyseerd van de campagnes die zijn uitgevoerd door wetenschapsboten die bijna duizend dagen op zee hebben gebivakkeerd. Zij hebben de ont- wikkeling van de temperatuur van het diepzeewater en van het zoutgehalte bestudeerd, alsmede de toename van de lozingen van voedingsstoffen als gevolg van een intensievere menselijke activiteit aan de kust, de dichtheid van het plankton en de zeefauna en de mate van verontreiniging door zware metalen als lood. Tevens zijn er weersverwachtingsmodellen ontworpen.

(16)

onderzoek gedaan naar manieren om bergketens, meren en rivieren, vochtige gebieden, vruchtbare gron- den, kuststroken en ondergrondse waterbronnen te beschermen, te her- stellen en respectvol te beheren. Het streven naar milieukwaliteit beperkt zich evenwel niet tot de natuur en tot het voorkomen van natuurlijke risico’s. Het betreft eveneens de ste- den, waar 80 % van de Europeanen woont en waar onderzoek wordt ver- richt naar lucht, geluid, vervoer en het behoud van het culturele erf- goed.

Tegelijk heeft Europa een toonaan- gevende deskundigheid verworven op het gebied van technologieën en productie- en beheermethoden. In een wereld die „duurzaam" wil zijn, vormt milieubescherming een tech- nologische en economische uitda- ging waarop Europa meer dan ade- quaat reageert.

Het „gat" in de ozonlaag op zijn juiste waarde geschat

1991. 250 wetenschappers uit 18 landen verrichten een eerste serie metingen boven de Noordpool.

Via een duizendtal radiosondes en drie laboratoriumvliegtuigen worden vele fysische en chemische gegevens verzameld, die vervolgens aan grondstations worden doorgegeven. Het doel is te analyse- ren waarom zich ‘s winters in de ozonlaag van de stratosfeer boven Europa een „gat" vormt en hoe dat zich ontwikkelt. Tijdens de tweede campagne (1993-1995) voert een tot laboratorium omge- bouwd voormalig Russisch spionagevliegtuig op 21 km hoogte een reeks vluchten uit, met aan boord 1 500 kg wetenschappelijke instrumenten die bij -80°C nog functioneren. Een derde, nog omvang- rijker campagne werd in 1999 afgesloten. Onderzoekers hebben vastgesteld dat in zeer koude win- ters tot 50 % van de ozonlaag verloren kan gaan, de laag die de levende organismen binnen de bio- sfeer van de aarde beschermt tegen de werking van de ultraviolette straling die rechtstreeks van de zon afkomstig is.

Dankzij dit onderzoek, dat van de Noordpool tot de Indische Oceaan is uitgevoerd, kan een beter inzicht worden verkregen in de chemische wisselwerkingen tussen de verschillende gasvormige stof- fen die het gevolg zijn van de menselijke activiteiten die deze afbraak veroorzaken, en in de mecha- nismen voor de circulatie van genoemde stoffen. Tevens kan worden gemeten hoe deze processen zich ontwikkelen (met name in het licht van preventieve maatregelen, zoals het verbod van de beruch- te CFK’s sinds 1987). Uit het onderzoek is onder andere naar voren gekomen dat er een verband bestaat tussen het verlies van ozon en de uitstoot van broeikasgassen, die voor de klimaatverande- ring verantwoordelijk zijn.

Hoe verder men afdaalt naar het zuiden van Europa, hoe hoger de concentratie benzeen (een kan- kerverwekkende stof die door het autoverkeer wordt geproduceerd) wordt. Zo luidt de conclusie van een proefstudie die door het Europees referentielaboratorium voor luchtverontreiniging (ERLAP) van het GCO in zes Europese steden is uitgevoerd. Het ERLAP, dat is uitgerust met geavanceerde instru- menten en mobiele laboratoria, helpt de Europese Commissie bij de opstelling van richtlijnen inzake de luchtkwaliteit.

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(17)

Onderzoekers uit ver- schillende disciplines (klimatologen, microbio- logen, chemici enz.) doen samen onderzoek naar het erfgoed en opperen innoverende voorstellen voor behoud en herstel. Een voor- beeld zijn de innoveren- de aardschokbestendige materialen en systemen, voornamelijk gebaseerd op vormvaste legeringen, die gebruikt worden bij de restauratie van de basiliek van Assisi (Italië), die in 1997 door een aardbeving op haar grondvesten schudde.

De voordelen van de bio- diversiteit werden aange- voeld, maar konden niet worden bewezen. De fun- damentele rol ervan werd gelijktijdig en sys- tematisch door onder- zoekers uit acht Europese landen bestu- deerd. Met behulp van een analyse van 480 proefpercelen, die zich verspreid over alle klimaatzones en regio’s van het continent bevon- den, konden zij de posi- tieve effecten van de biodiversiteit verifiëren, zowel kwantitatief (pro- ductiviteit) als kwalita- tief (hardheid van plan- ten, verscheidenheid van de insectenpopulatie, bodemkwaliteit enz.).

In het kader van het Water Quality Monitor- project werd een spec- trometer ontworpen voor de controle op de kwali- teit van de afvalwaterbe- handeling. Het is een ideaal hulpmiddel voor de kleine behandelings- installaties die binnen- kort overal in Europa te zien moeten zijn (in 2005 moet iedere agglo- meratie met meer dan 2 000 inwoners er één hebben).

Door middel van een geel, op afstand bediend toestel worden onder- zoekslaboratoria zeer nauwkeurig op 4 500 meter diepte geplaatst.

De technologische pres- taties van dit prototype (dat Sirene is gedoopt, naar de naam van het project dat wordt gecoördineerd door het Franse

Onderzoekinstituut voor de exploitatie van de zee) wekken niet alleen de belangstelling van onderzoekers, maar zijn ook relevant voor het bodemonderzoek en de winning van aardolie uit de kust.

„De biodiversiteit is een grootschalig pro- bleem. Door deelname aan een Europees project kan onze actieradius worden uit- gebreid en deze belangrijke kwestie op de juiste wijze worden aangepakt.”

Angela Karp, hoogleraar aan de universiteit van Bristol, coördinator van de vijf Molecular Tools for Biodiversity-projecten, die het geheel van de biodiversiteit van dieren en planten omvatten en waarbij een veertigtal overheids- en bedrijfslaboratoria zijn betrokken.

EKA A. Massol

RDT info

(18)

Een continent met vele energiebronnen

Europa importeert 50 % van zijn energiebehoefte en het energiever- bruik zou tot 2020 met bijna 20 % kunnen toenemen. Niettemin heeft de Unie op de Kyoto-conferentie (1998) toegezegd de uitstoot van kooldioxide, die wordt veroorzaakt door fossiele brandstoffen, te beper- ken. Daarom richten de verschillende onderzoeksprojecten die zij steunt, zich steeds sterker op duurzaamheid en autonomie.

Het gebruik van hernieuwbare ener- giebronnen – wind, zon, biomassa — op welk gebied verschillende lidsta- ten reeds een opmerkelijke deskun- digheid hebben opgebouwd, moet op korte termijn worden verdubbeld.

Europa ontwikkelt meer dan de helft van de mondiale windenergieproduc- tiecapaciteit en fabriceert meer dan 90 % van de grote en middelgrote turbines. Verschillende onderzoeken

den zich bezig met de stroomlijning en het gewicht van de machines, de vermindering van de geluidshinder en de integratie van windenergie in de elektriciteitsdistributienetwerken.

Als het gaat om zonne-energie heb- ben de meest geavanceerde techno- logieën betrekking op fotovoltaïsche zonne-energie, die per jaar met onge- veer 20 % groeit, en waarvan Europa een kwart van de mondiale productie voor zijn rekening neemt. De onder- zoekers hebben er met name toe bij- gedragen de efficiëntie en betrouw- baarheid van de zonnecellen te ver- beteren en de kosten van de zonne- panelen te verminderen. Het onder- zoek naar de schone winning van in Europa beschikbare fossiele produc- ten – steenkool of koolwaterstoffen – wordt geïntensiveerd. Het onderzoek naar het gebruik van biomassa kent een tweeledig belang: enerzijds ondersteuning van de landbouw en anderzijds beperking van de kool- dioxide-uitstoot.

Andere werkzaamheden, waarvan de uitkomsten meer rechtstreeks de besluitvormers en gebruikers aan- gaan, betreffen het zuinig omgaan met energie en een verstandig beheer ervan (vervoer, gebouwen, industriële processen enz.).

Op het gebied van de kernenergie (behoudens onderzoek naar de vei- ligheid) vormt de Unie de hoeksteen voor internationale werkzaamheden op de zeer lange termijn met betrek- king tot de revolutionaire kernfusie, een terrein waarop Europa zich een deskundigheid heeft verworven die wereldwijd wordt erkend.

De nieuwe mogelijkhe- den van „thermische zonne-energie” (een vorm van energie die van belang is voor het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten) worden voornamelijk getest en gedemon- streerd bij het Plataforma Solar d’Almería (Spanje).

RDT info

RDT info

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(19)

De fusie van de toekomst

De Joint European Torus (Verenigd Koninkrijk), de eerste kernfusieonder- zoekinstallatie ter wereld, heeft in1997 de limiet van 16 MW voor fusie- energie overschreden. Anders dan bij kernsplijting wordt met de energie die door de fusie van atoomkernen ontstaat, een overvloedige brandstof verkregen; hierbij komt geen gevaarlijk afval vrij en bestaat er geen gevaar dat de reactie op hol slaat. Voor de ontwikkeling ervan zijn een geavan- ceerde technologie en een aanzienlijke onderzoeksinspanning nodig, waarbij voortaan zal worden samengewerkt met Rusland, Japan en de

Verenigde Staten. De gigantische windmo-

len in Tjæreborg (Denemarken), die met steun van de Unie is ontwikkeld, slaat met circa 3 500 MWh per jaar alle records op het gebied van de energie- productie.

Schonere energieën

Een nieuwe brandstof zonder schadelijke uitstoot en absoluut zuinig.

Dat is het veelbelovende resultaat van een project (30 partners, 13 landen) waarin de gecombineerde verbranding van steenkool en plantaardig afval werd bestudeerd.

Acht Europese laboratoria hebben een synthese tot stand gebracht van nieuwe moleculen die bepaalde radio-elementen, aanwezig in opwerkingsafval van nucleaire brandstoffen (waaronder cesium en actiniden) kunnen doen verdwijnen. Deze geoctrooieerde moleculen worden op grote schaal verhandeld, met name in de Verenigde Staten.

„Het welslagen van een dergelijk project hangt evenveel af van de vak- kundigheid van de betrokken bedrijven als van de kwaliteit van de onderlinge betrekkingen tussen de verschillende deelnemers. Vertrouwen bij de partners is onont- beerlijk, vanaf de fase van besprekingen tot de laatste proeven – die soms verrassingen in petto hebben.

Dominique Gilson, coördi- nator van het HOFIM-pro- ject, waarin industriële partners uit vier landen werken aan de ontwikkeling van een motorcompressor voor de opslag van aard- gas.

RDT info

(20)

Land, zee, lucht:

de uitdagingen van de mobiliteit

Van het BNP in Europa en de werk- gelegenheid wordt circa 10 % gege- nereerd door het vervoerswezen. Het wegtransport, dat meer dan drie- kwart van de Europese vrachtmarkt vertegenwoordigt, is sinds 1970 met 150 % gegroeid. Het aandeel van het spoorwegvervoer daalde in dezelfde periode van 32 tot 12 %.

Wat betreft het luchtverkeer bestaat de kans dat het in 2010 zal zijn ver- drievoudigd.

Het vervoerswezen heeft de wind in de zeilen, maar niet alleen in de goede richting. Het is een grote ver- vuiler en energieverbruiker, op de wegen vallen doden en het leefkli- maat in de steden verslechtert door de vele files. De kosten van de bijko- mende milieuschade veroorzaakt door de mobiliteit van personen en goederen, worden geraamd op 250 miljard euro per jaar.

Veiligheid op alle fronten

Een eerste vereiste is veiligheid en daarnaar wordt in Europa veel onderzoek verricht met betrekking tot alle vervoerswijzen. Er worden innoverende systemen ontwikkeld voor de bescherming van jonge kin- deren in voertuigen. Wat betreft het luchtverkeer heeft het ISIS (Instituut voor systeemengineering, informati- ca en beveiliging), dat deel uitmaakt van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Unie, de rol van de bemanning bestudeerd (70 % van de vliegtuigongevallen zou aan een menselijke fout te wijten zijn). In het Traincol-project ontwer- pen fabrikanten, onderzoekcentra en spoorwegmaatschappijen uit vier EU-landen een nieuw model wagon dat veel beter tegen een stootje kan, met name in geval van een frontale botsing.

Er liggen voor onderzoekers en fabri- kanten dus voldoende uitdagingen.

Voor de voertuigen van morgen (auto’s, luchtvaartuigen, treinen of schepen), die vanuit het oogpunt van technologie en concurrentie een kapitaal belang vertegenwoordigen, zijn studies en synergieën nodig. Vele door de Unie gesteunde projecten hebben niet slechts betrekking op het ontwerp en de veiligheid, maar ook op het verbruik en de beheersing van vervuilende uitlaatgassen.

Andere onderzoeken houden zich bezig met infrastructuren, het ver- voerbeheer en intermodaliteit, dat wil zeggen de soepele overgang van de ene vervoerswijze op de andere.

Een elektrische auto die gevoed wordt door een batterij die als brandstof slechts waterstof en zuurstof verbruikt. Uit de samenwerking tussen vijf partners uit drie landen is een prototype met

„nuluitstoot" (met een topsnelheid van 120 km/h) voortgekomen;

deze samenwerking wordt gecoördineerd door de Franse autofa- brikant Renault (FEVER- project).

EKA

RENAULT

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(21)

Stilte, er wordt gevlogen

Negen universiteiten en onderzoekcentra en zeven vliegtuigbouwers heb- ben in de ontwerpfase van vliegtuigen nieuwe wiskundige modellen ont- wikkeld met als doel de geluidsisolatie van cabines te verbeteren. Deze „a priori"-aanpak, die gekozen is om een probleem op te lossen dat veel meer behelst dan het comfort van de passagiers, levert een aanzienlijke tijd-

winst op wat betreft de ontwikkeling en fabricage van de toestellen. In totaal 75 % van de goederen wordt over de weg vervoerd omdat men de trein als ineffi- ciënt beschouwt voor de meestal korte trajecten in Europa. Drie fabrikan- ten, twee academische partners en de Italiaanse spoorwegmaatschappij hebben de handen ineengeslagen om een nieuwe efficiënte en ren- dabele methode van geautomatiseerde hori- zontale overlading te ontwikkelen die voor de vervoerders aantrekkelijk moet zijn (FLIHTT-pro- ject).

De hybride-vliegtuigboot (Seabus-Hydear-project) zal op zee snelwegen creëren en het gebruik van veerboten een nieu- we impuls geven. Het vaartuig kan een snel- heid bereiken van onge- veer 120 knopen (220 km/h) en verbruikt 20 % minder brandstof dan de huidige passa- giersboten.

Grotere veiligheid op de weg

Betrouwbare voertuigen fabriceren, die zowel aan veiligheids- als aan milieunormen voldoen en minder energie verbruiken, waarbij de kosten concurrerend blijven… Dat is de complexe uitdaging waar de automobiel- industrie voor staat. Dit betekent dat zij auto’s moet ontwerpen die lichter zijn en tegelijk robuuster met het oog op ongevallen. In het bijzonder is het nodig nieuwe materialen en nieuwe constructies voor passieve bevei- liging te ontwikkelen (langsliggers, beschermingsstangen, bogen enz.).

Het Instituut voor systeemengineering, informatica en beveiliging (ISIS) van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek in Ispra (Italië) beschikt over een testterrein dat uniek is in de wereld, de Large Dynamic Testing Facility (LDTF), met als bijzonderheid dat schokgolven daar nauw- keurig kunnen worden gemeten. Dankzij de LDTF, die 200 meter lang is, kan onder andere de schokbestendigheid van verschillende materialen (platen van ijzer of aluminium, composietmaterialen, polymeren enz.) wor- den getest en de energieopname van de verschillende structurele compo- nenten van de carrosserie in geval van een botsing worden gemeten;

voorts is het mogelijk bepaalde beveiligingsonderdelen te testen, zoals de barrières op de (snel)wegen.

RDT info

(22)

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

Van ontdekking tot innovatie

Aanvoelen, ontdekken, analyseren, verifiëren… Het parcours van de wetenschap is het parcours van de kennis. Op een gegeven moment kan deze kennis zich vertalen in tastbare innovaties die in de maatschappij kunnen worden toegepast.

Verworvenheden als de informatie- technologie, de biotechnologie en nieuwe materialen laten zien hoe essentieel deze dynamiek is. Dankzij innovatie worden de werkzaamhe- den van onderzoekers geconcreti- seerd in nieuwe diensten, „schone"

producten en technologieën en het scheppen van werkgelegenheid, die ons op het spoor zetten van een

„duurzame" ontwikkeling en samen- leving.

Het omgaan met goede ideeën

Het in 1996 aangenomen Europese actieplan ter bevordering van inno- vatie stimuleert het ontstaan van een omgeving waarin het Europese onderzoek via nieuwe producten en diensten zijn resultaten in de praktijk kan toepassen. Zo staan de vele Innovation Relay Centres ten dienste van onderzoekers met goede ideeën, aan universiteiten en in bedrijven.

Deze centra helpen hen de gedane ontdekking door middel van octrooi- en of vergunningen te beschermen, de financiële steun te verkrijgen die nodig is om de ontdekking concreet toe te passen en deze innovatie beter te beheren zodat zij een commercieel succes wordt.

Small is efficient

Vaak staan grote Europese bedrijven aan de basis van deze belangrijke veranderingen, waarbij deze evenwel ook steeds meer steunen op goed presterende MKB-netwerken waar- aan zij technologische voorhoedeac- tiviteiten uitbesteden.

De MKB’s – die 98 % van de onder- nemingen en 60 % van de werkgele- genheid op het continent vertegen- woordigen – vormen bovendien het capillaire systeem waarmee men op flexibele wijze de innovaties in alle lagen van de maatschappij kan laten doordringen. De MKB’s brengen het merendeel van de toepassingen tot stand die met name zijn afgestemd op niches en specifieke omgevingen.

RDT info

(23)

Digitale orthopedie

Vier MKB’s die orthopedisch schoeisel vervaardigen, en een onderneming die deskundig is op het gebied van technologie, hebben een nieuwe impuls gegeven aan het ambacht van het maken van schoenen op maat door er nieuwe hoogtechnologische onderdelen in te integreren. Met behulp van een CAD-CAM-sys- teem worden de door een lasersensor verzamelde gegevens op afstand gemodelleerd en wordt de exac- te vorm van de voet in drie dimensies nagemaakt.

Deze informatie wordt aan de machine doorgegeven, waarna de schoenen perfect op maat worden gefa-

briceerd. Hoewel dit systeem in eerste instantie voor de orthopedi- sche wereld is bedoeld, kan het ook een nieuwe meerwaarde beteke- nen voor klassieke fabrikanten van „comfortabele" schoenen die niet gelieerd zijn aan de medische wereld. Alleen al de kosten van het ont- wikkelde prototype, een miljoen euro, zouden zonder steun van de Unie nooit door ambachtelijke bedrijven kunnen zijn betaald. Een ander onderdeel van dit project is de oprichting van een nieuwe onderneming die belast is met het industrialiseren en op de markt brengen van het nieuwe systeem.

Twee onderzoekcentra en zes Europese bedrijven tonen in een proefproject aan dat een behande- ling van textiel in plas- ma onder atmosferische druk haalbaar is. Deze innovatie moet de sector de mogelijkheid bieden in de nieuwe en bijzon- der veeleisende behoef- ten te voorzien (in de geneeskunde gebruikt compatibel textiel, brandwerende weefsels enz.).

„Door deelname aan Europese projecten kan een MKB zijn partnernet- werk versterken vanuit de gemeenschappelijke doelstelling van innova- tie, die men nastreeft.

Eric Chanie, directeur van Alpha MOS, een Franse onderneming die reuksenso- ren ontwikkelt, het project Odour Sensors in Food Industry coördineert en partner is van het

De Unie heeft goed begrepen hoe belangrijk deze zijn en ten gunste van hen bijzondere maatregelen ont- wikkeld. Zij biedt hun vooral de mogelijkheid onderzoekswerkzaam- heden die zij meefinanciert aan anderen toe te vertrouwen en uit te besteden.

Janice O’Connel

(24)

Biokoppelingen

Op een geavanceerd gebied als de biotechnologie bevordert de Unie sinds verscheidene jaren koppelingen tussen onderzoek en industrie. Er zijn verschillende industriële platforms voor laboratoria en bedrijven opgericht, die zich bezighouden met zeer specialistische onderwerpen, zoals het genoomonderzoek. De platforms bieden ruimte voor dialoog, voornamelijk in de biochemische, farmaceutische en levensmiddelen- sector, zodat fabrikanten nauwe contacten kunnen leggen met weten- schappers en toegang tot de resultaten van hun werkzaamheden krij- gen. Zulke synergieën versnellen het innovatieproces met betrekking tot de resultaten van de onderzoekers.

Nieuwe initiatieven

Materialise, dat gespecialiseerd is in industriële technologieën voor snelle prototypering, heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van een productieproces voor driedimensionale orgaanmodellen (Phidias-pro- ject). Sinds 1996 heeft dit Belgische MKB over de gehele wereld een twintigtal vergunningen verkocht en in de Verenigde Staten een com- merciële dienst geopend. Het bedrijf werd in 1990 door twee onder- zoekers van de universiteit van Leuven opgericht en biedt momenteel werk aan een honderdtal mensen. „Een dergelijke groei is voor een belangrijk deel te danken aan de steun van Europa", meent Kris Wouters, technoloog medische toepassingen. Materialise coördineert op dit moment, met steun van de Commissie, een uitgebreid netwerk waaraan veertig technologische en medische instellingen deelnemen, en werkt mee aan een ander onderzoeksproject inzake de ontwikkeling en fabricage van implantaten.

Leadd (Nederland) ont- wikkelt een middel waar- mee een genetisch geprogrammeerde dood van kankercellen kan worden bewerkstelligd.

Genopoietic (Frankrijk) houdt zich bezig met de productie van een plasmavirus waarmee tumorcellen via expressie van een vreemd gen kunnen worden besmet.

Dankzij de steun van de Commissie konden zij aanvullend onderzoek verrichten. De behaalde resultaten geven ruim- schoots aanleiding tot de lancering van een demonstratieproject, waaraan verder nog een derde MKB meedoet, namelijk Biotecnol (Portugal). De doelstel- ling van het project is de doeltreffendheid en vei- ligheid van deze nieuwe behandeling tegen kan- ker te bewijzen alvorens met de eerste klinische proeven te beginnen.

RDT info

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

(25)

Opleiding in onderzoek, opleiding door onderzoek

Kostbaar als ze zijn vertegenwoordi- gen jonge onderzoekers de nieuwe wetenschappelijke gemeenschap in Europa. Om hen te helpen hun werk- zaamheden onder de meest gunstige omstandigheden voort te zetten en hun roeping te bevestigen, oppert de Europese Commissie dat zij „zich door onderzoek in het onderzoek laten opleiden". De EU gaat hierbij uit van het principe van mobiliteit.

De mogelijkheden die Europa biedt en die beogen werkelijk „op maat" te zijn, behelzen verschillende typen beurzen waarmee jonge wetenschap- pers een deel van hun doctoraat of hun post-doctoraat buiten de eigen landsgrenzen kunnen afwerken.

Zo worden zij in alle landen van de Unie door universiteiten, topcentra en instellingen met bijzonder goed presterende apparatuur verwelkomd binnen teams op hun eigen onder- zoeksgebied die hen helpen persoon- lijk te groeien. Doordat zij in een ander milieu worden ondergedom- peld, kunnen zij vorderingen maken met een onderzoek of dit voltooien, hun eigen praktijk vergelijken met die van andere onderzoekers, intens een andere cultuur beleven, hun taalvaardigheid vergroten en tot nieuwe netwerken toetreden.

Van deze zogenaamde „Marie Curie"- beurzen bestaan er twee hoofdtypen.

Ten eerste kunnen jonge onderzoe- kers zelf bij de Commissie een beurs aanvragen door hun onderzoekspro- ject aan te melden. De gaststructu- ren (onderzoekinstituten of indus- trieën) kunnen de jonge Europese

onderzoekers van hun keuze oplei- dingen op hoog niveau aanbieden.

Ten tweede zijn er nieuwe mogelijk- heden voor onderzoekers en instellin- gen uit minder bevoorrechte Europese regio’s. Via „terugkeer- beurzen" worden „Marie Curie"- onderzoekers die in het buitenland hebben verbleven, door de Unie geholpen om hun werkzaamheden in hun land van herkomst voort te zet- ten. Dankzij ontwikkelingsbeurzen, die door structuren uit deze zelfde regio’s zijn ingesteld, kunnen zij tevens rekenen op de steun van bui- tenlandse postdocs.

Volgens 50 % van de „Marie Curie"- bursalen hebben zij door deze erva- ring gemakkelijker een baan kunnen vinden.

Of het nu gaat om individuele aan- vragen of aanvragen van instellin- gen, de selectie vindt plaats aan de hand van zeer strenge criteria.

„Leven en werken in het buitenland is de beste manier om een ander volk te begrijpen. Dat doe je door kennis te nemen van de geschie- denis, cultuur en identi- teit van dat volk – waar- van je heel wat dingen kunt leren.

Michaela Dietsch, Duits biochemica die heeft gewerkt aan de ontwikke- ling van een vaccin tegen hepatitis C op het Hellenic Pasteur Institute in Athene.

RDT info

(26)

Een Europa met open vizier op de wereld

Over de gehele wereld neemt het aantal onderzoekcentra toe. De mogelijkheden tot samenwerking zijn door de nieuwe informatietech- nologieën vertienvoudigd. Voor fun- damentele problemen als gezond- heid of milieu moeten op mondiaal niveau oplossingen worden aange- dragen. Daarom helpt de Unie tus- sen Europa en zijn wetenschappelijke en technologische partners in andere continenten duurzame contacten te leggen die voor alle partijen gunstig uitwerken. Ook daarom bevordert zij dat haar onderzoekers worden betrokken bij de belangrijkste uitda- gingen waar met name de ontwikke- lingslanden voor staan.

De Unie tracht haar onderzoeksbe- leid te coördineren met dat van andere internationale organisaties op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking en met de grote gespecialiseerde instel- lingen. Krachtens bilaterale overeen- komsten onderhoudt zij op dit punt relaties met een aantal geïndustriali- seerde staten en landen met een economie in opkomst.

Na de val van de Berlijnse Muur wer- den er specifieke betrekkingen aan- geknoopt met de landen van de voormalige Sovjet-Unie. De uitda- ging is te voorkomen dat hun onder- zoekspotentieel verloren gaat en hen door middel van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling te helpen met succes de overgang naar een markteconomie te maken.

Een belangrijke component van de samenwerking betreft tevens de prio- riteiten van landen van het Zuiden;

het gaat hier om ondersteuning van een aantal projecten die in partner- schap met onderzoekers van die lan- den worden uitgevoerd, hoofdzake- lijk op de vitale gebieden gezond- heid, landbouw en milieu.

De Zwarte Driehoek?

Dat is een regio aan de grens met Duitsland, de Republiek Tsjechië en Polen, die te kampen heeft met emissies van zwavel – de verontreini- gende stof waarvoor bosgebieden bijzonder gevoelig zijn. Met behulp van de in de Oost- en West-Europese landen verworven deskundig- heid wordt in het kader van het EASE-project een programma voor het toe- zicht op en de voorspel- ling van luchtverontreini- ging bestudeerd. Als gevolg van deze werk- zaamheden zijn er geïn- tegreerde beoordelings- modellen ontwikkeld waarmee economisch uitvoerbare strategieën voor de beperking van de uitstoot kunnen wor- den vastgesteld.

RDT info

E u r o p a – e e n r u i m t e v o o r o n d e r z o e k

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook een aantal (Europese) instanties houdt zich nadrukkelijk bezig met de arbeidsveiligheid van nieuw- komers, w.o. In het Verenigd Koninkrijk heeft de HSE een uitgebreide campagne

De mensen die uit eigen ervaring vertellen over de gevolgen van een ziekte of ongeluk, hebben alle acht te maken gehad met veranderingen die kenmerkend zijn voor de ziekte of

• Welke consequenties hebben de ontwikkelingen in de gezondheidszorg voor de verdere beleidsvorming en prioriteitsstelling ten aanzien van het optimali- seren en verbreden van

De eerste maanden toen de participanten te horen kregen dat ze hemodialyse moesten ondergaan, gaven enkele participanten aan dat ze een slechtere levenskwaliteit

field als doelstelling moet de EU met name de EERLIJKE INTERNATIONALE CONCURRENTIE garanderen en blijven ijveren voor meer

Bij voorkeur worden deze medicijnen voorafgaand aan de operatie gestopt.. Gebruikt

Daardoor krijgen stervenden niet of te laat palliatieve zorg..

Er is nog het zeer delicate punt van euthanasie van dementerende mensen, die per definitie wilsonbekwaam zijn, en die al dan niet toen ze nog gezond waren al hadden aangegeven dat ze