• No results found

Chiropcontact jaargang 23 editie 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Chiropcontact jaargang 23 editie 1"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Januari 2017

(2)

Voorwoord

Waar veel werkgroepen tijdens deze maanden overgaan in een soort van winterslaap, gonst het in de vleermuizenwerkgroep van het leven. Overal in Vlaanderen trekken dezer dagen kleine en grote groepjes mensen door de straten, velden, bossen… Een bonte mengeling van jonge en oude mensen, mannen, vrouwen en kinderen, op zoek naar bunkers, ijskelders, overwelfde beken, forten en mergelgroeven, én naar de vleermuizen die zich daarin verschuilen.

Het mag gerust een traditie genoemd worden intussen, want al 40 jaar lang worden overwinterende vleermuizen op deze manier onderzocht. Intussen nemen jaarlijks ongeveer 250 mensen deel aan deze inventarisatie. Voor velen hét moment om eens bij te praten of vrienden terug te zien bij een trappist of warme choco ’s avonds na de tellingen.

Wie niet onder de grond zit, is misschien nog geluidsopnames van vorige zomer aan het bekijken. Soms voor een betaalde opdracht, anders voor een zelf bedacht project, of gewoon omdat je van een bepaald gebied wilde weten welke vleermuizen een voorkomen. Een ideale bezigheid voor donkere, lange avonden. Bij een haardvuur, zoals het cliché heet.

Er zijn ook al mensen volop bezig met de eerste voorbereidingen voor de Europese nacht van de vleermuis. Die is nog veraf, maar voldoende gidsen vinden, met iedereen duidelijke afspraken maken, leuke activiteiten vinden, tijdig klaar zijn om reclame te maken… vergen een lange voorbereiding. Wil je veel mensen betrekken, begin je daar best stilaan mee. We krijgen ook steeds meer vragen van overheden en andere organisaties om samen iets te organiseren.

Ideaal voor ons, die interesse en dat enthousiasme. Het kan ons alleen maar helpen onze boodschap over te brengen.

Het is echt prachtig om zien hoe overal in Vlaanderen ook tijdens deze koude en grijze dagen hard gewerkt wordt om onze vleermuizen een duurzame toekomst te geven. Bedankt daarvoor allemaal - en veel plezier ermee!

Kris

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

Voorzitter: Kris Boers, krisboers@yahoo.com

Secretaris: Daan Dekeukeleire, daan.dekeukeleire@gmail.com

Penningmeesters: Alex Lefevre, vleermuizenalex@yahoo.com & Frank Van Gorp, frank.van.gorp2@telenet.be

Redactie chiropcontact: Daan Dekeukeleire & Joost Vandenberge, chiropcontact@natuurpunt.be Materiaal-verantwoordelijke: David Galens, david.galens@gmail.com

Provinciale coördinatoren

 West-Vlaanderen: Bob Vandendriessche, bobvdd@hotmail.com

 Oost-Vlaanderen: Daan Dekeukeleire, daan.dekeukeleire@gmail.com

 Limburg: Ghis Palmans, ghis.palmans@dxadsl.be

 Vlaams Brabant: Hans Roosen, roosenhans@yahoo.com

Contactpersoon Natuurpunt: Wout Willems Coxiestraat 11, 2800 Mechelen, 015/29 72 68 Wout.willems@natuurpunt.be

Wie jonger is dan 25 en interesse heeft in vleermuizen, kan ook contact opnemen met de

vleermuizenwerkgroep van JNM JNM, Kortrijksepoort 192, 9000 Gent, 09/223 47 81 zwg@jnm.be

(3)

Inhoud van dit nummer:

Voorwoord ... 1

Nieuws uit de werkgroep ... 3

Artikels ... 6

Slechtvalk als predator van Rosse vleermuis ... 6

Monitoring van de activiteit van watervleermuis en meervleermuis langs het Schipdonkkanaal in Oostkerke tijdens de zomer van 2016 ... 9

Gear, bytes en boeken ... 25

Sprokkels uit de wetenschappelijke literatuur ... 28

Pareltjes van waarnemingen.be ... 31

Activiteiten en oproepen ... 34

Abonneren op de chiropcontact kan via deze link.

(4)

Nieuws uit de werkgroep

Natuurpunt koopt Fort van Ertbrand en Ertbrandbos

Door Natuurpunt Antwerpen Noord

Eindelijk! Na bijna twee decennia van opportuniteiten, onderhandelingen en soms ook teleurstellingen is Natuurpunt Antwerpen Noord erin geslaagd het Fort van Ertbrand en een groot deel van het aangrenzende Ertbrandbos aan te kopen. Alles samen een oppervlakte van maar liefst 90 ha bos en natuur. Einde maart 2017 zal de verkoopakte ondertekend worden.

Even terugblikken

Het zaadje voor deze aankoop werd reeds geplant in 1998. Toen werd een eerste keer onderhandeld met de eigenaars van het fort om dit in huur te nemen om het te beheren als vleermuizenreservaat. Natuurpunt kreeg toen éénmalig de toestemming voor een beperkte vleermuizeninventarisatie tijdens de winter 1998 - 1999. Met 256 overwinterende vleermuizen op de teller zag dit fort er veelbelovend uit.

In de periode 2006 - 2011 werd Natuurpunt, samen met het ANB, gevraagd om het Europees project LIFE BatAction uit te voeren voor de bescherming van de vleermuizen. Een van de concrete acties was de aankoop van een fort en inrichting als vleermuizenreservaat. Er vonden opnieuw onderhandelingen plaats met de eigenaars van het fort. De vraagprijs was echter te hoog.

(5)

Tot in december 2015 ons secretariaat, geheel onverwacht, gecontacteerd werd en we de vraag kregen of er nog interesse was in de aankoop van Ertbrand. Dit keer ging het zowel over het fort als over het aangrenzend bos. Na haast ontelbare telefoons, e-mails en intense strategische onderhandelingen zowel met de verkopers als met het hoofdbestuur van Natuurpunt, konden wij op 25 oktober 2016 een wederzijdse aan- en verkoopbelofte ondertekenen.

Ertbrand als natuurknooppunt in de Noord-Antwerpse regio

De Noord-Antwerpse regio heeft gelukkig nog heel wat grote natuur- en bosgebieden. Eén van de grootste gevaren voor de biodiversiteit is dat deze gebieden geïsoleerd dreigen te geraken, waardoor lokale populaties van bijzondere en kwetsbare planten- en diersoorten onherroepelijk uitsterven. Met de aankoop van het Ertbrandbos garandeert Natuurpunt Antwerpen Noord een ecologische verbinding tussen de natuur- en bosgebieden van Stabroek, Kapellen, Brasschaat en het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide.

Via de inrichting van het Fort van Ertbrand en een gericht bos- en natuurbeheer zal het domein Ertbrand het grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide als grootste natuurgebied in Vlaanderen verder versterken. Er wordt specifiek aandacht besteed aan volgende soorten:

 Vleermuizen: Door de Vlaamse regering zijn voor dit fort een aantal prioritaire inspanningen vastgelegd voor het bereiken van kwaliteitsvolle overwinterings- en zwermplaatsen voor watervleermuis, franjestaart, Brandts en baardvleermuis. Het zijn vooral inrichtingswerken die leiden tot een verbetering van het microklimaat van de overwinteringsplaatsen en gericht zijn op het vermijden van verstoring. Natuurpunt Antwerpen Noord wil hier het leefgebied van vleermuizen sterk uitbreiden en versterken.

 Nachtzwaluw: Het Ertbrandbos telt een groot aantal open plekken, die tot op heden gebruikt werden als wildakkers in functie van het jachtbeheer op reeën. Natuurpunt Antwerpen Noord zal deze open plekken opnieuw natuurlijk inrichten en zo de planten- en insectenrijkdom herstellen. Hier zal een bijzondere, Europees beschermde soort van kunnen profiteren: de nachtzwaluw. Er is een belangrijke populatie aanwezig in de omliggende bosrijke gebieden en we zijn er van overtuigd dat de soort definitief zal terugkeren als broedvogel in het Ertbrandbos.

 Boommarter: De boommarter is aan een comeback bezig in onze contreien. In tegenstelling tot de steenmarter, die vaak een menselijke omgeving opzoekt, is de boommarter een liefhebber van gevarieerde bossen met veel ondergroei. Via cameravallen en de inventarisatie van verkeersslachtoffers zijn we tot de vaststelling gekomen dat het Grenspark één van de belangrijkste kerngebieden is voor de boommarter in de provincie Antwerpen. De boommarter wordt één van onze doelsoorten bij het opstellen van het beheerplan voor het Ertbrandbos.

Een duurzame investering

Het aankopen van natuurgebieden is voor Natuurpunt geen doel op zich. Het is wel een efficiënt middel om natuur te beschermen en - bijzonder belangrijk in onze stedelijke omgeving - open te stellen voor zachte recreatie en natuurbeleving.

(6)

Het domein Ertbrand was als jachtgebied de voorbije 70 jaar ontoegankelijk voor het publiek.

Dat blijft wellicht zo tot het voorjaar van 2018. In de loop van 2017 zal er in overleg met het Grenspark Kalmthoutse Heide, het agentschap Natuur en Bos en de gemeente Kapellen een ontsluitingsplan worden opgemaakt. In de loop van juni 2017 voorzien wij alvast een eerste publieke kennismaking met het Fort van Ertbrand.

Aankopen van natuurgebieden is investeren in een duurzame toekomst en in leefbare woonomgeving voor de volgende generaties. Voor de aankoop van natuurgebieden ontvangt Natuurpunt een subsidie van de Vlaamse overheid. Zo’n 10 jaar geleden bedroeg die subsidie nog 75 tot 80%. Voor de aankoop van Ertbrand kunnen we echter rekenen op 54% van de aankoopprijs als Vlaamse subsidie. Dat betekent dat wij als vereniging nog een hele som bij elkaar moeten brengen. De steun van iedereen die onze natuur een warm hart toedraagt is meer dan welkom.

Daarnaast zal er ook heel wat tijd geïnvesteerd worden in het inrichten en beheren van dit nieuwe natuurgebied. Daarvoor kunnen we vrijwilligershulp gebruiken!

Het volledige artikel kan je lezen op deze pagina: Fort van Ertbrand en Ertbrandbos.

Wil je graag zelf meedenken, meewerken of financieel steunen? Kijk dan op deze pagina:

Ertbrand heeft jouw hulp nodig!

Oprichting Vleermuizenwerkgroep Myotis

Afgelopen zomer werd een nieuwe lokale Vleermuizenwerkgroep opgericht.

Het is een werkgroep van enthousiaste vrijwilligers die instaat voor de werking rond vleermuizen in de regio Zuidwest-Brabant. Het gaat om onderzoek, bescherming en educatie en dit in het verlengde van wat de vleermuizenwerkgroep zuidwest-Brabant de voorbije decennia jaar heeft gerealiseerd.

De werkgroep neemt deel aan wintertellingen: jaarlijks worden de overwinteringsobjecten geïnventariseerd. Bunkers, ijskelders en kelders zijn de favoriete overwinteringsplaatsen van heel wat soorten vleermuizen. Het zomeronderzoek bestaat uit inventarisatie, het

ontdekken en het opvolgen van zomerkolonies. Dit gebeurt door batdetector onderzoek.

De vleermuizenwerkgroep MYOTIS zal zomer- en winterverblijven inrichten en zal eveneens trachten mensen te sensibiliseren door voor het grote publiek vleermuisactiviteiten te organiseren, zoals cursussen en vleermuiswandelingen.

Zo zal gedurende de Europese Nacht van de Vleermuis elk jaar op een andere locatie een info avond met gidsbeurt georganiseerd worden.

Wie vragen heeft over vleermuizen, verblijfplaatsen, een vleermuis gevonden, de wandelingen, lid wenst te worden, kan contact opnemen met de werkgroep via mail myotis.vleermuizenwerkgroep@gmail.com of telefonisch 0479/59 22 59. Meer informatie kan u vinden op www.natuurpunt.be/vleermuizenwerkgroepmyotis.

(7)

Artikels

Slechtvalk als predator van Rosse vleermuis

Overzicht van enkele waarnemingen en oproep tot gericht uitkijken

Jorg Lambrechts Natuurpunt Studie

Jorg.Lambrechts@natuurpunt.be

Een waardevol park in Kessel-Lo…

Ik woon vlakbij het Provinciaal domein van Kessel-Lo (Leuven), ook bekend - onder andere op Waarnemingen.be- als ‘Leopoldspark’ (zie http://waarnemingen.be/gebied/view/30910).

Dit park wordt deels ecologisch beheerd (vb. graslanden worden gefaseerd gemaaid), zowel door de eigenaar (Provincie Vlaams-Brabant) als door Natuurpunt Beheer vzw, de beheerder van een klein onderdeel genaamd het Lovenarenbroek.

De grote vijver heeft sterke aantrekkingskracht op vogels, vooral in het winterhalfjaar. Er zijn grote voorverzamel- resp. slaapplaatsen van Kokmeeuw (buiten broedtijd, pakweg van augustus- februari) en Kauw (jaar rond) en flinke concentraties watervogels (Meerkoet, diverse eenden).

…waar af en toe Slechtvalken passeren…

Gezien de forse aantallen potentiële prooien, verbaast het me dan ook dat er niet vaker Slechtvalken komen jagen. Er komen vaak vogelkijkers en toch zitten er maar 22 waarnemingen van Slechtvalk in Waarnemingen.be, allen uit de periode oktober 2011-juli 2016. Daarvan zijn dan nog een aantal mogelijke ‘dubbelwaarnemingen’

(meerdere waarnemingen op zelfde dag).

Slechtvalk broedde in 2016 namelijk al voor het zesde jaar op rij in Leuven centrum (dus sinds 2011), op het dak van het Sint-Pietersziekenhuis. Dit is op circa 2 km van het Provinciaal domein. Elk jaar waren er vier jongen (med. P. Collaerts). Leuven was de eerste stad in Vlaams- Brabant waar Slechtvalk succesvol broedde. Anno 2016 broedt de Slechtvalk al succesvol op 4 locaties in Oost-Brabant (med. P. Smets).

…en ook Rosse vleermuizen vertoeven…

Volgens de gegevens van Waarnemingen.be zijn er 5 soorten vleermuizen bekend van het Provinciaal Domein. Tabel 1 geeft het aantal waarnemingen en exemplaren per soort (zie ook http://waarnemingen.be/gebied/species_list/30910). Bijna al deze waarnemingen zijn verzameld in kader van het project ‘Vleermuizen in bos en park in de provincie Vlaams- Brabant’ dat Natuurpunt studie en de Vleermuizenwerkgroep uitvoerden met financiële ondersteuning van de Provincie Vlaams-Brabant (Willems et al. 2012).

(8)

Uitzondering is de Rosse vleermuis. Elk jaar in september en oktober (en in minder mate in maart) worden Rosse vleermuizen gezien in het gebied en gemeld op Waarnemingen.be door vogelkijkers zonder verdere kennis van herkenning van vleermuizen. Zo ook in het najaar 2015:

op 6 verschillende avonden noteerde ik 2 tot 15 exemplaren. Telkens gaat het om waarnemingen van grote, forse vleermuizen, veelal jagend boven de vijver, in snelle vlucht en vrij hoog, terwijl het nog licht is. Het betreft dus verrekijker-waarnemingen en geen batdetector waarnemingen, maar deze beschrijving blijkt vrij kenmerkend voor Rosse vleermuizen (med. Alex Lefevre).

Tabel 1: Vleermuizen waargenomen in het Provinciaal Domein Kessel-Lo: soorten, aantal waarnemingen en aantal exemplaren

# waarn.

# ex Laatvlieger - Eptesicus serotinus 12 15 Watervleermuis - Myotis daubentonii 10 12 Rosse Vleermuis - Nyctalus noctula 44 70 Ruige Dwergvleermuis - Pipistrellus nathusii 24 25 Gewone Dwergvleermuis - Pipistrellus

pipistrellus 97

19 1

Rosse vleermuis als snack voor Slechtvalk?

In het najaar van 2015 zag ik Slechtvalk opvallend vaak in het Provinciaal domein. Tussen 30 september en 22 oktober 2015 noteerde ik de soort er op 6 verschillende dagen (avonden) en op 22 oktober waren het zelfs even 2 exemplaren samen (elkaar achtervolgend). Op al deze dagen zag ik er ook Rosse vleermuizen…

De laatste dag van deze periode, 22 oktober 2015, zag ik om 17u55 (wanneer het nog volop licht is) een Slechtvalk jagend op een Rosse vleermuis. De Slechtvalk achtervolgende de vleermuis meerdere keren. Dan lijkt de Slechtvalk het op te geven, maar enkele minuten later zet de prooivogel opnieuw een aanval in.

Om 19u, in zware schemering, vliegt de Slechtvalk op boomtophoogte aan de rand van de grote vijver. De roofvogel had een prooi in zijn poten en at daar in de vlucht van, net zoals zo typisch is voor een Boomvalk die een libel eet. Een kleine snack dus, die niet al zittend moet geplukt worden. Ik vraag me dus –vooral gezien de waarneming een uur eerder!- sterk af of die prooi geen Rosse vleermuis was…

Twee dagen later, op 24 oktober 2015, was ik in de Paddepoel, een Natuurpunt gebied in Glabbeek (zie http://www.velpe-mene.be/paddepoel_index.htm en zie http://waarnemingen.be/gebied/view/189178 ) waar ik als vrijwilliger actief ben in het beheerteam.

Om 16u44 zie ik een Slechtvalk, laag vliegend, en etend van een prooi die het in de klauwen heeft. De Slechtvalk wordt dan lastig gevallen door een kraai en vervolgens jaagt hij zelf achter de kraai en de vogels verdwijnen uit mijn zicht.

Hierdoor bemerk ik een Rosse vleermuis die rondvliegt boven een zeer nat grasland (‘doorstroom-moeras’), aan de rand van een klein, oud bos. Het is op dat moment 16u48, dus zeer ruim voor de schemering. Even later zie ik de Slechtvalk terug en die jaagt op dat moment

(9)

even achter een Rosse vleermuis! Wat mij meteen bij de vraag bracht: was de eerdere prooi (de “snack” die hij in de vlucht at) een Rosse vleermuis?

Is het fenomeen van predatie van Rosse vleermuis door Slechtvalk bekend?

Een google sessie leert me dat ik geen unieke waarnemingen deed...

Dit forum vermeldt een analoge waarneming in Groningen in Noord-Nederland (http://www.avifaunagroningen.nl/phpBB3/viewtopic.php?f=1&t=1871). Het volgende citaat aldaar is nog relevanter: It is not uncommon for Peregrines to hunt Noctule Bats at dusk when they are flying high (Macdonald & Barrett 1993). In Germany, Peregrines take large numbers of Noctule Bats as they migrate south (Peter Wegner pers. comm.)."

En voorts vind je nog teksten en video’s over Slechtvalken in Amerika die op groepen uitvliegende vleermuizen jagen. De Slechtvalk is immers (samen met onder meer Kerkuil en Visarend) één van de weinige kosmopolitische vogelsoorten (soorten die over de hele wereld voorkomen).

Deze Amerikaanse website

(https://www.allaboutbirds.org/guide/Peregrine_Falcon/lifehistory) beschrijft dat in Amerika 450 vogelsoorten als prooi van Slechtvalk zijn gedocumenteerd en mogelijk 2000 vogelsoorten wereldwijd. En vervolgens vermeldt de site: ‘Peregrine Falcons also eat substantial numbers of bats.’

Oproep

Omdat er aanwijzingen zijn dat Rosse vleermuis sterk afneemt, lijkt het mij zinvol om waarnemers op te roepen om eventuele andere gevallen van predatie van Rosse vleermuis door Slechtvalk te documenteren. Deze waarnemingen kunnen toegevoegd worden op waarnemingen.be!

Referenties

Willems W., Lambrechts J. & Lefevre A. 2012. Vleermuizen in bos en park in de provincie Vlaams-Brabant. Rapport Natuurpunt Studie 2012/12, Mechelen. 115 pp.

(10)

Monitoring van de activiteit van watervleermuis en meervleermuis langs het Schipdonkkanaal in Oostkerke tijdens de zomer van 2016

Door Marc van de Sijpe

In april 2016 startte de Vleermuizenwerkgroep West-Vlaanderen van Natuurpunt Studie in samenwerking met het Regionaal Landschap Houtland en met de steun van de Provincie West- Vlaanderen het ‘meervleermuizenproject regio Brugge’. Het doel van het meerjarig project is het beter in kaart brengen van de verspreiding van de meervleermuis in Noord-West- Vlaanderen. Al tijdens de eerste weken van het veldwerk bleek dat er in de omgeving van Damme en Oostkerke heel frequente jachtactiviteit was van soms meerdere dieren tegelijk.

Daarop werd besloten om gedurende zes volledige nachten in de maanden juli en augustus de activiteit van watervleermuizen Myotis daubentonii en meervleermuizen Myotis dasycneme te monitoren langs het Schipdonkkanaal in Oostkerke. Dit gebeurde met behulp van een automatische detector SM4 van de firma Wildlife Acoustics.

Figuur 1 : het Schipdonkkanaal aan de Sifon in Oostkerke. Het opnametoestel bevindt zich op de oever aan de rechterkant, voor de brug.

Situering & methoden

Vanaf de tweede helft van mei werd, tijdens veldexcursies met detectors, activiteit van de meervleermuis vastgesteld langs de Damse vaart en de stadswallen van Damme. Het was al enkele jaren geleden dat er rond Damme nog meervleermuizen met detectors werden waargenomen. De meervleermuizen bleven ook in juni, nochtans een natte en sombere maand, actief foerageren in Damme. De hoge activiteit in dit jaargetijde houdt mogelijk verband met de jaarlijks terugkerende piek in de vliegperiode van schietmotten waaronder Mystacides longicornis (persoonlijke waarnemingen). In die periode zijn in de avondschemering boven de rietgordels van de Damse vaart op veel plaatsen zwermen van deze insecten te zien. Later ’s nachts kan je met een nachtkijker de vliegactiviteit van de schietmotten boven water observeren. Ze vliegen boven het open water, zowel in de

(11)

beschutting dicht langs de rietoever als boven het open water verder van de oever. Sommige vliegen laag boven het water of schaatsen over het oppervlak; allicht zijn dit eileggende vrouwtjes. In die periode waren er ook veel dansmuggen actief. Van de brede waterwegen in West-Vlaanderen is de Damse vaart de beste qua waterkwaliteit en structuurkenmerken. De BBI varieert van 8 tot 9. De vaart is begrensd met rietkragen en een zone van waterlelies en/of gele plomp. Naar het einde van juni en begin juli verminderde de activiteit van de meervleermuis boven de Damse vaart op het hoger genoemde traject. De meervleermuizen waren toen actiever boven het Schipdonkkanaal aan de Sifon. Of die plek ook in de periode mei-juni door meervleermuizen gebruikt werd, weten we niet, maar dit zal onderzocht worden in 2017.

Figuur 2 : Situering van de opnameplaats (gele bol) in het ruimere gebied rond Damme

(12)

Figuur 3 : de omgeving van de opnameplaats (gele bol) bekeken vanuit vogelperspectief.

Figuur 4 : de omgeving van de opnameplaats bekeken vanuit kikvorsperspectief

De gele bol in figuur 3 toont de locatie waar de SM4 in juli-augustus opnamen maakte. De detector stond langs de oever van het kanaal, met de microfoon in de vork van een takje dat in het slijk aan de waterkant werd gestoken. Zo zaten er geen obstakels zoals bladeren of takken in de weg en slopen geen echo’s in de opnamen.

Het Schipdonkkanaal is ter hoogte van de opnameplaats ca 40 m breed. De oevers zijn steil en hoog en begroeid met ruigtekruiden. Langs de waterkant komt plaatselijk een rietkraag voor

(13)

van gewoon riet. Langs het jaagpad op de dijk staan hoge Canadapopulieren. De bomen en de dijk zorgen voor beschutting tegen wind uit zuidwestelijke en westelijke richting, maar niet tegen wind uit het noordwesten.

Dit kanaal, ook wel het afleidingskanaal van de Leie genoemd, voert water uit de Leie af naar de Noordzee. Het kanaal mondt uit in de zee in de haven van Zeebrugge. Het water was decennia lang sterk vervuild. In de volksmond wordt deze vaart ook wel de Stinker genoemd.

De naam heeft te maken met de seizoenale vervuiling ten gevolge van het vlasroten in Zuid- West-Vlaanderen al in de 19de eeuw. De waterkwaliteit is sedert 2000 wel verbeterd. Het evenwijdig lopende Leopoldkanaal voert water uit de polders van Noord-Oost-Vlaanderen naar zee en kreeg de naam ‘Blinker’ omdat het de properste van de twee was.

De automatische detector SM4 werd als volgt ingesteld: Schedule sunset/sunrise, Gain 12 dB, 16k High Filter Off, Sample rate 256 kHz, Min Duration 1.5 ms, Max Duration None, Min Trig Freq 16 kHz, Trigger Level 12 dB, Trigger Window 3 seconds, Max Length 00m10s.

Het automatisch analyse programma Kaleidoscope van Wildlife Acoustics determineerde een aantal ruige dwergvleermuizen en watervleermuizen verkeerd als meervleermuis tijdens een test van een set opnamen gemaakt in het voorjaar langs de Damse vaart. Hierop besloten we de opnamereeksen manueel te analyseren met behulp van het programma BatSound van Pettersson Elektronik.

De gegevens over de weersomstandigheden zijn afkomstig het nabij gelegen weerstation in Sint-Andries-Brugge. http://www.hetweeractueel.nl/weer/brugge-sint-andries/historie/

Overzicht van de resultaten van de automatische monitoring

De Wildlife Acoustics SM4 detector maakte opnamen tijdens drie opeenvolgende nachten begin juli (2, 3 en 4 juli), twee opeenvolgende nachten op de overgang juli-augustus (31 juli en 1 augustus) en één nacht later in augustus (10 augustus). Figuur 5 geeft een samenvatting van de resultaten.

Een opvallende vaststelling is de hoge activiteit van de meervleermuis op deze plaats begin juli, samenvallend met een geringe watervleermuisactiviteit. Tijdens de nacht van 3 op 4 juli werd de hoogste meervleermuisactiviteit geregistreerd met 835 opnamen gedurende de ganse nacht, tegenover ‘maar’ 125 watervleermuisopnamen.

Een totaal ander beeld krijgen we te zien tijdens de overgang van juli naar augustus. Toen was er een bijzonder hoge activiteit van de watervleermuis, terwijl de meervleermuis veel minder actief was. Vermeldenswaard is de piek van watervleermuisactiviteit tijdens de nacht van 31 juli op 1 augustus, met zo maar eventjes 1737 opnamen, tegenover ‘maar’ 98 meervleermuisopnamen die nacht.

Op 10 augustus was er opnieuw een grotere activiteit van de watervleermuis dan van de meervleermuis, maar zelfs de watervleermuisactiviteit was er een heel stuk lager dan tijdens de overgang juli-augustus.

Nacht van 2 op 3 juli 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 11°C – max 18°C, regen 3 mm, wind tot 40 km/h (windkracht 6) uit het westen

De SM4 heeft deze avond een eerste watervleermuisopname gemaakt om 22:51, dit is 47 minuten na zonsondergang. De meervleermuisactiviteit kwam pas iets later op gang, met een eerste opname om 23:05, 61 minuten na zonsondergang. De laatste watervleermuis passeerde om 4:36, dit is 62 minuten voor zonsopkomst, en de laatste meervleermuis om 3:54, 104 minuten voor zonsopkomst. De verandering van de activiteit van beide soorten in de loop

(14)

van de nacht is voorgesteld in het staafdiagram van figuur 6. Het aantal opnamen waarin echolocatiepulsen van de betreffende soort voorkomen is afgebeeld per tijdsbestek van een halfuur. De meervleermuisactiviteit was hoog en constant tussen 22:30 en 3:00 met piekwaarden tot 69 opnamen per halfuur (gemiddeld 2.3 opnamen per minuut).

Figuur 5 : Totaal aantal opnamen van watervleermuis (blauw) en meervleermuis (oranje) tijdens diverse monitoringsnachten in juli-augustus 2016.

133 126 286

1737

954

521 414

835

610

98 104

43 0

200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000

2/jul/16 3/jul/16 4/jul/16 5/jul/16 6/jul/16 7/jul/16 8/jul/16 9/jul/16 10/jul/16 11/jul/16 12/jul/16 13/jul/16 14/jul/16 15/jul/16 16/jul/16 17/jul/16 18/jul/16 19/jul/16 20/jul/16 21/jul/16 22/jul/16 23/jul/16 24/jul/16 25/jul/16 26/jul/16 27/jul/16 28/jul/16 29/jul/16 30/jul/16 31/jul/16 1/aug/16 2/aug/16 3/aug/16 4/aug/16 5/aug/16 6/aug/16 7/aug/16 8/aug/16 9/aug/16 10/aug/16

Totaal aantal opnamen per nacht van watervleermuis en meervleermuis Oostkerke, Schipdonkkanaal, zomer 2016

watervleermuis meervleermuis

(15)

Figuur 6 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 2 op 3 juli Na 3:00 daalde de meervleermuisactiviteit tot een niveau van minder dan 30 opnamen per halfuur (minder dan 1 opname per minuut). De watervleermuisactiviteit bleef op deze plek min of meer constant de ganse nacht door met een kleine piek tussen 0:30 en 1:00 (21 opnamen) en een dipje tussen 1:00 en 1:30 (slechts 3 opnamen). Toch was de activiteit van de watervleermuis aan de lage kant; de hoogste piek van watervleermuisactiviteit komt overeen met een gemiddelde van minder dan 1 opname per minuut.

0 0 0

8 8 13 14

21

3

10 12 10 9 14

8

3 0 0 0

0 0 0 0 5

40 38

61 69

54

40 65

24 18

0 0 0 0 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23-59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 2 op 3 juli 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 22:04 zon op: 5:38

(16)

Figuur 7 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 3 op 4 juli

Nacht van 3 op 4 juli 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 12°C – max 19°C, regen 0 mm, wind tot 27 km/h (windkracht 4) uit zuidwesten

Net als de nacht ervoor verscheen de eerste watervleermuis hier om 22:51, dit is 48 minuten na zonsondergang. De eerste meervleermuis daagde iets vroeger op dan de nacht voordien, met name om 22:55, 52 minuten na zonsondergang. De laatste watervleermuisopname was om 4:33, 66 minuten voor zonsopkomst, en de laatste meervleermuisopname om 4:08, 91 minuten voor zonsopkomst. De meervleermuisactiviteit was nog hoger dan de nacht ervoor, met een uitzonderlijke piek van 160 opnamen per halfuur tussen 23:00 en 23:30 (meer dan 5 opnamen per minuut, figuur 7). De meervleermuisactiviteit bleef opvallend hoog tot 1:30 (gemiddeld méér dan 3 opnamen per minuut). Tussen 2:30 en 3:00 was er een dipje in de activiteit (amper 5 opnamen in dit halfuur). Tegen de ochtend aan flakkerde de meervleermuisactiviteit terug een beetje op met 43 opnamen per halfuur tussen 3:30 en 4:00 ( gemiddeld ruim 1 opname per minuut). De watervleermuisactiviteit bleef net als de voorgaande nacht min of meer constant op een laag niveau, met een maximum van 17 opnamen per halfuur tussen 23:30 en 0:30.

Tijdens deze nachten begin juli gebruikten de meervleermuizen overwegend lange echolocatiepulsen, met een pulsduur tot 20 ms en bandbreedte van 15 kHz (figuur 9). Dit type signalen is geassocieerd met een snelle en rechtlijnige vlucht laag boven het wateroppervlak en ver van de oeverlijnen (zoekfase). De lage vlucht wordt geregeld onderbroken door plotse, spectaculaire achtervolgingsvluchten en vangsten van grote prooien tot meters hoog boven het wateroppervlak of boven de randvegetatie. In de opnames waren ook vaak vangstbuzzes te zien.

0 0 0 5 8

17 17

12 9 12 13 13

8 6 5

1 0 0 0

0 0 0

17 160

128

121 119

111

60 49

5 19

43

3 0 0 0 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23-59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 3 op 4 juli 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 22:03 zon op: 5:39

(17)

Figuur 8 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 4 op 5 juli

Figuur 9 : lange echolocatiesignalen van de meervleermuis. De rechtse puls heeft een duur van 19 ms en een piekfrequentie bij 34 kHz. Opname van 3 juli 2016, om 23:00.

Nacht van 4 op 5 juli 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 11°C – max 21°C, regen 0 mm, wind tot 16 km/h (windkracht 3) uit westen

De eerste watervleermuis en meervleermuis verschenen dit keer op hetzelfde tijdstip, namelijk om 22:53, 50 minuten na zonsondergang. De meervleermuisactiviteit stopte om 4:27, 73 minuten voor zonsopkomst, en die van de watervleermuis om 4:26, 74 minuten voor

0 0 0

7 9

36

25 24

78

18 18 19

35

13

4 0 0 0 0

0 0 0

19 76

109 113

89

76

61 49

0 11

5 2 0 0 0 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23-59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 4 op 5 juli 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 22:03 zon op: 5:40

(18)

zonsopkomst. Het activiteitspatroon komt opnieuw goed overeen met dat van de voorgaande nachten (zie figuur 8). De meervleermuisactiviteit is duidelijk hoger dan de watervleermuisactiviteit maar wel iets minder uitgesproken dan de voorgaande nacht. In de eerste helft van de nacht was de activiteit van de meervleermuis het hoogst met een piek van 113 opnamen per halfuur tussen 0:00 en 0:30 (gemiddeld bijna 4 opnamen per minuut). Na 2:00 daalde de meervleermuisactiviteit sterk. De watervleermuisactiviteit bleef laag vergeleken met de meervleermuisactiviteit. Enkel tussen 1:00 en 1:30 was er een hogere activiteit, met 78 opnamen per halfuur (gemiddeld ruim 2 opnamen per minuut).

Figuur 10 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 31 juli op 1 augustus

Nacht van 31 juli op 1 augustus 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 15°C – max 21°C, regen 0 mm, wind tot 19 km/h (windkracht 3)

De eerste meervleermuis verscheen op het ‘normale’ tijdstip, 22:26, dit is 53 minuten na zonsondergang. De watervleermuisactiviteit begon al een stuk vroeger, om 22:12, 39 minuten na zonsondergang. De laatste meervleermuis werd geregistreerd om 4:52, 81 minuten voor zonsopkomst, en de laatste watervleermuis om 5:25, 48 minuten voor zonsopkomst. Het patroon is volledig omgeslagen vergeleken met begin juli (zie figuur 10). Er was dit keer enkel nog een hoge activiteitspiek van de meervleermuis aan het begin van de nacht, met 58 opnamen per halfuur tussen 22:30 en 23:00. Na 23:00 verminderde de meervleermuisactiviteit tot praktisch 0, terwijl de watervleermuisactiviteit zeer sterk steeg na 23:00 en constant een hoog niveau haalde tot 5:00, met piekwaarden van 145 opnamen per halfuur (gemiddeld bijna 5 opnamen per minuut). Als we de activiteit per minuut gaan analyseren tussen 22:12 (het tijdstip waarop de eerste watervleermuis opdaagde) en 23:00, dan valt het op dat de watervleermuisactiviteit plots daalde op het moment dat de

0 0

17 40

145 140

125 122

145

136 138 141

131 125

107 127

98

0 0

0 0

13 58

2 0 0

9

0 0 0 2 2 0 2

10

0 0 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23-59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 31 juli op 1 augustus 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 21:33 zon op: 6:13

(19)

meervleermuisactiviteit er begon, en omgekeerd (zie figuur 11). Het ging hier om een korte maar krachtige activiteitspiek van de meervleermuis tussen 22:26 en 22:48 waarbij meerdere individuen betrokken waren zoals bleek uit de geluidsopnames. De jagers opereerden in groep om de insectenpiek van de avondschemering te exploiteren. De echolocatie bestond uit reeksen van korte of middellange signalen (figuur 12), typisch voor de vlucht dichter bij de oever, afgewisseld met vangstbuzzes. Lange signalen (>15 ms) had je hier niet of nauwelijks.

Kort nadat de meervleermuizen de locatie verlaten hadden, steeg de watervleermuisactiviteit sterk.

Figuur 11 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis op 31 juli, situatie van minuut tot minuut tussen 22:12, het tijdstip van arriveren van de eerste watervleermuis en 23:00.

0 1 2 3 4 5 6

22:12 22:15 22:17 22:18 22:19 22:20 22:22 22:23 22:24 22:26 22:27 22:28 22:29 22:30 22:31 22:32 22:33 22:34 22:35 22:36 22:37 22:38 22:39 22:40 22:41 22:42 22:43 22:44 22:45 22:46 22:47 22:48 22:49 22:50 22:51 22:52 22:53 22:54 22:55 22:56 22:57 22:58 22:59 23:00

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per minuut, tussen 22:12 en 23:00 (31 juli 2016, Schipdonkkanaal Oostkerke)

watervleermuis meervleermuis

(20)

Figuur 12 : korte echolocatiesignalen van een meervleermuis die dicht langs de oever foerageert op 31 juli om 22:36. De sequentie gaat kort hierna over in een vangstbuzz. De meest linkse puls heeft een duur van 7.4 ms en een piekfrequentie van 35 kHz, de meest rechtse puls heeft een duur van 4.5 ms en een piekfrequentie van 39 kHz.

Figuur 13 : korte echolocatiesignalen van een watervleermuis. De meest linkse puls heeft een duur van 5.5 ms en een piekfrequentie bij 38 kHz.

Figuur 14 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 1 op 2 augustus

0 0

16 59

139 152

132

108

61 93

56

9 7 5

16 53

48

0 0

0 0

18 12

0 1 6 6

0 0 1 2 1 0 2

32 23

0 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23-59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 1 op 2 augustus 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 21:32 zon op: 6:15

(21)

Nacht van 1 op 2 augustus 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 14°C – max 19°C, regen 0 mm, wind tot 19 km/h (windkracht 3)

De meervleermuisactiviteit begon dit keer vroeger, om 22:15, 43 minuten na zonsondergang, terwijl de eerste watervleermuis pas 3 minuten later verscheen. De activiteit van de meervleermuis haalde deze nacht twee pieken, ééntje aan het begin van de avond tussen 22:00 en 23:00, en een tweede tegen de ochtend aan, tussen 4:30 en 5:30 (zie figuur 14). De ochtendpiek haalde een gemiddelde activiteit van net 1 opname per minuut. Daarmee blijft de activiteit op een lager peil dan tijdens het begin van juli, maar vergelijkbaar met de voorgaande nacht.

De watervleermuis was deze nacht, net als de voorgaande, veel actiever op deze plek dan de meervleermuis. Tussen 23:00 en 1:00 werden pieken gehaald tot 152 opnamen op een halfuur tijd, of gemiddeld ruim 5 opnamen per minuut, een onafgebroken intense activiteit dus. Na 2:00 daalde de watervleermuisactiviteit zeer sterk, om nog even op te flakkeren tegen de ochtend aan, tussen 4:30 en 5:30. De sterk verminderde watervleermuisactiviteit tussen 2:30 en 4:30 contrasteert met het patroon van de voorgaande nacht toen de watervleermuisactiviteit ook in deze periode van de nacht zeer hoog bleef. De ochtendpieken van watervleermuis en meervleermuis vielen dit keer samen. Allicht speelde concurrentie toen minder een rol.

Figuur 15 : activiteit van watervleermuis en meervleermuis tijdens de nacht van 10 op 11 augustus

Nacht van 10 op 11 augustus 2016

Weersgesteldheid : temperatuur min 12°C – max 16°C, regen 16 mm, wind tot 20 km/h (windkracht 4)

De eerste watervleermuisopname werd gemaakt om 21:54, dit is 38 minuten na zonsondergang, de eerste meervleermuis om 21:59, 43 minuten na zonsondergang. De laatste

0 4

26

40 37

26 30

46

24 47

41

27 66

46

30

10 12

9 0

0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0

12

0

5 5

18

1 0

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

21:00 - 21:29

21:30 - 21:59

22:00 - 22:29

22:30 - 22:59

23:00 - 23:29

23:30 - 23:59

00:00 - 00:29

00:30 - 00:59

01:00 - 01:29

01:30 - 01:59

02:00 - 02:29

02:30 - 02:59

03:00 - 03:29

03:30 - 03:59

04:00 - 04:29

04:30 - 04:59

05:00 - 05:29

05:30 - 05:59

06:00 - 06:29

Aantal opnamen van watervleermuis en meervleermuis per half uur, Oostkerke, Schipdonkkanaal, nacht van 10 op 11 augustus 2016

watervleermuis meervleermuis

zon onder: 21:16 zon op: 6:28

(22)

watervleermuis werd geregistreerd om 5:48, dit is 40 minuten voor zonsopkomst, en de laatste meervleermuis om 5:33, 55 minuten voor zonsopkomst.

De meervleermuisactiviteit was aan het begin van de avond beperkt tot twee opnamen, respectievelijk om 21:59 en 22:01 (zie figuur 15). Naar alle waarschijnlijkheid waren dit twee individuen die enkel op vliegroute gepasseerd zijn. Nadien was er geen enkele activiteit meer tot 3:00. Vanaf dat moment was er een min of meer continue maar lage meervleermuisactiviteit met nog een kleine piek tussen 5:00 en 5:30. De activiteit van de watervleermuis was duidelijk hoger dan de meervleermuis, en min of meer continu tussen 22:00 en 4:30. De hoogste activiteitspiek viel dit keer tussen 3:00 en 3:30 met 66 opnamen op een halfuur tijd (gemiddeld ruim 2 opnamen per minuut). De activiteitsgraad van de watervleermuis was al heel wat minder dan tijdens de overgang juli-augustus.

Anecdotische waarnemingen

Los van het onderzoek met de automatische detectoren werden aan de Sifon ook enkele veldexcursies uitgevoerd met manuele detectoren en nachtkijkers om ook een idee te krijgen van de vliegroutes, vliegrichtingen en het foerageergedrag.

Uit waarnemingen met manuele detectors bleek dat de meervleermuizen ’s avonds arriveerden aan de Sifon via het Schipdonkkanaal, komende vanuit noordwestelijke richting.

De mogelijke verblijfplaats zou zich kunnen bevinden in één van de dorpen in die richting maar blijft momenteel onontdekt. Het Schipdonkkanaal wordt ook door watervleermuizen als vliegroute gebruikt. Ter hoogte van de Sifon loopt die route in omgekeerde richting. Ook deze verblijfplaats(en) is (zijn) nog niet gekend. Het is mogelijk dat de watervleermuiskolonie holle bomen gebruikt in de bomenrijen langs de evenwijdige kanalen ten zuidoosten van de Sifon.

Figuur 16 : snapshot van een jagende meervleermuis, gemaakt met een nachtkijker Nite Site Spotter op 12 juli 2016. De meervleermuis is te zien als een helder wit silhouet tegen de donkere achtergrond van het wateroppervlak.

Op 12 juli werden enkele video opnamen gemaakt van het jachtgedrag van de meervleermuis boven het Schipdonkkanaal aan de Sifon met een nachtkijker (figuur 16). In de videobeelden is te zien dat de meervleermuis snel en in lange rechte stroken laag boven het wateroppervlak vloog. Gelijktijdige geluidsopnamen gemaakt met een manuele detector Pettersson D1000x leverden pulsreeksen op die identiek waren aan deze gemaakt met de automatische detector SM4 in de periode 2-4 juli (zie Figuur 9). Het echolocatiepatroon bestaat uit kleine groepjes

(23)

van lange FM-QCF-FM pulsen gemengd met wat kortere pulsen en onderbroken door stilteperioden.

Tijdens de nacht van 26 juli werd op dezelfde plaats opnieuw met een manuele detector geluisterd. Aan het begin van de nacht was er veel activiteit van meervleermuis. Uit opnamen met een Pettersson D1000x detector bleek dat er op een bepaald ogenblik tenminste vier verschillende individuen van de meervleermuis op deze plek foerageerden. De vleermuizen vlogen regelmatig vlakbij de waarnemer dicht langs de oever. De echolocatiesignalen waren identiek aan deze gemaakt met de automatische detector SM4 tijdens de nacht van 31 juli (figuur 12). Het zijn korte tot middellange pulsen met een grote bandbreedte en uitgezonden in een continue reeks zonder lange stiltes. Dit patroon is typisch voor de jachtvlucht in de nabijheid van de oeverlijn. Ook deze kortere signalen van de meervleermuis zijn nog goed te onderscheiden van die van de watervleermuis (zie figuur 13) door het verschil in kromming en de lagere piekfrequentie.

(24)

Discussie

Uit de analyses van de automatische opnamen van de zes nachten blijkt dat de activiteitsgraad van zowel de water- als de meervleermuis op éénzelfde locatie sterk kan wisselen naargelang het tijdstip in het seizoen, maar zelfs tussen opeenvolgende nachten. Dit was reeds in 1972 door Voûte beschreven voor de meervleermuis. Het Schipdonkkanaal blijkt in elk geval een belangrijk foerageergebied te zijn voor deze twee Myotis soorten in de zomermaanden.

Tijdens alle zes nachten kon op deze plaats foerageeractiviteit vastgesteld worden en geregeld zelfs intense activiteit over langere perioden tijdens de nacht. Ook voor andere soorten die in dit rapport niet aan bod kwamen, maar wel aanwezig waren (gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, grootoorvleermuis) is dit een regelmatig gebruikt jachthabitat.

Begin juli was gekenmerkt door droog en vrij zacht, maar wel erg winderig weer. Bij momenten stond er een krachtige wind uit west tot zuidwest die meestal in de late nacht wat luwde en ook globaal in kracht verminderde van 2 naar 4 juli. De opnameplaats aan de Sifon is goed beschut gelegen tegen zuidwesten- en westenwind. Misschien kan de harde wind de hoge meervleermuisactiviteit aan de Sifon tijdens deze nachten verklaren. De lage watervleermuisactiviteit zou kunnen te wijten zijn aan die hoge meervleermuisactiviteit. Uit zichtwaarnemingen met een nachtkijker langs de Damse vaart was al gebleken dat een meervleermuis soms een watervleermuis achtervolgt die het jachtgebied was binnengedrongen. Daarbij gebruikt de meervleermuis ook sociale roepen, wellicht met de bedoeling om de watervleermuis op een afstand te houden. Hoewel meervleermuizen in de zomer ook op grote nachtvlinders jagen (die ontbreken in het menu van de watervleermuis omdat ze allicht te groot en moeilijk handelbaar zijn), is er eigenlijk maar weinig verschil in de samenstelling van het menu. Beide soorten jagen vooral op de massaal voorkomende kleine insecten waarvan de larven in het water leven (dansmuggen, schietmotten, haften) of langs de oevers (langpootmuggen, kevers, kleine nachtvlinders ‘microlepidoptera’). Hoewel ze in hetzelfde gebied naast elkaar kunnen leven, zijn deze twee Myotis soorten op zekere hoogte toch concurrenten (Ciechanowski & Zapart 2012, Krüger et al 2013, Vesterinen et al 2013).

Later in de zomer, op de overgang van juli naar augustus was er nog steeds activiteit van meervleermuizen ter hoogte van de opnameplaats aan de Sifon. Meestal beperkte de activiteit zich tot een avond- en/of ochtendpiek. Langdurig jachtgedrag in de midden van de nacht zoals zich dat begin juli ontplooide, ontbrak in deze periode. De watervleermuisactiviteit was opvallend hoog, de ganse nacht door. Nog later op 10 augustus passeerden ’s avonds twee meervleermuizen de detector maar bleven er niet foerageren. Pas tegen de ochtend aan was er beperkte foerageeractiviteit van de meervleermuis.

Voûte (1972) beschreef dat meervleermuizen soms langere tijd kunnen foerageren boven vaarten op markante plekken, bijvoorbeeld bij bruggen, boomgroepen, gebouwen of ter hoogte van de monding van een zijsloot, terwijl er op andere plaatsen langs dezelfde vaart minder activiteit is. De Sifon is met de kruising van de vaarten en de brug alleszins een markant landschapselement en het kanaal is hier ook breder dan elders in de omgeving.

Voer voor verder onderzoek

Er werd geen specifiek onderzoek gedaan naar de prooien, er werden daartoe ook geen insecten gevangen. Het blijft bijgevolg onduidelijk op welke insecten de water- en meervleermuizen uit waren tijdens de vastgestelde activiteitspieken. Wel werden tijdens het onderzoek, ’s avonds aan de waterkant, niet nader gedetermineerde muggen en kleine

(25)

schietmotten waargenomen. Juli-augustus is ook de vliegtijd van veel soorten nachtvlinders, waaronder ook soorten die leven op oeverplanten of in bomen langs de waterkant.

In het voorjaar en de vroege zomer van 2016 hebben we geen automatische opnamen gemaakt aan de Sifon. Het kan interessant zijn om in de komende jaren daar ook eens automatische opnamen te maken in die periode.

In mei-juni was er veel activiteit van de meervleermuis in Damme zelf. Misschien kunnen ook daar automatische opnamen gemaakt worden de komende jaren. Er zijn nog andere potentiële foerageergebieden in de omgeving die de moeite waard zijn om met automatische detectoren te bestuderen. Op die manier kan een vollediger beeld ontstaan van het landschapsgebruik en het belang van de diverse foerageerplaatsen van deze soorten in de regio.

Dank aan de vrijwilligers van de Vleermuizenwerkgroep voor de hulp bij het veldwerk, en aan Bob Vandendriessche en Floris Verhaeghe voor het nalezen van de tekst en de suggesties voor aanvullingen/verbeteringen.

Literatuur

Ciechanowski, M. & A. Zapart. 2012. The diet of the pond bat Myotis dasycneme and its seasonal variation in a forested lakeland of northern Poland. Acta Chiropterologica, 14(1):

73-79.

Krüger, F., E.L. Clare, S. Greif, B.M. Siemers, W.O.C. Symondson & R.S. Sommer. 2013. An integrative approach to detect subtle trophic niche differentiation in the sympatric trawling bat species Myotis dasycneme and Myotis daubentonii. Molecular Ecology. 1-15.

Vesterinen, E.J., T. Lilley, V.N. Laine & N. Wahlberg. 2013. Next generation sequencing of fecal DNA reveals the dietary diversity of the widespread insectivorous predator Daubenton’s bat (Myotis daubentonii) in southwestern Finland. Plos One 5: 1-14.

Voûte, A.M. 1972. Bijdrage tot de oecologie van de meervleermuis, Myotis dasycneme (Boie, 1825). Dissertatie Rijksuniversiteit Utrecht.

(26)

Gear, bytes en boeken

Gebruikers-review Flir One (Android)

De Flir one is een compacte warmtebeeld-camera voor smartphones en tablet. David Galens schreef een uitgebreide en volledige gebruikersreview, gericht op vleermuizenstudie, die je hier online volledig kan vinden.

David concludeert dat de Flir One zeker zijn mannetje kan staan bij vleermuisonderzoek.

Hoewel niet altijd volledig op hetzelfde niveau als de veel duurdere modellen, wat gezien de prijs

ergens logisch is, overstijgt dit toestel wel de gadget-fase. Mogelijk iets te licht bevonden voor de professional maar wel handig voor de occasionele gebruiker die graag voorzien is van dit

‘zesde zintuig’. Je zult er misschien niet elke kolonieboom mee kunnen uithalen (ook geen garantie bij duurdere modellen trouwens) maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de grotere vindkans omdat je ‘m altijd en overal bij je hebt.

Determinatie handleiding vleermuizen in Winterslaap

Vleermuizen determineren in winterslaap is niet gemakkelijk, ook al zijn het niet veel soorten. De kenmerken en tricks zijn vaak ook moeilijk te vinden. Veel veldgidsen bespreken de typische winterkenmerken amper. Onze zuiderbeuren van Natagora maakten daarom een handleiding met determinatie kenmerken. Een super handig boekje, dat veel Vlaamse tellers ook al gebruikten.

Sinds kort is er ook een nederlandse versie, vertaald doo David Galens, die te downloaden is op de site van natuurpunt. Af te drukken voor de komende wintertellingen!

(27)

Recensie “Bats of Britain and Europe”

Door Hans Vermeiren

Nadat de nederlandse vertaling van “Vleermuizen - alle soorten van Europa en Noordwest-Afrika” uit 2011 overal uitverkocht raakte, was het even uitzien naar een nieuw werk dat als standaardgids binnen europa kon dienen. In maart 2014 brachten Christian Dietz & Andreas Kiefer hun

“Die Fledermause Europas” uit. Een veldgids die naar eigen zeggen als doel heeft de “Schrober& Gimmberger” uit 1987/1998 op te volgen, en zo in elk vleermuisonderzoeker zijn standaarduitruisting verzeild zou moeten geraken.

Voorbije uitgaves van C. Dietz werden door Peter Lina in het nederlands vertaald. Ditmaal heeft Peter aangegeven dit enkel te doen voor een engelstalige versie.

Wat kunnen we verwachten?

De nieuwste vleermuizenboek is een rijkelijk geïllustreerde paperback veldgids geworden die bijna alle aspecten van het brede vleermuizenonderzoek belicht. Hij doet van opbouw enorm hard denken aan de vorige uitgaves uit 2009 en 2011 van “Vleermuizen - alle soorten van Europa en Noordwest-Afrika”, maar dan in een handiger formaat, en met een helemaal geüpdatete inhoud. Vooraan de gids leer je alles over deze mysterieuze wezens van de nacht van echolocatie over kolonieplaatsen tot soortdeterminatie. Er maken echter enkele nieuwe hoofdstukken hun opwachting. De fotogids vleermuizen in winterslaap herkennen raakt zo het oppervlak van hoe divers wintertellingen kunnen zijn. Persoonlijk vind ik het niet zo’n praktisch hoofdstuk om zelf het veld mee in te trekken. Verder kunnen de echte geeks voortaan aan de slag met haren om dieren en hun fecaliën tot op soort te kunnen brengen.

Wat ik een beetje mis in dit breed scala van technieken om soorten op naam te brengen is een tabel om schedels te determineren.

Verder in de gids worden alle gekende West-Europese soorten per familie besproken. Hier wordt per soort informatie gegeven over verspreiding, identificatie, gelijkende soorten, echolocatie, habitat, kolonies, gedrag, reproductie, jacht en voedselkeuze. Wat in de Engelstalige versie weggevallen is zijn de openstaande vragen per soort en de bronvermelding in de vorm van QR-codes. Tussen de families worden soorten die voorkomen in aangrenzende gebieden kort vermeld samen met hun verspreidingsgebied.

(28)

Verdicht van de jury

Dit is het standaardwerk voor vleermuizen in Europa en past feilloos naast je ANWB, nachtvlindergids en libellengids van Europa. Voor een veldgids zal je dit boek verassend vaak thuis raadplegen, maar dat stoort totaal niet. Ik raad dit meesterwerk aan iedereen die af en toe met vleermuizen bezig is aan.

Bats of Britain and Europe is te koop in de JNM winkel voor 40 euro (ledenprijs 32 euro) Meer info vind je op de site van de JNM winkel

(29)

Sprokkels uit de wetenschappelijke literatuur

Door Daan Dekeukeleire Daan.Dekeukeleire@gmail.com

GPS tags onthullen het foerageer gedrag van rosse vleermuizen rondom windturbines

Onderzoekers uit Duitsland gebruikten kleine GPS zenders om het foerageer-gedrag van rosse vleermuizen te onderzoeken, een vrij grote soort. De onderzochte kolonie gebruikte vleermuiskasten, en gezenderde dieren moesten opnieuw gevangen worden voor de data uit te lezen. In het totaal werd data verkregen voor 5 mannetjes en 8 vrouwtjes. Beide geslachten toonden een voorkeur voor wetlands, en gebruikten landbouwgebied minder dan verwacht op basis van de aanwezigheid in het landschap.

Vrouwtjes gebruikten vrij lange vliegroutes en vlogen op grote hoogte, waardoor ze veel risico lopen voor aanvaring bij windturbines. Mannetjes daarentegen vlogen lager dan de windturbines, en vlogen over kortere afstanden.

Dit artikel werd ‘open-acces’ gepubliceerd, en kan dus door iedereen gratis geraadpleegd worden.

Roeleke M, Bohm T, Kramer-Schadt S, Yovel Y & Voight C (2016) Habitat use of bats in relation to wind turbines revealed by GPS tracking. Scientific Reports 6, 28961;

https://doi.org/10.1038/srep28961

Gewone, ruige en kleine dwergvleermuizen vormen gemengde groepjes in de vlucht tijdens de herfst

De echolocatie (feeding buzzes) en de sociale roepen van vleermuizen kunnen zowel door soortgenoten als door andere soorten gehoord en gebruikt worden. Een bekend voorbeeld is hoe vleermuizen met sociale roepjes naar mist-netten te lokken zijn.

In een recente studie onderzochten Duitse onderzoekers dit afluister-gedrag van dwergvleermuizen in de herfst, de periode van paring en trek. De drie dwergvleermuis- soorten (Gewone, Kleine en Ruige dwergvleermuis) blijken regelmatig gemengde groepjes te vormen in de vlucht, en maken dan veel sociale roepjes. Uit een ‘play-back’ experiment blijkt bovendien dat gewone dwergvleermuizen niet enkel luisteren naar hun soortgenoten, maar ook naar andere soorten dwergvleermuizen. Vermoedelijk gebruiken de drie soorten elkaars sociale roepjes om stop-over sites te vinden tijdens de trek.

Voigt-Heucke S, Zimmer S & Kipper S (2016) Does interspecific eavesdropping promote aerial aggregations in European Pipistrelle bats during Autumn. Ethology 122: 745-757.

(30)

Impact-studies beschermen vleermuizen in Groot-Brittanië niet tegen sterfte bij windturbines

Zoals iedere vleermuis-kenner ondertussen wel weet, is wind-energie broodnodig om de klimaatsverandering tegen te gaan, maar zorgen windturbines eveneens voor een grote vleermuissterfte. In Groot-Brittannië wordt, net als in vele Europese landen, eerst een impact-studie gedaan voordat een windturbine geplaatst wordt.

Onderzoekers in Engeland onderzochten 46 wind turbine parken, en vergeleken de impact-studies voor de turbines gebouwd waren, met de sterfte nadien.

Er bleek geen verband te zijn tussen het ingeschatte risico en de werkelijke sterfte. Impact studies onderschatten dus vleermuissterfte, maar het is niet noodzakelijk zo dat deze studies slecht uitgevoerd worden. Uit eerder onderzoek blijkt namelijk dat vleermuizen vaak aangetrokken worden tot turbines, en activiteit voor de plaatsing van een turbine, dus geen goede inschatting laat maken van de situatie eens de turbines geplaatst zijn. De onderzoekers raden dan ook aan om minder te investeren in vooronderzoek, en meer in opvolging en monitoring eens de turbines geplaatst zijn, en in veelbelovende systemen die weer-variabelen en plaats-specifieke vleermuis-activiteit niveau’s gebruiken om windturbines stil te leggen (bv. Chirotech systeem).

Een conclusie die zeker ook voor de Vlaamse situatie relevant is!

Dit artikel werd ‘open-acces’ gepubliceerd, en kan dus door iedereen gratis geraadpleegd worden.

Lintott, P. R., Richardson, S. M., Hosken, D. J., Fensome, S. A., & Mathews, F. (2016).

Ecological impact assessments fail to reduce risk of bat casualties at wind farms.

Current Biology, 26(21), R1135–R1136. https://doi.org/10.1016/j.cub.2016.10.003

Figure 1: Rosse vleermuis bij wind turbine (Foto Bram Conings)

(31)

Weerstand tegen White-Nose-Syndrome bouwt op in Noord-Amerikaanse vleermuis-populaties.

White-nose-syndrome, een ziekte veroorzaakt door een schimmel die recent in Noord- Amerika werd ingevoerd vanuit Europa, leid al jaren tot grote sterfte bij vleermuizen.

Sommige soorten zijn door deze ziekte zelfs bijna uitgestorven. Recent is er echter een hoopgevend signaal: er lijkt zich een weerstand op te bouwen tegen White-nose-syndrome bij de kleine bruine vleermuis Myotis lucifugus. Onderzoekers vergeleken het ziekte-verloop op plaatsen waar white-nose al lang aanwezig is, en op plekken waar de ziekte nog maar recent is opgedoken. Op beide plaatsen worden nog veel vleermuizen geïnfecteerd, maar bij de ‘oude site’ groeit de fungus trager en overleven de dieren.

Dit artikel werd ‘open-acces’ gepubliceerd, en kan dus door iedereen gratis geraadpleegd worden.

Langwig, K. E., Hoyt, J. R., Parise, K. L., Frick, W. F., Foster, J. T., & Kilpatrick, A. M. (2016).

Resistance in persisting bat populations after white-nose syndrome invasion.

Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 372(1712).

https://doi.org/10.1098/rstb.2016.0044

Figure 2: white-nose-syndrome bij Noord-Amerikaanse vleermuizen (foto: Scientific American)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien is er nog niet zo lang geleden een Rode lijst van de zoogdieren in Vlaanderen gepubliceerd (waarvoor wel onze data werden gebruikt) en is het

Door gebruik te maken een lange dataset aan vangst- hervangst data van dezelfde vleermuizen over verschillende jaren kon aangetoond worden dat deze telomeren

Tot slot zijn er nog enkele parameters die eerder wat variatie in de gegevens brengen, maar niet noodzakelijk een systematische fout veroorzaken: het waarnemereffect (de ene

Veel mensen weten echter niet dat rabiës een ziekteverwekker is die ook bij vleermuizen voorkomt, of misschien sterker nog: het virus is waarschijnlijk ergens in de prehistorie

Dit zijn soorten die minder gevoelig zijn voor versnippering door transportinfrastructuur dan de kleinere vleermuizen, dus een ecoduct is iets minder belangrijk voor hen?. Zo

Deze data werd vooral gebruikt om de vleermuizenactiviteit in de lokalen te bepalen (grootte van de opnamebestanden = voorkomen van ultrasone geluiden = maat voor de

Tijdens de wandeling in de dreef waren omstreeks 6:20 sociale roepen van ruige dwergvleermuizen te horen, op dat moment waren nog veel vleermuizen aan het jagen boven de vijver en

Wij hebben het paleis deze zomer bezocht, en het zou inderdaad zo zijn dat er een kolonie vleermuizen in de bibliotheek wordt gehouden en daar jaagt om de insecten, die anders de