• No results found

Lente in de boomgaard Erfbeplanting in Drenthe Stoofperen in de Ark van de Smaak opgenomen. Lente 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lente in de boomgaard Erfbeplanting in Drenthe Stoofperen in de Ark van de Smaak opgenomen. Lente 2019"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lente 2019

Kwartaaluitgave van de Noordelijke Pomologische Vereniging

Lente in de boomgaard Erfb eplanting in Drenthe

Stoofperen in de Ark van de Smaak opgenomen

(2)

De Pomospost is gedrukt op FSC®-papier en verstuurd in biologisch afb reekbaar plastic. De Pomospost is klimaatneutraal geproduceerd.

Opmaak:

Grafysk/Gerke A. Hofstra, Franeker Druk: SMG-Groep

2013 CERTIFIED BY

Pomospost is een kwartaaluitgave van Noor- delijke Pomologische Vereniging

Lidmaatschap

U ontvangt de Pomospost bij het lidmaatschap van de NPV en dit kan op elk moment ingaan.

Het lidmaatschap kost € 31,- per jaar. Beëindiging van het lidmaatschap dient voor 1 december per e-mail of per brief doorgegeven te worden aan de ledenadministratie.

Redactie Pomospost Marianne van Lienden:

eindredactie en tekstcorrectie ad interim Jan Veel:

redactie

Met medewerking van

Erwin Lankheet en Marcel Tross Bert Koppe: webmaster E-mail: beheer@npv-pomopost.nl

Contact Pomospost

Mantingerdijk 7, 9436 PN Mantinge E-mail: mjwlienden@outlook.com NPV-bestuur

Voorzitter: Tammo Katuin

E-mail: voorzitter@npv-pomospost.nl Tel.: 0527-65 36 99

Secretaris: Teun Kooistra

E-mail: secretaris@npv-pomospost.nl 2e secretaris, documentatiecentrum:

Marianne van Lienden E-mail: info@npv-pomospost.nl Penningmeester: Heim Nagelhout E-mail: h.nagelhout@planet.nl Tel.: 0525-68 24 70

2e penningmeester, subsidies:

Marien Zeilstra,

E-mail: marienzeilstra@msn.com

Leden:

Roelf Koning (vicevoorzitter, promotie) Robert van der Tang (marketing), E-mail: marketing@npv-pomospost.nl Secretariaat:

Teun Kooistra

It Leechje 16, 9086 CG Hempens Website: www.npv-pomospost.nl E-mail: info@npv-pomospost.nl Ledenadministratie:

Stieneke van der Wal E-mail:

Ledenadministratie@npv-pomospost.nl Contributie en betalingen

NL89INGB0000254692 t.n.v. Noordelijke Pomologische Vereniging te Midwolde

Colofon

Aanleverdata kopij:

16 april, 23 juli, 15 oktober

Bij de voorpagina:

De bloesem is van de Doyenné du Comice, de koningin van de peren. Volgens velen de allerfi jnste handpeer vanwege het ste- vige, vol smeltende, zeer sappige en zoete vruchtvlees. De peren geuren verrukkelijk en hebben een edel aroma. De geelbrui- ne vruchten van Doyenné du Comice zijn groot, breed en onregelmatig gevormd. De peer komt oorspronkelijk uit het Loirege- bied in Frankrijk en is al in 1849 in de han- del gebracht. Na de Conference is dit het meest geteelde perenras in ons land.

Jammer is de vaak problematische teelt voor de amateurliefh ebber. Om rijp te wor-

den en op smaak te komen heeft deze peer een warme en open standplaats nodig.

Het ras vraagt een luch- tige, voedzame grond en een goede verzorging. Op de zwakke kweeonderstam is de groei soms slecht en op hoogstam valt de oogst vaak tegen en zijn de peren aangetast door virussen.

Jan Veel

In 2019 viert de NPV haar 30-jarig bestaan, dat in de zomer gevierd zal worden.

Hoe we dat gaan doen, maken we in het zomernummer van Pomospost en op de website bekend.

Tammo Katuin, voorzitter

(3)

In de regio

Noord (incl. Drenthe en Kop van Overijssel):

Trudy Koopman, tel. 0528-361941 E-mail: fl oresdelcampo@zonnet.nl Midden:

Melissa en Rudolf Jan den Beer Poortugael, tel.: 06-54 62 58 50 of 06-11 00 34 70 e-mail: mail@mobipers.nl

Zuid:

Ger van Santvoort, tel.: 0493-49 26 56

e-mail: v.santvoort@planet.nl Oost

Erwin Lankheet, e-mail: erwin@lankheet.eu

Informatie enten, determinatie en oude fruitrassen:

Stuur uw vraag naar: info@npv-pomospost.nl of mail of bel met de voorzitter,

Tammo Katuin, zie colofon.

Informatie over ziekten en plagen in bomen en fruit:

Erwin Lankheet, e-mail: erwin@lankheet.eu Regiovertegenwoordigers (informatie over NPV-activiteiten)

Lente in de boomgaard

De lente is het seizoen waarin de natuur weer tot leven komt. In dit artikel komen niet alleen de werkzaamheden in de boomgaard aan bod, maar ook de nuttige insecten, zoals bijen, oorwormen en lieveheersbeestjes.

Sommige hiervan zijn zeer belangrijk voor de bestrijding van schadelijke insecten en andere zorgen weer voor een goede vruchtzetting door bestuiving.

Stoofperen in Ark van de Smaak opgenomen

Uit vijf genomineerde stoofperenrassen koos een deskundige jury

jury eind november drie stoofperenrassen om in de Ark van de

Smaak op te nemen. Aansluitend genoten ruim dertig

liefh ebbers van een uitgebreid perendiner met zestien gerech- ten

die bereid waren met vijf verschillen- de

stoofperenrassen.

Erfb eplanting in Drenthe

In Drenthe stonden fruitbomen in de 19e en 20ste eeuw bijna uitsluitend op het erf bij de boerderij. Er worden oudere en nieuwere boerderijtypen onderscheiden. Wie de erfb eplan- ting op het boerenerf wil herstellen, kan zich bij de rassen- keuze laten leiden door het overzicht van oude fruitrassen dat hier gegeven wordt.

De Appelhof van “de Oude Veenhoop”

De 18e eeuwse herberg “de Oude Veenhoop” in Smilde, met achterliggende appel- hof en moestuinen is lang geleden afgebroken, en de plek van de appelhof werd vergeten. Een groep enthousiaste vrijwilligers, die zich het Fruitgilde Smilde noemt, heeft de taak op zich genomen deze historische Appelhof in ere te herstellen. Eind november werden de fruitbomen geplant.

Stoofperen in Ark van de Smaak opgenomen

de ten de dat hier gegeven wordt.

6

jury

28

de

29

9

4 Nieuws

6 Lentewerkzaamheden in de boomgaard 9 Fruitbomen op het Drentse boerenerf 14 Beste appels om te drogen

16 Reactie op: Waar is Tante Dora gebleven?

17 Fruitkwekerij Pomona in Drenthe 19 Nieuws van het Documentatiecentrum 20 Fruit uit het Voedselbos of uit eigen bostuin 21 Ervaringen met fruit in een voedselbos

23 Agenda 24 Creatief culinair

26 Perenproeverij en Perenmenu 28 Stoofperen in de Ark van smaak 30 Appelhof hersteld

31 Lijst van oude fruitrassen in de Appelhof 32 Jaarverslag 2018

33 Notulen ALV 7 april 2018 35 Uitnodiging ALV 6 april 2019

In dit nummer:

(4)

Nieuws

Eten vers fruit vermindert de kans op een beroerte

Wie veel thee, rauwe groente en vers fruit nuttigt, kan het risico op het krijgen van een beroerte verminde- ren. De Wageningse promovenda Linda Oude Griep toonde het ef- fect van groente en fruit aan, Peter Hollman ontdekte welke stoffen in thee verantwoordelijk zijn voor de beschermende werking.

De consumptie van veel ongekook- te groente en vers fruit vermindert het risico op het krijgen van een beroerte. Voor gekookte groente en bewerkt fruit geldt dit niet, blijkt uit het promotieonderzoek van Linda Oude Griep van de leerstoelgroep Agrotechnologie en voedingswe- tenschappen. Oude Griep gebruikte gegevens van ruim 20 duizend man- nen en vrouwen. De groep werd tien

jaar gevolgd, waarbij zowel voedsel- consumptie als gezondheid werden geregistreerd. Het risico op een be- roerte blijkt 36 procent lager te zijn bij personen die veel onbewerkte groente en fruit innemen (meer dan 262 gram per dag), dan bij mensen die daarvan weinig consumeren (minder dan 92 gram per dag). Dat thee goed is voor hart en bloed- vaten was al langer bekend. We- tenschappers vermoedden dat dit gezondheidseffect te danken is aan de flavonoïden. Peter Hollman, on- derzoeker van Wageningen UR, bij zowel de afdeling Humane Voeding als RIKILT, toonde aan welke van de flavonoïden daarvoor verantwoor- delijk zijn: de flavonolen. Hij analy- seerde de relatie tussen de inname

van verschillen- de soorten flavonoïden en het krijgen van een beroerte in een meta-analy- se van ruim 100 duizend proef- personen uit eerdere studies.

‘Bij een flavonol-inname die over- eenkomt met drie koppen thee, kun je de kans op een beroerte met twin- tig procent verminderen’, vertelt Hollman.

De resultaten zijn gepubliceerd in The Journal of Nutrition.

Info: linda.oudegriep@wur.nl en peter.hollman@wur.nl

Nieuw boek over voedselbossen

Op de Bio-beurs in Zwolle is in januari jl. een nieuw boek van Madelon Oost- woud gepresenteerd over ontwerp en beheer van voedselbossen, getiteld

’Voedselbos – inspiratie voor ontwerp en beheer’. Dit boek is een vervolg op ‘Een kleine eetbare tuin’ van dezelfde auteur.

Zie voor een bespreking van dit boek Pomos post lente 2018, p. 29.

‘Voedselbos – inspiratie voor ontwerp en beheer’ gaat over ‘eetbaar groen’ voor grotere gebieden, zoals voedselbossen, bostuinen, landbouw- en natuurterrei- nen. Het boek is een praktische handlei-

ding voor het ontwerpen, aanleggen, be- heren en genieten van dergelijke groene gebieden. Het beschrijft 18 voorbeeld- projecten, inclusief interviews met eige- naars en initiatiefnemers. Een schat aan achtergrondinformatie leert je alles over

‘het landschap lezen’, bodem en water, licht en schaduw, dierenle- ven, begroting en opbrengst en nog veel meer. Een losse bijlage bevat een bomen- en plantenlijst.

Madelon Oostwoud is stylist en ontwerper. Zij tuiniert (en kookt) al meer dan 20 jaar op 5 x 5 meter. Ze geeft lezin- gen en workshops en schrijft voor tuintijdschriften.

De prijs van het boek is € 29,95 en het is te bestellen via info@knnvuitgeverij.nl Marianne van Lienden

(5)

Stichting Perendijk van Rumpt van start

Dijken langs het riviertje de Linge in midden Nederland stonden van oudsher bekend om hun prachtige fruitbomen die langs de dijk aan- geplant waren. Uit overlevering is bekend dat de dijk van de dorpen Rumpt naar Gellicum aan beide zijden volledig was beplant met pe- renbomen. Door een veranderende visie op dijkbeheer en gebrek aan onderhoud zijn de bomen helaas voor het grootste deel verdwenen.

Hopelijk deelt u de mening dat dit heel jammer is. De laatste decennia zijn die meer en meer uit het beeld verdwenen, enerzijds door de te- loorgang van hoogstamfruitbomen en anderzijds door de veranderen- de visie op dijkbeheer. Slechts hier

en daar zijn nog mooie voorbeelden te vinden van hoe het ooit langs alle dijken was. Met name de Appeldijk van Marienwaerdt kan wor- den geroemd. Een be- kend voorbeeld is ook de Appeldijk van Tricht.

Hopelijk zal de Peren- dijk van Rumpt een even grote bekendheid gaan krijgen in de toe- komst.

Momenteel staat langs de Molendijk in Rumpt nog een aantal Perenbo- men, voornamelijk de volgende rassen: Saint Remy, Zoete Brederode en Gieser Wildeman.

Bij een aantal particulieren is het idee ontstaan om ook de Perendijk van Rumpt weer in oude glorie te herstellen. Wat zou het prachtig zijn als langs deze dijk zoveel mo- gelijk aan weerszijden weer hoog- stam perenbomen aangeplant kun- nen worden. Voor dit doel is eind 2017 de Stichting Perendijk van Rumpt opgericht. De doelstelling van de Stichting is: “Het aanplan- ten, beheren en onderhouden van fruitbomen langs de Lingedijken en alle activiteiten die dat mogelijk maken.” De Stichting sluit (langja- rige) beheerovereenkomsten af met

de eigenaren van de dijkpercelen voor het aanplanten van perenbo- men en het beheer van de bomen.

In ruil hiervoor geeft de eigenaar een donatie aan de Stichting en is de opbrengst van de bomen voor de Stichting.

Na overleg met de Gemeente Gel- dermalsen en het Waterschap is toestemming gekregen om langs de dijk vanaf Rumpt tot voorbij het Huis te Rumpt aan de binnenzij- de van de dijk (Rumpt of zuidzijde) weer een 80-tal bomen aan te plan- ten. De gemeente Geldermalsen is bereid deze bomen te financieren.

Het Waterschap heeft hiertoe een vergunning afgegeven.

De Stichting wordt geen eigenaar van de dijkpercelen en heeft dan ook geen enkele zeggenschap over de percelen, maar zal afspraken ma- ken met de eigenaren over aanplant en beheer van de bomen.

In maart 2018 plantten vrijwilli- gers de eerste 80 perenbomen aan de binnenzijde van de Molendijk bij Huis te Rumpt. Rumptenaar en wethouder Ronald van Meygaar- den van de gemeente Geldermalsen heeft de eerste boom geplant. Dit voorjaar worden weer meer peren- bomen in de grond gezet.

Bron: https://nieuwsbladgeldermal- sen.nl/lokaal/start-perendijk-van- rumpt-397930

Verwijder Amerikaanse vogelkers nabij fruitpercelen

De suzuki-fruitvlieg (Drosophila su- zukii), die bij ons voor het eerst in 2012 werd waargenomen, heeft tot nu nog weinig schade aan steenfruit en zachtfruit aangericht, terwijl ze in Zuid-Europa hele oogsten heeft vernietigd. Als er geen zacht fruit beschikbaar is, houdt deze fruitvlieg zich ook op in struiken zoals de Ame- rikaanse vogelkers (Prunus serotina), niet te verwarren met de gewone, in- heemse Vogelkers (Prunus padus). De invasieve exoot die in het begin van de 20ste eeuw overal in West-Europa werd aangeplant, werd vervolgens on-

controleerbaar verspreid door spreeu- wen die de paarszwarte bessen graag eten. Ooit aangeplant als bodem- verbeteraar op arme gronden bleek na het kappen van dennenbomen dat deze struiken zo dominant wa- ren dat dennen er niet meer konden groeien. De struik kreeg hierdoor de naam Bospest. Om een toekomstige plaag van de suzuki-fruitvlieg bij ons te voorkomen, wordt aangeraden om struiken van de Amerikaanse vogel- kers die binnen een afstand van 200 tot 300 meter van fruitpercelen groei- en, met wortel en tak te verwijderen.

Eten vers fruit vermindert de kans op een beroerte

(6)

KIJK OP DE BOOM

Aanplant jonge fruitbomen

Vaak worden in de maanden maart en april nog jonge fruitbomen aan- geplant. Dit wordt afgeraden, om- dat de maanden maart en april nog wel eens droog kunnen verlopen en dan moet de zomer nog komen. De jonge bomen zetten na het planten jonge wortels aan. In maart en april bestaat dan het gevaar van indrogen van deze jonge wortels, met mo- gelijk slecht aanslaan van de jonge boom tot gevolg.

De in het jaar ervoor aangeplante bomen dien je goed in de gaten te houden bij aanhoudende droogte.

Treedt een dergelijke periode op, dan dien je deze bomen wekelijks ruim van water te voorzien. Niet dagelijks, want dan bestaat de kans dat de wortels naar boven groeien in plaats van naar beneden de diep- te in.

Snoei van fruitbomen

Appel en peer worden gesnoeid in de periode februari tot en met maart bij vorstvrij weer. Concurrerende scheuten worden in mei verwijderd.

Stop met snoeien als de knopont- wikkeling op gang komt.

Controleer ook de stam van de fruitbomen op aanwezige groei van zijscheuten en wortelopslag. Deze worden helemaal weggehaald.

Bij jonge bomen/struiken in de fruithaag kunnen zijscheuten tus- sen mei en juni nog omgebogen worden. Ombuigen is alleen moge- lijk bij takken die zich 10 tot 20 cm van de top bevinden en nog niet ver- hout zijn.

Zijn de (horizontale) gesteltakken nog niet op lengte, dan 1-jarig hout op 10 cm laten staan. Daardoor ontwikkelen zich bloemknoppen.

Deze terugsnoei vindt plaats in het voorjaar. Bij leifruit nooit alles weg- snoeien. Zo geef je de tak weer de kans om nieuwe loten te vormen.

Let op ingroeien van boombanden.

Zitten ze te strak, geef ze dan iets meer ruimte.

Lokken/behouden van nuttige insecten in de boomgaard

Als fruithobbyisten moeten wij ei- genlijk gek zijn op nuttige insecten in de boomgaard. Deze insecten zijn zeer belangrijk voor het bestrijden van schadelijke insecten en zij zor- gen ook voor goede vruchtzetting door bestuiving. Enkele bekende nuttige insecten worden hier be- sproken.

Het werk van de bijen (bestuiving van de bloesems) is van onschatba- re waarde voor een fruitboomgaard.

Wij beschikken zelf over vier tot vijf bijenvolken en dit komt de kwaliteit van het fruit ten goede. Zorg dus voor bijen in de boomgaard of beter:

ga zelf bijen houden.

Andere goede bestuivers zijn de wilde bijen of hommels. Je krijgt wilde bijen in de boomgaard door het creëren van goede nestelmoge- lijkheden. De metselbij is eenvou- dig te lokken door in de tuin een oude boomstronk of houtblokken te plaatsen met geboorde gaten van 0,5 tot 0,8 cm Ø en bij voorkeur naar het zuidoosten gericht. Je kunt ook

bundels bamboestokken in de fruit- bomen hangen en takkenbossen langs de boomgaard leggen.

Behalve nestmaterialen is het ook belangrijk om een bloemenweide geschikt te maken voor vroegbloei- ende mengsels, speciaal voor wilde bijen en andere insecten. Door deze maatregelen zal de populatie ieder jaar toenemen. Nu is het moment om deze handelingen uit te voeren.

De gewone oorworm is een welko- me gast in een moderne boomgaard.

Hij bestrijdt tijdens zijn nachte- lijke wandelingen veel schadelijke insecten. De Twentse naam voor oorworm is trouwens gaff eltand.

Oorwormen zijn verzot op blad-, schild- en bloedluizen, bladvlooi- en, eitjes van de fruitmot en jonge rupsen. Lok de oorworm in de fruit- boom door nu oorwormschuilplaat- sen aan te brengen in de fruitboom.

Lentewerkzaamheden in de boomgaard

De astronomische lente duurt meestal van 20 maart tot 21 juni. De meteoro- logische (weerkundige) lente beslaat de maanden maart, april en mei. Wij gaan uit van de astronomische lente. In dit artikel wordt uit de doeken gedaan welke werkzaamheden in het lenteseizoen of de lenteperiode in de boomgaard uitge- voerd kunnen worden.

Oorwormbehuizing.

(7)

Deze omgekeerde bloempotten ge- vuld met stro hang je als nestmoge- lijkheden in elke fruitboom. Con- troleer in de lente de bloempotjes met stro die nog in de fruitbomen hangen. Hebben de mezen het stro eruit gehaald, vul het stro dan aan.

Lieveheersbeestjes zijn heel goede bladluisvreters. Zij voeden zich met alle ontwikkelingsstadia van insec- ten waaronder bladvlooien, blad- luizen, schildluizen en cicaden. Een larve van het lieveheersbeestje ver- orbert ongeveer 80 bladluizen per dag. Lieveheersbeestjes overwin- teren graag onder dorre bladeren.

Zorg voor overwinterplekken in een daartoe geschikt, afgelegen hoekje en ruim deze bladhopen niet op in de lente. Hang nu ook kastjes voor lieveheersbeestjes op in de buurt van de fruitbomen. Zo’n kastje biedt hen een schuilplaats bij koud en nat weer.

Bestrijding van schadelijke insecten

Het is zeer belangrijk om schadelij- ke insecten goed te bestrijden, maar dan wel op een biologische wijze en niet met vergif. Enkele bekende schadelijke insecten worden hier besproken.

Aantasting door bloedluizen kan worden voorkomen door snoei- en kankerwonden goed bij te werken en waterloten evenals wortelop- slag te verwijderen. Bestrijding is mogelijk door aangetaste plekken met verlopen olie aan te stippen of

op hete dagen met een koudwater- straal af te spuiten. Wegborstelen van de luizen en wasdraden met een droge borstel en dit wekelijks her- halen kan ook helpen.

Bestrijding van de perenpokmijt bestaat uit verwijdering van aan- getaste bladeren. Spuiten met een zwavelbespuiting bij een buiten- temperatuur van 15°C is biologisch verantwoord in alle percelen waar het jaar ervoor aantasting voor- kwam. Begin hiermee wanneer de knoppen beginnen open te gaan. Als slechts enkele bladeren zijn aange- tast, kan tijdig afplukken een goede bestrijding zijn. Dit moet gebeuren voordat de bladeren bruin worden en de mijten de pokken hebben ver- laten.

De rupsen van de wintervlinder komen uit het ei zodra de knoppen opengaan. Later vreten zij ook aan bladeren en vruchten. In ernstige gevallen kunnen de fruitbomen ge- heel worden kaalgevreten. Bestrij- ding kan door natuurlijke vijanden zoals insectenetende vogels, sluip- wespen, roofwantsen. Ook kun je kippen onder de bomen laten lopen.

Vanaf begin april worden de rupsen van de spinselmot actief. Deze gaan naar de scheuttoppen, mineren de jonge bladeren en maken een spin- sel rond de topbladeren. Naarmate de ingesponnen bladeren zijn weg- gevreten, wordt het spinsel groter.

Begin juni begint de verpopping in zeer dichte, witte cocons.

In grote getale kunnen spinselmot- ten in korte tijd bomen helemaal kaalvreten. Biologische bestrijding gebeurt door sluipwespen en oor- wormen en het wegknippen van de spinsels. Je kunt de spinselnesten ook behandelen met een koudwa- terstraal. Beschadigde spinsels ma- ken de rupsen gevoeliger voor hun natuurlijke vijanden.

De plaag die veroorzaakt wordt door de rups van het fruitmotje, wordt wormstekigheid genoemd.

Deze rupsen maken gangen in het fruit in de periode van de vruch- tontwikkeling. Vanaf half april kan door middel van feromoonvallen het vluchtverloop gevolgd worden.

Daardoor kun je het optimale be- strijdingstijdstip berekenen. Je kunt gebruik maken van ‘feromoonver- warring’: deze lokstof zorgt ervoor dat de mannetjes van de fruitmot de vrouwtjes niet kunnen vinden voor de bevruchting.

Maak het de natuurlijke vijan- den naar de zin. Mezen kunnen ‘s winters het grootste deel van de overwinterende rupsen tussen de schorsschilfers wegpikken; hang daarom nestkasten op voor deze vo- gels. De inzet van kippen werkt ook erg goed tegen de fruitmot.

Het pruimenmotje is de veroorzaker van wormstekigheid bij pruimen.

In mei of juni komen de eerste ro- zenkevers tevoorschijn. De volwas- sen kevers zitten op allerlei bomen en struiken, onder andere in fruit- bomen, waar ze zich gedurende een Eitjes plus larve

lieveheersbeestje tussen de luizen.

Spinselmot.

(8)

week of drie voeden met bladeren en vruchtknoppen, waarna een tweede eiafzetting plaatsvindt. De kever kan grote schade veroorzaken aan de bloemen en pas gezette vruch- ten bij onder andere kers, appel en peer. De rozenkever laat zich bij het minste of geringste vallen en vliegt na een val van 20 tot 30 cm weg. Het handmatig wegvangen gaat vrij ge- makkelijk. Tik voorzichtig met een schepnet tegen de tak waarop de kevers zich bevinden. Door de tik vallen ze allemaal in het schepnet.

Daarna schud je het net leeg in een emmer water met enkele druppels afwasmiddel.

Het wordt geadviseerd om in de eer- ste week van mei rozenkevervallen met feromooncapsule (lokstof) te plaatsen. Hiermee is het mogelijk om rozenkevers te monitoren en ge- lijktijdig grote hoeveelheden kevers weg te vangen op een biologische wijze.

In de tabel worden de eerste feno- logische waarnemingen in Haaks- bergen over 2017 voor diverse

schadelijke insecten gegeven. Dit zijn jaarlijks terugkerende gebeur- tenissen in de fruitbomen met be- trekking tot het weer en de natuur.

De temperatuursom (TSom) is een optelsom van de gemiddelde dag- temperatuur boven nul, gerekend vanaf 1 januari van het lopende jaar.

Opgemerkt dient te worden dat geen jaar hetzelfde is. In 2018 werd de eerste rups van de wintervlinder gesignaleerd op 21 april.

Bestrijding van schimmels en bacteriën

Het is zeer belangrijk om schimmels en bacteriën goed te bestrijden, maar dan wel op een biologische wijze en niet met vergif. Schimmels, bacteriën en meeldauw in jonge bo- men eruit knippen, zodra ze worden waargenomen.

Verwijder kankerwonden bij appel- en perenbomen zodra de besmet- ting vastgesteld wordt. Dit kun je het beste uitvoeren tijdens de plan- tengroei (mei tot juli) en bij droog weer.

Bestrijding van woelmuis en woelrat

Muizenvraat van jonge bo- men gebeurt hoofdzakelijk door woelmuizen. Woel- muizen zijn planteneters.

De woelrat, die ook tot de woelmuizenfamilie be- hoort, kan eveneens schade aan pas aangeplante bomen veroorzaken. Woelmuizen en woelratten kunnen het wortelgestel van de fruitbo-

men in korte tijd reduceren of vol- ledig vernietigen. Appelbomen zijn erg geliefd.

Natuurlijke vijanden zijn mollen, katten, wezels, fretten en roofvo- gels. Geef roofvogels een zitstang op een paal van minstens vier me- ter boven de grond. Mollen vangen en eten ook jonge woelratten dus de mol niet bestrijden. Verder is het belangrijk om de vestiging van natuurlijke vijanden te bevorderen.

Torenvalken en uilen kunnen wor- den aangetrokken door het plaatsen van nestkasten. Je kunt woelratten bestrijden door het plaatsen van zo- genaamde ‘Wühlmaus kastenfalle’

of woelmuizenval. Zie je deze gan- gen dan is het de periode om derge- lijke vallen te plaatsen.

Marcel Tross en Erwin Lankheet

Bron

www.fruitpluktuin.nl

Pruimenmotje in de pruim Reine Victoria. Appel Glorie van Holland. Aantasting rozenkever.

‘Wühlmauskastenfalle’ of woelmuizenval.

1e schadelijke insect gesignaleerd

Insect Datum TSom

Rups wintervlinder 05 apr. 517,9 Zwarte luis 08 apr. 544,1 Groene luis 14 apr. 594,4

Bladroller 04 mei 750,8

Zwarte kersenluis 10 mei 821,8

Pruimenmot 11 mei 850,0

Rozenkever 13 mei 862,1

Spinselmot 23 mei 1027

Fruitmot 26 mei 1078

(9)

De erfb eplanting en daarmee de plaats van de fruitbomen varieerde per type boerderij. De oudste types zijn boerderijen met het woonge- deelte en bedrijfsgedeelte onder één dak, soms onder een groot rieten dak, soms heeft het woongedeelte een dak met rode dakpannen. De nieuwe typen boerderijen hebben veel weg van Groningse boerderijen, waarin woning en schuur duidelijk te onderscheiden zijn.

In dit artikel ga ik vooral in op de erven bij de oudste Drentse boer- derijen. Dit zijn gebouwen onder één dak met z.g. baanderdeuren in de schuur. Daarvan zijn er twee ty- pes: het achterbaander- en het zij- baandertype. Het alleroudste - van voor 1800 - is het achterbaanderty- pe. Hierbij liggen de schuurdeuren midden in de achtergevel en het voorhuis vaak van de - onverharde - weg af. Bij het latere boerderijtype met baanderdeuren opzij - vanaf de 18e eeuw - ligt de boerderij aan de

weg, zodat de schuur direct toegan- kelijk is vanaf de weg.

De oorspronkelijke situatie in het oude Drenthe was, dat men ver- spreid in het landschap boomgroe- pen zag liggen, waarin een groep boerderijen stond. Vaak lagen ze bij elkaar in de buurt zonder een be- paalde ordening. Aan de voorzijde van de boerderijen lagen weilanden, waarin het vee zo vanuit de stal naar buiten kon, aan de achterzijde wa- ren de bouwlanden.

Het erf was onderdeel van het boe- renbedrijf en vaak, wat bebouwing betreft, een schijnbaar ongeorden- de ruimte. De erven liepen dikwijls in elkaar over zonder duidelijke grenzen met de buurerven. Dit zorgde voor openheid in het dorps- beeld. Het eigenlijke erf was klein en overzichtelijk, want er moest op gewerkt worden. Er was in het verleden vaak geen aparte voortuin op het erf, soms was er alleen een klein bloemenhoekje en waren er

wat groentebedden. Het erf lever- de groenten, fruit en wat bloemen, maar een aparte bloementuin vond men vaak niet nodig. Bomen wer- den zo geplaatst, dat er voldoende zicht was op de bleek, de kalverwei, de kinderen, de moestuin en de sier- gewassen. Men hield graag zicht op land, koeien en gewassen. Pas in de twintigste eeuw werden er afzon- derlijke siertuintjes en moestuinen bij de boerderijen aangelegd.

Een opvallend kenmerk van het traditionele Drentse boerenerf was de strikte tweedeling tussen voor en achter. Voor lagen de moestuin, de fruitbomen en bloemenperkjes.

Dit was onbetwist het werkterrein van de boerin. Achter was het boe- renbedrijf waar de boer zijn bezig- heden had. De begrippen ‘voor’ en

‘achter’ zeggen overigens niets over de plaats ten opzichte van de weg:

voor was namelijk bij het woonhuis en achter bij het bedrijfsgedeelte. In de praktijk betekent dit bij de ou- dere Drentse boerderijen – die juist met hun baanderdeuren aan de weg lagen – dat een bloementuin en een moestuin besloten lagen ten op- zichte van de buitenwereld.

Bij het beschrijven op welke wijze fruitbomen onderdeel waren van de beplanting van het Drentse boe- renerf moet onderscheid worden gemaakt tussen de erven van de ou-

Fruitbomen op het Drentse boerenerf

POMO LOGIE

In het Drenthe van voor de twintigste eeuw waren fruitbomen vooral op het boerenerf te vinden. Langs openbare wegen en op de brinken werden ze zelden aangeplant. De beroemde perenbeplanting uit de jaren twintig van de vorige eeuw langs de Dr. Larijweg in Ruinerwold is uitzonderlijk. Verder is er bijvoor- beeld het restant van een wegbeplanting met perenbomen aan de noordkant van de weg aan de Pol te Peize. In Dalen staat op het middenterrein van een brinkach- tige ruimte aan de Noordwijk en de Verbindingsweg een negental perenbomen.

Boomgaarden waarvan de opbrengst werd verkocht werden pas in de twintigste eeuw bij ontginningsboerderijen aangelegd.

Museumboerderij Karstenhoeve in Ruinerwold.

(10)

dere Drentse boerderijtypen en die van de nieuwere uit de vorige eeuw.

Het traditionele Drentse boerenbe- drijf was tot ver in de vorige eeuw op zelfvoorziening gericht en fruit werd slechts voor eigen gebruik ge- teeld. Het overschot van de oogst werd weggegeven.

De beplanting was nogal toevallig op het erf geplaatst. Op de vaak ondui- delijk aangegeven erfrand een paar populieren, wilgen en hazelaars.

Eén boom domineerde er: de eik. Bij elke boerderij stonden eikenbomen.

Op de hogere gronden vonden ook de beuk en de berk een plaats, voor- al in de nieuwere ontginningen. In de beekdalgebieden kwamen de es en de populier ook voor. Vaak zag men ook bij de Drentsche boerde- rij een patriarchale linde op het erf, dat was een welgevallige boomsoort vanwege de lindebloesem voor de bijen. Want de bijenstal had, meest beschut tegen het Noorden achter struikwallen gebouwd, een onmis- bare plaats op het boerenerf, even- als de put met zwengel of boom.

Een bijenkast en een waterput wa- ren kenmerkende onderdelen van het erf (Coops 1955). Gewoonlijk vond men aan de rand van het erf ook hazelaars. De houtwaarde daar-

van speelde geen rol, maar de noten werden graag gegeten. De lange dunne loten van de hazelaar werden door rietdekkers gebruikt als “bind- garen” ter bevestiging van het riet en het stro op de rietgedekte daken van boerderijen.

Fruitbomen bij de oudste boerderijtypes

Rond elke boerderij stonden vroe- ger wel enkele fruitbomen. Altijd hoog op de stam en ruim geplant voor het licht op het gras. Het gras was voor de beesten. De bomen kregen een afrastering van planken, later met gaas, of het vee stond aan

‘t stik (een paal in de grond). Bij een kleine keuterboerderij stond vaak een perenboom voor de gevel; goed als zonnescherm en windvanger. In de oude esdorpen stonden de fruit- bomen verspreid over het erf. Elders stonden ze meestal bijeen in een fruitweide, de appelhof genoemd.

Behalve handappels en bewaarap- pels kwamen hier handperen en stoofperen, pruimenbomen, een walnoot en een kers voor. Langs de rand van de appelhof, bijvoorbeeld op de overgang naar de moestuin,

plantte men een rij rode bessen met een enkele zwarte bes of kruisbes.

Hier pasten ook kleine pruimenbo- men, zoals de Kroosjespruim, mis- pel en kweepeer. Veel oude vrucht- bomen en fruitrassen zijn bijna geheel verdwenen van het erf. Jam- mer, want oude fruitrassen hebben zich bewezen op deze gronden.

Een omheind deel van de tuin (stakentuun) was moestuin. Daar- in stonden de enkele fruitboom, meestal een zoete appel en soms een stoofpeer, pruim of kers. Een tamme kastanje in het geheel niet.

Walnoten kwamen zelden voor.

Maar voldoende om in allerlei dor- pen rondom Pasen het traditione- le notenschieten te organiseren.

Dat heet in het Drents: neutie- schieten/-scheeiten, neutenschie- ten/-scheeiten, neutenriefken, neu- tiepikken. Bij het notenschieten gaat het erom walnoten die in een rechte lijn waren gelegd, met een stalen of stenen kogel van achteren af, dus zo ver mogelijk van de wer- per gelegen, van de lijn af te mikken.

Harm Tiesing (Edelman 1943) zegt dat er in de tijd voor zijn jeugd, d.w.z. voor de tweede helft van de Max Liebermann, Die Rasenbleiche (1882), linnen bleken op een boerenerf in Zweeloo, Wallraf-Richartz collectie Keulen.

(11)

negentiende eeuw, meer fruitbo- men bij de boerderij te vinden wa- ren. Hij beschrijft de oorspronkelij- ke fruitbeplanting op het Drentse boerenerf als volgt:

“Er staan een zevental appelbo- men, die zoete en zure, losse en meer duurzame appelen leverden, een grote perenboom en verder van het huis af en niet zo hoog maar in omvang zijner kroon een zeer grote notenboom. Op de verkoop van fruit had men zich niet toegelegd, maar men was in die vroegere tijd, waarin veel meer ooftbomen voorkwamen dan nu, zeer kwistig met het uitde- len daarvan. Aan familieleden en bu- ren, die weinig of geen ooft hadden, rekende men zich allicht tot een uit- deling van een kwart tot een halve hectoliter verplicht om daardoor de goede vriendschap of nabuurschap in stand te houden. Ook vinden we op het erf pruimenbomen. Omdat deze hier zeer goed gedijen, worden zij bij alle erven gevonden en waar geen appel- of perenboom is, vindt men nog wel een paar pruimenbo- men. Als struikgewas vinden we nog een tiental aalbessen- en kruisbes-

senstruiken, enige frambozen en aan een getimmerte een morellenboom- pje, welke takken aan planken beves- tigd zijn.”

Harm Tiesing heeft naar mijn in- druk een geïdealiseerd beeld ge- schetst van een groot boerenerf in het verleden. Als zo’n ruime beplan- ting al vaak aanwezig is geweest, dan is ze met het verdwijnen van de be- sloten agrarische dorpssamenleving al heel lang geleden verleden tijd geworden. Oude foto’s uit het eind van de vorige eeuw en het begin van deze eeuw tonen een kaal landschap met schilderachtige boerderijen, waarnaast soms slechts een enkele fruitboom is te vinden, zelfs bij de grootste boerderijen. De fruitboom stond dan in de moestuin, die te- vens bessentuin was en die op elke plaats naast of achter de boerderij een plaats kon hebben.

Evenals elders in het noorden wa- ren er bij de grotere boerderijen in Drenthe gewoonlijk fruitbomen te vinden. Een duidelijke plaats op het erf hadden ze vaak niet. In tegen- stelling tot akkerbouwboerderijen

op de klei in Friesland en Gronin- gen of bij de veeteeltbedrijven in Friesland en het noordelijk Wester- kwartier te Groningen, was er zel- den een afzonderlijke boomgaard (appelhof). Enkele fruitbomen ston- den naast en/of tussen de schijn- baar weinig overzichtelijke verza- meling opstallen op het erf, zoals hooischuur, schaapskooi, halfopen wagenschuren, een ovenhuis (bak- hoes), verdiepte eerdeppelkelders voor het bewaren van aardappels, een waterput e.d.

Fruitbomen bij nieuwere Drentse boerderijen

Bij het nieuwere type Drentse boer- derij, dat in de negentiende eeuw onder Fries-Groningse invloed is ontstaan, zijn de schuurdeuren op- zij naast het voorhuis en in de ach- tergevel geplaatst zodat een wagen door de schuur heen kon rijden om het gebouw aan de voorkant weer leeg te kunnen verlaten. Om dit mogelijk te maken is de schuur breder geworden, het voorhuis ver- smald en bovendien vaak verlaagd.

Dit type boerderij is vooral in de Scheef gezakte

perenboom voor boerderij in Ruinerwold.

(12)

ontginningsgebieden gebouwd. Het is doorgaans met het voorhuis naar de weg geplaatst en midden op een duidelijk als zodanig afgegrensd erf gelegen.

Het erf is rationeler ingedeeld, de fruitbomen staan niet meer ver- spreid op het erf of in de moestuin, maar in het gras aan de zijkant van de boerderij of naast het voorhuis.

Soms is er een kleine appelhof ge- vormd. De appelhof lijkt in Drenthe al met al een jonger verschijnsel en zal als ze bij een boerderij van de oudste types aanwezig is, als een la- tere toevoeging beschouwd moeten worden.

De moderne boerderij in Drenthe onderscheidt zich niet van die el- ders in Nederland. De fruitboom krijgt zelden meer een plaats, zelfs niet meer in de moestuin, waar meer en meer genoegen wordt ge- nomen met kleinfruit.

Fruitbomen en de recon- structie van erfbeplanting

Bij een historische verantwoorde aanplant van fruitbomen op een Drents boerenerf zal overwogen kunnen worden om rekening te houden met de oorspronkelijke erfaanleg. Bij gaaf bewaarde gro- te exemplaren van de oudste ty- pes Drentse boerderijen (van voor 1800) - met zij- of achterbaander - is herstel van de bovenbeschreven uitgebreide aanleg die Harm Tie- sing schilderde, mogelijk. Bij een kleinere boerderij is de stakentuun met één of enkele fruitbomen in een moestuin waarin ook bessenstrui- ken staan een karakteristieke en aantrekkelijke mogelijkheid. En wil men dan meer fruit hebben dan kan er nog een kleine appelhof naast die stakentuun aangelegd worden.

Bij jongere, kleine boerderijen past een kleine appelhof bestaande uit appels, een paar peren en een prui- menboom. Deze appelhof kan dan het beste een grasboomgaard zijn.

De moestuin kan dan apart een plaats op het erf hebben.

Rassenkeuze

Een historisch verantwoorde ras- senkeuze is niet goed mogelijk, om- dat we niet goed weten welke rassen in een bepaalde tijd in Drenthe zijn voorgekomen. De in de literatuur

genoemde oude fruitrassen, zoals die voor alle drie noordelijke pro- vincies en voor Groningen en Dren- the samen worden genoemd (Brand c.s. 1985), bieden een aanknopings- punt. Maar een keuze uit de ande- re oude Nederlandse rassen die in Oost-Nederland zijn gebruikt, lijkt evenzeer verdedigbaar. Een bijko- mende moeilijkheid is dan wel dat de oude rassen hun beperkingen hebben. Een aantal is terecht uit de

teelt verdwenen. Om een discussie over de kwaliteit van de oude rassen verder te laten voor wat die is, geef ik hier een overzicht van oude fruit- rassen waarvan bekend is dat ze in de eerste helft van deze eeuw ook in Drenthe zijn voorgekomen of toe- gepast. Specifiek Drentse fruitras- sen zijn er, behalve de Boerma-ap- pel, overigens niet.

Aangeplant zijn oude rassen die in het gehele noorden voorkwamen

Max Liebermann, Eva, boerenmeisje met appel in Zweeloo (1883), collectie Kunsthalle Hamburg.

(13)

zoals appels met de volgende na- men: Paradijsappel (diverse rassen, o.a. Drentse Paradijs), Honingzoet- je, Wienzoeren (Wijnzuur), Rode Jeupen (Jopen), Smerige Venne (waarschijnlijk verdwenen). Ook werden goede zaailingen uitgespit en door enten verspreid.

Als peren kunnen genoemd wor- den: Winterlouwtje, Sappig Groen- tje, Trosjespeer.

Bij de pruimen heeft er één speciale aandacht: de Kroosjespruim, die in Drenthe verschillende namen heeft:

Effies, Affies of Wichtertjes. Ze ko- men voor als wortelopslag op plaat- sen waar vroeger een pruimenboom heeft gestaan en werden uitgeplant in de windsingel van een boerenerf.

De algemeen voorkomende oude rassen die pas in deze eeuw in Dren- the zijn geïntroduceerd, voldoen ook in Drenthe. Omdat Drenthe tot de drie koudste provincies van ons land behoort, vragen sommi-

ge rassen, met name handperen, een beschutte en warme plaats.

Als bruikbare latere oude ap- pelrassen zijn de volgende te noe- men:

Boerma-appel, Bramley’s Seedling (in de volksmond Sedeling, met name in Noord-Drenthe populair), Drentse Bellefleur, Drentse Stekap- pel (Pa Begemanappel), Dubbele Bellefleur, English Winter Gold Pearmain, Goudreinette, Gronin- ger Kroon, Jonathan, Lemoenap- pel, Notarisappel, Oranje Reinette, Rode Tulpappel, Veendammer Glo- rie, Zoete Bloemée en Zoete kroon.

Als peren: Brederode, Dr. Cornelis, Gieser Wildeman, Goudbal, IJsbout, Juttepeer, Kamperveen, Kleipeer, Maagdenpeer, Noord-Hollandse Suikerpeer, Pondspeer, Zwijnd- rechtse Wijnpeer. Stoofperen wer- den vaak steenperen genoemd.

Als pruimen: de Reine Claude, de Dubbele Boerenwitte en de Reine Victoria.

Als kersen: Early Rivers, Meikers, Morel en Wijnkers.

Jan Veel

Literatuur

Brand, J.M e.a., “Hoogstamvrucht- bomen”, Utrecht 1985.

Coops, A. “ Beplantingen op boe- renerven”, Wageningen 1955.

“Brinkenboek. Een verkenning van de Brinken in Drenthe”, red. E.

Houting e.a. , Assen 1981, pp. 54-59.

Edelman, C.H., “ De geschriften van Harm Tiesing over de landbouw en het volksleven in Oostelijk Dren- the”, Assen 1943, pp. 183 en 254.

“De (her)ontdekking van oude fruit- rassen”, Nieuwsbrief 22 Boerderijen Stichting Drenthe, april 1993.

“Het Drentse landschap”, red. J.

Abrahamse e.a., Zutphen 1984, hoofdstuk 2 ‘Boerderijen en hun omgeving’, pp. 59-61.

Lindenman,” Het Boerenerf in Ne- derland” W.N. Tijdschrift der Ne- derlandse Heidemaatschappij. 1934.

Wageningen, p. 415 e.v.

Veel, J.B., “Fruitbomen op het Drentse Boerenerf”. Pomospost voorjaarsnummer 1995, p. 15. (Dit artikel is de basis voor bovenstaand artikel)

Noten schieten met Pasen.

Stoofperen aan de Dr. Larijweg in Ruinerwold.

*) Pomospost lente 1995 bevat een kort artikel over fruitbomen op het Drent- se boerenerf. Omdat de meeste leden van de NPV dit blad niet bezitten en het ook niet digitaal te raadplegen is, volgt hier een uitgebreidere versie van dit artikel.

(14)

Geschikte oude appelrassen

De meeste handappels en alle zoete appels kunnen gedroogd worden tot schijfjes, droge appelstukjes of ap- pelringen. Veel zure moesappels zijn echter ongeschikt, omdat ze “moe- zen” tijdens het verwarmen dat no- dig is om te drogen: ze worden slap, appelmoesachtig of rubberachtig.

Sommige rassen geven betere resul- taten dan andere, vooral rassen met stevig en witblijvend vruchtvlees.

Verklaring van de tabel

De resultaten van de gegevens en tabellen van een onderzoek uit 1939 naar de effecten van het drogen op kleur en smaak van appels zijn door mij samengevat in onderstaande ta- bel.

De appelpartjes en appelringen werden gezwaveld, een methode te vergelijken met behandeling met calciumbisulfiet, tegenwoordig het conserveermiddel E227. Dit E-num-

Rasnaam Smaak Kleur Kleur Smaakcijfer Smaak

Gezwaveld onbehandeld bij zwavelen onbehandeld

Benderzoet zoet blank bruinig 8

Bestrood rins roomkleurig bruinig 8

Bosappel rins Iets geel bruinig 7, 8 4

Brabantse Bellefleur rins roomkleurig grauwbruin 9, 10 3

Campagnezoet zoet wit bruinig 6

Drentsche Bellefleur rins roomkleurig bruin 10 7

Eijsdener Klumpke rins grauwwit ongelijk bruin Franse Bellefleur rins blank bruinig

Franse Zure rins blank bruinig

Gert Roelof zoet blank grauw wit 6

Goudreinette rins blank vaalbruin 10

Holgaten zoet blank bruinig 6

Jasappel zoet Groenig wit bruinig 5

Jonathan rins roomkleurig bruin 8 3

Kasseler Reinette rins roomkleurig bruinig 10 6

Lienden's Wijnzuur rins wit bruinig 6, 7

Newton Pippin rins wit grauwbruin 8 4

Reinette du Chênée rins roomkleurig grauwbruin

Rijnzoet zoet blank bruinig 9

Sterappel rins roomkleurig ongelijk bruin 8, 9 5

Wealthy rins roomkleurig vaalbruin 10

Zoete Bellefleur zoet roomkleurig champignonkleur 6, 8 5

De beste appels om te drogen

De beste appels om te drogen

Fruit drogen is een heel oude techniek. De appels werden in partjes, schijfjes of ringen gesneden en gedroogd. Daar waren vroeger verschillende methodes voor, van zelf drogen tot gebruik van de bakkersoven. Een aantal appels werd aanbe- volen als geschikt om te drogen. Overigens levert het drogen van appels volgens traditionele methodes door de liefhebber weinig bevredigende resultaten op. Er treedt veel smaakverlies op als de vruchten vooraf niet behandeld zijn, ook ver- kleuren de vruchten naar een weinig aantrekkelijk grauw en hebben ze weinig voedingswaarde.

De volgende handappels worden voor het drogen aanbevolen in oude pomologische boeken

Zoete appels laten zich in het algemeen prima drogen. Als zeer geschikt worden genoemd:

Dubbele Zure Paradijs, Dijkmanszoet, Grauwe Rabauw, Rode Dijkmans- zoet, Sweet Caroline, Winter Bloemzoete en Zoete Oranje.

Borsdorfer Court Pendu Drentsche Bellefleur

Goudrenet (Schone van Boskoop) Gravensteiner

Jacques Lebel

Kasseler Reinette (Reinette d’ Or) Marie Joseph d’Othée

Newton Pippin Praagse Reinette (Sykehouse Reinette) Rode en Witte Wijnappel Vlaamse Schijveling Wealthy

Zomerrambour

(15)

mer wordt nu niet alleen afgeraden, maar is voor de particulier niet eens beschikbaar.

Als onbehandeld golden het wassen in water met citroenzuur en keuken- zout, het wassen in sui- kerwater en het afspoe- len met koud kraanwater (wassen in heet water werd afgeraden).

Appels van zowel zure als zoete rassen zijn ge- bruikt. De vruchten werden gedroogd in een elektrisch droogtoestel, waarin de temperatuur varieerde van 30°C onder- in tot 70°C bovenin het apparaat.

De conclusie is dat erg veel smaakverlies en onaangename ver- kleuring optreedt bij onbehandelde appels. Helaas is de smaak van de meeste onbehandelde appels niet onderzocht. De Drent- sche Bellefleur kent het minste smaakverlies.

Daarnaast krijgt alleen de Kasseler Reinette nog net een vol- doende smaakcijfer. Alle rassen verliezen de lichte kleur. Drent- sche Bellefleur, Marie Joseph d’Othée en Vlaamse Schijveling behouden een lichte kleur bij het drogen.

Matig of sterk verhitten?

Een probleem bij de traditionele droogmethodes is de mate van verhitting. Ligt die tussen 45°C en 70°C, dan worden de enzy- men en vitaminen vernietigd. De voedingswaarde blijft hoog en er is weinig smaakverlies. Bij deze matige verhitting zullen de appeltjes vochtbestendig verpakt en bewaard moeten worden en donker en koel opgeslagen. Ze zijn dan beperkt houdbaar.

Maar als men sterk verhit, tot rond de 70°C à 80°C, worden schimmels en andere schadelijke micro-organismen gedood die anders bederf zouden veroorzaken. Deze appels zijn dan wel en- kele jaren houdbaar, maar ze hebben veel smaak en vitamines verloren en zijn grauw van kleur. De voedingswaarde is boven- dien laag.

Onbekend is of het kleur-, vitamine- en smaakverlies zich ook voordoet bij drogen in een moderne droogmachine (dehydra- tor). De producenten stellen van niet, maar ik heb mijn twijfels, want ook in bovengenoemd onderzoek uit 1939 is een elektrisch droogtoestel gebruikt.

Jan Veel

Literatuur

Instituut voor Onderzoek op het Gebied van Verwerking van Fruit en Groenten, ‘Verslag over het jaar 1939. Uitgebracht in de algemeene vergadering van het algemeen bestuur der stichting’.

Druk: H. Veenman & Zonen Wageningen, p. 44 - 70.

In Pomospost herfst 2016 kunt u een artikel vinden over het dro- gen van voedsel “Drogen, de oudste conserveermethode”. Hierin wordt zowel het drogen in het algemeen behandeld als in een dehydrator met thermostaat. Deze Pomospost is te raadplegen op de website, www.npv-pomospost.nl

Adam leefde lang geleden eenzaam in de tuin van Eden met de zegen van de Heer, wat verlangt een mens nog meer.

Hij liep lekker in z’n blootje, baadde zon en baadde pootje in het water van de beek, zeven dagen in de week.

Adam leefde zonder zorgen, totdat hij op zekere morgen plotseling ontdekte dat ieder dier een vrouwtje had!

Hij zei: “Heer, ik wil niet klagen, maar ik zou U willen vragen, onderdanig en beleefd,

of U ook voor mij een vrouwtje heeft.”

“Goed,”, zei God, “Ik zal mijn best doen, maar dan moet jij zelf de rest doen.

Ik zal zorgen voor een vrouw, die haar leven deelt met jou.”

Adam liep van pret te zingen;

hij kocht twee verlovingsringen.

“Prijs de Heer, ik krijg een wijf, al kost ‘t me een rib uit 't lijf.”

En toen Adam lag te slapen, heeft de Heer de vrouw geschapen.

't Was een droom van elke man, alles d'r op en alles d’r an.

En ze leefden heel tevreden samen in de tuin van Eden.

Totdat op zekere dag Eva de boom met appels zag.

Eva brandde van verlangen, toen zij al dat fruit zag hangen.

Eva dacht: “Wat kan het schaden aan zo’n boom, zo vol beladen.

Ofschoon de Heer het mij verbiedt, mist men een, twee appels niet.”

Ze nam een hap, terwijl ze zei:

“An apple a day keeps the doctor away.”

Toen was ’t gedaan, het mooie leven:

Het paradijs werd opgeheven.

Door een appel, zo ik weet, werken wij ons nu in ’t zweet.

Door het eten van die appel werken wij ons nu te sappel.

Het is daarom dat ik beweer:

“Snoep verstandig, eet een peer!”

Met de groeten van de “Heer”…

Leo Bierinckx

(16)

‘Waar is Tante Dora gebleven?’

Reactie op het artikel

Zoektocht naar een verdwenen appel houdt pomologen bezig

Een andere veronderstelling over de naamgeving van de appel Tante Dora die minder waarschijnlijk is dan de hier boven beschrevene is deze: de appel zou vernoemd zijn naar Anna Dorothea Joanna Verlo- ren van Themaat. Haar roepnaam was Dora en zij woonde samen met haar zuster Ida Judith in Huize Al- pha in Warnsveld. Zij was de eerste vrouw in Nederland die het beroep van fruitteler uitoefende. Samen met haar zuster, die een opleiding aan de Middelbare Tuinbouwschool in Wageningen had gevolgd, teelde zij aanvankelijk fruit in de vruchten- tuin naast de overtuin van huize Welgelegen in Warnsveld, het huis van haar moeder, op een stuk grond dat de zussen daarvoor hadden aan- gekocht.

Dat de appel Tante Dora naar haar vernoemd is, is echter onwaar- schijnlijk. De weduwe Verloren van Themaat vestigde zich in 1897 in huize Welgelegen in Warnsveld en haar dochters gingen in naburige huizen wonen. Het stuk grond waar Dora en haar zuster met de vrucht- entuin begonnen, is rond die tijd aangekocht. De appel Tante Dora was al voor 1895 gewonnen en Dora

Verloren van The- maat en haar zuster hadden zich nog niet als fruit kweker kunnen on der - scheiden. Als zoda- nig werden zij pas bekend na de perio- de 1905 – 1908, toen beide zusters de kwekerij Bruininks- weerd in Warken begonnen, gebruik makend van zelf geënt plantgoed.

In ‘Sempervirens, Weekblad voor den Tuinbouw’ van 20 decem- ber 1895 wordt in het artikel over zaailingappels door J.M. Camman (p. 603) de vruchtententoonstelling van de Luntersche Tuinbouw Ver- eniging vermeld die ten huize van notaris Van den Ham, president van deze Vereniging, werd gehouden.

Camman vermeldt, dat het vruch- ten waren van de eerste generatie zaailingen (zaailingen die voor het eerst hadden gedragen, J.V.). Slechts enkele hadden al een naam gekre- gen, namelijk Notarisappel, Lunter- sche Pippeling, Oranjeappel, Jacoba Appel en Tante Doortje. De laatste zal de appel zijn die later als Tante Dora is geïntroduceerd. Deze is dus voor 1895 gewonnen.

In totaal bracht de Luntersche Tuin- bouw Vereeniging in 25 jaar maar liefst ruim 200 nieuwe appels en peren naar buiten. Hoogtepunt in de pomologische activiteiten van de Vereniging was de tentoonstelling van zaailingvruchten die van 18 tot 20 oktober 1899 werd gehouden in Ede. Iedere Nederlandse provincie stuurde een eigen keurmeester. De

uitslag was een beetje dubbel: hoe- wel 25 van de 175 ingezonden zaailin- gappels werden bekroond, verdiende het volgens de jury geen aanbeveling alle bekroonde variëteiten in de han- del te brengen. Deze waren namelijk niet beter dan de al bestaande appels.

Voor slechts vier appels wilde de jury een uitzondering maken: voor de winnaar van de hoofdprijs, de Le- moenappel en voor de Notarisap- pel, de Luntersche Pippeling en de Oranjeappel. De appel Tante Dora behoorde dus niet tot de vier aan te bevelen appels. Dit ras had blijkbaar geen meerwaarde in vergelijking met al bestaande appels en dit verklaart mogelijk waarom deze appel nooit op grotere schaal is geteeld.

De tuin bij het Huis Welgelegen in de Molenstraat in Warnsveld is De Overtuin gaan heten, toen de fami- lie Verloren van Themaat het Huis Welgelegen in 1897 had gekocht. De tuin van Huize Alpha was klein en bij de aankoop van Welgelegen was meer aandacht voor de grotere tuin dan het huis. Omstreeks 1930 is de tuin verdeeld tussen de twee huizen:

een deel voor Welgelegen en een deel voor Alpha. Aangezien de tuin van Huize Alpha aan de overkant van de straat lag, kreeg die al snel de naam De Overtuin. Daar wordt jaarlijks een entdag georganiseerd door de NPV.

Jan Veel

Bron

Zie ook: http://familie.henkkronen- berg.nl/tuin-verloren-van-themaat.

Op deze website staat de foto van Dora.

Hennie Rossel vermeldt in zijn artikel in Pomospost winter 2018, p. 21-23, dat de ontstaansgeschiedenis van de appel Tante Dora al in 1948 werd opgetekend door G. van der Lugt en voor het eerst verscheen in een verhalenbundel van deze dialectschrijver uit de Achterhoek in 1977. Van der Lugt had bij zijn Ome Gert een mooie, gele appel in de fruitschaal zien liggen. Toen hij vroeg hoe die appel heette, antwoordde Oom Gert dat de appel nog geen naam had, omdat hij die zelf had gekweekt. Van der Lugt vertelt in zijn verhaal dat hij zijn oom in 1912 voorstelt om de zelfgekweekte appel naar tante Dora te vernoemen, de echtge- note van Ome Gert.

(17)

Geschiedenis

Fruitkwekerij Pomona in Drenthe

Tuinbouw en fruitteelt voor de handel zijn in Drenthe nooit van betekenis ge- weest. Rond 1900 zijn in deze provincie enkele handelskwekerijen gesticht, waar- van de grote kwekerij Pomona te Gasselte de bekendste was. Na een korte schets over de fruitteelt in Drenthe volgt wat informatie over deze kwekerij.

Handelsteelt ontbrak in Drenthe

In de agrarische provincie Drenthe stonden bij boerderijen en op de grotere tuinen van oudsher fruit- bomen voor eigen gebruik, maar handelsteelt ontbrak. In de eerste verslagen van de tuinbouw, zoals die uit 1854, wordt over Drenthe kortweg meegedeeld dat de teelt van vruchten voor de handel in deze provincie niet plaatsvindt. In 1912 staat in de ‘Schetsen van het landbouwbedrijf in Nederland’ dat

“fruitteelt als onderdeel van het landbouwbedrijf tuin- en ooftbouw op de Drentsche zandgronden niets te betekenen heeft.” Toch zijn er in die tijd in enkele plaatsen fruitkwe- kerijen opgericht.

Fruitkwekerij Pomona

De eerste wat grotere tuinbouwon- derneming waar ook fruitbomen werden aangeplant werd aan het eind van de negentiende eeuw ge- vestigd op de leemhoudende grond tussen de dorpen Gasselte en Gie- ten. De ligging aan de doorgaande straatweg naar Assen was gunstig.

Later werd de situatie nog beter, omdat Gasselte aan een zijtak van de spoorlijn Assen - Stadskanaal kwam te liggen. De eigenaren van kwekerij Pomona drongen toen aan

op een aansluiting van hun kwekerij op de spoorlijn, maar die werd niet gerealiseerd.

Rond 1900 was de helft van Drenthe bedekt met heide, zo ook de omge- ving van Gasselte. Ook het aange- kochte terrein was heide geweest en was door het graven van leem- kuilen erg ongelijk geworden. De grond werd eerst geëgaliseerd en tot bouwland ontgonnen en daarna ge- reed gemaakt voor kruisbessenteelt.

Tussen de bessenstruiken werden perenbomen geplaatst. De afwa- tering bleek echter onvoldoende, waardoor de resultaten tegenvielen.

Nadat de afwatering was verbeterd en de grond opnieuw was omge- woeld, zijn er fruitbomen op ruime- re afstanden van elkaar geplaatst, waartussen vroege aardappelen, vroege tuinbonen, doperwten, kool en andere gewassen werden ge- zet. De groenten en het fruit wer- den onder andere naar adressen in Veendam getransporteerd. Deze onderneming heeft daarna enkele tientallen jaren goed gerendeerd.

In 1899, op iets verdere afstand van Gieten, stichtten de heren Ensing, Smith en Kloosterhuis de grote tuinbouwonderneming Pomona. Er stonden een naar de eisen van die tijd ingerichte opzichterwoning en een schuur als bewaarplaats voor de oogst. Ertussenin stond een torentje met klok om de arbeiders de werk- en schafttijden aan te kondigen.

Maar volgens een oude inwoner van Gasselte werd de klok niet zozeer gebruikt voor het aangeven van be- gin- en eindtijd van het werk, maar om de eigenaar te laten weten dat er bezoek of telefoon was; hij spoedde zich dan naar het huis.

Ook werd een groot wit bord ge- plaatst, waarop met fraaie sierletters

te lezen stond: “Kweekerij Pomona", zoals de naam van die onderneming luidde. De namen van de eigenaren werden daaronder vermeld.

Er werden fruitbomen en bes- senstruiken aangeplant, die goed aankwamen. De kwekerij was in de hoogtijdagen 36 hectare groot en had toen 50 man personeel in dienst. De 98-jarige Harm Tingen herinnerde zich in 1965 dat hij er eerst 60 cent per dag verdiende en later 1 gulden. Interessant in het fruitassortiment is de Schutters- reinette, een toen recent geïntro- duceerde Zeeuwse appel die tegen- woordig vrijwel verdwenen is.

Een oude inwoner van Gasselte ver- telde ooit de volgende anekdote: “In het oogstseizoen kon je in de winkel van de kwekerij altijd fruit kopen. Ik kan me het verhaal van iemand her- inneren die door zijn moeder “op boodschap” werd gestuurd naar Po- mona. Hij moest een “puut peer'n”

ophalen. Maar de betreffende jon- gen had zich voorgenomen om zijn op school geleerde beste Hollands te gebruiken en vroeg in de winkel: “Ik wil graag van U een puit paren.”

In de herfst gingen veel plaatselijke verenigingen op zaterdag naar Po- mona om ten behoeve van de club- kas appels te plukken. Vanwege de hoogstambomen moest met ladders worden geplukt. Velen blijken vol- gens de getuigenissen op Facebook nog herinneringen te hebben aan Pomona. Vanwege vakantiewerk ofwel vanwege het appeltjes jatten.

Advertentie van Pomona uit 1917.

Fruitbomen in Kwekerij Pomona met bessen als onderbeplanting.

(18)

| POMOS

POST

LENTE 2019 18

Dat laatste kwam sommigen thuis duur te staan: droge beschuit met thee zonder suiker!

In 1917 ging “Pomona”, eigendom van de firma E. Kloosterhuis en Zoonen te Veendam, over naar de gebroeders E. en J. Kloosterhuis, die de zaak gingen exploiteren als de

“gebroeders Kloosterhuis Pomona”.

Hun bedrijfsresultaten waren wis- selvallig. Later kreeg men betere re- sultaten met de boomkwekerij. De verzending van bomen, heesters en dergelijke was omvangrijk; er was zelfs export naar Amerika.

Verder als boomkwekerij

In 1931 werd de fruitsector van de kwekerij opgeheven en werd het hele complex eigendom van J. G.

Kloosterhuis. Op 27 mei 1931 wer- den de opstallen en de percelen publiekelijk geveild. Een groot deel van de terreinen werd gekocht door Jan Udema uit Gieten, eigenaar van een grote exportslagerij, die dit deel van de kwekerij op kleinere schaal voortzette met als voorman Piet de Boer. Tot in 1940 verkocht hij nog fruit uit kwekerij Pomona. En- kele hectares behield Kloosterhuis zelf, want nog in 1940 adverteerde hij met de verkoop van laanbomen en struiken. Beelden uit een ama- teurfilm uit 1957 tonen een grote boomgaard met breed uitgegroeide laagstammen en een grote schuur met het bord ‘Pomona Gasselte

verzendhuis’. En in de tekst van de toeristische route door Drenthe via Westerwolde uit 1975 wordt nog melding gemaakt van veel fruitbo- men op de voormalige kwekerij.

Sinds 1972 is er een klein particulier bungalowpark - De Houtwal - gele- gen op zes hectare van het terrein.

Het woonhuis van kwekerij Pomo- na, Gieterweg 28, bestaat nog en is een rijksmonument. Het dateert uit 1898 en is inmiddels wit gepleisterd.

Het is een pand van één woonlaag,

voorzien van een dakkapel met cha- letstijlelementen.

Bronnen

Diverse krantenberichten, te raad- plegen op de website Delpher.

“De geschriften van Harm Tiesing over den landbouw en het volksle- ven van Oostelijk Drenthe, verza- meld en samengevat door Prof. Dr.

C. H. Edelman, Hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wage- ningen”, Assen 1943, p. 183.

Woonhuis van de kwekerij.

Country Winery

Voor verkoop van:

* Resistente & bijzondere druivenplanten.

* Bijzondere fruitplanten & oude fruitrassen.

* BirdGard & Birdchaser vogelverschrikkers.

* Nederlandse wijnen & wijnproducten.

* Wijnproeverijen & cursussen.

* Zorgkwekerij.

Jipkesbeltweg 42 Nijverdal - Hulsen.

Tel. 0548-623657, Mobiel: 06-38780384 www.Countrywinery.nl

E-mail : countrywinery@gmail.com Geopend: donderdag, vrijdag en zaterdag van 10. 00 tot 17. 00 uur

VRUCHTBOMEN EN

KLEINFRUIT

biologisch - dynamische

KWEKERIJ

DE VROLIJKE NOOT

Oosterbutenweg 2 8351 GH Wapserveen tel / fax 0521– 321580

www.devrolijkenoot.nl NL-BIO-01

skal 6148 verkoop van november tot mei vrijdag en zaterdag van 9.00 - 17.00 uur

overige dagen op afspraak

Snoeibedrijf De Boomgaard

T.050-5281399 M.06-25191441 info@snoeideboomgaard.nl

www.snoeideboomgaard.nl

Voor:

Deskundig snoeien van uw vruchtbomen

Hulp/begeleiding bij snoeien (ook voor uw tuin)

Snoeiadvies op maat

Advies en onderhoud erfbeplanting

Snoeicursus (individueel / groep)

Meer….

Vruchtboomkwekerij G. Snel

eigen kwekerij sind 1924

Het adres voor al uw vruchtbomen

breed assortiment ook in zware bomen oude rassen

kleinfruit, bessen enz.

persoonlijk advies

bezoek onze website: www.fruitbomenkwekerij.nl Huizerstraatweg 2 voor, Naarden

telefoon: 035-5253712 / 06-22315559

Marcel Tross Pomoloog

Advisering in:

 Aanleg en onderhoud

 Boomgaarden, boominspectie

 Vitaliteits-onderzoek

 Bodemanalyse

 Cultuurtechniek

Koeweidendijk 25, 7161 RJ Neede Telefax: 0545-293003, mobiel: 06-22330626

E-mail: info@pomoloog.nl www. pomoloog.com

www.dewiltfang.nl

0346 - 218111 voor catalogus Postbus 41, 3738 ZL Maartensdijk

De Wiltfang

Goed tuingereedschap per post

J. Bruin klimmaterialen

HOUTEN DRIEPOOTLADDERS LEVER- BAAR in 10, 11 en 12 sports

Buurt 21A, Postbus 19, 1679 ZG Midwoud

Alternatieve Boomkwekerij

Boomkwekerij Hendrik ten Elsen

Wij geven u persoonlijk een deskundig en uitgebreid advies over het ruime assortiment oude vruchtboomrassen. U bent van harte welkom maar belt u eerst even. Tevens voor advies en uitvoering aanleg en onderhoud van boomgaarden.

tel.: 0545-293065 e-mail: boomkwekerijtenelsen@planet.nl Kempersdijk 50A, 7161 RG NEEDE

Verkoop van onze produkten in Noord-Nederland wordt verzorgd door kwekerij “de Baggelhof”. Voor info zie: www.baggelhof.nl

Bezoek ook onze website: www.tenelsen.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Kwakel - Sinds een paar jaar wordt er een beheerdag georganiseerd voor het Egeltjesbos waarbij het de bedoeling is dat een ploeg vrijwilligers onderhoudswerk

Deze zorgzame opstelling, gemengd met een kritische opstelling van de buitenwacht ten opzichte van de ontwikkeling van het individuele kind, heeft geleid tot een ingewikkeld proces

Hij moet zijn opdracht heel ernstig nemen en er minutieus op toezien dat wij op onze nati- onale zender, op de radio en te- levisie, in alle omstandigheden geen

Ze weten niet meer waar hun producten vandaan komen, wat landbouw precies inhoudt.” Jarno boert met veel liefde en passie voor zijn dieren en het landschap waarin hij werkt

Dat is alle- maal niet verplicht, het zijn mogelijk- heden die we aanbieden.’’ Jongens en meisjes van 6 tot 16 jaar die zelf graag voetballen en zich daarin opti- maal

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

In dit paper gaan we voor ieder van deze waarden na in hoeverre deze zijn gerealiseerd in Groningen en Amsterdam, en vooral hoe zij zich verhouden tot de G1000’en in Amersfoort,

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,