• No results found

Procesevaluatie Curriculum.nu

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Procesevaluatie Curriculum.nu"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Procesevaluatie Curriculum.nu

Bevindingen eerste ontwikkelsessie

(2)

- eerste tussenrapport -

Auteurs Bjørn Dekker Jacob van der Wel

Amsterdam, 24 mei 2018 Publicatienr. 17197

© 2018 Regioplan, in opdracht van Curriculum.nu

Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/

of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Regioplan. Regioplan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

Procesevaluatie Curriculum.nu

Bevindingen eerste ontwikkelsessie en reflectie

(3)
(4)

1 Inleiding 1

1.1 De eerste ontwikkelsessie 1

1.2 Consultatie van de ontwikkelteams 1

1.3 Consultatie van de ontwikkelscholen 3

2 Bevindingen uit de procesthermometer 7

2.1 Inleiding 7

2.2 De bevindingen uit de procesthermometer 7

2.3 Opmerkingen en suggesties 10

3 Bevindingen uit de verdiepende interviews 13

3.1 Inleiding 13

3.2 Expertise 13

3.3 Beschikbare tijd 14

3.4 Bruikbaarheid voor leraren 15

3.5 Keuzes rond de kern 16

3.6 Perspectief van de eigen sector 16

3.7 Afsluitende opmerkingen 17

4 De ervaringen van de ontwikkelscholen 19

4.1 Inleiding 19

4.2 De bevindingen 19

4.3 Opmerkingen en suggesties 21

5 Conclusies en aanbevelingen 23

5.1 Conclusies 23

5.2 Aanbevelingen 24

Bijlage 1 27

Gemiddelde scores, N en standaard deviaties 27

Bijlage 2 33

Opmerkingen over de voorzieningen 33

Bijlage 3 35

Kenmerken van de ontwikkelscholen 35

Bijlage 4 39

Opmerkingen van de ontwikkelscholen 39

Inhoudsopgave

(5)
(6)

Inleiding

(7)

1

1.1 De eerste ontwikkelsessie

Dit jaar buigen 125 leraren, 18 schoolleiders en 84 scholen zich over de vraag wat leerlingen in het pri- mair en voortgezet onderwijs moeten kennen en kunnen. Met de opbrengst van dit ontwikkelproces worden de kerndoelen en eindtermen geactualiseerd. Van woensdag 14 tot en met vrijdag 16 maart 2018 vonden daarvoor de eerste ontwikkelsessies plaats. In deze sessies werkten de negen ontwikkel- teams aan de formulering van de visie voor hun leergebied:

De ontwikkelteams beschrijven de algemene uitgangspunten en de bijdrage van het leergebied aan de hoofddoelen van het onderwijs: hoe draagt het leergebied bij aan kennisontwikkeling en maatschappelijke toerusting? Hoe kijken zij naar het leren van leerlingen en op welke wijze draagt het leergebied bij aan de ontwikkeling van leerlingen? De betrokken vakverenigingen brengen de ontwikkelteams op de hoogte van recente ontwikkelingen, visies per leergebied. (zie roadmap Curriculum.nu)

Direct na de eerste ontwikkelsessie hebben we de leraren en schoolleiders een beknopte vragenlijst voorgelegd waarin ze konden reflecteren op de zojuist afgesloten sessie. De link naar de vragenlijst von- den de leden van de ontwikkelteams op Basecamp, het online communicatieprogramma waarvan Curri- culum.nu gebruik maakt. De leden van het aan het ontwikkelteam gekoppelde ondersteuningsteam hoefden de vragenlijst niet in te vullen.

In de vragenlijst hebben we de leraren en schoolleiders een aantal aspecten voorgelegd en gevraagd in welke mate ze het daarmee eens waren. Hierdoor ontstond een eerste indruk van de tevredenheid van de leraren en schoolleiders over de werkwijze tijdens de ontwikkelsessie en het doelbereik.

De bevindingen hebben we gepresenteerd in een ‘procesthermometer’. Naar aanleiding van deze be- vindingen zijn in overleg met Curriculum.nu enkele thema’s uitgekozen voor duiding en verdieping.

Daarvoor hebben we een selectie van leden uit de ontwikkelteams telefonisch geïnterviewd.

Vijf weken na de eerste ontwikkelsessie hebben we een vragenlijst voorgelegd aan de 84 ontwikkelscho- len. Daarin zijn stellingen voorgelegd die betrekking hadden op hun ervaringen met het reflecteren op de conceptvisie van de ontwikkelteams, aangevuld met enkele stellingen over het werken aan de curri- culumontwikkeling binnen de ontwikkelschool. De opzet was dat een vertegenwoordiging van de ont- wikkelschool de vragenlijst invulde.

In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven we de dataverzameling. In de volgende hoofdstukken gaan we in op de bevindingen daaruit.

1.2 Consultatie van de ontwikkelteams

De vragenlijst voor ontwikkelteams

Na de eerste ontwikkelsessie hebben we de volgende vragen/stellingen voorgelegd aan de leraren en schoolleiders van de ontwikkelteams:

 Ben je leraar of schoolleider?

 In welke onderwijssector werk je?

 Bij welk leergebied ben je betrokken?

1. De doelstelling voor deze ontwikkelsessie was duidelijk

2. Binnen mijn team is voldoende expertise aanwezig om de doelstelling te realiseren 3. De externe (visie)stukken1 hebben ons team geholpen bij de formulering van onze visie 4. Er was voldoende tijd beschikbaar om de doelstelling van de sessie te realiseren

5. Ik ben tevreden over de voorzieningen tijdens de sessie (locatie, eten, drinken, et cetera)

1 Het gaat om input van bijvoorbeeld vakverenigingen (met betrekking tot eigenheid en karakteristieken van hun vak- /leergebied, de samenhang met andere vakken en wat een volgende stap zou zijn in de vakontwikkeling), vervolgonderwijs (met betrekking tot hun visie) en andere partijen.

1 Inleiding

(8)

2

 Kun je kort toelichten waarom je niet tevreden bent over de voorzieningen tijdens de sessie? (open vraag)

6. Ik ben tevreden over de gekozen werkvormen

7. Het perspectief van de onderwijssector waarin ik werk, kwam voldoende tot zijn recht 8. Ik ben tevreden over wat ik zelf heb kunnen bijdragen tijdens deze ontwikkelsessie 9. Ik sta achter het resultaat van deze ontwikkelsessie

10. Ik verwacht dat leraren goed uit de voeten kunnen met het resultaat van deze ontwikkelsessie 11. Het perspectief van de leerling komt goed tot zijn recht in het resultaat

12. Het resultaat van de ontwikkelsessie is toekomstgericht

13. We zijn erin geslaagd om keuzes te maken rondom de kern van het curriculum 14. We besteden voldoende aandacht aan brede vaardigheden

15. Ik ben tevreden over de mate waarin mijn ontwikkelteam het doel van deze ontwikkelsessie heeft bereikt: formuleren van een visie per leergebied (sessie 1)

16. Hoe waardeer je, over het geheel bezien, deze ontwikkelsessie? (rapportcijfer van 1tot 10)

 Ruimte voor opmerkingen, suggesties: (open vraag)

 Ben je bereid om mee te werken aan een verdiepend telefonisch interview?

Respons op de vragenlijst voor ontwikkelteams

De vragenlijst is ingevuld door 18 schoolleiders en 119 leraren. Iets meer dan de helft van de 137 res- pondenten komt uit het voortgezet onderwijs.

Figuur 1.1 Respons per onderwijssector

Met een respons van 137 van de 143 leden van de ontwikkelteams ligt het responspercentage op 96 procent. In tabel 1.1 presenteren we een overzicht van de respons per leergebied.

61

3 3 70

basisonderwijs speciaal basisonderwijs (v)so vo

(9)

3 Tabel 1.1 Respons ontwikkelteams per leergebied

Leraren Schoolleiders

Bewegen & Sport 12 2

Burgerschap 13 2

Digitale geletterdheid 15 2

Engels & Moderne vreemde talen 14 2

Kunst & Cultuur 12 2

Mens & Maatschappij 13 2

Mens & Natuur 17 2

Nederlands 11 2

Rekenen & Wiskunde 12 2

Totaal 119 18

Het merendeel van de respondenten (bijna 80 procent) heeft de vragenlijst direct na de eerste ontwik- kelsessie ingevuld of nog op avond na die ontwikkelsessie. Een van de respondenten merkte op dat de raadpleging wel erg kort op de sessie zat en dat er daardoor te weinig tijd was om te reflecteren. Onge- veer zestig procent van de respondenten was binnen vijf minuten klaar met het beantwoorden van de vragen.

Telefonische interviews met leden van ontwikkelteams

In overleg met Curriculum.nu is ervoor gekozen om de volgende thema’s verder te onderzoeken:

 Thema: Expertise binnen het team (vraag 2)

 Thema: Beschikbare tijd (vraag 4)

 Thema: Bruikbaarheid voor leraren (vraag 10)

 Thema: Keuzes rond de kern (vraag 13)

Daarnaast is aan alle respondenten gevraagd naar de mate waarin het perspectief van de eigen sector in de sessie tot zijn recht kwam (vraag 7).

De redenen om voor deze thema’s te kiezen zijn:

 de score op de thema’s is wat lager (Beschikbare tijd, Bruikbaarheid);

 respondenten uit het po scoren er wat lager op dan respondenten uit het vo (Perspectief van de eigen sector); en

 de thema’s verdienen in deze fase wat meer aandacht (Keuzes rond de kern), bijvoorbeeld om beter te kunnen onderbouwen waarom leraren zich in staat voelen om hun nieuwe rol te pakken (Experti- se binnen het team)

De vraag of men bereid is om mee te werken aan een verdiepend telefonisch interview is door 97 van de 137 respondenten positief beantwoord. Hieruit zijn twaalf personen geselecteerd voor een verdiepend interview. Uiteindelijk is, door een dubbele afspraak binnen één ontwikkelteam, gesproken met dertien personen. Bij de selectie van leden is erop gelet dat en dat er van vijf ontwikkelteams zowel een leraar uit het po als een leraar uit het vo zijn vertegenwoordigd en dat de waardering voor de verschillende aspecten uiteenliep (voor een overzicht, zie tabel 3.1). De gesprekken duurden tussen 20 en 30 minuten.

1.3 Consultatie van de ontwikkelscholen

De 84 ontwikkelscholen2 zijn op een vergelijkbare manier benaderd als de ontwikkelteams. De vragen- lijst is uitgezet in week 17 (van 23 tot 26 april) en de ontwikkelscholen zijn uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen via een link op Basecamp. Anders dan de leden van de ontwikkelteams hoeven de leden van

2 In Bijlage 3 presenteren we de belangrijkste achtergrondkenmerken van deze 84 scholen.

(10)

4 de ontwikkelscholen de vragenlijst niet individueel in te vullen. Ze kunnen dit in teamverband doen of door een delegatie van het team laten doen. Hiervoor kregen ze de tijd tot na de meivakantie.

De vragenlijst voor ontwikkelscholen

Aan de ontwikkelscholen hebben we de volgende vragen/stellingen voorgelegd:

 Ben je leraar of schoolleider?

 Onder welke sector valt jullie school?

 Bij welk leergebied van Curriculum.nu is jullie school betrokken?

 Op welke schoolsoort(en) is het ontwikkeltraject binnen jullie school van toepassing? (alleen vo)

 Op welke bouw(en) heeft de curriculumontwikkeling betrekking? (alleen po en vo)

1. We zijn voldoende op de hoogte van de inhoud van het plan dat onze school heeft ingediend voor de curriculumontwikkeling binnen onze school

2. Ons team is gemotiveerd om aan curriculumontwikkeling te werken

3. We zijn tevreden over onze eigen inbreng aan de curriculumontwikkeling binnen onze school 4. We kunnen onze taken bij de curriculumontwikkeling binnen onze school goed combineren met de

dagelijkse praktijk

5. We staan achter wat we de afgelopen periode hebben bereikt met de curriculumontwikkeling bin- nen onze school

6. We weten wat er door Curriculum.nu van onze school als ontwikkelschool verwacht wordt 7. We zijn voldoende op de hoogte van de inhoud van de conceptvisie die het ontwikkelteam in de

eerste ontwikkelsessie heeft geformuleerd

8. Binnen onze school is voldoende expertise aanwezig om te kunnen reflecteren op het tussenproduct van het ontwikkelteam

9. We hebben voldoende tijd ingepland om te reflecteren op de tussenproducten uit het ontwikkel- team

10. We verwachten dat het werken met het tussenproduct van het ontwikkelteam een meerwaarde heeft voor onze eigen school

11. De inbreng van buiten de school heeft een meerwaarde voor de curriculumontwikkeling binnen onze school

12. Bij de formulering van onze feedback op het tussenproduct van het ontwikkelteam hebben we ge- bruik gemaakt van de inbreng van leerlingen

13. Bij de formulering van onze feedback op het tussenproduct van het ontwikkelteam hebben we ge- bruik gemaakt van de inbreng van ouders

14. We zijn tevreden over de mate waarin we er tot nog toe in zijn geslaagd om het tussenproduct van het ontwikkelteam te verbinden met onze eigen plannen voor curriculumontwikkeling

15. Vanuit onze ervaring met het werken aan onze eigen plannen voor curriculumontwikkeling hebben we iets kunnen toevoegen aan het werk van het ontwikkelteam

16. We verwachten dat onze reflectie op hun tussenproduct bruikbaar is voor het ontwikkelteam 17. Hoe waarderen jullie, over het geheel bezien, het werken aan curriculumontwikkeling binnen jullie

school? (rapportcijfer van 1 tot 10)

18. Hoe waarderen jullie, over het geheel bezien, het reflecteren op de tussenresultaten uit het ontwik- kelteam? (rapportcijfer van 1 tot 10)

 Ruimte voor opmerkingen, suggesties: (open vraag)3

 Ben je bereid om mee te werken aan een verdiepend telefonisch interview?

Respons op de vragenlijst voor ontwikkelscholen

De vragenlijst is ingevuld door 74 respondenten. Bij een aantal ontwikkelscholen is de vragenlijst inge- vuld door meerdere personen. In totaal hebben we negen scholen kunnen identificeren die dubbel ver- tegenwoordigd zijn. De respons bestrijkt dus 65 ontwikkelscholen. Dat is 77 procent van de in totaal 84 ontwikkelscholen.

3 Deze opmerkingen en suggesties presenteren we in Bijlage 4.

(11)

5 De respondenten van scholen waarvan de vragenlijst door meerdere respondenten is ingevuld, hebben een weegfactor gekregen. In de analyse gaan we bij deze scholen uit van de gemiddelde score van de respondenten van deze school. De betreffende school telt dus maar als één school mee in de resulta- ten.4

Hieronder tonen we een overzicht van de gecorrigeerde respons door de ontwikkelscholen per leerge- bied. Alle leergebieden zijn redelijk tot goed vertegenwoordigd. Binnen het basisonderwijs hebben we echter geen reactie van de drie ontwikkelscholen in het leergebied Engels/Moderne vreemde talen.

Verder is er geen opvallende ‘uitval’.

Tabel 1.2 Respons ontwikkelscholen per leergebied (na weging) Basisonderwijs

(incl. sbo)

(Voortgezet) speci- aal onderwijs

Voortgezet onder- wijs

Totaal per leergebied

Bewegen & Sport 4 0 4 8

Burgerschap 4 0 6 10

Digitale geletterdheid 3 1 5 9

Engels & Moderne vreemde talen 0 1 6 7

Kunst & Cultuur 3 0 3 6

Mens & Maatschappij 2 1 3 6

Mens & Natuur 2 0 6 8

Nederlands 5 0 2 7

Rekenen & Wiskunde 3 0 1 4

Totaal 26 3 36 65

4 Als een school bijvoorbeeld door twee personen is vertegenwoordigd, hebben de beide respondenten een weegfactor van 0,5 meegekregen.

(12)

Bevindingen uit de procesthermome-

ter

(13)

7

2.1 Inleiding

Direct na afloop van de ontwikkelsessie is de leraren en schoolleiders van de ontwikkelteams gevraagd om een korte vragenlijst in te vullen. De vragen waren erop gericht om inzicht te krijgen hoe ze de ont- wikkelsessie hebben beleefd om vast te kunnen stellen of de belangrijkste doelstellingen van de sessie zijn gerealiseerd en welke lessen we uit hun ervaringen tijdens de sessie kunnen trekken. Op enkele deelnemers na hebben alle leraren en schoolleiders aan het verzoek gedaan. De vragenlijst is ingevuld door 137 personen. Bij de negen ontwikkelteams zitten in totaal 143 leraren en schoolleiders. In de volgende paragrafen beschrijven we de bevindingen uit de vragenlijst.

2.2 De bevindingen uit de procesthermometer

Gemiddelde scores naar leergebied

In figuur 2.1 presenteren we per leergebied (verticaal) wat de gemiddelde score van de leden uit dat ontwikkelteam is op de verschillende onderdelen. De maximale score is een 5. Dat betekent dat de stel- ling volledig wordt onderschreven (‘Helemaal mee eens’). Hoe lager de score, hoe minder sterk een stelling wordt onderschreven.5

We onderscheiden drie categorieën:

 Score hoger dan 3,5 (donkergroen, met vinkje)

 Score tussen 2,5 en 3,5 (licht oranje, met een uitroepteken)

 Score lager dan 2,5 (oranje, met kruisje)

2 Bevindingen uit de procesthermometer

(14)

8 Figuur 2.1 Gemiddelde scores per aspect naar leergebied (met randgemiddelden)*

* Voorwaardelijke opmaak binnen de matrix op basis van grenzen 2,5 en 3,5. Randen op basis van onderlinge verschillen (relatief).

De belangrijkste conclusies die we uit de thermometer kunnen trekken zijn:

 De score op 11 van de 15 aspecten liggen op of net boven de 4. De leden van de ontwikkelteams zijn in grote lijnen tevreden over de uitvoering en de tussenresultaten van de eerste ontwikkelsessie.

 Alleen bij het ontwikkelteam Kunst & Cultuur zien we een score die onder de twee ligt. Deze ‘onvol- doende’ valt bij het aspect Beschikbare tijd. Ook over het geheel bezien is dit het aspect met de laag- ste score. Opvallend is dat ook het wat minder ‘brede’ leergebied Nederlands vrij laag scoort.

 Ook bij Bruikbaarheid (‘Ik verwacht dat leraren goed uit de voeten kunnen met het resultaat van deze ontwikkelsessie’) blijft de score wat achter in vergelijking met de andere aspecten. Met name het ontwikkelteam Mens & Maatschappij scoort hier wat lager (3,1).

 Bij vijf van de negen ontwikkelteams komt de gemiddelde score uit boven de vier. Het ontwikkel- team Kunst & Cultuur heeft met 3,7 de laagste gemiddelde score.

5 In Bijlage 1 presenteren we deze gegevens in vier tabellen. Hierbij hebben we het aantal respondenten (N) en de stan- daarddeviatie meegenomen.

Bewegen &

Sport Burgerschap

Digitale gelette

rdheid Engels & M

oderne vreem de talen

Kunst &

Cultuur Mens &

Maats chappij

Mens &

Natuur Nederla

nds Rekenen & W

iskunde

1. Doelstelling 4,2 4,1 4,4 4,8 4,1 3,9 3,9 4,6 4,1 4,2

2. Expertise 4,7 4,0 4,5 4,4 4,3 3,9 4,5 4,7 4,5 4,4

3. Visiestukken 4,0 3,8 4,4 4,7 3,6 4,0 3,8 4,5 4,4 4,1

4. Tijd 4,1 3,4 3,9 3,4 1,9 3,7 2,9 2,7 4,1 3,3

5. Voorzieningen 4,6 3,5 4,0 3,9 3,1 4,5 4,4 3,4 3,6 3,9

6. Werkvormen 4,5 3,9 4,4 3,9 3,9 4,4 3,6 4,4 4,3 4,1

7. Perspectief sector 4,6 4,1 4,1 4,2 4,0 4,2 4,1 4,2 4,5 4,2

8. Eigen bijdrage 4,5 4,2 4,3 4,2 3,9 4,2 4,2 4,2 4,2 4,2

9. Resultaat 4,6 4,0 4,5 4,2 3,7 4,2 3,9 4,5 4,4 4,2

10. Bruikbaarheid 3,9 3,5 3,9 3,9 3,4 3,1 3,5 3,9 3,6 3,6

11. Leerlingperspectief 4,5 3,7 4,2 4,1 4,2 3,5 4,0 4,4 3,9 4,1

12. Toekomstgericht 4,2 4,3 4,4 4,3 4,4 3,8 4,2 4,6 4,3 4,3

13. Kernkeuzes 3,5 4,1 4,3 4,1 4,1 3,3 3,3 4,1 3,9 3,8

14. Brede vaardigheden 4,2 4,1 4,3 4,1 4,1 3,6 3,8 4,1 4,2 4,1

15. Visie leergebied 4,3 3,9 4,2 3,9 3,4 4,3 3,6 4,0 4,4 4,0

Gemiddeld per leergebied 4,3 3,9 4,2 4,1 3,7 3,9 3,8 4,1 4,2

(15)

9 In de analyse hebben we gekeken of er zich verschillen voordeden tussen leraren en schoolleiders. Deze zijn niet significant.

Totaaloordeel

De tevredenheid van de leden van de ontwikkelteams blijkt ook uit het totaaloordeel (figuur 2.2). Dit is het gemiddelde cijfer dat de leden van de ontwikkelteams geven aan de sessie (‘Hoe waardeer je, over het geheel bezien, deze ontwikkelsessie?’). Het gemiddelde waar de leden op uitkomen is 7,9. Geen enkele deelnemer heeft een onvoldoende gegeven.

Figuur 2.2 Totaaloordeel Ontwikkelsessie 1

De conclusie is dat de leraren en schoolleiders uit de ontwikkelteams in belangrijke mate tevreden zijn over de eerste ontwikkelsessie. Over het geheel genomen is het beeld zeer positief.

Spreiding leergebieden

In figuur 2.3 presenteren we de gegevens uit de eerste figuur (figuur 2.1) op een wat andere manier geordend. Op deze wijze kunnen we makkelijker laten zien waar de scores van de ontwikkelteams dicht bij elkaar liggen of juist sterker uiteenlopen.

Figuur 2.3 Spreiding van de scores per leergebied over de aspecten Bewegen &

Sport Burgerschap

Digitale

geletterdheid Engels & M

oderne vreem

de talen Kunst &

Cultuur Mens

& M aatscha

ppij Mens &

Natuur Nederla

nds Rekenen & W

iskunde

Totaaloordeel (rapportcijfer) 8,3 7,6 8,2 8,0 7,4 8,1 7,5 8,3 8,2 7,9

,0 ,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0

Bewegen & Sport Burgerschap Digitale geletterdheid

Engels & Moderne vreemde talen Kunst & Cultuur Mens & Maatschappij

Mens & Natuur Nederlands Rekenen & Wiskunde

(16)

10 De belangrijkste conclusies zijn:

 De spreiding is het grootst bij de vierde stelling (Tijd. ‘Er was voldoende tijd beschikbaar om de doel- stelling van de sessie te realiseren’). De hoogste score (Bewegen & Sport, Rekenen & Wiskunde) en de laagste score (Kunst & Cultuur) liggen hier relatief ver uit elkaar: het verschil is 2,2.

 Bij ‘Het perspectief van de onderwijssector waarin ik werk, kwam voldoende tot zijn recht’ (zevende stelling, Perspectief sector) liggen de gemiddelde scores van de teams veel dichter bij elkaar. Het maximale verschil is hier 0,6.

 Er is veel zelfvertrouwen binnen de teams (tweede stelling, Expertise. ‘Binnen mijn team is voldoen- de expertise aanwezig om de doelstelling te realiseren’).

 Er zijn geen ontwikkelteams die structureel het laagst of structureel het hoogst scoren.

Bij de voorzieningen (vijfde stelling, ‘Ik ben tevreden over de voorzieningen tijdens de sessie (locatie, eten, drinken, et cetera)’) loopt de tevredenheid van de ontwikkelteams wat uiteen. Uit de antwoorden op een vraag naar een toelichting weten we dat er binnen enkele groepen klachten waren over het avondeten in het hotel en dat sommige groepen graag wat meer licht en lucht in de werkruimte willen hebben. Ten slotte waren er wat opmerkingen over de versnaperingen gedurende de sessies.

2.3 Opmerkingen en suggesties

Aan het einde van de vragenlijst hebben we ruimte gegeven voor opmerkingen en suggesties. De leden van de ontwikkelteams hebben daarvan in ruime mate (bijna 60 procent van de respondenten) gebruik gemaakt. De meeste opmerkingen hadden betrekking op de faciliteiten (slecht eten in het hotel; onvol- doende daglicht in de ruimte waarin de sessie plaatsvond; grootte van de ruimte waarin de sessie plaatsvond; frisse lucht; wensen ten aanzien van eten en drinken (vegetarisch, meer afwisseling tijdens de sessies); de bereikbaarheid van de locatie vanuit het hotel).

Relatief veel opmerkingen hadden betrekking op de tijdsdruk (dit is met een aantal leden besproken tijdens de interviews, zie paragraaf 3.2). Veel leden benoemden verder de goede sfeer binnen hun ont- wikkelteam, die zij omschrijven als intensief, inspirerend, positief.

Een laatste onderwerp dat regelmatig in de opmerkingen aan de orde is gesteld, is de opzet van de ont- wikkelsessies. Verschillende leden vinden dat er al teveel van te voren is gekaderd (er moet “binnen de lijntjes worden gekleurd”). Enkele leden hebben wat twijfels over de expertise binnen het ontwikkel- team of missen bijvoorbeeld de wetenschappelijke onderbouwing.

(17)

11

(18)

Bevindingen uit de

verdiepende inter-

views

(19)

13

3.1 Inleiding

Om een beter beeld te krijgen van de gang van zaken rond een aantal aspecten hebben we begin april 2018 dertien leden van de ontwikkelteams geïnterviewd. Deze aspecten zijn:

 Expertise binnen het team

 Beschikbare tijd

 Bruikbaarheid voor leraren

 Keuzes rond de kern

 Het perspectief van de eigen sector

Tabel 3.1 geeft een overzicht van enkele kenmerken van de dertien personen die we hebben gesproken en de tevredenheid van deze personen over de aspecten die we met hen hebben besproken.6 Binnen het ontwikkelteam voor het leergebied Rekenen & Wiskunde is gesproken met een leraar uit het po en twee leraren uit het vo. Bij de vier andere ontwikkelteams hebben we telkens een leraar uit het po en een leraar uit het vo geïnterviewd. Aanvullend hebben we contact gehad met een leraar uit het (v)so en een schoolleider uit het vo.

Tabel 3.1 overzicht respondenten verdiepende interviews

Functie Sector Leergebied Expertise Beschik-

bare tijd Perspec-

tief sector Bruik-

baarheid Keuze rond de

kern

leraar po Bewegen & Sport + + + ± ±

leraar vo Bewegen & Sport + + + ± ±

leraar po Kunst & Cultuur + - ± ± +

leraar vo Kunst & Cultuur + - + + ±

leraar po Mens & Maatschappij + + + ± #

leraar vo Mens & Maatschappij + ± + ± ±

leraar po Mens & Natuur + - + + ±

leraar vo Mens & Natuur + ± + ± +

leraar po Rekenen & Wiskunde + + + + +

leraar vo Rekenen & Wiskunde + + + + +

leraar vo Rekenen & Wiskunde + + + + +

leraar (v)so * + - - + +

schoolleider vo * - - + - +

* Het leergebied van deze respondenten is verborgen omdat deze personen anders herkenbaar zijn.

# Respondent gaf hier als antwoord “Niet van toepassing”.

3.2 Expertise

De stelling ‘Binnen mijn team is voldoende expertise aanwezig om de doelstelling te realiseren’ haalde met 4,4 het hoogste gemiddelde van alle stellingen die aan de ontwikkelteams is voorgelegd, de leden van de ontwikkelteams onderschreven deze stelling dus in sterke mate. Deze hoge score, in combinatie met enkele opmerkingen rond dit thema in de open slotvraag, zijn reden om er met enkele leden van ontwikkelteams over verder te praten. Wat maakt dat men zo te spreken is over de expertise binnen het eigen ontwikkelteam?

Volgens de leden van de ontwikkelteams was het niveau van de discussies die binnen hun ontwikkel- teams zijn gevoerd hoog. Een van de leraren uit het po verwoordt zijn ervaring als volgt:

Ik ben positief verrast over het niveau van de leden van het ontwikkelteam. De focus was heel scherp. Binnen het po gaat het niet zo vaak zo diepgaand over de onderwijsinhoud. Je moest er goed bij blijven om het bij te kunnen benen.

6 ‘Helemaal mee eens’ en ‘Mee eens’ worden hier aangeduid met een +, ‘Niet mee eens, niet mee oneens’ met een ± en

“Niet mee eens’ en ‘Helemaal niet mee eens’ met een -.

3 Bevindingen uit de verdiepende interviews

(20)

14 Binnen de ontwikkelteams zijn de verschillende deelgebieden doorgaans voldoende vertegenwoordigd.

Leden vullen elkaar goed aan. Doordat er verschillende inzichten bij elkaar komen, kunnen de discussies naar een hoger plan worden getild. Enkele leden zeggen wel dat ze de ervaring met het schrijven van visiestukken missen. Dat wordt ondervangen door de inbreng van de projectleiding, waarvoor veel waardering is onder de teamleden. Een van de leden plaatst als kanttekening dat de ontwikkelteams qua diversiteit vrij eenzijdig zijn samengesteld en geen goede afspiegeling vormen van de samenleving, ze mist de (culturele) diversiteit.

Leden vertrouwen erop dat de expertise die het ontwikkelteam niet in huis heeft, van buiten kan wor- den betrokken. Dat is ook nodig omdat binnen het ontwikkelteam soms net het niveau mist dat een expert of wetenschapper wel kan inbrengen.

Aandachtspunten rond het thema Expertise zijn:

 Het aantal leraren uit (v)so en sbo in de ontwikkelteams is beperkt. In verschillende teams zijn ze ook niet vertegenwoordigd. Het is belangrijk om deze sectoren bij de ontwikkeling van het curriculum te betrekken. In de praktijk gebeurt dit ook, bijvoorbeeld in de diverse resonansgroepen maar ook door deze sectoren specifiek aan te spreken in een consultatievraag.7

 Binnen de ontwikkelteams ontbreekt het aan (culturele) diversiteit.

 Een van de leraren wijst erop dat het curriculum niet vanuit een cocon moet worden ontwikkeld.

Hoewel er partijen zijn die afstand hebben genomen van Curriculum.nu vindt hij het belangrijk dat de stem van die partijen (en hun visie op het onderwijs) wel gehoord wordt.

3.3 Beschikbare tijd

In de vragenlijst is aan de leden van de ontwikkelteams de stelling ‘Er was voldoende tijd beschikbaar om de doelstelling van de sessie te realiseren’ voorgelegd. Uit de vragenlijst die onder de leden van de ontwikkelteams is uitgezet, kunnen we opmaken dat er verschillende teams waren waarvan leden hier- over minder tevreden waren. Bij andere teams lijkt de beschikbare tijd niet tot problemen te hebben geleid. De tevredenheid over de beschikbare tijd liep sterk uiteen (zie figuur 2.2). Dit verschil is de reden om er tijdens de interviews naar te vragen.

Tijdens de interviews met dertien leden van de ontwikkelteams is in eerste instantie gesproken over de tijd die beschikbaar was voor het uitvoeren van de opdracht tijdens de drie dagen dat de ontwikkelses- sies plaatsvonden. De meeste respondenten vinden het programma vol en intensief en hebben de tijd ook nodig gehad, maar menen niet in tijdnood te zijn gekomen. Verschillende van hen benoemen daar- bij de strakke afbakening door de projectleiders, die bijvoorbeeld ontijdige discussies wisten te vermij- den. Een van de leden noemde het Obeya-bord als voorbeeld van een werkvorm die hielp bij het orde- nen van de ideeën.

Hoewel we niet uitgebreid hebben stilgestaan bij de manier waarop het conceptvisiestuk is uitgewerkt, lijken er verschillen tussen ontwikkelteams in de mate waarin dat als efficiënt wordt beleefd. Een lid van het ontwikkelteam Mens & Maatschappij vond het werken in deelgroepjes en vervolgens bespreken in de hele groep niet zo efficiënt. Een lid van het ontwikkelteam Rekenen & Wiskunde vertelde dat het conceptvisiestuk na de sessie is geschreven door de begeleiders op basis van steekwoorden die tijdens de sessie zijn genoteerd. De leden van het ontwikkelteam hebben daar vervolgens op gereflecteerd.

Deze aanpak werd juist wel efficiënt gevonden.

Beide respondenten van het ontwikkelteam Kunst & Cultuur bevestigen de tijdsdruk die er tijdens de ontwikkelsessie binnen hun team werd ervaren. Dit ontwikkelteam heeft, ook tijdens de sessies, van meerdere vakverenigingen input ontvangen. Een vakgebied als Rekenen & Wiskunde is wellicht over-

7 Zie bijvoorbeeld de consultatievraag van het ontwikkelteam Mens & Maatschappij: “In hoeverre herkennen (po, vo en so) scholen zich in deze conceptvisie? Als ze zich er niet volledig in herkennen: Wat moet er gebeuren willen zij zich er alsnog in herkennen?”

(21)

15 zichtelijker (ook volgens betrokkenen van dit ontwikkelteam zelf). Een van de leden benoemt ook de consensus op de belangrijkste onderwerpen binnen dit team (“We waren het behoorlijk eens met el- kaar”). Omvang en complexiteit van een leergebied kunnen een oorzaak zijn van tijdnood. Ook de mate waarin er binnen de ontwikkelteams (nog) overeenstemming over belangrijke keuzes moet worden gezocht, kan leiden tot tijdgebrek.

Veel opmerkingen over tijdgebrek hebben betrekking op de belasting buiten de ontwikkelsessie. Zo vonden verschillende respondenten de tijd om de visiestukken te kunnen lezen ter voorbereiding op de ontwikkelsessie te kort. Ook de aanvullende taken waarvoor Curriculum.nu een beroep doet op leden van de ontwikkelteams (bijvoorbeeld de consultaties) leiden tot enige onrust. Twee leden merken op daar bij de aanmelding geen rekening mee te hebben gehouden en het lastig te vinden om dit, zeker op de korte termijn, in te plannen, ook omdat er op die momenten een vervanger voor de klas moet wor- den gevonden.

Een paar leden zeggen zich zorgen te maken over de vraag of er wel voldoende tijd is om het traject in een jaar af te ronden. Ze zien bijvoorbeeld nog niet goed hoeveel tijd het gaat kosten om de feedback te integreren én een volgende stap te zetten.

Een leraar uit het vo wees er nog op dat de volgende sessie (van 23 tot 25 mei 2018) valt in de periode dat de eindexamens worden afgenomen (het eerste tijdvlak loopt van 14 mei tot 29 mei). Voor leraren uit het vo kan dat een probleem zijn, zeker als ze in die periode aanvullende taken voor de school ver- vullen.

Respondenten zien de oplossing van de tijdnood niet per se in verlenging van de duur van de sessies maar bijvoorbeeld in:

 een andere indeling (bijvoorbeeld een dag onderbreking van de sessies, hetgeen ook de frisheid van de teamleden ten goede zou komen);

 tijdige beschikbaarheid van de voorbereidende stukken (‘huiswerk’);

 het beschikbaar stellen van samenvattingen van alle stukken zodat de leden van de teams makkelij- ker prioriteiten kunnen stellen in wat ze wel en wat ze niet willen lezen. Een van de leden stelt voor deze taak te beleggen bij één persoon uit het begeleidingsteam, die de literatuur doorneemt en sa- menvat voor het team.

3.4 Bruikbaarheid voor leraren

Een van de stellingen waar de gemiddelde score iets achterbleef, is ‘Ik verwacht dat leraren goed uit de voeten kunnen met het resultaat van deze ontwikkelsessie’. Bij alle ontwikkelteams behoort het tot de drie laagst scorende stellingen.

Leden van de ontwikkelteams wijzen erop dat de eerste ontwikkelsessie als een conceptvisie het tus- senproduct opgeleverd. Deze visie is vaak nog erg abstract. Ze verwachten dat het voor veel van hun collega’s in het onderwijs nog niet concreet genoeg is. Een leraar merkt op:

Het is ook geen tekortkoming als niet iedereen er al iets mee kan in dit stadium, dat was ook niet het doel van deze ontwikkelsessie.

Leden van de ontwikkelteams hechten er veel waarde aan dat de conceptvisie uitnodigt tot discussie en het leveren van feedback. Een van de leden merkt in deze context op dat ze de indruk heeft dat de be- kendheid van het ontwikkeltraject van Curriculum.nu binnen haar sector, het po, nog maar heel beperkt is. Ze heeft het idee dat het in het vo al wat meer leeft.

Zelf zijn de leden van de ontwikkelteams overigens tevreden over het tussenproduct. Dat blijkt ook uit de vrij hoge gemiddelde score bij de stelling ‘Ik sta achter het resultaat van deze ontwikkelsessie’, over alle respondenten bezien ligt deze op 4,2. De wat lagere score bij deze stelling lijkt op voorhand geen reden om ons op dit moment zorgen over te maken.

(22)

16

3.5 Keuzes rond de kern

Een van de uitgangspunten van Curriculum.nu is dat de ontwikkelteams keuzes maken over wat tot de vaste kern van hun leergebied gaat behoren. Deze kern beschrijft de kennis en vaardigheden die rele- vant zijn voor elke leerling in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Met de stelling ‘We zijn erin geslaagd om keuzes te maken rondom de kern van het curriculum’ is getoetst in welke mate de leden van de ontwikkelteams vinden dat hun team daar in de eerste ontwikkelsessie in is geslaagd. De scores liepen uiteen van 3,3 (in de leergebieden Mens & Maatschappij en Mens & Natuur) tot 4,3 (bij het leergebied Digitale geletterdheid). Van de vier uitgangspunten (de andere drie zijn: perspectief van de leerling, gericht op de toekomst en aandacht voor brede vaardigheden) die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen, is dit het uitgangspunt dat gemiddeld wat lager scoort. Dit was de reden om dit tijdens de interviews aan de orde te stellen.

Tijdens de dertien interviews hebben we gesproken met vertegenwoordigers van zes verschillende ont- wikkelteams. Eén van deze teams heeft de belangrijkste keuzes rond de kern al benoemd. Bij de andere ontwikkelteams is deze keuze besproken maar zijn er nog geen definitieve keuzes gemaakt. Ter illustra- tie dit citaat:

We kennen dit uitgangspunt van Curriculum.nu, het is ook diverse malen benoemd, maar het speel- de in deze fase nog geen rol. We hebben het nog niet uitgewerkt. Die discussie volgt dus nog.

Een van de leden van het ontwikkelteam Kunst & Cultuur benutte de ruimte voor opmerkingen in de vragenlijst om te reflecteren op de keuze rond de kern:

Een aantal keuzes voor de kern van het curriculum zijn vooraf al gemaakt. Hier hadden we als do- centen geen invloed op. Het was fijn geweest als we hierbij een toelichting hadden ontvangen (bij- voorbeeld over de brede vaardigheden). Hoe zijn deze keuzes tot stand gekomen? Hoe verhoudt dit zich tot 'teachers in the lead'? In de ruimte die we binnen de gestelde kaders hadden, vind ik wel dat we duidelijke keuzes hebben kunnen maken rondom de kern van het curriculum.

De vraag hoe wenselijk het is om binnen van te voren gestelde kaders te werken, wordt ook tijdens de interviews door enkele leden van ontwikkelteams ingebracht.

Hoewel de keuzes rond de kern door de meeste ontwikkelteams pas in een volgende fase worden ge- maakt, benoemt een van de leden van een ontwikkelteam alvast een aandachtspunt:

Overigens vinden we het met zijn allen best lastig, dat schrappen, de neiging is juist om er van alles aan toe te voegen.

De wat wisselende perceptie bij deze stelling lijkt op zichzelf nog geen reden om in te grijpen.

3.6 Perspectief van de eigen sector

Het laatste onderwerp dat besproken is met dertien leden van ontwikkelteams is het perspectief van de eigensector. De bijbehorende stelling, ‘Het perspectief van de onderwijssector waarin ik werk, kwam voldoende tot zijn recht’, wordt in belangrijke mate door de leden van de ontwikkelteams onderschre- ven. Bij een aanvullende analyse viel op dat leden uit het po gemiddeld wat lager scoorden dan leden uit het po. Dit was reden om er wat meer van te willen weten.

De leraren die we hebben gesproken vinden zonder uitzondering dat ze hun eigen sector een plaats hebben kunnen geven in het tussenproduct. Ze zijn zich daarbij goed bewust van de verschillen tussen de sectoren:

Voor mij, als vo-docent, is het goed herkenbaar. Tijdens de ontwikkelsessie is er verschillende keren op gewezen dat onze inbreng erg vo-gericht is. Waarbij het vo neigt naar een ‘vakeigen’ benadering en het po is meer uit op ‘vakintegratie’. Die discussie hielp ons dat perspectief bij te stellen. Onze collega’s van het po herkennen zich in het resultaat.

(23)

17 Verschillende leden van ontwikkelteams (bijvoorbeeld van Bewegen & Sport) zien de curriculumontwik- keling als een kans om de overgang van po naar vo bij hun leergebied soepeler te laten verlopen. Binnen de ontwikkelteams is veel waardering voor de inbreng van de collega’s uit de andere sectoren:

Ik vond het een verademing om eens op niveau met docenten uit het po te kunnen praten.

3.7 Afsluitende opmerkingen

Naast de vijf onderwerpen die door ons zijn aangedragen, noemden verschillende leden tijdens de in- terviews zelf een of meer aandachtspunten. Het betrof:

 De locatie waar de ontwikkelsessie plaats vond, soms negatief (donker en afgesneden van buiten- lucht), waar leden van andere ontwikkelteams juist heel positief waren over de locatie.

 Het werken binnen een strak format, waarvan met name mensen die zich met creatieve vakken bezig houden, vonden dat ze weinig van hun creativiteit kwijt konden.

 Onduidelijkheid over de verwachtingen van het vervolg. Genoemd zijn de rol van de ontwikkelscho- len, waarvan het idee is dat ze erg verschillend in het traject staan, de verdere invulling van de ont- wikkelsessies en de producten die moeten worden opgeleverd (bijvoorbeeld de ‘bouwstenen’, waar- van nog erg onduidelijk is wat dat zijn en hoe gedetailleerd die moeten zijn). Al deze opmerkingen wijzen op het belang van een tijdige en zo concreet mogelijke communicatie met de leden van de ontwikkelteams.

 De reacties vanuit de buitenwacht waarvan de indruk is dat er al gereageerd wordt voordat duidelijk is waar Curriculum.nu voor staat. Een voorbeeld is het negatieve stuk in Trouw van 8 maart jl. Van Curriculum.nu wordt verwacht dat er meer wordt gedaan aan de beïnvloeding van het krachtenveld.

Het is belangrijk dat de eindresultaten worden gedragen door het hele onderwijs.

(24)

De ervaringen van

de ontwikkelscho-

len

(25)

19

4.1 Inleiding

Net als de ontwikkelteams ontvingen de ontwikkelscholen een uitnodiging om een digitale vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst is op maandag 23 april 2018 (week 17) opengesteld en kon tot en met 25 mei worden ingevuld. Tussen het einde van de eerste ontwikkelsessie en het begin van de benadering van de ontwikkelscholen zitten ruim vijf weken. In deze periode werkten de ontwikkelscholen aan de reflec- tie op de conceptvisie op het leergebied waarbinnen de school als ontwikkelschool actief is.

In totaal hebben we 74 reacties ontvangen. Deze vertegenwoordigen 65 van de 84 ontwikkelscholen. De vier ontwikkelscholen uit het sbo en (v)so hebben alle vier al gerespondeerd. In het basisonderwijs (in- clusief het sbo) en in het voortgezet onderwijs ligt de respons op respectievelijk 68 procent (26 van de 38 ontwikkelscholen) en 84 procent (36 van de 43 scholen). De aantallen zijn te klein om uitspraken te doen over de verschillende leergebieden, vandaar dat we ons concentreren op verschillen tussen basis- en voortgezet onderwijs. De reacties van (voortgezet) speciaal onderwijs zijn in de figuren opgenomen, maar hebben betrekking op slechts drie scholen (op basis van zes respondenten).

4.2 De bevindingen

Totaaloordeel

Een eerste observatie is dat de ontwikkelscholen behoorlijk tevreden zijn over het werken aan curricu- lumontwikkeling binnen de school en de reflectie op de conceptvisie van de ontwikkelteams. Dat geldt in wat sterkere mate voor de scholen uit het basisonderwijs (inclusief het sbo). Het gemiddelde cijfer dat ontwikkelscholen (in zowel basis- als voortgezet onderwijs) geven voor het werken aan de curriculum- ontwikkeling binnen de school wijkt maar weinig af van het gemiddelde cijfer dat de scholen geven voor het reflecteren op de conceptvisie van het ontwikkelteam.

Figuur 4.1 Oordeel over curriculumontwikkeling en reflectie per sector

Gemiddelde scores naar sector

In figuur 4.2 presenteren we het oordeel over de deelaspecten die in de vragenlijst aan de orde zijn gesteld. Deze zijn uitgesplitst naar sector. Net als bij de thermometer voor ontwikkelteams onderschei- den we drie categorieën:

 Score hoger dan 3,5 (donkergroen, met vinkje)

 Score tussen 2,5 en 3,5 (licht oranje, met een uitroepteken)

 Score lager dan 2,5 (oranje, met kruisje)

7,5 7,8

7,2 7,4

7,3 6,7 7,0 7,1

0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0 9,0 10,0

Basisonderwijs (inc.

sbo) (n=26) (Voortgezet) speciaal

onderwijs (n=3) Voortgezet onderwijs

(n=36) Gemiddeld alle sectoren (n=65) Oordeel over werken aan curriculumontwikkeling binnen school

Oordeel over het reflecteren op ontwikkelteam

4 De ervaringen van de ontwikkelscholen

(26)

20 Ook wanneer we naar de deelaspecten kijken, zien we een behoorlijk positief beeld: binnen de drie sectoren zijn geen aspecten waar de responderende ontwikkelscholen door een ondergrens zakken (kleiner dan 2,50). De laagste gemiddelde score is 3,1 bij de stelling ‘We verwachten dat het werken met het tussenproduct van het ontwikkelteam een meerwaarde heeft voor onze eigen school’ (10de stelling).

Het aantal scholen en respondenten binnen deze sector, (voortgezet) speciaal onderwijs, is echter laag, respectievelijk 3 scholen en 6 respondenten.

Figuur 4.2 Oordeel over de deelaspecten per sector*

Basison derwijs (i

nc. s bo) (n=

26) (Voortgeze

t) sp eciaal o

nderwijs (n

=3) Voortge

zet o nderw

ijs (n=36)

1. Bekend met schoolplan 4,3 4,1 4,2 4,2

2. Motivatie 4,3 4,1 4,2 4,2

3. Eigen inbreng 4,2 4,1 4,1 4,1

4. Combineren met dagelijkse praktijk 4,0 3,6 3,8 3,9

5. Staan achter wat is bereikt 4,1 4,1 3,9 4,0

6. Bekend met verwachting Curriculum.nu 4,0 3,3 3,9 3,9

7. Op de hoogte van conceptvisie 4,3 4,2 4,2 4,2

8. Expertise om te kunnen reflecteren 4,1 4,3 4,2 4,2

9. Voldoende tijd om te reflecteren 3,6 3,6 3,6 3,6

10. Tussenproduct heeft meerwaarde 4,2 3,1 3,8 3,9

11. Inbreng van buiten 4,0 3,8 3,7 3,8

12. Inbreng van leerlingen 4,5 4,3 4,4 4,4

13. Inbreng van ouders 4,4 4,4 4,3 4,4

14. Tevreden over verbinding 3,5 3,5 3,3 3,4

15. Meerwaarde voor ontwikkelteam 4,0 3,6 3,9 3,9

16. Reflectie bruikbaar voor ontwikkelteam 4,1 4,5 4,2 4,2

Gemiddeld per leergebied 4,1 3,9 4,0

* Voorwaardelijke opmaak binnen de matrix op basis van grenzen 2,5 en 3,5. Randen op basis van onderlinge verschillen (relatief).

Enkele observaties op basis van figuur 4.2

De ontwikkelscholen uit het voortgezet onderwijs scoren op bijna alle aspecten wat lager dan de ont- wikkelscholen uit het basisonderwijs, alleen bij ‘Binnen onze school is voldoende expertise aanwezig om te kunnen reflecteren op het tussenproduct van het ontwikkelteam’ (stelling 8) en ‘We verwachten dat onze reflectie op hun tussenproduct bruikbaar is voor het ontwikkelteam’ (stelling 16) scoren de vo-scholen een fractie hoger dan de basisscholen.

Hoogste scores (gemiddelde van alle sectoren, n=65):

 Bij de formulering van onze feedback op het tussenproduct van het ontwikkelteam hebben we ge- bruik gemaakt van de inbreng van leerlingen (12de stelling, gemiddelde score 4,4)

 Bij de formulering van onze feedback op het tussenproduct van het ontwikkelteam hebben we ge- bruik gemaakt van de inbreng van ouders (13de stelling, score 4,4)

Deze punten horen tot de opdracht die Curriculum.nu aan de ontwikkelscholen hebben gesteld.

De laagste scores zien we bij de aspecten:

 We zijn tevreden over de mate waarin we er tot nog toe in zijn geslaagd om het tussenproduct van het ontwikkelteam te verbinden met onze eigen plannen voor curriculumontwikkeling (14de stelling, gemiddelde score 3,4)

 We hebben voldoende tijd ingepland om te reflecteren op de tussenproducten uit het ontwikkel- team Voldoende tijd om te reflecteren (9de stelling, score 3,6)

(27)

21

 De inbreng van buiten de school heeft een meerwaarde voor de curriculumontwikkeling binnen onze school (11de stelling, score 3,8)

De grootste verschillen tussen basis- en voortgezet onderwijs treden op bij:

 We verwachten dat het werken met het tussenproduct van het ontwikkelteam een meerwaarde heeft voor onze eigen school (10de stelling, po 0,4 hoger dan vo)

 De inbreng van buiten de school heeft een meerwaarde voor de curriculumontwikkeling binnen onze school (11de stelling, po 0,3 hoger dan vo)

Tussen de sectoren zien we nauwelijks verschil bij de inschatting van de (eigen) expertise om te reflecte- ren op de conceptvisie en de bruikbaarheid van deze reflectie voor de ontwikkelteams.

Over het geheel genomen zien we weinig scholen die ontevreden zijn over meerdere aspecten. Wel zijn er twee scholen uit het voortgezet onderwijs die een vijf als eindoordeel geven bij het werken aan de reflectie. Beide scholen werken aan het leergebied Mens & Natuur. Vijf scholen geven een 5 voor het werken aan de curriculumontwikkeling binnen de school. Vier van deze scholen zijn scholen uit het vo (2x leergebied Engels, 2x Mens & Natuur), één van de scholen is een basisschool (leergebied Mens &

Maatschappij).

4.3 Opmerkingen en suggesties

In de afsluitende opmerkingen8 zien we een aantal terugkerende thema’s. Met name het aspect tijd komt in verschillende gedaanten langs:

 korte tijd om te reflecteren;

 werken aan curriculum als extra taak, boven wat al gedaan moet worden;

 de tijd waarin het volledig traject moet worden afgerond (en de vrees dat dat te kort is om de ambi- ties waar te maken.

Scholen merken verder op dat het nog zoeken is naar de juiste vorm, dat de conceptvisie nog wel erg abstract is en dat de meerwaarde voor de eigen school nog niet helemaal duidelijk is.

Een basisschool en een school voor voortgezet onderwijs vinden dat het wat gedurfder mag (“meer buiten de lijntjes kleuren”). Respondenten van een so-school hebben moeite met het feedbackformulier dat hun te weinig ruimte bood.

8 De opmerkingen van de ontwikkelscholen kunt u integraal nalezen in Bijlage 4.

(28)

Conclusies en

aanbevelingen

(29)

23

5.1 Conclusies

Ontwikkelteams

De vragenlijst voor ontwikkelteams is door 96 procent van de leraren en schoolleiders van de ontwikkel- teams ingevuld. Ze deden dat doorgaans direct na de ontwikkelsessie en waren er binnen vijf minuten mee klaar. De bereidheid en de motivatie van de leden van de ontwikkelteams om hun ervaringen te delen is hoog. De bevindingen uit de vragenlijst worden gepresenteerd in een procesthermometer. Deze thermometer geeft een snel overzicht van de scores per ontwikkelteam op vijftien aspecten.

De vragenlijst leverde een kwantitatief maar ook globaal inzicht op in hoe de leden van de ontwikkel- teams de eerste ontwikkelsessie van hun ontwikkelteam hebben beleefd. Om meer inzicht te verkrijgen in een aantal aspecten heeft er verdiepingsronde plaatsgevonden waarin met dertien leden van zes ontwikkelteams (telefonisch) is gesproken.

De belangrijkste conclusie uit de procesthermometer is dat de leraren en schoolleiders in grote lijnen tevreden zijn over de eerste ontwikkelsessie. Van de vijftien aspecten waarnaar is gevraagd scoren er elf 4 of net daarboven (op een schaal van 5): de leden van de ontwikkelteams vinden dat deze stellingen in belangrijke mate opgaan.

De vier stellingen waarop de score wat achterblijft zijn:

 Er was voldoende tijd beschikbaar om de doelstelling van de sessie te realiseren (‘Beschikbare tijd’ in figuur 2.1, score 3,3), met een relatief lage scores binnen de ontwikkelteams Kunst & Cultuur (1,9), Nederlands (2,7) en Mens & Natuur (2,9).

 Ik verwacht dat leraren goed uit de voeten kunnen met het resultaat van deze ontwikkelsessie (Bruikbaarheid, score 3,6), die over de hele breedte relatief laag scoort.

 We zijn erin geslaagd om keuzes te maken rondom de kern van het curriculum (Kernkeuzes, score 3,8), met naar verhouding wat lagere scores bij Mens & Maatschappij (3,3), Mens & Natuur (3,3) en Bewegen & Sport (3,5).

 Ik ben tevreden over de voorzieningen tijdens de sessie (locatie, eten, drinken, et cetera), (Voorzie- ningen, score 3,9), met lagere scores bij Kunst & Cultuur (3,1), Nederlands (3,4) en Burgerschap (3,5).

Bij vijf van de negen ontwikkelteams ligt de gemiddelde score bij de vijftien stellingen boven de vier. Het ontwikkelteam Kunst & Cultuur heeft met 3,7 de laagste gemiddelde score.

Dat de leraren en schoolleiders uit de ontwikkelteams erg tevreden zijn over de eerste ontwikkelsessie blijkt ook uit het gemiddelde cijfer dat de leden van de ontwikkelteams geven aan de ontwikkelsessie:

7,9. Er is geen enkele deelnemer die een onvoldoende heeft gegeven, het laagste cijfer is een zes (door vijf leden gegeven aan de eerste ontwikkelsessie).

De verdiepingsronde bracht meer inzicht op de aspecten die daarin aan de orde zijn gesteld. Die aspec- ten waren:

 Expertise binnen het team

 Beschikbare tijd

 Bruikbaarheid voor leraren

 Keuzes rond de kern

 Het perspectief van de eigen sector in de sessie tot zijn recht kwam

In de gesprekken met de dertien leden zijn geen zaken naar voren gekomen die diepgaande interventies door de coördinatiegroep vereisen. In de volgende paragraaf presenteren we onze aanbevelingen.

Ontwikkelscholen

Van de 84 ontwikkelscholen heeft ruim driekwart de vragenlijst voor ontwikkelscholen ingevuld. De vragenlijst was bedoeld voor het hele team dat bij de curriculumontwikkeling is en hoefde niet door individuele teamleden te worden ingevuld. Gemiddeld deden de ontwikkelscholen zes tot zeven minu- ten over de vragenlijst.

5 Conclusies en aanbevelingen

(30)

24 De gemiddelde waardering voor het werken aan de curriculumontwikkeling binnen de scholen is 7,4.

Het reflecteren op het tussenproduct van het ontwikkelteam scoort gemiddeld een 7,1. Dat is een rela- tief klein verschil.

Dit behoorlijk positieve beeld vertaalt zich ook in de tevredenheid op de deelaspecten die in de vragen- lijst zijn voorgelegd. De laagste gemiddelde score (gemeten over de drie sectoren samen) is een 3,4 (op een schaal van 5) bij de stelling ‘We zijn tevreden over de mate waarin we er tot nog toe in zijn geslaagd om het tussenproduct van het ontwikkelteam te verbinden met onze eigen plannen voor curriculum- ontwikkeling’. Ook de gemiddelde score bij ‘We hebben voldoende tijd ingepland om te reflecteren op de tussenproducten uit het ontwikkelteam’ is met 3,6 wat lager. Net als hun collega’s bij de ontwikkel- teams zijn de leraren en schoolleiders van de ontwikkelscholen er wat minder gerust op dat ze voldoen- de tijd hebben voor de uitvoering van de taak.

We hebben (nog) geen verdiepende interviews gehouden met ontwikkelscholen.

5.2 Aanbevelingen

De samenstelling van het ontwikkelteam

De leden van de ontwikkelteams zijn in grote meerderheid enthousiast over eerste ontwikkelsessie. Ze zijn erg te spreken over de samenstelling van het team, de betrokkenheid is groot en ze verwachten dat expertise die niet (of onvoldoende) in het team is vertegenwoordigd (bijvoorbeeld speciaal onderwijs, inhoudelijke vakexpertise) kan worden gevonden in de consultatie van het veld, tijdens de resonans- groepen en door experts uit te nodigen tijdens de (volgende) ontwikkelsessies. Hoewel de inbreng van het vo in de ontwikkelteams numeriek wat groter is dan de inbreng van het po, voelen beide sectoren zich voldoende gehoord. De inbreng van de projectleiding wordt, op een uitzondering na9, zeer positief gewaardeerd.

We bevelen aan om in het vervolg van het traject rekening te houden met het ontbreken van (culturele) diversiteit in de teams en manier waarop afwijkende geluiden, bijvoorbeeld van partijen die zich afkeren van Curriculum.nu, hun weg kunnen vinden in het eindresultaat.

Praktische aspecten

Hoewel er veel moet gebeuren tijdens een ontwikkelsessie, lijken de meeste ontwikkelteams daarin goed geslaagd. De intensiteit wordt algemeen als hoog ervaren, maar slechts binnen enkele ontwikkel- teams spreken leden over tijdnood.

Waar mogelijk stellen wij voor voorbereidende stukken eerder beschikbaar te stellen en samenvattingen van stukken aan de leden van de ontwikkelteams aan te bieden.

Naast de tijdsdruk tijdens de sessie zijn er relatief veel opmerkingen over de belasting van de aanvullen- de taken. Leraren hebben zich dat niet altijd van te voren gerealiseerd. Ze kunnen niet altijd vrij worden geroosterd, zeker als het verzoek om aan een activiteit kort van te voren wordt gedaan.

Oplossingen kunnen liggen in een tijdige communicatie over komende activiteiten, spreiding van de activiteiten over een ruimere periode en een spreiding van de lasten over de verschillende leden van het ontwikkelteam.

Hoewel niet uitgebreid besproken tijdens de interviews weten we uit de opmerkingen bij de vragenlijst10 dat er bij enkele ontwikkelteams wat problemen waren met eten in het hotel en de ruimte waarin de sessie plaatsvond (daglicht, frisse lucht, grootte). Verschillende deelnemers hebben aanvullende wensen ten aanzien van eten en drinken (vegetarisch, wat meer afwisseling) tijdens de sessies. We gaan ervan uit dat deze signalen ook de ondersteuners van de ontwikkelteams hebben bereikt.

9 Zoals beschreven in een opmerking bij de vragenlijst van een leraar die daarbij opmerkt dat het met de betreffende persoon is besproken.

10 Zie Bijlage 2 waar we deze opmerkingen integraal presenteren.

(31)

25 De ontwikkeling van een nieuw curriculum en de manier waarop dit binnen Curriculum.nu gebeurt, is voor veel leden van de ontwikkelteams een onbekend terrein. We hebben geen volledig zicht op de communicatie die bijvoorbeeld via Basecamp over het traject plaatsvindt.

Hoewel we verwachten dat een aantal zaken pas gedurende het traject duidelijk zal worden, is het be- langrijk om zo vroeg mogelijk helderheid te scheppen bij de leden van de ontwikkelteams (en bij de ontwikkelscholen). Zo leven er binnen de teams vragen over hoe ontwikkelscholen zich verhouden tot Curriculum.nu en over de verwachtingen die er zijn ten aanzien van vervolgstappen (bijvoorbeeld de

‘bouwstenen’).

De uitgangspunten van Curriculum.nu

Onze indruk is dat de leden van de ontwikkelteams de uitgangspunten voldoende op het netvlies heb- ben. Wat lagere scores lijken vooral te liggen aan het stadium waarin ernaar is gevraagd. De leden van de ontwikkelteams lijken zich ervan bewust dat deze punten in de toekomst verder moeten worden uitgewerkt. Vertaling van deze uitgangspunten lijkt dus een kwestie van tijd.

Het creëren van draagvlak voor Curriculum.nu

De ontwikkeling van het nieuwe curriculum richt zich op het gehele funderend onderwijs. Binnen de ontwikkelteams leveren leraren en schoolleiders een belangrijke bijdrage aan deze ontwikkeling. Daar- naast zijn er 84 ontwikkelscholen die feedback geven op de tussenopbrengsten van de ontwikkelteams.

Ondanks deze brede aanpak, bestaat er onder criticasters de neiging om Curriculum.nu weg te zetten als het speeltje van een kleine groep mensen. Het is belangrijk dat het draagvlak ook buiten de ontwikkel- teams en ontwikkelscholen wordt gezocht. In dat licht is het van cruciaal belang dat de consultaties en de resonansgroepen een succes worden, mede door voldoende communicatie naar buiten over het proces en eventueel geboekte successen. Een aandachtspunt hierbij is ook de betrokkenheid vanuit het po, waar Curriculum.nu nog niet erg lijkt te leven.

Aandachtspunten met betrekking tot de ontwikkelscholen

In deze eerste fase zijn de ontwikkelscholen, net als de ontwikkelteams, doorgaans behoorlijk positief.

Aandachtspunten die we uit de bevindingen halen zijn:

1. Op de meeste aspecten scoren de ontwikkelscholen in het voortgezet onderwijs lager dan de ont- wikkelscholen in het basisonderwijs. De verschillen zijn niet altijd groot. Toch is het zaak om erop te letten dat de verschillen niet te groot worden: de aanpassing van het curriculum moet immers wor- den gedragen door het hele funderend onderwijs.

2. De mate waarin de scholen erin slagen het tussenproduct van het ontwikkelteam te verbinden met de schooleigen plannen scoort in alle sectoren relatief wat lager. Een relativering hierbij is wel dat het bij dat tussenproduct handelt om de conceptvisie op het leergebied. Ontwikkelscholen (zie para- graaf 4.3) maar ook leden van ontwikkelteams (zie bijvoorbeeld paragraaf 3.4) stellen vast dat deze nogal abstract is. Desondanks is het voor de motivatie om mee te werken belangrijk dat ontwikkel- scholen een link zien tussen de schooleigen plannen en het tussenproduct.

3. Ook de gemiddelde score bij tijd die een ontwikkelschool heeft om te reflecteren op het tussenpro- duct ligt bij alle sectoren wat lager dan gemiddeld. Wellicht komt dat deels doordat de meivakantie viel in de periode waarin de reflectie plaatsvond, al is de beleving in het onderwijs in het algemeen dat er weinig ruimte is voor de uitvoering van extra taken.

(32)

Bijlage 1

Gemiddelde scores, N en standaard-

deviatie

(33)

27

Gemiddelde scores, N en standaard deviaties

In onderstaande tabel presenteren we de gemiddelde score per stelling per leergebied (zoals eerder al gevisualiseerd in figuur 2.1). Daarnaast is zichtbaar hoeveel respondenten op een stelling hebben gereageerd. De N kan wat variëren binnen een leergebied omdat de respon- denten die ‘Niet van toepassing’ hebben ingevuld buiten beschouwing zijn gelaten.

De standaarddeviatie is de maat waarmee we de spreiding van de gegeven antwoorden kun- nen duiden: Hoe groter de standaarddeviatie, hoe groter de verschillen tussen de verschillen- de waarnemingen.

Tabel B1.1 Score, N en standaarddeviatie per leergebied Bij welk leergebied ben je

betrokken? De doelstelling

voor deze ontwikkelsessie

was duidelijk

Binnen mijn team is vol-

doende expertise aanwezig om

de doelstel- ling te reali-

seren

De externe (visie)stukken*

hebben ons team geholpen

bij de formu- lering van onze visie

Er was vol- doende tijd beschikbaar om de doel- stelling van de sessie te realiseren

Ik ben tevre- den over de voorzieningen

tijdens de sessie (loca-

tie, eten, drinken, et

cetera)

Bewegen & Sport Gemiddeld 4,23 4,71 4,00 4,08 4,64

N 13 14 13 13 14

Std. dev ,832 ,469 ,577 ,760 ,497

Burgerschap Gemiddeld 4,07 4,00 3,80 3,40 3,53

N 15 15 15 15 15

Std. dev ,458 ,926 ,676 ,986 1,125

Digitale geletterd-

heid Gemiddeld 4,35 4,47 4,35 3,88 4,00

N 17 17 17 17 17

Std. dev ,493 ,514 ,493 ,485 ,500

Engels & Moder-

ne vreemde talen Gemiddeld 4,75 4,44 4,69 3,38 3,88

N 16 16 16 16 16

Std. dev ,447 ,727 ,479 ,957 ,719

Kunst & Cultuur Gemiddeld 4,14 4,29 3,64 1,86 3,07

N 14 14 14 14 14

Std. dev ,363 ,611 ,745 ,864 ,829

Mens & Maat-

schappij Gemiddeld 3,93 3,93 4,00 3,73 4,53

N 15 15 15 15 15

Std. dev ,704 ,458 ,756 ,799 ,640

Mens & Natuur Gemiddeld 3,89 4,53 3,79 2,89 4,42

N 19 19 19 19 19

Std. dev ,567 ,612 ,787 1,049 ,961

Nederlands Gemiddeld 4,62 4,69 4,46 2,69 3,38

N 13 13 13 13 13

Std. dev ,506 ,480 ,519 ,751 1,044

Rekenen & Wis-

kunde Gemiddeld 4,07 4,50 4,36 4,14 3,64

N 14 14 14 14 14

Std. dev ,267 ,650 ,497 ,535 1,151

Totaal Gemiddeld 4,22 4,39 4,12 3,34 3,93

N 136 137 136 136 137

Std. dev ,592 ,657 ,700 1,056 ,975

Bijlage 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen hij in ons verkoolde huis stond, zei hij meteen: ‘Ik hoef niet eens boven te kijken, ik weet al genoeg.’ De conclusie was dat in onze woning niks meer te redden viel.. De

In samenwerking met andere gemeenten zal het sociale domein voor, door en met de inwoners worden ingericht op een wijze die past bij de Duivense samenleving en de Duivense

Door deze observaties krijgen we een duidelijk beeld van onze kleuters en komen we te weten voor welke kleuters wij het verschil kunnen maken.. We kunnen beter inspelen op de

Tromeur, werkzaam voor het LUMC, is een mijlpaal voor het Expat Centre Leiden.. Lees

Epidemiology and outcome analysis of 6325 burn patients: A five-year retrospective study in a major burn center in Southwest China... Ondanks toepassing van

• Gezien het aantal deelnemers en de digitale vorm van deze overlegtafel is de kans aanwezig dat niet iedereen in de.. gelegenheid is te spreken of

Op welke wijze kunnen (aanstaande) professionals in de christelijke-reformatorische onderwijspraktijk ‘goed werk’ met elkaar vormgeven en daarmee direct of indirect weer bijdragen

Eind volgende week ontvangt u van ons een brief met hierin alle informatie over mogelijke opties voor andere schooltijden en hoe wij als school samen met ouders tot een keuze