• No results found

Willem Oltmans, Oorlog · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Willem Oltmans, Oorlog · dbnl"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Over helden en antihelden

Willem Oltmans

bron

Willem Oltmans, Oorlog. Papieren Tijger, Breda 2003

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oltm003oorl01_01/colofon.php

© 2014 dbnl / Willem Oltmans Stichting

(2)

Deel 1

Mijn eerste Amerikaanse held was Franklin D. Roosevelt. Ik was zestien jaar, toen de Japanners in december 1941 Pearl Harbor aanvielen. De Amerikaanse vloot werd tot zinken gebracht, waarbij 2.800 marinemensen om het leven kwamen. Prompt verklaarde Amerika de oorlog. Hoerastemming in Europa. We zouden, dankzij deze Roosevelt, niet langer alleen staan tegenover een Duitse overmacht. Churchill en Wilhelmina dronken er in Londen een glaasje op.

Zestig jaar later zou bekend worden wat er zich werkelijk achter de schermen op het Witte Huis had afgespeeld. De historicus Thomas Fleming publiceerde, gebaseerd op tot nu geheim gebleven documenten, het boek

FDR

and the War within World War II (Basic Books, New York, 2001). Hij schreef daarin ondermeer dat zelfs in 1941, toen Europa al twee jaar gebukt ging onder de nazi-terreur, nog altijd 80 procent van de Amerikanen gekant was tegen een oorlogsverklaring aan Hitler. Daarom zocht Roosevelt driftig naar een alibi, waarmee hij de Amerikaanse publieke opinie over de streep kon trekken. In 1940 hadden Berlijn-Rome en Tokio een bondgenootschap gesloten.

FDR

stevende nu bewust op oorlog met Japan af, want dan zouden de

VS

op hetzelfde moment ook in oorlog zijn met Hitler en Mussolini zijn.

Een halve eeuw later bleek zelfs - door de minister van Oorlog Henry Stimson in zijn dagboek opgetekend - dat Roosevelt en zijn ministers het er op aan hebben gestuurd dat Japan ook de eerste schoten zou lossen. Tokio is gewoon in de door Washington opgezette val getrapt. De president negeerde glashard de waarschuwing van zijn chefs van staven, dat de

VS

niet gereed waren om een Japanse aanval af te slaan. Of, zoals Fleming optekende: ‘Het directe gevolg van het gehaaste en roekeloze beleid van de president leidde tot de dood of gevangenneming van 20.000

Amerikaanse militairen bij de Japanse aanval op de Filippijnen’. De architect van de strategie die tot deze Amerikaanse verliezen te Pearl Harbor leidde was Roosevelt, mijn toenmalige held. Hij hanteerde deze misdadige methode bewust om zijn landgenoten mee te krijgen in de strijd tegen Europese fascisten. De man is nu dan ook mijn antiheld.

Amerikanen kijken niet op een paar duizend doden meer of minder, zeker niet wanneer het om een hoger doel gaat en vooral wanneer de slachtoffers ook nog buitenlanders zijn. Zij zijn dan ook de uitvinders van de term ‘collateral damage’, waarmee wordt bedoeld dat in iedere oorlog vanzelfsprekend in binnen- of buitenland burgerdoden vallen, hoe betreurenswaardig dit ook mag zijn. In de laatste fase van de Duitse bezetting keerde een eskader Amerikaanse gevechtsvliegtuigen, door Duitse

luchtafweer verdreven, naar Engeland terug met een aantal blockbuster-bommen aan

boord. Tot hun verbazing zagen zij een nog ongeschonden stad liggen. Het zou toch

jammer zijn om die explosieven ongebruikt mee naar huis te nemen.

(3)

Bam! Het was echter wel Nijmegen en er waren wel 800 Nederlandse doden. Zoiets noemt Washington doodgemoedereerd collateral damage.

De

VS

hebben, sinds zij in 1945 de status van politieke wereldmacht kregen, nooit anders geredeneerd en gehandeld. Altijd werden elders steden platgegooid. Amerika zelf bleef, als het meest verwende kind in de rij der volkeren, twee eeuwen buiten schot. Yankee home sweet home lag tussen twee wereldzeeën in en scheen

onaantastbaar. Dit gevoel van grenzeloze veiligheid heeft geleid tot een fatale, glasharde, mentaliteit over leven en dood, vooral wanneer het anderen betreft. De wereld is echter te klein wanneer ‘anderen’ een Amerikaan doden. Dan volgt een meedogenloze wraak. Hiermee is het ontstaan van de huidige onderliggende psychologie van de mondiale Amerikaanse machtspolitiek verklaard. Het is zelfs voor de New York Times de gewoonste zaak van de wereld geworden dat redacteuren piloten citeren die, boven Afghanistan vliegend, hun moordend werk vergelijken met het jagen op eenden op de heuvels van Kentucky. De opgejaagde ‘eenden’ zijn in dit geval dan wel Pathanen, Durani's, Tajikanen, Ghilzainen, Uzbeki's, Hazara's en al die andere bevolkingsgroepen, welke Afghanistan rijk is. Ze merken het in de Nieuwe Wereld niet meer wat ze eigenlijk aan het doen zijn. Dat is een eerste reden dat Amerikanen niet langer mijn helden zijn. Ze herinneren mij teveel aan de handel en wandel van de nazi's, die een soortgelijk Nietzscheaans Leitmotif hanteerden: het Herrenvolk. Ik geloof niet langer in de Yankee-Übermensch, zeker niet na wat er in wetenschappelijke kringen bekend is geworden over de geheim gebleven misdaden en het zuiver criminele denken van beroemdheden als Truman, Eisenhower, Kennedy en anderen.

Wanneer tijdens de Duitse bezetting een sabotagedaad was verricht, knalden

SS

'ers een aantal willekeurige burgers neer. Kinderen, die naar school fietsten, zagen de slachtoffers als afschrikwekkend voorbeeld langs de kant van de weg liggen.

Natuurlijk zijn er verschillen tussen de legers van Hitler en die van Bush of Sharon.

Maar er zijn ook duidelijke overeenkomsten, zoals de Amerikaanse piloten die

blockbusters op Afghaanse trouwpartijen mieteren of Israëliërs, die niet op eenden,

maar op Palestijnse vrijheidsstrijders jacht maken. Israël houdt letterlijk huis in de

bezette gebieden, zoals de

SS

dat hier tijdens de bezetting deed. Wie herinnert zich

niet het drama van Putten? Na een sabotagedaad tegen de moffen, welke onze

vrijheidsstrijd betrof, schoot de

SS

het hele dorp overhoop. Het gebeurt dagelijks in

Palestina. De Joden vermoorden dag in dag uit mensen, die op hun eigen grondgebied

voor hun vrijheid strijden. Israël hoort niet in de bezette gebieden, zoals Hitler hier

niet hoorde. Israël lapt sinds 1967 - en dat is een heel lange tijd - alle resoluties van

de Verenigde Naties aan haar laars en verdomt het om grond, die niet van Israël is,

aan de Palestijnen terug te geven. Joden worden razend als je het zegt, maar wat ze

doen is pure nazi-terreur uitoefenen. Als ze zouden oplazeren uit gebied dat niet tot

Israël behoort, zouden er ook geen pizzarestaurants meer in de lucht vliegen. Zo

eenvoudig ligt het, en dit

(4)

schijnt bei uns in Nederland alleen Gretta Duisenberg te durven zeggen.

De ellendige bijkomstigheid, sinds George Bush de verkiezingen van Al Gore jatte, is dat het huidige leeghoofd dat president van de

VS

is, er helemaal niets van begrijpt en dus Ariel Sharon en de zijnen gewoon hun moorddadige gang laat gaan. Dit brengt, vertaald naar de verhoudingen in 1940 onder Roosevelt, de 43ste Amerikaanse president George Bush, aan de zijde van de As-mogendheden, Duitsland, Italië en Japan. Het is de wereld op zijn kop. Jan Marijnissen en de

SP

verkondigen dat zij uit de

NAVO

willen stappen, maar ze maken niet werkelijk duidelijk waarom dat moet gebeuren. Op de eerste plaats dient Europa zich van de

VS

te distantiëren omdat het geforceerde anti-Hitlerbeleid van Roosevelt, die 80 procent van de mensen moest omturnen via een Machiavellistische stunt met Japan, al lang niet meer het Amerika van Bush is. In 2003 zijn de Verenigde Staten de trouwste bondgenoot, financier en wapenleverancier van een misdadige groep Joden, die na de laffe moord op Yitzhak Rabin, toen de mogelijkheid van vrede binnen handbereik lag, als SS'ers op de nagenoeg weerloze Palestijnse bevolking is gaan inhakken. De junior Bush gedoogt dit misdadig gedrag en is dus medeplichtig. Daarom kunnen we als antifascistische Europeanen niet langer door één deur met Amerika.

Zelfs heeft Bush en zijn huidige bende van vier in het Witte Huis, Cheney, Rumsfeld, Powell en Rice voor het eerst in de geschiedenis van Amerika, een concentratiekamp opgericht bestemd voor willekeurig aan het andere einde van de wereld gearresteerde buitenlanders. Deze mensen met, wat historicus Arnold Toynbee eens noemde:

‘another pigmentation than bleached white’, werden, in strijd met de meest elementaire rechten van de mens, en ook contra de voorwaarden van de Geneefse Conventie voor krijgsgevangenen, zonder enige vorm van proces in hand- en enkelboeien geslagen, om als beesten in transporttoestellen naar Guantonamo Bay op Cuba te worden gevlogen. Daar werden zij in isoleerkooien in de open lucht gestopt. Meer dan 600 buitenlandse slachtoffers van Amerikaanse willekeur werden op gezag van het Witte Huis vogelvrij verklaard. Al een jaar heeft niemand meer van hen gehoord. Het zijn de persoonlijke gevangenen van de Amerikaanse Rijkskanselier en enkele idioten om hem heen. Ze krijgen geen advocaat toegewezen. Dus niemand weet of er sluitende bewijzen zijn dat zij inderdaad tot Al Queda behoren. Bush moest dringend stoom afblazen na wat op 11 september 2001 in de

VS

gebeurde en liet zich prompt verleiden tot een dergelijk ongrondwettelijk en misdadig gedrag. Amerikanen winden zich buitengewoon op wanneer zij als neonazi worden neergezet. Maar hoe men het wendt of keert, deze Bush is juist de eerste president in de Amerikaanse geschiedenis, die om meer dan een reden onherroepelijk voor deze stuitende vergelijking in aanmerking komt. Zoals dat voor Ariel Sharon in het huidige Israël geldt. (Slikken en verder lezen s.v.p.).

De

VS

en hun satelliet Israël, staan op het onwrikbare standpunt

(5)

dat het verlies van een hunner dient te worden gewroken met een tienvoud aan doden aan de andere kant. Dit was steevast het nazi-beleid in bezet Europa en Rusland gedurende de Tweede Wereldoorlog. Wanneer ik dan onlangs, bij mij thuis aan het Singel, geconfronteerd word met een Amsterdamse loodgieter, die een lekkage van grondwater komt herstellen, en zegt: ‘Ik ben pro-Amerika, want we zijn toch door Amerikanen bevrijd’, dan lijkt het me dringend noodzakelijk om het gedrag van Amerika na 1945 opnieuw eens op een rij te zetten. Na honderdduizenden doden in twee wereldoorlogen en volgend op de rampzalige gevechten in Korea en Vietnam, besloten de Amerikanen er alles aan te doen om, volgens het gezegde dat levens van Amerikanen kostbaarder zijn dan van alle andere mensen, er op toe te zien dat bij toekomstige conflicten geen of bijna geen Amerikanen zouden sneuvelen. Er werd dus op elektronische oorlogvoering overgeschakeld. Zowel in de Golfoorlog van 1991 als op de Balkan of in Afghanistan is vrijwel geen Amerikaan gesneuveld, terwijl de politieke en strategische doelen met glans werden bereikt. Er was natuurlijk volop collateral damage, zoals een elektronisch geleide voltreffer op een schuilkelder in Bagdad met honderden vrouwen en kinderen als slachtoffers. Ook de Chinese ambassade in Belgrado moest het ontgelden en werd door een Amerikaanse voltreffer van de kaart geveegd, wat volgens Bill Clinton en Madeleine Albright nooit de bedoeling was geweest. In Afghanistan werd de ene na de andere trouwpartij door precisiebommen van op stratosferische hoogten door bommenwerpers geraakt, omdat die ondingen blijkbaar ook op veel luidruchtigheid afkomen. Inmiddels zijn er onbemande vliegtuigjes van de Amerikaanse tekentafels gekomen, die in het Nabije en het Verre Oosten op levende doelen worden uitgetest. Bush gaf onlangs opdracht tot de executie van vier mannen, die in Jemen in een auto reden. Volgens de

Amerikaanse Reichsführer waren ze schuldig. Een raket uit dit speelgoedtoestel van het vervaarlijke Pentagon veranderde de auto met vier mensen erin in een rokende puinhoop. Israël stelt zich intussen op het standpunt dat wat Bush mag, zij ook mogen.

Het hek is van de dam. Is deze angstaanjagende ontwikkeling echter werkelijk nieuw?

Een tweede Amerikaanse held van mij dateert uit de tijd dat ik in Amerika colleges volgde op Yale (1948-1950). Harry Truman heette de man. Hij richtte in 1947 de

CIA

op en stichtte in 1948 de

NAVO

. Wat ik toen in New Haven, Connecticut natuurlijk in de verste verten niet door had of verwachtte, was dat de

CIA

de omvangrijkste en gevaarlijkste internationale terreurorganisatie in de wereld zou worden, gefinancierd door de Amerikaanse belastingbetaler. Dat de

NAVO

werd opgericht om de

omsingeling en blokkade rond de Sovjet-Unie te vervolmaken werd me door professor

Arnold Wolfers in de colleges Political Science aan de Yale University niet duidelijk

gemaakt. Misschien had hij zelf de achterliggende strategie van Churchill en Truman

nog niet door. Ik zag eind jaren 40 zeer tegen Truman op, omdat hij zo ‘moedig’ was

geweest om atoombommen op Hirosjima en Nagasaki af te werpen, waarbij weliswaar

244.000 Japanse burgers levend verbrandden, maar waardoor ook de

(6)

wereldoorlog werd beëindigd. De lezing, die ook op Nijenrode (1946-1948) opgeld deed, was, dat de dappere Harry met deze massamoord zorgvuldig en verstandig had gehandeld. Het alternatief zou immers geweest zijn dat Amerikanen de Japanse eilanden, zoals op Okinawa gebeurde, meter voor meter zouden moeten veroveren om het Japanse regime ten val te brengen. Hierbij zouden honderdduizenden militairen zijn gesneuveld. Ook zou een gevecht van straat naar straat in de Japanse steden een veelvoud aan Japanse slachtoffers hebben geëist, zo redeneerde men in Washington.

Dus, Trumans besluit atoombommen te gebruiken was een uiting van christelijk mededogen om uiteindelijk levens te sparen. Het was dus verre van een

oorlogsmisdaad. Of de Japanners het met deze redenering eens waren kwam in die dagen niet ter spraken. Zij waren de Untermenschen, die na een oorlog te zijn begonnen geen recht van spreken hadden. Het was bovendien een redenering die de

VS

zich, als enige atoommacht, in die tijd kon veroorloven. Nu Kim Jong-il ook zo'n ding heeft wordt er uit andere vaatjes getapt.

In Washington geldt als een wet van Meden en Perzen: 2.800 eigen sailors laten sneuvelen in Pearl Harbor is verantwoord, indien we daarmee ons doel bereiken en de oorlog tegen Hitler kunnen beginnen. Een schokkende variant op een dergelijke logica is de redenering geweest dat het humaner was om 244.000 Japanse doden te riskeren dan mogelijk jarenlang een oorlog voortzetten, welke miljoenen slachtoffers zou hebben veroorzaakt. Wanneer George Bush verkondigt dat hij op Osama bin Laden gaat jagen en hem ‘dood of levend’ zal vangen, dan gedraagt de president zich op het eerste gezicht als een sheriff uit Texas. Maar tegelijkertijd vertolkt hij een benadering van het probleem op een wijze die voor een overgrote meerderheid van Amerikanen de gewoonste zaak van de wereld is. Er moet getimmerd worden op zij die niet luisteren willen. Dit was een wet die ooit bij de opvoeding hoorde.

Het is, wat Mikhail Gorbachev omschreef, ‘old thinking’. Amerikanen hebben enkele eeuwen geen oorlog op eigen grondgebied gekend en babbelen over moderne oorlogvoering als kippen zonder kop.

In welke mate Yankees en joden in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog niet alleen geen oorlog tegen Hitler wilden, maar zelfs intensief met nazi's samenwerkten, is evenals de waarheid rond Pearl Harbor, pas jaren later bekend geworden. Om een voorbeeld te noemen. De joodse advocaat Joseph Borkin uit Washington publiceerde reeds in 1978, The Crime and Punishment of I.G. Farben, met als ondertitel The startling account of the unholy alliance of Adolf Hitler and Germany's great chemical combine. (MacMillan, New York, 1978). Wat bleek? In de top van I.G. Farben, de eerste en laatste werkgever van prins Bernhard voor hij met Juliana huwde, bevonden zich vele joodse directeuren en wetenschappers. De nazi's verleenden I.G. Farben zelfs het predikaat van niet-arische multinational. Hitler had echter I.G. Farben even hard nodig als I.G. Farben Hitler nodig had. Borkin constateerde dat dit

monsterverbond het mogelijk maakte dat dit chemieconcern een uitgebreid

werknemerspro-

(7)

gramma invoerde, waarbij miljoenen ‘slaven’ uit door Hitler veroverde staten in de oorlogsindustrie te werk werden gesteld. Het semi-joodse I.G. Farben bouwde naast het concentratiekampkamp Auschwitz een fabriek om synthetische rubber en olie te produceren. ‘More than 25.000 camp inmates paid with their lives to construct this I.G. Farben complex,’ meldde Borkin aan de hand van door hem geraadpleegde documenten. De jood Borkin trad in Amerika op als vriend en advocaat van Sukarno, president van het grootste Islamitische land in de wereld. Ook wij waren vrienden.

Ik heb hem jarenlang gekend en herhaaldelijk geïnterviewd, zoals in mijn Memoires te lezen valt.

Een ander deplorabel voorbeeld van wat er werkelijk speelde werd eveneens pas vijftig jaar na dato bekend in het boek IBM and the Holocaust van Edwin Black (Crown Publishers, New York, 2001). Terugblikkend werd vastgesteld hoe vanaf 1933 deze Amerikaanse multinational onafgebroken tot ver in de Tweede

Wereldoorlog intensief met de nazi's heeft gecollaboreerd.

IBM

leverde bijvoorbeeld het ultramoderne Hollerith-systeem aan Berlijn, waardoor Hitler in staat werd gesteld de vervolging van joden te automatiseren. Blacks boek (519 pagina's) barst letterlijk van de feiten en details over hoe de strategische alliantie tussen Amerikanen en nazi's de eliminatie van joden op Holocaustschaal heeft bevorderd. Dit monsterverbond van de

VS

met Hitler speelde zich af onder de paraplu van het regime Roosevelt.

Anthony Sampson publiceerde in 1973 The Sovereign State, met als ondertitel, The Secret History of ITT (Hodder and Stroughton, Londen) waarin nauwkeurig werd gereconstrueerd hoe deze multinational met 400.000 werknemers reeds voor de oorlog collaboreerde met de nazi's. Op 4 augustus 1933 meldde de New York Times, dat Herr Hitler in Berchtesgaden een delegatie van

ITT

had ontvangen. Ze werden het eens over de namen van ‘betrouwbare nazi's’, die in de raad van bestuur van

ITT

zouden komen. Een van hen was de bankier Kurt von Schroeder van de Stein Bank, die ook

SS

-generaal zou worden, en fondsen van

ITT

liet doorsluizen naar Himmlers Gestapo.

ITT

was Hitler eveneens behulpzaam bij het leveren van patenten. Ook werden joden in overleg met

ITT

uit de Duitse en Oostenrijkse vestigingen geweerd.

De toenmalige voorzitter van

ITT

, kolonel S. Behn omschreef de nazi-dictator als

‘een uitstekend geklede gentleman, die absoluut verder geen territoriale ambities had’. Sampson beschrijft verder in het hoofdstuk Spymasters (pag. 232-257) welke rol het Witte Huis, de

CIA

, en in het bijzonder de jood Henry Kissinger en tenslotte

ITT

als werktuig van genoemde kliek heeft gespeeld bij de moord op Salvador Allende, de democratisch gekozen Marxistische president van Chili. We lezen hoe John McCone, directeur van de

CIA

, zelfs topman van

ITT

werd. De feiten door Sampson in zijn boek bijeen gebracht over hoe het Amerikaanse bedrijfsleven dikwijls heult met fascistische regimes en Quislings in andere landen, zijn te smerig voor woorden.

Er wordt letterlijk aan alle kanten over lijken gegaan ter bevordering van commerciële

belangen.

(8)

Truman werd minstens even bekend vanwege het stichten van de machtigste militaire moord-en-doodslag organisatie ter wereld: de

CIA

. Hij benoemde als eerste directeur vice-admiraal R.H. Hillenkoetter. Reeds in 1951 ontpopte de

CIA

zich tot de criminele arm van het Witte Huis, toen er een begin werd gemaakt met in het strikte geheim special operations uit te voeren. Op 21 december 1953, vlak voor zijn aftreden waarschuwde Truman in een artikel voor de Washington Post dat dit niet zijn bedoeling was geweest, toen hij de

CIA

in het leven had geroepen. Deze

inlichtingendienst had zich niet met ‘cloak-and-dagger operations’ bezig moeten houden. De

CIA

gleed volgens de president af van operationele arm van de regering naar een op eigen houtje gewapende politiek bedrijvende arm van de staat. Wat Truman eigenlijk zei, was dat er ‘een staat binnen de staat’ was ontstaan. Hij achtte dat een levensgevaarlijke ontwikkeling die in de kiem moest worden gesmoord. Deze hoogst gevaarlijke situatie was intussen wel onder zijn verantwoordelijkheid ontstaan.

In 1956 woonde ik een dienst in de Britse kerk in Rome bij. Het echtpaar Truman, op vakantie in Italië zijnde, was daarbij aanwezig. Ik had in die dagen nog geen benul van wat deze mijnheer werkelijk op zijn kerfstok had. Hij was toen nog een held voor mij. Hij gold voor de meeste mensen in de jaren 50 als een staatsman in ruste.

De volgende held, ook voor de meeste andere Nederlanders, was generaal Dwight D. Eisenhower die als de roemruchte bevrijder van Europa werd beschouwd. In 1945 verscheen hij naast Wilhelmina op het balkon van het paleis op de Dam. Het publiek was massaal komen opdraven. Een vriend van Wilhelmina was een vriend van ons.

Het heldendom van Ike kon in de polders niet meer kapot. In werkelijkheid, zo zou later blijken, was Eisenhower een schuinsmarcheerder en van hetzelfde laken een pak als Roosevelt en Truman. Het démasqué van de waarheid duurt soms decennia voor we er een glimp van opvangen. In 1981 publiceerde de voormalige directeur van het Eisenhower Center aan de Universiteit van New Orleans, Stephen Ambrose, een voor Ike vernietigende studie: Ike's Spies (Random House, New York, 1981).

Ambrose noemde Ike: ‘The sly fox Eisenhower’. Eisenhower runde het meest effectieve spionagenetwerk ter wereld. Ambrose toont aan hoe deze president/generaal de

CIA

vergaande bevoegdheden verstrekte om buitenlandse regeringen omver te werpen, spionagevluchten uit te voeren boven bijvoorbeeld de

USSR

en hoe hij instemde met het organiseren van moordaanslagen op buitenlandse politici die de geplande Amerikaanse machtsuitbreiding in de weg stonden.

Deze ogenschijnlijk keurige generaal kon liegen als een ‘professional’. Op 1 mei 1960 steeg de

CIA

-piloot Gary Powers in Turkije op voor een spionagevlucht boven de

USSR

, met de bedoeling om, uiteindelijk, te landen op de basis Bodo, in Noorwegen.

Nikita Khrushchev liet hem echter boven Sverdlovsk in de Oeral neerschieten.

Washington maakte bekend dat Powers tijdens een

NASA

-vlucht om

weersomstandigheden te bestuderen, was verongelukt. De

CIA

ging er vanuit dat een

piloot

(9)

een crash niet kon overleven. Bovendien werden cyanidecapsules meegegeven, al liet men de beslissing om ze te gebruiken aan de piloten over. Powers wilde kennelijk niet sneuvelen. Hij landde veilig met zijn parachute in de

USSR

en werd gevangen genomen. Amerika was op heterdaad betrapt. De Sovjets zwegen aanvankelijk.

Eisenhower ging er vanuit dat de verlakkerij geheim zou blijven. Vier dagen later verscheen Krushchev echter voor de Opperste Sovjet en maakte bekend dat Powers was ingerekend. De president, die de U2-vlucht persoonlijk had goedgekeurd, ontkende tegenover de pers dat Powers op een spionagemissie was geweest. Pas drie weken later moest Eisenhower met het schaamrood op zijn kaken in een rede tot het Amerikaanse volk toegeven dat de piloot in Russische handen inderdaad een

CIA

-spion was.

Sukarno had al even onthutsende ervaringen met deze held van de overwinning op Hitler. Tijdens zijn elfde jaar als staatshoofd besloot hij in 1956 kennis te gaan maken met buitenlandse leiders. Bewust koos hij Washington als eerste stop. Nixon haalde hem op van het vliegveld en vergeleek hem er met George Washington. Zelfs Eisenhower gedroeg zich behoorlijk. Twee jaar later, in 1958, na de absurde beschuldiging dat de Indonesische leider een verkapte communist zou zijn, keurde Eisenhower een

CIA

-coup op Sumatra tegen Sukarno goed. Tegelijkertijd ontkende hij met nadruk tijdens een persconferentie op 30 april 1958 dat de opstand te Padang door Washington werd gesteund. Hij was immers niet verantwoordelijk voor de activiteiten van ‘soldiers of fortune’. Maar die avonturiers waren wel degelijk

CIA

-personeel, door Ike gezonden en betaald. Een paar weken later, op 18 mei 1958, werd er boven Ambon een bommenwerper afgeschoten, en de

CIA

-piloot Allen Pope (29) werd gevangen genomen. (David Wise en Thomas Ross, The Invisible

Government, Random House, New York, pag. 136-147). Eisenhower viel opnieuw door de mand. Een normaal mens zou na deze misdadigheid Sukarno nooit meer onder ogen hebben durven komen.

In 1960, weer twee jaar later, werd Sukarno opnieuw op het Witte Huis uitgenodigd.

In zijn biografie vroeg Sukarno zich af waarom president Eisenhower hem toen opnieuw opzettelijk beledigde. (Cindy Adams, Sukarno: An Autobiography, Bobbs Merrill, New York, 1965). Ike liet zijn Indonesische gast namelijk naar een zijkamer begeleiden, waar hij meer dan een uur moest wachten. Uiteindelijk dreigde Sukarno met op te zullen stappen. Vervolgens verscheen Eisenhower onmiddellijk, ‘zonder een woord van verontschuldiging’, memoreerde de Indonesiër tegenover zijn biografe (pagina 295).

Eisenhower was bepaald niet de held waar ik hem jarenlang voor had aangezien,

maar eerder een proleet en crimineel, die er niet voor terugdeinsde de Amerikanen

zelf flagrante leugens op de mouw te spelden. In veel Nederlandse hoofden domineert

sedert 1945 het beeld van een onbetwiste held. Maar de werkelijke helden van de

Tweede Wereldoorlog zijn de Amerikaanse en geallieerde soldaten geweest, die aan

flarden wer-

(10)

den geschoten, knokkend voor onze vrijheid. Als mijn Amsterdamse loodgieter op deze Amerikaanse helden doelt, dan deel ik zijn mening. Maar doorgaans horen bij het gevoel van pro-Amerikaans te zijn herinneringen aan de oorlog en de bevrijding, belichaamd in personen als Roosevelt, Truman en Eisenhower. Voor velen gebeurt hetzelfde als we aan Wilhelmina terugdenken. Zij was de heldin, die naar Londen wegliep. Natuurlijk werden zij en haar gezin als helden verwelkomd bij terugkeer in het vaderland. Zij hadden hun totemfunctie van Oranje-helden voorbeeldig vervuld, buiten bereik van de naziterreur. Niet zij hadden gedineerd in de hongerwinter met bloembollen of bevroren aardappelen, maar wij, Nederlanders waren hiertoe gedwongen. Wij hadden geen torpedobootjager ter beschikking om er op tijd tussenuit te kunnen knijpen naar Engeland. Waarachtige vechters voor onze vrijheid werden aan flarden geschoten bij het uitvoeren van hun patriottische plicht. Het lijkt daarom ook niet overbodig onze herinnering over die gebeurtenissen eens bij te stellen, ook wat betreft het vermeende heldendom van verschillende hoofdrolspelers.

Ik ben pro-Amerikaans, niet vanwege Roosevelt, Truman en Eisenhower, of de lange rij presidentiële crooks die hen zijn gevolgd, maar vanwege de Amerikaanse soldaten die onze vrijheid bevochten of dankzij de miljoenen Amerikaanse burgers die bereid waren fortuinen aan belastinggeld op te hoesten om onze vrijheid in Europa te helpen bewerkstelligen. Dit gebeurde echter een halve eeuw geleden en voornamelijk dankzij de truc van Roosevelt met Japan. Dat geldt eveneens voor het beroemde Marshall Plan, waarmee de

VS

de economische wederopbouw van Europa hebben gefinancierd en tot stand gebracht. Bovendien was die Amerikaanse largesse op de eerste plaats ingegeven door strategisch-militaire doelstellingen van het Pentagon om van het West-Europese schiereiland een permanent westers militair bastion te maken, opdat de omsingeling van toenmalige

USSR

aan de westelijke grenzen van Rusland verzekerd zou zijn. Daarbij komt tevens het feit dat ik van 10 juni 1958 tot 1 januari 1992 op een Alien Card ingezetene van New York ben geweest.

Op 1 januari 1959 nam Fidel Castro in Cuba de macht over. Hij was in die dagen in hoge mate populair in de

VS

, omdat de baardige revolutionairen uit de Siërra Maestra sterk tot de romantische verbeelding van de Yankees spraken. Maar Eisenhower zag Fidel als een verkapte communist. Vice-president Richard Nixon behandelde de Havannaportefeuille. Castro, die begreep hoe belangrijk het was om de betrekkingen met Washington meteen aan te halen, reisde in april 1959 naar de

VS

. Hij kreeg zelfs op de valreep in het vliegtuig zijn eerste manicure. Eisenhower begreep al even weinig van wat er zich werkelijk op Cuba, 150 mijl van Florida, had afgespeeld, als dat hij op de hoogte was van de nieuwe realiteiten in Indonesië. Hij wist al helemaal niet hoe zich te gedragen in het bijzijn van mensen, die hij zijn tijd eigenlijk niet waard achtte. Van presidentiële etiquette had hij al helemaal geen kaas gegeten. Dus verkoos hij op een golfbaan in Augusta te staan toen Fidel in Washington landde.

Ni-

(11)

xon nam de honneurs waar, wat gelijk stond aan een debacle van formaat. In 2003 ondervinden beiden buurlanden nog de politieke fall-out van het in april 1959 door Eisenhower en Nixon opgevoerde spel der gemiste kansen.

Eisenhower en Nixon hebben in 1960 het invasieplan van Cuba voorbereid. In 1961 zou

JFK

dit plan overnemen en uitvoeren met als gevolg een rampzalig avontuur op de stranden van Playa Giron van een

CIA

-legertje dat binnen de kortste keren door Fidel in de pan werd gehakt. De bright minds in Washington hadden berekend dat bij het zien van de eerste Amerikaanse ‘bevrijders’ heel Cuba tegen Fidel in opstand zou komen. Ook deze oorlogsdaad in strijd met het Handvest van de

VN

werd dus oorspronkelijk door generaal Eisenhower gesanctioneerd. Hetzelfde gold voor Eisenhowers misdadige bemoeienissen met de voormalige Belgische Congo, waar de, bij vrije verkiezingen gekozen, premier Patrice Lumumba, als gevolg van een Belgisch-Amerikaanse

CIA

-samenzwering werd afgezet, ontvoerd en in koelen bloede vermoord en aan moten gehakt. Ook deze walgelijke Amerikaanse affaire zou pas jaren later op een rij worden gezet, door de Belgische onderzoeker Ludo de Witte in zijn boek De moord op Lumumba (Van Halewijck, Leuven, 1999). Zelfs de Belgische held koning Boudewijn, en ook zogenaamd keurige mijnheren als minister van Buitenlandse Zaken graaf Harold d'Aspremont Lynden, grootmeester aan het hof van Boudewijn, graaf Gobert d'Aspremont Lynden, en andere topnamen uit de Belgische politiek bleken nauw bij de rampen die zich in de Congo voltrokken hadden tijdens het Belgische dekolonisatieproces, betrokken te zijn geweest.

Wanneer er ooit eens een balans zou worden gemaakt van de hoeveelheid onschuldige burgers die sinds 1945 om het leven zijn gekomen, als direct gevolg van westerse misdadigheid, onwetendheid en onkunde in de Arabische, Afro-Aziatische en Latijns-Amerikaanse wereld, zou dit tot gevolg hebben dat vele grote namen uit de moderne geschiedenis binnen de kortste keren van hun voetstuk vallen. Anderen zouden aan de hand van de maatstaven, die nu worden gehanteerd, ogenblikkelijk voor het oorlogsmisdadentribunaal in Den Haag moeten verschijnen. Amerika spant in dit opzicht onbetwist de kroon. De anticommunistische fobie van de Amerikaanse presidenten, generaals en leden van het Congres heeft letterlijk tot de dood van miljoenen geleid. Laten we namelijk niet vergeten dat de chaos en het bloedvergieten in het voormalige Belgische Congo, bij de wrede besluitvorming van onze held Eisenhower is begonnen en tot op de dag van vandaag voortduurt. Toch eindigde ook deze president zijn ambtstermijn in het voetspoor van Truman toen hij bij zijn afscheid van het Witte Huis waarschuwde voor het dodelijke gevaar van een uit de hand gelopen ‘militair-industrieel complex’ dat niet alleen gevaarlijk veel invloed op de politiek uitoefende, maar een staat binnen de staat dreigde te worden.

John F. Kennedy werd op 22 november 1963 in Dallas vermoord na nog geen drie

jaar te hebben geregeerd. Ik woonde zijn be-

(12)

grafenis bij en was diep overtuigd getuige te zijn van de teraardebestelling van een groot staatsman, van een authentieke Amerikaanse held. Na 40 jaar is er voldoende over het werkelijke parcours van deze mijnheer bekend geworden om te moeten concluderen dat er een gangsterader door zijn bloed liep. Hij deinsde er als staatshoofd niet voor terug de hulp van de onderwereld in te roepen om zich van de lastige Fidel Castro te ontdoen. Het aantal vanuit de

VS

georganiseerde aanslagen op deze Cubaanse leider loopt inmiddels in de dozijnen. Hoe haal je het bijvoorbeeld in je kop als president om een advocaat, die naar Havana gaat om te onderhandelen over de vrijlating van duizend

CIA

soldiers of fortune, die bij de Varkensbaai krijgsgevangen werden gemaakt, een presidentieel cadeautje mee te geven in de vorm van door de

CIA

geprepareerde vergiftigde sigaren? Zoiets als Ruud Lubbers die zou bedenken om de nieuw benoemde ambassadeur in Paramaribo een pak vergiftigde thee mee te geven, met de instructie om Desi Bouterse uit te nodigen voor een praatje en hem zodoende naar de andere wereld te helpen.

De journalist David Wise reconstrueerde in The American Police State, The

government against the people, (Random House, New York, 1976) hoe een commissie uit het Congres onder voorzitterschap van senator Frank Church ontdekte dat er op dat moment reeds acht

CIA

-complotten tegen Castro hadden plaats gevonden. Zoals het aan Castro proberen toedienen van giftige pillen, die voor alle zekerheid eerst op apen waren getest; het verstrekken via ‘een vriend’ van een vergiftigde pen; een duikerspak dat was vergiftigd met ziekte dragende schimmels cadeau geven; een exotische schelp, die was gevuld met explosieven en was afgesteld om te ontploffen in het kustgebied waar Fidel zijn hobby van diepzeevissen uitoefende. De

CIA

spande zich zelfs in om iets te bedenken, waarbij de baard van Castro zou uitvallen. Senator Churchs' commissie stelde vast dat daarvoor stiekem thaliumzout op zijn schoenen zou worden gestrooid (Wise, pag. 215). Verder kreeg de gangster John Roselli uit Chicago 150.000 dollar contant van de

CIA

aangeboden om Fidel overhoop te schieten.

Ook was er de affaire Campell.

JFK

had een bijzit: Judith Campbell. Zij was hem door zijn vriend Frank Sinatra in handen gespeeld. Judith bleek ook bevriend met Sam Giancana en andere maffioso uit Chicago. Het lag dus voor de hand om aan president Kennedy's liefje, dat het Witte Huis binnen werd binnen gesmokkeld wanneer Jackie Kennedy uit paardrijden was, een brandbrief mee te geven met het verzoek aan de schietgrage heren in Chicago Castro's vertrek van deze aarde te helpen verhaasten. De oren van senator Church en de leden van de onderzoekscommissie klapperden bij het ontdekken van zoveel misdadige plannen. Men wilde Giancana een verhoor afnemen. Voor hij naar Washington kon komen werd hij vermoord. Een andere schurk uit dit circuit, later genoemd in verband met de moord op

JFK

zelf, dreef dood in een olievat op zee in de buurt van Miami alvorens senator Church hem kon ondervragen. Ik geef hier slechts enkele topjes van de vele ijsbergen.

Een van de smerigste episoden uit de jongste Amerikaanse ge-

(13)

schiedenis werd in 1999 bekend dankzij Mark White. Deze Britse onderzoeker van de Universiteit van Londen vond tussen de vrijgekomen documenten over het Cuba-drama saillante details over een door de regering Kennedy ontworpen Operatie Mongoose. (The Kennedy's and Cuba, The declassified documentary history, Ivan Dee Publishers, Chicago, 1999, pag. 71-133). De voornaamste punten uit deze geheime operatie waren: economische sabotage van de regering Castro en gereed zijn voor een militaire invasie van het eiland op het moment dat de bevolking in opstand tegen Fidel zou komen. Professor White reproduceerde in zijn boek veel van de correspondentie tussen Robert Kennedy,

CIA

-directeur John McCone en de andere schuinsmarcheerders die bij deze operatie betrokken waren. Werkelijk onthutsende lectuur.

In 2001 deed James Bamford er nog een schepje bovenop in zijn magistrale studie, Body of Secrets, Anatomy of the Ultra Secret National Security Agency, from the Cold War through the Dawn of a New Century, (Doubleday, New York, 721 pagina's).

Volgend op het fiasco bij de Bay of Pigs kwamen de Joint Chiefs of Staff van de regering Kennedy met een gloednieuw plan om Castro klein te krijgen. Onder de codenaam Operation Northwoods bedachten

JFK

's rovertje en reizigertje spelende hoge militairen, voorgezeten door generaal Lyman L. Lemnitzer, de volgende strategie:

‘We have to shoot innocent people in American streets, we have to sink boats on the high seas carrying Cuban refugees, we have to arrange for a wave of violent terrorism to be launched in Washington D.C., in Miami and elsewhere we will frame people for bombings they did not commit.

Planes would be hijacked.’

En we zeggen dat Castro het gedaan heeft.

Wanneer men de betekenis van de methoden die in 1961 door de top in Washington werd voorgesteld om Fidel Castro klein te krijgen tot zich laat doordringen, wordt, misschien pas voor het eerst sinds 11 september 2001 beseft, waar beleidsmakers in Washington eigenlijk toe in staat zijn. De gecombineerde chefs van staven van de regering Kennedy waren in het kader van Operation Northwoods bereid het eigen volk te terroriseren, eigen mensen te vermoorden en vervolgens het publiek voor te liegen om maar een geldige reden voor het oog van de wereld en de

VN

te hebben om de fameuze Amerikaanse oorlogsmachine op een ogenschijnlijk legale manier op Cuba los te laten.

JFK

is niet op deze criminele voorstellen van zijn generaals ingegaan. Het Amerikaanse publiek heeft tot 2001 niet geweten dat hun leiders ooit officiële plannen tot dergelijk moorddadig gedrag op papier hebben gezet. Trouwens de overgrote meerderheid van de Amerikanen weet dat nog altijd niet, want vrijwel niemand leest boeken in Amerika, laat staan een pil van 721 pagina's samengeteld door James Bamford, een investigative producer van

ABC

Television van het nieuwsprogramma met Peter Jennings.

Ik moet verder met mijn lijstje van helden, die eigenlijk ploer-

(14)

ten zijn en laat

JFK

en de rest van zijn streken achter me. Wie de daders van zijn tragische dood zijn geweest, is ondanks hardnekkige pogingen van velen, plus aanvullende analyses in honderden boeken, geen stap dichterbij gekomen. Wie zouden de liquidatie van de president hebben kunnen bevelen en wie hebben de opdracht uitgevoerd? Doorgaans worden dit soort aanslagen toegeschreven aan een

dolgedraaide loslopende gek, opdat iedereen weer snel rustig kan gaan slapen. Hoewel de beroemde Zapruderfilm over de schoten op Dealey Plaza jarenlang geheim werd gehouden, hebben deze beelden uiteindelijk onomstotelijk aangetoond dat

JFK

van twee kanten door kogels werd getroffen. Hij is argeloos in een bloedige hinderlaag gereden. Intussen blijven miljoenen Amerikanen, tegen beter weten in, er heilig van overtuigd dat Lee Harvey Oswald de enige schutter en moordenaar zou zijn geweest.

JFK

werd opgevolgd door vice-president Lyndon Johnson. Met karakteristieke Texaanse blinde ambitie begon hij zijn baan, vastbesloten als hij was om heroïsch de geschiedenis in te gaan na de Vietcong een lesje te hebben geleerd. Binnen 48 uur, nadat hij in de Oval Office zetelde, legden de haviken hem een geheim decreet ter ondertekening voor, waardoor de enkele tienduizenden militairen in Zuidoost-Azië onder

JFK

werden opgevoerd tot meer dan een half miljoen. De gevechten werden een doorlopend drama. Vier jaar later hield de president het voor gezien. Hij kreeg geen vat op de inlichtingendiensten, en voelde zich voortdurend misleid en bedrogen.

Hij betitelde de

CIA

als ‘that goddamn murder incorporated’. Hij doelde op het opzettelijk door de

CIA

in de Golf van Tonkin uitgelokte incident tussen de Amerikaanse vloot en Noord-Vietnamese marineschepen, waarover hij door de militaire top en de

CIA

was voorgelogen. Dat deed voor hem de deur dicht.

LBJ

verklaarde zich prompt niet meer herkiesbaar. Dit bood Eisenhowers tweede man, Richard Nixon, een kans om zelf op het Witte Huis de lakens te gaan uitdelen.

Iedereen weet hoe die farce is afgelopen.

Reeds tijdens de verkiezingscampagne in 1968 reisde ik een aantal dagen in New-Hamsphire mee in Nixons executive jet. Mijn indrukken waren weinig hoopgevend, zoals ik in deel 10 van mijn Memoires 1967-1968 (Papieren Tijger, Breda, 2002, pag. 260-264) heb weergegeven. In de jaren 80 raakte ik in Parijs en Washington bevriend met admiraal Elmo Zumwalt Jr., de voormalige Chief Naval Operations in Vietnam. Ik legde in die tijd contact voor hem met Georggi Arbatov, directeur van het

USA

Institute van de Academy of Sciences in de

USSR

, met wie ik een boek aan het schrijven was.

We hadden de nodige gesprekken over hoe de Amerikanen begin jaren 70 op

aanzienlijke schaal chemische oorlogvoering in Zuidoost-Azië hadden gevoerd. Ze

besproeiden de oerwouden met duizenden tonnen kankerverwekkende Agent Orange

zonder zich te bekommeren om de autochtone bevolking. Wat dachten Nixon en

Zumwalt met hun misdadigheid ten opzichte van de mensen in Azië te bereiken? De

admiraal hield tien jaar later nog tegenover mij vol dat vooral de oerwouden

(15)

langs de grote rivieren werden ontbladerd met dit giftige spul om de Vietcong de mogelijkheid te ontnemen vanuit het geboomte op Amerikaanse patrouilleschepen te schieten. Bomen zonder bladeren zouden de vijand op veilige afstand houden. Je moet een Amerikaan zijn om zoiets krankzinnigs te bedenken en het dan nog uit voeren ook. Het was Truman, die deze toon inzette met zijn ‘oplossing’ voor vrede in Japan. Beter 244.000 mensen in twee grote steden vernietigen, dan een slepend gevecht moeten aanrichten dat wellicht tienmaal zoveel slachtoffers zou kunnen eisen. Dit zou ook wel eens de achterliggende filosofie kunnen zijn geweest van diegenen, die bedachten om twee verkeersvliegtuigen te gebruiken om de Twin Towers in Manhattan naar beneden te halen.

Wat was het ultieme motief voor de ramp op 11 september 2001? Bij Pearl Harbor was de achterliggende gedachte dat 2.800 eigen doden op de vloot het waard waren om heel Amerika mee te krijgen in een oorlog tegen Japan en de nazi's. Waar in de wereld redeneert men op die wijze om vervolgens iets dergelijks afschuwelijks daadwerkelijk te laten gebeuren? Wie achtte het aanvaardbaar dat 244.000 doden in Japan redelijker waren dan de oorlog misschien met jaren verlengen? Is er opnieuw in Washington zo geredeneerd? Liever 3.000 eigen doden in de Twin Towers en we krijgen Amerika en de rest van de wereld mee voor een oorlog tegen het terrorisme?

Amerikanen zijn daadwerkelijk dodelijk bevreesd dat op een dag ‘anderen’ in staat zullen blijken te zijn om Amerika aan te doen wat Amerika sinds 1941 anderen heeft aangedaan. Stel je voor dat er elders een Roosevelt of Truman zou opstaan, die over dezelfde wapens zou beschikken en home sweet home zou vernietigen? Dat trauma leeft in de

VS

en woelt zeker in de hoofden van de Roosevelts, de Trumans, de Eisenhowers, en de Kennedy's van nu. Osama bin Laden mag dan een Jihad tegen Amerika hebben afgekondigd, maar diens moslimbrein opereert beslist niet als de bovenkamers van Bush, Cheney, Powell, en Rumsfeld, ook al wordt dit denkbeeld met men man en macht door de Amerikaanse-Britse propagandamachines van

CNN

en

BBC

World verkondigd. Alleen Amerikanen kunnen een operatie Northwoods verzinnen.

Toevallig was de enige zoon van admiraal Zumwalt, luitenant Elmo Zumwalt III, commandant op een van de boten, die op de rivieren van Vietnam patrouilleerden.

Zijn vader had in Washington de verzekering gekregen dat Agent Orange niet gevaarlijk was voor mensen. In 1983 werd echter kanker bij de jonge marineofficier ontdekt. Ook het zoontje van de luitenant werd met een ernstige handicap geboren.

Elmo Zumwalt III zou spoedig overlijden als gevolg van de door zijn vader geleide chemische oorlogvoering tegen mensen en bomen in Vietnam. Toch hield admiraal Zumwalt nog vol dat, zelfs al had hij geweten dat Agent Orange dodelijk voor mensen was, zou hij dit chemische wapen opnieuw hebben ingezet. Dit typeert hoe

Amerikanen tegenover leven en dood staan en hoever een admiraal gaat om

Amerikaanse levens te beschermen. Zumwalt ging er van uit duizenden Amerikaanse

levens te hebben gered

(16)

met zijn dodelijke sproeivliegtuigen. Behalve dan het leven van zijn eigen en enige zoon, die hij aan deze moorddadige strategie offerde, en met hem vele

honderdduizenden mensen in Vietnam, Laos en Cambodja. Bovendien werden jarenlang Aziatische baby's met de meest afschuwelijke geboortedefecten ter wereld gebracht. Over oorlogsmisdaden en oorlogsmisdadigers gesproken.

Wanneer Bush & Co zich anno 2003 met de nodige drukte opwinden over het monsterlijke gedrag van Saddam Hoessein, die, in de waarschuwende woorden van Jaap de Hoop Scheffer: ‘zijn eigen mensen heeft vergast’, moet ik steeds aan de Zumwalts denken. Een Amerikaanse vader op een hoge post in dienst van mijnheer Nixon verwoeste het leven van zijn zoon en kleinzoon aan de hand van een

pathologische gedachtekronkel dat het geoorloofd zou zijn om kankerverwekkend gif toe te dienen aan een klein aantal mensen, omdat deze methode de levens van een groot aantal anderen zou kunnen redden. Intussen is het plegen van abortus in de

VS

strijdig met de grondwet gebleven. Het meest onbegrijpelijke van alles was voor mij de verzekering van de admiraal dat hij het weer zou doen. Het is zelfs voor de handliggend dat de huidige Witte Huis-kliek het denken van haar voorgangers in dit opzicht heeft verfijnd en vervolmaakt. Met wat op 11 september 2001 gebeurde werd in ieder geval aan de hand van een Big Bang een geheel nieuw tijdperk ingeluid.

Het is gerechtvaardigd om te stellen dat de waarheid wie er werkelijk achter 11-09 heeft gezeten op zijn vroegst over een halve eeuw door een andere historicus zal worden achterhaald. Intussen zit de wereld van nu er door in de penarie.

Tijdens het Nixon-regime woonde en werkte ik als journalist in de

VS

. Ik was een aantal malen naar troublespots als Cuba, Congo en Indonesië gereisd en was ruimschoots tot de conclusie gekomen dat er something rotten was in de buitenlandse politiek van Amerika. Het werd me steeds duidelijker dat de problemen tussen de

VS

en andere landen allereerst hadden te maken met de wijze waarop Amerikanen de grijze materie in hun hoofden invulden en vervolgens in praktijk brachten. Nixon had van de diensten van psychiater dr. Arnold Hutschnecker in Manhattan gebruik gemaakt, om enkele van zijn depressies weg te werken. Deze therapeut verscheen tijdens de regering Nixon herhaaldelijk met zogenaamde Op-Ed (opinie pagina) artikelen in de New York Times. Hij pleitte opvallend hartstochtelijk voor het vinden van een methode om personen, die meenden zich beschikbaar te moeten stellen voor het hoogste ambt op het Witte Huis, eerst eens grondig aan een psychotechnisch onderzoek te onderwerpen. Waarom, zo stelde deze psychiater, worden kandidaat

CEO

's voor onze multinationals onderste boven gekeerd - tot en met het inschakelen van handschriftkundigen toe - terwijl voor de top job in de wereld, president van Amerika, iedere loslopende idioot, die over voldoende fondsen beschikt, zich op het Witte Huis kan inkopen?

Sedert de jaren 70, tot en met de eeuwwisseling, ben ik met dr. Hutschnecker bevriend

geweest. Toen hij ver in de 90 was trok

(17)

hij zich op zijn boerderij in Connecticut terug. Hij was een man die, ook al kon hij er als behandelende psychiater verder niets over aan de publiciteit vrijgeven, wel een kijkje in het brein van de leider van de supermacht had genomen. Zoveel heb ik van de gesprekken met hem wel begrepen dat het duidelijk werd dat hij zich kapot was geschrokken, toen hij Nixon nader leerde kennen en op het Witte Huis bezig zag. Ik durf er momenteel zelfs niet aan te denken wat Hutschnecker zou concluderen, wanneer hij vader en zoon Bush psychoanalytisch zou hebben onderzocht. De gesprekken met dr. Hutschnecker hebben me geïnspireerd om in de jaren zeventig en tachtig het onderzoek van de Club van Rome bij het opstellen van de

computerstudies over de toekomst, te helpen uitbreiden in de richting van meer aandacht en kennis voor het brein, dat uiteindelijk de kwintessens van onze menselijkheid is.

Het is niet mijn bedoeling de geschiedenis van de

VS

in de tweede helft van de twintigste eeuw te belichten of op te sommen. Wat ik wil illustreren is hoe ik geleidelijk tegen de

VS

aan ben gaan kijken zoals ik dat nu, in 2003 doe. Ik filmde jarenlang voor de

NTS

en de

NOS

in de

VS

. Mijn reportages en gesprekken rond de moord op

JFK

vormden een hoogtepunt in mijn werk. Ik publiceerde drie boeken bij uitgevers in New York: twee delen met meer dan 100 interviews over de Club van Rome-problematiek en een overzicht van de buitenlandse politiek van de

USSR

in samenwerking met Georggi Arbatov. Vrijwel mijn hele bibliotheek bestaat uit boeken die ik daar kocht en las, en die hier grotendeels onbekend zijn. Vooral toen ik me na 1970 eveneens ben gaan verdiepen in de gigantische vlucht, die de Mind Sciences in de

VS

hadden genomen. De antropologe dr. Margaret Mead sprak toen al over ‘the decade of the brain’. Mede mijn vriendschap met haar leidde tot mijn boek Over Intelligentie (Bruna, 1981, 327 pagina's), een verzameling van 28 interviews met vooraanstaande neurofysiologen en deskundigen in tal van landen over wat zich feitelijk afspeelt in de drie en een halve pond protoplasma in ons hoofd en hoe het spel der neuronen relateert aan onze dagelijkse handel en wandel. Wie het wat en waarom in de wereld wil analyseren eindigt bij de modus operandi tussen de oren van hoofdrolspelers. Dit geldt voor Roosevelt en Beatrix, zoals het voor Bush en Fortuijn geldt (of gold).

Wanneer er dus een

TV

-ploeg op bezoek komt om over mijn kritische brochures ten aanzien van Bush II te spreken, kom ik vanzelf op onderwerpen, als hierboven besproken, namelijk wat beweegt (of bewoog) Amerikanen bij het bombarderen van Japanse, Duitse, Vietnamese, Joegoslavische of Afghaanse steden. We moeten er vooral rekening mee houden dat een definitief oordeel van historici doorgaans pas een halve eeuw later kan worden gevormd, omdat staatsdossiers tientallen jaren ferm gesloten blijven. Onlangs verscheen in dit verband drs. Emerson Vermaat van het

TV

-programma 2 Vandaag bij me op de stoep. Hij wilde over mijn kritiek op Bush

spreken. Om mijn standpunt te onderbouwen wilde ik uit het boek van James Bamford

citeren om duidelijk te maken dat huidige kennis over bijvoor-

(18)

beeld 11-09 in New York slechts schijnkennis was, tot misschien over 50 jaar de relevante dossiers worden vrijgegeven. Ik vroeg of hij bekend was met dit in 2001 verschenen opzienbarende boek, en of hij de bespreking ervan in

NRC

Handelsblad had gelezen. In plaats van gewoon ‘nee’ te zeggen, antwoordde hij hakkelend dat hij Bamford in een boekwinkel in Washington had zien liggen en slechts had

doorgebladerd. Ook de

NRC

had hij er niet over gelezen. Ik citeerde dus uit Bamford, met de pagina's erbij, en gaf als voorbeeld de hier eerder besproken Operation Northwoods uit 1961 om voor de kijkers van 2 Vandaag duidelijk te maken dat ten aanzien van 11-09 de geschiedenis zich zou kunnen herhalen. Vermaat knipte deze relevante passage, inbegrepen zijn draaierige antwoord, zorgvuldig uit het interview.

Bij vertrek overhandigde hij een kaartje met zijn functie: Current Affairs redacteur van 2 Vandaag.

Meer dan een kwart eeuw heb ik in de

VS

gewoond en gewerkt. Als weinigen heb ik de gelegenheid gehad en deze ruimschoots te baat genomen om een Amerika-kenner te worden. Jarenlang heb ik lezingen voor het sprekersbureau W. Colston Leigh in New York gegeven en ben kriskras door de

VS

getrokken van Sheboygan, Wisconsin tot Corpus Christi, Texas. Ik heb er de beste jaren van mijn leven doorgebracht, weliswaar als ingezetene, en ben geen staatsburger geworden. Ik ben Amerikanen voor deze leerzame jaren tot in lengte van dagen dankbaar. Ik heb mijn belevenissen, ontmoetingen en gesprekken iedere dag in dagboeken opgetekend. Het contract om na de tien dagboeken, die reeds zijn verschenen, nog 60 delen de komende tien jaar te publiceren is getekend. Mijn finale operatie Memoires is begonnen.

Ik ben de afgelopen 50 jaar voornamelijk in Amerika zelf ooggetuige geweest van

de verschuiving van de internationale machtspositie van de

VS

, ook gedurende de

lange jaren dat ik debatten in de

VN

heb gevolgd. In 1940 beschikte Washington in

verre plaatsen als Manilla en Jakarta slechts over consulaten-generaal. Nu maakt het

Witte Huis als onbetwiste supermacht de dienst in de wereld uit, inbegrepen op het

hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Amerikanen hebben geleerd dat: ‘Power

not used is power lost’. Vooral de afgelopen 25 jaar, te beginnen bij de regering

Reagan en de eerste regering Bush is Washington geleidelijk aan steeds verder op

hol geslagen. De val van het rode Kremlin heeft deze gevaarlijke ontwikkeling nog

verder verhaast. Bij het ter perse gaan van deze reportage zijn de eerste Amerikaanse

paramilitaire eenheden al weer in het noorden van Colombia geland, formeel om een

Amerikaans oliebedrijf daar tegen guerrilla-aanvallen te beschermen, maar in

werkelijkheid glijdt Washington steeds verder af van kwaad tot erger, en denkt zich

ongestraft als global cop te kunnen doen en laten wat haar goeddunkt. Op een dag

zal Amerika van een koude kermis thuis komen. Het is triest en jammer om goede

vrienden met de kop tegen de muur te zien lopen, maar dat is, als alle supermachten

voor hen, het noodlot van hen die denken dat men de enige in de wereld is, die het

bij het rechte eind heeft. Dat moment in de geschiedenis is gegarandeerd het begin

van het einde.

(19)

Deel 2

Ronald Reagan, een gepatenteerd leeghoofd, was de ideale aanvoerder voor de finale fase van de sedert 1945 gevoerde kruistocht van rijke westerse landen om het arbeidersparadijs der Unie van Socialistische Sovjet Republieken naar de knoppen te helpen. Terwijl het beruchte ijzeren gordijn door Churchill en Truman werd opgetrokken als militair cordon sanitaire rond de

USSR

, werkte een combinatie van denktanks, multinationals en vooral ook het beruchte militair-industriële complex aan een geslaagde vrijwel totale Research & Development-isolatie van het rode Kremlin. De tactiek was: zonder ooit een schot te hoeven lossen, het Sovjet

socialistische experiment op financieel economische gronden in elkaar laten klappen.

Nog voor het einde van de twintigste eeuw sloeg de roebel, die eens gelijk in waarde aan de dollar was geweest, inderdaad op hol, naar 1 op de 10.000 en meer. Reagan werd bij het toedienen van de genadeslag gesecondeerd door de vader van de huidige president. De Sovjet-Unie viel zelfs binnen de kortste keren uit elkaar. Bush junior kreeg van Papa aan de dinertafel te horen dat ook al was het grootste gevaar in de wereld bezworen, er overblijvertjes waren van voormalige bondgenootschappen van de Sovjet-Unie met kleinere staten, die eigenlijk in mop up operations een kopje kleiner gemaakt moesten worden, wilde men ongestoord nog lang en gelukkig in Texas verder kunnen leven. Hij vertelde zijn zoon over schurkenstaten als het Libië van Qadaffi, het Cuba van Castro, Panama van Noriega, Noord-Korea van Kim Il Sung en bovenal het Iran van de Ayatollahs. In die dagen werd Saddam Hussein nog als een uiterst bruikbare bondgenoot beschouwd, omdat hij Iran te lijf was gegaan.

Dat spaarde alvast levens van Amerikaanse soldaten. Hij werd dan ook prompt door Washington, Londen en andere westerse landen in het geheim van strikt verboden wapens voorzien, inbegrepen gifgassen en anthrax; met de enthousiaste

Brits-Amerikaans recommandatie ze vooral tegen de Iraniërs in te zetten. Omdat deze geheime operaties van Reagan en Bush in strijd waren met de wet, ontstonden de breed uitgemeten Irangate en Iraqgate schandalen in Washington, die met meer en minder succes de kop in werden gedrukt. Enkele zwarte schapen werden

publiekelijk ‘gehangen’, opdat de werkelijke boeven, Reagan en Bush senior, vrijuit zouden gaan.

Wat Washington al die jaren in de wereld heeft uitgevreten werd een ambtenaar van

het State Department, William Blum, op een gegeven moment te gortig. Hij legde

zijn functie neer om vrij het resultaat van zijn gedocumenteerde onderzoekingen

openbaar te kunnen maken. Deze klokkenluider zette op een rij hoe de

VS

sinds 1945

tientallen regeringen hebben afgezet, geterroriseerd en hoe democratisch gekozen

buitenlandse leiders werden vermoord, in ballingschap gezonden, of zoals bij Patrice

Lumumba in de Congo gebeurde, in samenspel met onze zuiderburen, letterlijk aan

moten werd gehakt. Hier volgt de lijst:

(20)

(1945);

China

(1945-1953);

de Filippijnen

(1945-1953);

Korea

(1946);

Marshall eilanden

(1947);

Frankrijk

(1947);

Griekenland

(1947);

Italië

(1948-1956);

Oost-Europa

(jaren 50);

Duitsland

(1953);

Iran

(1953);

Guatemala

(50tiger en 70tiger jaren);

Costa Rica

(1958 en 1965);

Indonesië

(1959);

Haïti

(1953, 1964);

Guyana

(1959, 1973, 1991);

Iraq

(1945, 1975);

Vietnam

(1955, 1970, 1973);

Cambodja

(1957, 1973);

Laos

(1950, 1963);

Equador

(1960, 1977);

Congo

(jaren 60);

Algerije

(1961);

Brazilië

(1965, 1990);

Peru

(1963);

Dominicaanse Republiek

(1959-2003);

Cuba

(1966);

Ghana

(1969, 1972);

Uruguay

(1964, 1974);

Chili

(jaren 60, en jaren 80);

Zuid-Afrika

(1964, 1975);

Bolivia

(21)

(jaren 80);

Honduras

(1979, 1981);

Seychellen

(1979, 1984);

Zuid-Jemen

(1981);

Tsjaad

(1979, 1983);

Grenada

(1982-1984);

Suriname

(1981, 1989);

Libië

(1987);

Fiji

(1989);

Panama

(1979, 1992, 2001);

Afghanistan

(1980, 1992);

El Salvador

(1990);

Bulgarije

(1993);

Somalië

(1995, 2002).

Joegoslavië

(Cijfers ontleend aan Rogue State, Common Courage Press, Monroe, Maine).

Blum stelde bovendien een lijst samen van door de Amerikaanse geheime diensten

geplande en geslaagde moordaanslagen op prominente buitenlanders:

(22)

Kim Koo, Koreaanse oppositieleider (1949);

CIA

-lijst van 200 personen, die in geval van een Sovjet invasie door Washington vermoord dienden te worden (1950);

Verschillende aanslagen gepland op Chou En-lai, Chinese premier (1950);

Sukarno (jaren 50, 1963)

Kim Il Sung, Noord Korea (1951);

Jawaharlal Nehru, premier van India (1955);

Abdel Gamal Nasser, Egypte (1957);

Norodom Sihanouk, Cambodja (1959, 1970);

Generaal Abdul Karim Kassem, Iraq (1960);

President José Figueres van Costa Rica (1950, 1970) President François Duvalier, Haïti (1961);

Patrice Lumumba, Congo (1961);

Generaal Rafael Trujillo, Dominicaanse Republiek;

Premier Ngo Dinh Diem en zijn broer Ngo Ninh Nu van Zuid-Vietnam (1963) - beiden in overleg met

JFK

om zeep geholpen; begin 60tiger jaren aanslagen op Charles de Gaulle en Raul Castro;

Che Guevara, vermoord in Bolivia (1967);

President Salvador Allende, Chili, in overleg met Nixon en Kissinger (1970);

Generaal Rene Schneider, opperbevelhebber van het leger in Chili (1970);

Generaal Omar Torrijos, Panama (1970, 1981);

Generaal Manuel Noriega, Panama (1972). In 1989 door Papa Bush gekidnapt uit Panama City met de inzet van 36.000 Amerikaanse militairen. Een variant op Hitlers actie, die de gevangen genomen Mussolini door parachutisten liet bevrijden en naar Duitsland in veiligheid brengen;

Generaal Mobutu, de Amerikaanse

CIA

Quisling in Congo (1975);

Michael Manley premier van Jamaica (1976);

Qadaffi kreeg net als Castro een serie aanslagen te verduren, inbegrepen in de jaren 80 een eskader door Reagan uitgezonden bommenwerpers, die het dochtertje van de Libische leider dodelijk wisten te treffen.

Aanslag op Ayatollah Komeini, Iran (1982);

Generaal Ahmed Dlimi, commandant leger van Marokko (1983);

Miguel d'Escoto, minister van Buitenlandse Zaken van Nicaragua (1983);

Lijsten werden vrijgegeven van honderden Nederlanders, die gedood dienden te worden in het geval van een Sovjet invasie, opgesteld door de supergeheime Amerikaanse

GLADIO

-organisatie voorgezeten o.a. door Max van der Stoel;

Sjeik Fadlallah, Libanon (1985);

Saddam Hussein (1981);

Osama bin Laden, Al Queda (1998 en 2001);

Slobodan Milosevic (1999) bij wie het onderzoek van Blum eindigde.

Amerikanen stellen zich op het standpunt, dat zij als beschermheren van recht en

fatsoen op aarde een van God gegeven licence to kill hebben, tenminste wanneer

(23)

Washington verbood om moordaanslagen uit te voeren. In 1978 voelde Jimmy Carter zich verplicht het Ford-decreet nader aan te scherpen. Maar toen kwam de

geobsedeerde kruisvaarder tegen het communisme, Ronald Reagan op het Witte Huis. Hij herriep op 13 november 1984 het verbod van Ford en Carter en begon voor het eerst van ‘terroristen’ te spreken, ook als het om authentieke vrijheidsstrijders ging. Amerika hernam het recht om per executive order iedereen in de wereld, die door Washington als terrorist werd aangemerkt, neer te paffen. Maar toen vermoorde een ijverige

CIA

'er in 1985 Sjeik Fadlallah in Beiroet. Dat vond zelfs Reagan al te kras. Op 10 april 1985 trok hij de toestemming om mensen neer te paffen weer in.

Er was voor de Sjeik namelijk een autobom gebruikt, die niet alleen deze mijnheer maar ook 80 omstanders in Beiroet had gedood. Vijf maanden later, op 11 augustus 1985 tekende de president een nieuw licence to kill-decreet, want er was een

TWA

-vliegtuig gekaapt. Na kritiek uit het Congres zwakte hij op 12 mei 1986 de gebruikte taal in het decreet iets af. Op 13 oktober 1989 ging de regering Reagan-Bush nog wat verder en gaf een memorandum in law uit, dat accidental killings toestond wanneer ze een bijproduct waren van wettige activiteiten. Blum hierop nalezende herinner ik me mijn lunch met de toen pas aangetreden minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen in Den Haag op 18 december 2000. Hij antwoordde na mijn kritiek op Bush aangehoord hebbende: ‘Maar hij is toch een keurige mijnheer?’

Jozias ging enkele dagen later kennismaken in Washington. Ik hield mijn hart vast en dacht: ‘Je moet Wim Kok zijn om iemand die de varkensstapel saneerde op BuZa neer te zetten.’

Wie is deze oudste zoon van de mijnheer, die acht jaar vice-president van Amerika was onder Ronald Reagan? Hij studeerde net als zijn Pa op Yale ten tijde van de oorlog in Vietnam. Hij publiceerde in 1999 zijn levensverhaal aan de vooravond van de verkiezingen, om de kiezers duidelijk te maken waarom hij tot de conclusie was gekomen voldoende gekwalificeerd te zijn om in het voetspoor van zijn vader te treden. Wie aandachtig A Charge to keep las, (Harper Collins, New York, 1999) was binnen de kortste keren overtuigd dat het advies van dr. Hutschnecker ook hier weer op alarmerende wijze van toepassing was. Zo vertelde Junior dat hij en zijn vrienden als studenten op Yale vermeden lezingen over de oorlog in Vietnam bij te wonen.

Mijnheertje was niet in antioorlog-retoriek geïnteresseerd. De oorlog in Zuidoost-Azië was nodig. Hij zorgde er intussen wel voor dat hij zelf niet naar Saigon werd uitgezonden.

Wie 25 jaar later zijn beginparcours als president van Amerika analyseert moet constateren dat hij bijvoorbeeld ten aanzien van zijn beleid in het Nabije Oosten dezelfde onintelligente benadering toepast als indertijd op Yale inzake Vietnam.

Bush presteert het om in zijn derde jaar op het Witte Huis nog geen woord met Yasser

Arafat te hebben gewisseld. De voormalige directeur van een oliemaatschappij,

manager van een honkbalteam en gouverneur van Texas, heeft sinds de tijd in

New-Haven, Connecticut niets bijgeleerd. Zijn voorganger, Bill Clin-

(24)

ton, bleef veertien dagen op Camp David doorpraten om een compromis te bereiken tussen premier Barak en Arafat. Bush II, echter, is blijkbaar van mening dat oorlog en bloedvergieten nodig zijn. Volgens hem heeft Ariel Sharon bij voorbaat gelijk, wat een gedachtewisseling met Arafat overbodig maakt. Het brein van Bush wil de standpunten van de

PLO

niet aanhoren, laat staan kennen. Meedenken met Arafat zou de zaken voor Junior te gecompliceerd maken.

Intussen heeft de wereld nooit eerder een zo uit de hand gelopen bloedbad in de bezette Palestijnse gebieden gezien als sedert Bush op het Witte Huis zetelt. Sharon weet zich totaal in de rug gedekt door de machtigste man ter wereld. Bush is verkocht aan Sharon. Zelfs de bloedbaden door zelfmoordbrigades aan Israël toegebracht schijnen hem onvoldoende te beroeren om daadkrachtig in te grijpen. Kennelijk ziet de jonge Bush Israëlische acties als in Jenin, door de

VN

als genocide bestempeld, als vanzelfsprekende uitvloeisels van de oorlogssituatie in die regio. Er zou weinig moeite voor nodig zijn, om te dreigen met een wapenembargo of het dichtdraaien van de Amerikaanse geldkraan naar Israël, maar een strafmaatregel tegen de Israëlische agressie en oorlogsmisdaden is ondenkbaar voor de huidige regering in Washington. Blijkbaar is deze jonge, onervaren president op het gebied van

internationale betrekkingen, totaal blind voor nieuwe realiteiten in het Midden-Oosten.

Bush, en zijn bende van vier (Cheney, Powell, Rumsfeld en Rice) bazuinen rond dat de vermaledijde Saddam sinds 1991 reeds een tiental resoluties van de

VN

niet heeft uitgevoerd. Men vergeet dat de meeste mensen in 2003 voldoende geïnformeerd zijn om te weten dat Israël sedert 1967 dozijnen

VN

-resoluties naar de prullenmand heeft verwezen. Wat willen ze dan op het Witte Huis? Voelt de familie Bush zich dan dermate door Saddam op haar pik getrapt, dat ze menen wraak te moeten nemen, ongeacht hoeveel Amerikaanse, en misschien Britse militairen als gevolg van een dergelijke misdadige actie daarbij verloren zullen gaan?

De houding van Bush tegenover de naderende oorlog in het Nabije Oosten is dezelfde als die van zijn voorgangers bij conflicten in Korea en Vietnam. Die benadering leidde niet alleen tot zware verliezen bij de geallieerde strijdkrachten - als het Nederlandse Korea bataljon - maar tevens, als gevolg van de houwdegenmentaliteit van de Amerikaanse leiders, tot miljoenen Aziatische slachtoffers in Korea, Vietnam, Laos en Cambodja. Opnieuw bekommeren Bush en de zijnen zich niet over de aantallen slachtoffers. Noch over wat er in Afghanistan is gebeurd, of wat er in de Palestijnse gebieden gebeurt, noch over wat er in Iraq staat te gebeuren. De

Amerikanen hebben sinds 1945 bewezen, de Nummer 1 massamoordenaars van de

wereld te zijn. In Korea en Vietnam ging het om het keren van het rode gevaar. In

Iraq gaat het om de controle over 110 miljard barrels olie in de bodem. Om daar de

zeggenschap over te krijgen dient Saddam spoorslags op te hoepelen, waarna

Washington een eigen rijkscommissaris in Bagdad zal installeren, zoals Adolf Hitler

ons tijdens de bezetting opscheepte met de Oostenrijker dr.

(25)

A. Seyss-Inquart. Tenslotte maakt Amerika in alle Arabische oliestaten plus in Israël, Jordanië, Egypte en Turkije de dienst uit.

Donald Rumsfeld is de meest oorlogszuchtige praatjesmaker van het huidige Bush-team, maar niet alleen omdat hij de baas van het tot de tanden gewapende Pentagon is. Deze mijnheer is een oorlogshitser eerste klas. Vice-premier Tariq Azis zei tegen John Burns van de New York Times, ‘Bush en de zijnen zijn beslist niet bevreesd dat we binnen 24 uur een bombardement op Washington zullen uitvoeren.

Waar deze heren op jagen is olie en ze willen bovendien Israël een plezier doen.’

Hij vervolgde: ‘Vader Bush was verstandiger dan zijn zoon. Hij haatte ons, maar de vader begreep tenminste dat hij beter niet kon proberen naar Bagdad op te trekken.

Hij zag in dat het geen weekend-picknick zal worden.’

Rumsfeld ontving zijn ‘opleiding’ in schurkendenken als medewerker van Richard Nixon, o.a. als ambassadeur bij de

NAVO

. Ronald Reagan haalde hem in 1983 uit de mottenballen en benoemde hem tot reizende ambassadeur voor het Nabije Oosten.

Rummie liep toen de deur plat bij Saddam, die eerst door Reagan, en daarna door diens opvolger vader Bush als bondgenoot werd beschouwd. Net als bij het Watergateschandaal deden deze presidenten er alles aan om hun gestes van vriendschap, hun gigantische leningen aan Saddam, en vooral hun militaire steun aan Iraq te verdoezelen en de sporen van hun onwettige praktijken uit te wissen.

Buiten de

VS

wordt onvoldoende beseft, dat het Witte Huis het hoofdkwartier van de belangrijkste en zwaarst bewapende Maffiaorganisatie in de wereld is. Bush dreigt doodgemoedereerd met de inzet van atoomwapens, wanneer Kim Jong-il blijft weigeren naar zijn pijpen te dansen. De meeste mensen associëren de Maffia met de Cosa Nostra, met de Colombiaanse drug lord Pablo Escobar of met de onderwereld in het algemeen. Waarom wil men niet met het blote oog zien dat de machtigste criminele bovenwereld wordt vertegenwoordigd door ‘in vrijheid’ gekozen vandalen als Kennedy, Nixon, Reagan en de Bush-familie. In het Witte Huis zetelen keurige heren, die zich voor het oog van de camera gedragen als gentlemen. Maar, oh wee, als de journalisten het pand hebben verlaten. Wat wordt er dan gezegd, besloten en vervolgens gedaan?

In de jaren 30 legde Mussolini de Maffia aan banden. Een groot aantal schurken week naar de

VS

uit. Daar drongen zij door in alle commerciële en politieke gelederen van de Nieuwe Wereld. Amerika werd het gangsterparadijs van de twintigste eeuw.

De Amerikaanse gedragswereld, toch al zwaar onder invloed van haar

voorgeschiedenis met het Wilde Westen met Winnetou en Old Shatterhand, werd nog verder in de verkeerde richting gestimuleerd. Het corrupte denken van Roosevelt, Truman, Eisenhower,

JFK

en andere politieke potentaten vormden de aanloop tot Bush & Co. Waar de wereld in 2003 mee zit opgescheept. De Amerikaanse

Nobelprijswinnaar Noam Chomsky noemde Amerika in zijn boek Rogue State, The

Rule of Force in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bij de ontwikkeling van intelligentie betrokken programma's vormen een stoutmoedig en revolutionair initiatief dat niet alleen gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van

De uitkomst van die confrontatie zou beslissend zijn voor het verdere leven van Jimmy Carter, maar ook voor Amerika, want hij zou tenslotte de 39ste president van de Verenigde

Terwijl ernaar wordt gestreefd de democratische structuur van de westerse wereld steeds meer op de individuele prestaties van burgers te enten, waarbij gelijke kansen en rechten

Binnen de kortste keren begonnen de raderen van de machinerie van Buitenlandse Zaken in New York en Washington opnieuw op volle toeren te draaien. Ambassadeur dr J.H. van Roijen

Kunnen Lurvink, Enkelaar en jij garanderen, dat er geen onaangename incidenten zullen komen?’ Ik moest toen meedelen, dat Enkelaar zich reeds had teruggetrokken en helemaal niet

When reading the report by Yossef Bodansky, director of the Congressional Task Force on Terrorism and Unconventional Warfare in Washington (The Man who declared War on America,

Vice-president George Bush, net zo'n kletskous als zijn zoon, vloog naar Libanon en verklaarde op de plek des onheils, dat president Reagan zich niet zou laten verjagen door ‘a bunch

Het is toch op zijn minst opmerkelijk dat de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken, Ali Alatas, tijdens een vertrouwelijk gesprek met minister Van Mierlo op 22 januari 1996