• No results found

Als volk van God worden ook wij geroepen om heilig en zuiver te leven.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Als volk van God worden ook wij geroepen om heilig en zuiver te leven."

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.175: Leviticus 21:1 t/m 22:33]

Lev.18 t/m 20 zijn besteed aan de heiligheid van de Israëlieten. In de hoofd- stukken is uiteengezet, hoe de Israëlieten zich kunnen onderscheiden van de andere volken. Nu, in Lev. 21 en 22 volgen 2 hoofdstukken die duidelijk maken hoe de priesters zich kunnen onderscheiden en heilig kunnen leven. De HERE geeft aan Mozes de opdracht om het woord te richten tot de priesters.

De eerste 15 verzen vallen uiteen in twee delen: vers 1 t/m 9 bevat instructies voor gewone priesters en vers 10 t/m 15 heeft betrekking op de hogepriester.

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het hele volk, een volk van priesters zou worden (Ex.19). Maar, dat werd onmogelijk door het aanbidden van het gouden kalf. In het NT wordt de Gemeente van Christus geroepen om koninklijke priesters te zijn. 1 Petrus 4 : 8 t/m 11:

En bovenal moet u elkaar blijven liefhebben, de liefde bedekt immers heel veel zonden. Wees gastvrij voor elkaar, zonder te mopperen. Ieder heeft gaven gekregen. Gebruik die om elkaar te dienen, want zo geeft u de

rijkdom van Gods genade aan elkaar door. Wie in de gemeenschap spreekt, moet dat doen alsof God door hem spreekt. Wie praktisch werk doet, moet dat doen door de kracht die God geeft. Als dat het geval is, zal God geëerd worden door Jezus Christus. Voor Hem is alle eer en macht, voor altijd en eeuwig! Amen.

1 Petrus 2 : 9 en 10: Maar zo bent u niet. U bent door God uitgekozen om koninklijke priesters te zijn, mensen die voor God zijn afgezonderd om overal te vertellen hoe goed en groot Hij is die u geroepen heeft om vanuit de duisternis naar zijn heerlijk licht te komen. Vroeger hoorde u bij een volk dat niet bij Hem hoorde, nu bent u zelf het volk van God! Vroeger wist u niet hoe goed en vriendelijk God is, nu hebt u zijn goedheid zelf ervaren.

Als volk van God worden ook wij geroepen om heilig en zuiver te leven.

(2)

Efeziërs 4 : 17 en 22 – 24: Ik zeg u dit met nadruk en ik spreek namens de Here: leef niet langer als mensen die Gods wil niet kennen, want die zijn verblind en verward.

U moet uw oude menselijke natuur als oude kleren uittrekken, uw vroegere manier van leven die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten. Uw denken moet grondig vernieuwd worden. Sterker nog, u moet een heel nieuwe mens worden die alleen voor God leeft, zuiver en goed. Trek een nieuwe natuur aan als een nieuw stel kleren.

Leviticus 21 vers 1 t/m 3: De HERE zei tegen Mozes: Zeg de priesters dat zij zich nooit mogen verontreinigen door een dode aan te raken, tenzij het een naaste bloedverwant is: een vader, moeder, broer, of een ongetrouwde zuster, voor wie hij bijzondere verantwoordelijkheid draagt, omdat zij niet getrouwd is.

De HERE richt zich tot de priesters en deelt hun een verbod mee: ze mogen zich niet verontreinigen aan het dode lichaam van een volksgenoot.Volgens Num.19 is de reinigingsperiode voor een niet-priester een week. In Ezech.44 wordt aan- gegeven dat een priester (buiten de normale reinigingsperiode van een week) nog een periode van zeven dagen moet tellen, voordat hij weer in het heiligdom dienst mag doen.

In voorgaande hoofdstukken van Leviticus hebben we gelezen dat de tegenstel- ling tussen dood en leven een centrale rol speelt. De Here maakt Zich bekend als de God die een afkeer heeft van de dood. Het is ook goed mogelijk dat dit

gezegd wordt tegen de Egyptische godsdienst, waar de dodencultus ongekende vormen had aangenomen. Ook in Kanaän zijn bewijzen te vinden van grafgiften, die wijzen op rituelen rond de doden. De hoofdverklaring voor de behandelde geboden is bovenal, dat de HERE primair een God van levenden is. Daarom mogen de priesters (die een voorbeeldfunctie vervullen) zich niet verontreinigen door een dode aan te raken.

(3)

Het is zelfs niet toegestaan deel te nemen aan de rouwgebruiken van Israëlieten.

Er is wel een uitzondering: bij de begrafenis van naaste verwanten mag een priester aanwezig zijn. Vers 3 geeft aan welke familieleden mogen worden gere- kend tot de naaste verwanten: moeder of vader, zoon of dochter, een broer of een nog niet gehuwde zuster. In die gevallen zal de priester (met zijn aanwezig- heid) zich niet verontreinigen. Het is de vraag waarom de echtgenote van de priester in deze opsomming niet is vermeld. We mogen ervan uitgaan dat zij wel tot de naaste verwanten wordt gerekend. Een bewijs hiervoor is te vinden in Ezech.24. Ezechiël mag daar geen rouw bedrijven over zijn vrouw, maar dat geldt als een ongewone zaak. Leviticus 21 vers 4:

De priester is een leider van zijn volk en mag zich niet verontreinigen zoals een gewoon iemand dat wel kan.

Nogmaals krijgt de priester de waarschuwing voorgehouden dat hij zich als een leider onder zijn volksgenoten niet mag verontreinigen. De uitdrukking ‘een leider’

geeft de bijzondere positie van een priester aan. Aan deze positie zijn verplichtin- gen verbonden. Deze plichten zijn zelfs strenger dan die van hoogwaardigheids- bekleders zoals bijvoorbeeld de oudsten.

In het licht van vers 4 geloof ik dat mensen die een taak verrichten in de kerk zoals, dominees, voorgangers, ouderlingen, leidsters van zondagscholen en alle anderen, buitengewoon voorzichtig moeten zijn met waar zij heen gaan en wat zij daar gaan doen. Sommigen hebben hun geloofwaardigheid en gezag verloren omdat ze op plaatsten waren waar ze niet hadden moeten zijn.

Titus 1 vers 7 en 8: Omdat zij leiding aan de gemeente gaan geven, moeten zulke leiders een zuiver leven leiden. Zij mogen niet trots of driftig zijn, zij mogen niet aan drank verslaafd zijn en ook niet gewelddadig of hebzuchtig zijn. Zij moeten hun gasten hartelijk ontvangen en al het goede liefhebben.

Zij moeten ook verstandig en eerlijk zijn en bovendien geestelijk en sober.

Leviticus 21 vers 5:

De priesters mogen geen kale plekken op hun hoofden of hun baarden laten

(4)

Voor de priesters bestaan nog meer voorschriften. De HERE zegt dat ze geen kale plekken op hun hoofd mogen aanbrengen. Een waarschuwing tegen de algemeen verspreide heidense praktijken waarin haaroffers werden gebracht aan overledenen. Het zijn heidense gebruiken die vooral dienden om de doden

gunstig te stemmen.

Omdat haar gedurende een heel leven blijft groeien, zag men het in de oudheid als een symbool van vitaliteit. Het is een kenmerk van veel culturen uit de oud- heid. Maar ook van hedendaagse animistische religies. Met deze gebruiken wil men rekening houden met overleden voorvaderen en met de godheden die met de doden en het dodenrijk verbonden zijn. Wie deze goden en voorouders gunstig stemt (door iets van de eigen vitaliteit af te staan) ontvangt bescherming en voorspoed. De HERE zegt NEE tegen deze offerdienst aan doden.

Vers 5 herhaalt het eerder aan de gewone Israëlieten verboden rouwgebruik om de hoeken van de baard af te snijden. Ook het maken van insnijdingen in het lichaam is verboden (Lev.19). Dit gebruik is ook een niet toegestaan rouwgebruik (Jer.41). In Lev.21 worden net als op andere plaatsen (Deut.14) heidense rouw- gebruiken streng verboden.

Leviticus 21 vers 6: Zij zullen heilig zijn voor hun God en mogen Zijn naam niet ontheiligen, anders zijn zij niet langer geschikt om spijsoffers met vuur aan de HERE, hun God te brengen.

De eerste perikoop (vers 1 t/m 6) sluit af met een oproep aan de priesters om heilig voor de HERE te leven. Leviticus 21 vers 7 en 8:

Een priester mag niet trouwen met een prostituee, een vrouw van een

andere stam of een gescheiden vrouw, want hij is een heilige man van God.

De priester is afgezonderd om offers te brengen aan uw God, hij is heilig, want Ik, de HERE, die u heiligt, ben heilig.

Vanwege de bijzondere status van de priester moet ook zijn vrouw aan een aan- tal eisen voldoen. Zij mag in ieder geval geen overspelige vrouw zijn. Los van het feit dat een overspelige vrouw dingen doet die niet naar Gods wil zijn, bestaat er ook een praktische reden voor dit gebod: bij een overspelige vrouw is het voor de priester onmogelijk te bepalen wie zijn kinderen zijn.

(5)

We moeten beseffen, dat nazaten van Aäron dienst doen in het heiligdom en dat de zuiverheid van het priestergeslacht gewaarborgd moet blijven.

De reden voor deze strenge voorschriften wordt aan het einde van de zin gege- ven: de priesters moeten heilig zijn voor de Here, omdat deze mannen heel dicht bij de HERE staan. Leviticus 21 vers 9:

De dochter van de priester die een prostituee wordt en zo de heiligheid van zichzelf en haar vader schendt, zal worden verbrand.

De opsomming van regels voor de gewone priesters sluit af met de behandeling van een situatie waarbij de dochter van een priester zich ontheiligt door ontucht te plegen. Dit gedrag heeft gevolgen voor de positie van haar vader, want ze ontwijdt daarmee haar vader.

We ontdekken dat de priesters streng worden beoordeeld en dat ze soms een hoge prijs moeten betalen voor het in stand houden van hun heilige status. De dochter van de priester… zal worden verbrand. Verbranding van kinderen is verboden, (Deut.18 en 2Kon.23). Waarschijnlijk zou de dochter eerst gestenigd worden en pas daarna verbrand, zoals ook met Achan en zijn gezin gebeurde in Jozua 7:25.

Leviticus 21 vers 10 t/m 12:

De hogepriester – gezalfd met de speciale zalfolie en gekleed in de speciale kleding – mag zijn haar niet los laten hangen als teken van rouw en ook niet zijn kleren scheuren. Of in de nabijheid van een dode komen, ook al is het zijn eigen vader of moeder.

Hij mag het heiligdom niet verlaten als hij daar dienst heeft en Mijn taber- nakel niet als een gewoon huis behandelen, want de wijding van de zalfolie van zijn God is op hem, Ik ben de HERE.

De regels voor de hogepriester zijn nog strenger dan die voor de gewone

priesters. Zijn bijzondere positie wordt onderstreept door zijn zalving en door de bijzondere priesterkleding die hij draagt. Net als bij de gewone priesters gelden voor de hogepriester verboden op rouwgebruiken.

(6)

In vers 10 wordt voor het eerst de hogepriester genoemd. Als Gods gezalfde priester is hij van de anderen gescheiden en aan de HERE verbonden. Hij mocht zijn heilige kleren niet scheuren en geen opstandige man zijn.

Interessant om in dit verband Matth.26:65 aan te halen. Tijdens de rechtszaak van de Here Jezus in het paleis van de hogepriester Kajafas werd deze wet uit Lev.21:10 gebroken doordat de hogepriester zijn kleren scheurde.

Tijdens zijn installatie was er heilige zalfolie op de hogepriester uitgegoten. Hij moest volledig toegewijd zijn aan de HERE en afgescheiden van de zonde, gezien zijn bijzondere positie. Ook de Here Jezus Christus kreeg zalfolie over zich uitgegoten. Hij is onze Hogepriester en deed de wil van de Vader, zelfs tot in de dood. Van al Zijn volgelingen vraagt Hij dezelfde toewijding.

Leviticus 21 vers 13 t/m 15:

De vrouw die hij trouwt, moet nog maagd zijn. Hij mag niet trouwen met een weduwe, een gescheiden vrouw of een prostituee. Zij moet een maagd zijn van zijn eigen stam, want hij mag niet de vader van kinderen met gemengd bloed worden, opdat hij zijn nakomelingen niet ontheilige, want Ik ben de HERE, Ik heilig hem.

Een tweede vrijheidsbeperking voor de hogepriester geldt de keuze van zijn vrouw. Zij moet een huwbare jonge vrouw zijn die geen gemeenschap met een man heeft gehad. Het nageslacht mag niet ontwijd worden, omdat uit de zonen van de hogepriester nieuwe hogepriesters zullen voortkomen.

Leviticus 21 vers 16 t/m 24:

En de HERE zei tegen Mozes: Vertel Aäron dat als een van zijn nakomelin- gen een lichaamsgebrek heeft, deze geen offers aan God mag brengen.

Als een man bijvoorbeeld blind is of verlamd, te korte of te lange ledematen heeft, een gebroken neus, gebroken voet of hand heeft, een bochel heeft, of als hij een dwerg is of een afwijking aan het oog heeft of een uitslag of huid- ziekte of een afwijking aan zijn geslachtsdelen heeft – ook al is hij een afstammeling van Aäron – mag hij geen brandoffers aan de HERE brengen, omdat hij een lichaamsgebrek heeft.

(7)

Hij mag wel eten van het voedsel van de priesters dat afkomstig is van de offers aan God, zowel van de heilige als van de allerheiligste offers. Maar hij mag niet bij het gordijn van het Heilige der Heiligen komen of bij het altaar staan, omdat hij een gebrek heeft. Dat zou Mijn heiligdom ontheiligen, want de HERE heiligt het. Mozes gaf deze voorschriften aan het volk en aan Aäron en zijn zonen door.

De priesters representeren de wereld van de HERE God, en dat is een werkelijk- heid, waar dood en ziekte niet bestaan. De vraag naar de functie van het voor- schrift wordt beantwoord door te letten op de parallel tussen de priester en de ondeugdelijke offerdieren in Lev.22. Dezelfde twaalf gebreken die een priester onbekwaam maken om te offeren, gelden ook voor de offerdieren.

De regel is voor de gehandicapte priester duidelijk: hij mag geen brandoffers aan de HERE brengen (vs.21).

Wij moeten hierbij wel bedenken, dat zo’n priester niet is uitgesloten van het priesterschap. Hij behoudt de status van priester. Dat blijkt uit het feit dat hij mag eten van de toonbroden, die zich in het Heilige bevinden. Hem komt ook het priesterlijk deel van het reinigingsoffer, schuldoffer en erkenningsoffer toe. Ook deze offerstukken gelden als allerheiligst. Daarnaast mogen priesters met een gebrek ook delen in andere zaken die heilig zijn. Uit deze dingen blijkt dat een priester met een gebrek niet brodeloos wordt en zijn brood op een andere manier moet verdienen. Mogelijk dat deze priesters zich konden toeleggen op het onder- wijs aan de Israëlieten. Priesters met een lichaamsgebrek mochten geen dienst doen in de tabernakel maar werden niet uitgesloten van de tafel van de HERE.

Een schril contrast met de behandeling die heidenen gaven aan mensen met een lichaamsbeperking.

Ook voor ons zit hierin een les. Laten ook wij in onze kerken en gemeenten letten op onze zuster en broeders met een beperking. Mogelijk dat zij niet aan alle din- gen mee kunnen doen maar ook zij zijn in de ogen van de HERE onbevlekte heiligen. Straks zijn ook hun beperkingen voorbij en mogen wij allen de HERE

(8)

Leviticus 22 vers 1 t/m 3:

Opnieuw sprak de HERE tegen Mozes en droeg hem het volgende op: Zeg Aäron en zijn zonen dat zij zorgvuldig moeten zijn en Mijn heilige naam niet mogen schenden door de heilige giften van het volk te ontheiligen, want Ik ben de HERE. Voortaan zal een priester die onrein is en tóch de dieren of geschenken die het volk brengt en die bestemd zijn voor de HERE, offert, worden gedood. Want Ik ben de HERE!

Aäron en zijn zonen krijgen de opdracht zorgvuldig te zijn in de omgang met heilige zaken van de Israëlieten. Daarnaast mogen de priesters de heilige naam van de HERE niet ontheiligen. Door wangedrag kunnen zij de naam van de HERE in opspraak brengen. Door de toevoeging ‘Ik ben de HERE’ geeft de HERE aan dat de priesters met Hem als de Heilige God, rekening moeten houden. In de verzen 4 t/m 9 noemt de HERE (in Lev.22) alle onreinheden op waarvoor een priester uit zijn dienst zal moeten worden verwijderd:

Een priester die melaats is of een etterende wond heeft, mag niet van de heilige offers eten, voordat hij genezen en rein is verklaard. Iedere priester die iets aanraakt, dat onrein is door een dode of door iemand die onrein is door een zaadlozing, die een reptiel aanraakt of een ander verboden voor- werp of iemand aanraakt die om een of andere reden onrein is, zal tot de avond onrein zijn en mag pas van de heilige offers eten nadat hij zich die avond heeft gebaad. Wanneer de zon is ondergegaan, zal hij weer rein zijn en mag hij weer heilig voedsel eten, want dat is zijn enige voedsel.

Hij mag niet eten van een dier dat uit zichzelf is gestorven of door een wild dier is verscheurd, want dat zal hem verontreinigen. Ik ben de HERE.

Waarschuw de priesters dat zij deze voorschriften moeten naleven, anders zullen zij schuldig worden verklaard en sterven wegens de overtreding van deze regels. Ik ben de HERE. Ik heilig hen.

Totdat de priester rein is verklaard, mag hij niet eten van het offervoedsel. Er worden nog enkele zaken genoemd, die een priester onrein maken en als zoda- nig ongeschikt om te eten van heilig voedsel.

(9)

De priester had geen bijzondere voorrechten. Onreinheid van de gewone man en onreinheid van de priester moesten ceremonieel worden gereinigd.

Nadat is aangegeven onder welke omstandigheden een priester mag eten van het heilige voedsel, richt de aandacht zich op onbevoegden en op hen die rondom de priester staan (vs.10 t/m 16).

Na het verbod voor onreine priesters en voor hen die geen priester zijn om heilig voedsel te eten (vs.1-16), komen de offerdieren met een gebrek aan de orde.

Opvallend is de overeenkomst met de priesters met een beperking waarover we lazen in Lev.21. Aangezien de verzen 17 t/m 25 betrekking hebben op het

brengen van offers, worden allen die bij het offeren betrokken zijn, aangesproken.

Priesters maar ook de andere Israëlieten. Steeds komen we in allerlei variatie tegen: het offerdier is alleen dan aanvaardbaar voor de HERE als het een mannelijk dier is zonder gebreken. Alles wat een gebrek heeft, mag niet worden geofferd, want het zal niet worden aanvaard.

Op het punt van het offeren van dieren zonder gebreken faalde Israël geheel. Zij brachten gebrekkige, lamme en zieke dieren naar het altaar. De HERE liet de profeten Zijn afschuw over hun offers verkondigen (Maleachi 1). Lev.22 sluit af met de slotverzen 31 t/m 33: U moet al Mijn wetten gehoorzamen en naleven, want Ik ben de HERE. Ontheilig Mijn heilige naam niet en laat het hele volk Mij met eerbied behandelen. Heilig en vereer Mij, want Ik, de HERE, heb u heilig gemaakt toen Ik u bevrijdde uit Egypte om uw God te zijn en u tot Mijn eigen volk te maken. Ik ben de HERE!

Luisteraar, is de HERE uw God? Als Hij dat voor u mag zijn geeft dat een grote verantwoordelijkheid. Net als de priesters in het OT. Zijn wij leesbare brieven van Christus? Ook met onze levenswandel schrijven wij iedere dag een hoofdstuk over het evangelie en Christus. Hoe? Door de daden die wij doen en de woorden die wij spreken. Wat kunnen de mensen in ons lezen, als leesbare brieven van Christus? Zien zij Hem? Herkennen zij Hem?

Neem mijn leven laat het HEER toegewijd zijn aan Uw eer!

(10)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze profetische woorden lijken bijna honderd jaar later in onze multireligieuze samenleving duidelijk aanwezig te zijn: enerzijds duiken steeds meer stemmen op die stellen

En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd,

Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden..

Zijn leven lang heeft de heilige Trudo in gebed en in dienstbaarheid aan mensen in nood uw nabijheid gezocht.. Wij bidden U op zijn voorspraak : zegen onze stad en

Deze oordeelde dat de boom niét viel onder de Boswet, maar onder de gemeentelijke verordening, omdat het een solitaire boom is?. Er had volgens de gemeentelijke verordening een

(hiervoor werken we samen met de collegs’s van het Centrum voor Vlaamse Primitieven, zij zullen in de komende maanden een aantal zaken verder onderzoeken). Enkele mogelijke

heilige mensheid, die diep in het eucharisti- sche Mysterie verankerd ligt. In de apostolische postsynodale Exhortatie Sacramentum caritatis, waarin de conclusies van de

- Efeze 1:13-14 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld