• No results found

Sportpark Van IJsendijkstraat, Purmerend rapport 3307

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sportpark Van IJsendijkstraat, Purmerend rapport 3307"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Purmerend

rapport 3307

(2)
(3)

Sportpark Van IJsendijkstraat, Purmerend

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

R.M. van der Zee

(4)

Colofon

ADC Rapport 3307

Sportpark Van IJsendijkstraat, Purmerend

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Auteur: R.M. van der Zee

In opdracht van: Gemeente Purmerend

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 19 maart 2013

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

Status onderzoek: definitief

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

C.Y. Burnier

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

(5)

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

1 Inleiding en administratieve gegevens 7

1.1 Doelstelling en vraagstelling 8

1.2 Plangebied en geplande verstoringen 8

2 Bureauonderzoek 8

3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 9

3.1 Kader 9

3.2 Methode 9

3.3 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 10

3.4 Conclusies 10

4 Aanbeveling 11

Literatuur 12

Geraadpleegde websites 12

Lijst van afbeeldingen en tabellen 12

Bijlage 1 Boorgegevens 19

Bijlage 2 Boorkolommen 24

(6)
(7)

Samenvatting

In opdracht van de gemeente Purmerend heeft ADC ArcheoProjecten in januari 2013 een Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op het westelijk deel van Sportpark Van IJsendijkstraat in Purmerend. Het onderzoek was noodzakelijk vanwege de voorgenomen herinrichting, waarbij twee nieuwe rugbyvelden en een sporthal gerealiseerd zullen worden.

Het Inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het eerder uitgevoerde bureauonderzoek. Hierin werd de volgende archeologische verwachting uitgesproken voor het gebied: de diepere ondergrond bestaat uit mariene en lagunaire afzettingen (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Bekend is dat met name in de top van oeverafzettingen van kreeksystemen archeologische sporen en vondsten uit het Neolithicum en de Bronstijd aanwezig kunnen zijn. De aanwezigheid van fossiele kreeksystemen met sporen van menselijke activiteiten is in het onderzoeksgebied tot op heden niet aangetoond. Naar verwachting zal de diepere ondergrond hoofdzakelijk bestaan uit zware klei, die vermoedelijk geen geschikte ondergrond vormde voor bewoning en/of landbouw.

In het bovenliggende veenpakket kunnen depositievondsten of resten van jacht en visserij aangetroffen worden uit de periode Bronstijd tot en met Middeleeuwen. In het onderzoeksgebied zijn nog geen archeologische resten ouder dan laatmiddeleeuws aangetroffen. In deze periode maakte het onderzoeksgebied deel uit van een veenmoeras en werd vermoedelijk spaarzaam door de mens bezocht.

In de Late Middeleeuwen werden de veengebieden op grote schaal ontgonnen vanuit zogenoemde ontginningsassen. Langs deze assen, waarvan er één ter plaatse van het huidige Achterom heeft gelegen, ontstonden bewoningslinten. In het westelijke deel van het plangebied worden daarom direct onder het maaiveld resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. De resten kunnen bestaan uit funderingen van boerderijen, bijgebouwen, ophogingslagen, afvalkuilen, greppels en verkavelingsstructuren. Mogelijk zijn deze resten ter plaatse van de bestaande sporthal verstoord. Ook elders kan bij de aanleg van de sportvelden, nutsvoorzieningen en dergelijk de bodem geroerd zijn. De aard- en omvang van de bodemverstoring is echter niet bekend.

In het centrale en oostelijke deel van het plangebied worden op basis van de ligging buiten de ontginningsas, behalve ontginningsgreppels, geen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht.

Teneinde de archeologische verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het westelijk deel van het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit kwam naarvoren dat de diepere ondergrond van het plangebied uit bijna ongerijpte kwelderklei (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie) bestaat . Hierop ligt een 90 tot 150 cm dik veenpakket (Hollandveen

Laagpakket binnen de Nieuwkoop Formatie), waarvan de top als gevolg van ontginning sterk veraard is. Het veen wordt afgedekt door een 5 tot 55 cm dik kleidek (IJe Laag, Laagpakket van Walcheren binnen de Naaldwijk Formatie). Op grond van kleine fragmenten baksteen die in het kleidek zijn aangetroffen moet in het plangebied rekening worden gehouden met sporen van bewoning en ontginning. Ter plaatse van de sporthal, waar een verstoord bodemprofiel is aangetroffen en het kleidek ontbreekt, worden deze sporen niet meer verwacht.

De bovengrond bestaat uit een of meer pakketten zand en klei, die zijn opgebracht bij de aanleg en inrichting van het sportpark.

ADC ArcheoProjecten adviseert in het plangebied, behoudens de locatie van de huidige sporthal, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde eventuele bewoningsresten en ontginningsgreppels in kaart te brengen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Voorts wordt adviseerd om de locatie van huidige sporthal vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog

(8)

archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zo- als aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Afkorting Tijd in jaren

Nieuwe tijd NT 1500 - heden

Middeleeuwen: XME 450 – 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen LME 1050 - 1500 na Chr.

Vroege Middeleeuwen VME 450 - 1050 na Chr.

Romeinse tijd: ROM 12 voor Chr. – 450 na Chr.

Laat-Romeinse tijd ROML 270 - 450 na Chr.

Midden-Romeinse tijd ROMM 70 - 270 na Chr.

Vroeg-Romeinse tijd ROMV 12 voor Chr. - 70 na Chr.

IJzertijd: IJZ 800 – 12 voor Chr.

Late IJzertijd IJZL 250 - 12 voor Chr.

Midden-IJzertijd IJZM 500 - 250 voor Chr.

Vroege IJzertijd IJZV 800 - 500 voor Chr.

Bronstijd: BRONS 2000 - 800 voor Chr.

Late Bronstijd BRONSL 1100 - 800 voor Chr.

Midden-Bronstijd BRONSM 1800 - 1100 voor Chr.

Vroege Bronstijd BRONSV 2000 - 1800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): NEO 5300 – 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum NEOL 2850 - 2000 voor Chr.

Midden-Neolithicum NEOM 4200 - 2850 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum NEOV 5300 - 4200 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): MESO 8800 – 4900 voor Chr.

Laat-Mesolithicum MESOL 6450 - 4900 voor Chr.

Midden-Mesolithicum MESOM 7100 - 6450 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum MESOV 8800 - 7100 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): PALEO tot 8800 voor Chr.

Laat-Paleolithicum PALEOL 35.000 - 8800 voor Chr.

Midden-Paleolithicum PALEOM 300.000 – 35.000 voor Chr.

Vroeg-Paleolithicum PALEOV tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

(9)

1 Inleiding en administratieve gegevens

In het voorliggende rapport wordt een onderzoek beschreven waarvoor de volgende administratieve gegevens gelden:

Opdrachtgever: Gemeente Purmerend

Soort onderzoek: Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Aanleiding: herinrichting sportaccomodatie

Locatie: Van IJsendijkstraat

Plaats: Purmerend Gemeente: Purmerend Provincie: Noord-Holland Kadastrale gegevens: gemeente Purmerend sectie F nr. 1163 (gedeeltelijk)

Kaartblad: 19G (1:25.000)

Oppervlakte plangebied 3,6 ha (waarvan 2,1 ha onderzocht) Coördinaten: ZW: 126.755 / 503.065;

ZO: 126.945 / 503.133;

NO: 126.779 / 503.356;

NW: 126.693 / 503.325 . Bevoegde overheid: gemeente Purmerend

Deskundige namens de bevoegde overheid: mw. A. Schenk (Beleidsmedewerker Vergunningen, Toezicht en Handhaving)

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 55.150

ADC-projectcode: 4141258

Auteur: R.M. van der Zee

Projectmedewerker: J.M. Blom

Autorisatie: C.Y. Burnier

Periode van uitvoering: januari en maart 2013

Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-3ey4-ck

In opdracht van de gemeente Purmerend heeft ADC ArcheoProjecten in januari 2013 een Inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op het westelijk deel van Sportpark Van IJsendijkstraat in Purmerend (afb. 1 en 2). Het onderzoek was noodzakelijk in verband met de voorgenomen herinrichting, waarbij twee nieuwe rugbyvelden en een sporthal gerealiseerd zullen worden. Het Inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het eerder uitgevoerde bureauonderzoek.1

Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het westelijke deel van plangebied in de zone met een middelhoge archeologische verwachting, vanwege de aanwezigheid van een laatmiddeleeuwse ontginningsas (afb. 3).2 Op de kaart van Gerard Dou uit 1680 is deze as reeds zichtbaar. Op een latere, meer gedetailleerdere kaart, de Bonnekaart van 1878, is in het zuidelijk deel van het plangebied bebouwing weergeven (afb. 4). Deze bebouwing bestaat vermoedelijk uit een boerderij met bijgebouwen.

Conform het archeologiebeleid van de gemeente Purmerend dient in het westelijk deel van het plangebied archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden bij plannen groter dan 500 m2, waarbij de bodem dieper dan de bouwvoor verstoord wordt. In het overige deel gelden geen restricties voor de planvorming. Deze delen zijn dan ook niet verder onderzocht.

Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het

1 Van Rooij 2012.

2 Huizer, et al. 2008.

(10)

plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden.

In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).3 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Purmerend heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van

archeologisch vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd.

1.1 Doelstelling en vraagstelling

Het doel van het Inventariserend veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door opbouw van de bodem en de intactheid ervan te bepalen. Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen:

1. Wat is de opbouw van de bodem en in hoeverre is deze nog intact?

2. Is er een ophogingspakket aanwezig, dat gerelateerd kan worden aan de ter plaatse van het huidige Achterom gelegen ontginningsas?

3. Zijn er behalve ophogingspakketten nog andere, aan de ontginningsas gerelateerde sporen te verwachten?

Indien mogelijk archeologische waarden aanwezig zijn:

4. Is het plangebied voldoende onderzocht?

5. Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit?

6. Zo ja, welk selectie besluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?

1.2 Plangebied en geplande verstoringen

Het plangebied wordt gevormd door een sportpark bestaande uit rugbyvelden (‘Rugyclub Waterland’), een sporthal (‘De Beukenkamp’) en een parkeerterrein (afb. 5). Het park wordt doorsneden door een sloot. Rondom de velden bevinden zich bosschages.

De toekomstige ontwikkeling zal bestaan uit de nieuwaanleg van één natuurgras rugbyveld en één kunstgras rugbyveld. Hierbij zal de bodem tot 50 cm –mv geroerd worden. Voorts zal de sporthal worden gesloopt en op een andere locatie herbouwd. Tenslotte zullen delen van bestaande watergangen wordt gedempt en elders nieuwe watergangen gegraven. De diepte tot waar de bodem verstoord zal worden is bij de laatst genoemde ingrepen nog niet bekend.

2 Bureauonderzoek

Een bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Aan de hand van schriftelijke bronnen wordt informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied verworven, en wordt een gespecificeerde,

archeologische verwachting opgesteld. Deze is als volgt: de diepere ondergrond bestaat uit mariene en lagunaire afzettingen (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Bekend is dat met name in de top van oeverafzettingen van kreeksystemen archeologische sporen en vondsten uit het Neolithicum en Bronstijd aanwezig kunnen zijn. De aanwezigheid van fossiele kreeksystemen met sporen van menselijke activiteiten is in het onderzoeksgebied tot op heden niet aangetoond. Naar verwachting zal de diepere ondergrond hoofdzakelijk bestaan uit zware klei, die vermoedelijk geen geschikte ondergrond vormde voor bewoning en/of landbouw.

In het bovenliggende veenpakket kunnen depositievondsten of resten van jacht en visserij

aangetroffen worden uit de periode Bronstijd tot en met de Middeleeuwen. In het onderzoeksgebied zijn nog geen archeologische resten ouder dan laatmiddeleeuws aangetroffen. In deze periode

3 SIKB 2010.

(11)

maakte het onderzoeksgebied deel uit van een veenmoeras en werd vermoedelijk spaarzaam bezocht door de mens.

In de Late Middeleeuwen werden de veengebieden op grote schaal ontgonnen vanuit zogenoemde ontginningsassen. Langs deze assen, waarvan er één ter plaatse van het huidige Achterom heeft gelegen, ontstonden bewoningslinten. In het westelijke deel van het plangebied worden daarom direct onder het maaiveld resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. De verwachte resten kunnen bestaan uit funderingen van boerderijen, bijgebouwen, ophogingslagen, afvalkuilen en greppels. Mogelijk zijn deze resten ter plaatse van de bestaande sporthal verstoord. Ook elders kan bij de aanleg van de sportvelden, nutsvoorzieningen en dergelijke de bodem geroerd zijn. De aard- en omvang van de bodemverstoring is echter niet bekend.

In het centrale en oostelijke deel van het plangebied worden op basis van de ligging buiten de ontginningsas, behalve ontginningsgreppels, geen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht.

3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)

3.1 Kader

De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het

inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd. De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.

3.2 Methode

Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting, zoals deze is geformuleerd in hoofdstuk 2.

In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het Inventariserend veldonderzoek. Op 7 januari 2013 werd een Plan van Aanpak opgesteld, waarin de werkwijze van het onderzoek werd vastgelegd. Voorafgaand het veldwerk werd het Plan van Aanpak voorgelegd aan de gemeente Purmerend.

Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.

In het plangebied zijn dertien boringen gezet, voor zover de terreinomstandigheden (bebouwing, watergangen, verhardingen, begroeiing enz.) dit toelieten, in een verspringend boorgrid. Hierbij verspringen de boringen op een boorraai ten opzichte van de naastgelegen raai om gelijkmatige spreiding van de boorpunten over het gebied te bewerkstelligen. De raaien hebben een tussenafstand van 50 m, de boringen op een raai een tussenafstand van 40 m.

De bovenste 100 cm is onderzocht met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm, de (diepere) ondergrond is onderzocht met een guts met een diameter van 3 cm. De boringen zijn doorgezet tot maximaal 300 cm –mv. Hoewel het opsporen van vindplaatsen niet het primaire doel is van een verkennend booronderzoek is het opgeboorde sediment wel verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren.

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITGTNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt

gehanteerd. De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten

(12)

met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-gegevens.

3.3 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)

3.3.1 Lithologische beschrijving

De locatie van de boringen is weergeven in afb. 6. De boorgegevens worden gepresenteerd in bijlage 1, de boorprofielen in bijlage 2.

Uit het booronderzoek blijkt dat de diepere ondergrond bestaat uit humusloze, zwak tot matig siltige, bijna ongerijpte klei met rietresten. Het sediment heeft een lichtblauwgrijze kleur en is meest kalkhoudend, alleen het bovenste deel is kalkloos. Het pakket wordt doorsneden door enkele dunne lagen zeer fijn zand. De bovengrens bevindt in de boringen 1 t/m 4 en 8 t/m 10 op 195 tot 165 cm – mv, in de overige boringen op 250 tot 220 cm –mv.

Bovengenoemd kleipakket gaat over in een 90 tot 150 cm dik pakket rietveen. De bovenste 25 tot 40 cm van het veen is veelal zwak kleiig en vrijwel volledig veraard.

Het veenpakket wordt in de boringen 2, 3 en 6 t/m 10 afgedekt door een bijna gerijpte (stevige), kalkloze, matig siltige kleilaag van 5 tot 55 cm dikte. De klei heeft een bruingrijze tot grijze kleur, is zwak roestig en bevat plaatselijk sporen baksteen.

De bovengrond heeft een dikte van 30 tot 145 cm en wordt gevormd door een matig fijn tot matig grof schelphoudend zandpakket met een licht geelgrijze kleur en/of matig humeuze, matig siltige klei met een bruingrijze kleur.

3.3.2 Interpretatie

De diepere ondergrond, die bestaat uit bijna ongerijpte klei, wordt op basis van de landschappelijke ligging van het plangebied en de lithologische samenstelling geïnterpreteerd als kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Op grond van de geringe rijping is het niet aannemelijk deze afzettingen in het verleden een geschikte ondergrond vormden voor bewoning.

Bovendien zijn er afgezien van enige ontkalking geen sporen van bodemvorming aangetroffen.

Uit de aanwezigheid van een veenpakket blijkt dat het kwelderlandschap verzoette en veranderde in een veenmoeras. De samenstelling van het veen (Hollandveen Laagpakket binnen de Nieuwkoop Formatie), in hoofdzaak rietveen, duidt op zeer natte omstandigheden. In het veen worden daarom geen bewoningssporen verwacht. De veraarde top is het resultaat van verdroging van het

veenoppervlak als gevolg van natuurlijke of menselijke ontwatering.

De bovenliggende kleilaag (IJe Laag, Laagpakket van Walcheren binnen de Naaldwijk Formatie) is vermoedelijk afgezet tijdens overstromingen van de Zuiderzee. De hierin aangetroffen

baksteensporen kunnen duiden op sporen van bewoning gerelateerd aan de ontginingsas. Tevens moet rekening worden gehouden met ontginningsgreppels. Ter plaatse van de sporthal, waar een verstoord bodemprofiel is aangetroffen en de kleilaag ontbreekt, worden deze sporen niet meer verwacht. In geen van de boringen is de aanwezigheid van een laat- of postmiddeleeuws ophogingspakket vastgesteld.

De bovengrond bestaat uit een of meer pakketten zand en klei, die zijn opgebracht bij de aanleg en inrichting van het sportpark.

3.4 Conclusies

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

1. Wat is de opbouw van de bodem en in hoeverre is deze nog intact?

De diepere ondergrond van het plangebied bestaat uit bijna ongerijpte kwelderklei (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Hierop ligt een 90 tot 150 cm dik veenpakket (Hollandveen

(13)

Laagpakket binnen de Nieuwkoop Formatie), waarvan de top als gevolg van ontwatering sterk veraard is. Het veen wordt afgedekt door een 5 tot 55 cm dik kleidek (IJe Laag, Laagpakket van Walcheren binnen de Naaldwijk Formatie). Als gevolg van grondbewerking is in een aantal boringen het kleidek niet meer aanwezig. De bovengrond bestaat uit een of meer pakketten zand en klei, die zijn opgebracht bij de aanleg en inrichting van het sportpark.

2. Is er een ophogingspakket aanwezig, dat gerelateerd kan worden aan de ter plaatse van het huidige Achterom gelegen ontginningsas?

Nee, in het plangebied is geen ophogingspakket aangetroffen, dat gerelateerd kan worden aan de ter plaatse van het huidige Achterom gelegen ontginningsas.

3. Zijn er behalve ophogingspakketten nog andere, aan de ontginningsas gerelateerde sporen te verwachten?

Ja, op grond van kleine fragmenten baksteen die in de kleilaag zijn aangetroffen moet in het plangebied rekening worden gehouden met sporen van bewoning en ontginning. Ter plaatse van de sporthal, waar een verstoord bodemprofiel is aangetroffen en de kleilaag ontbreekt, worden deze sporen niet meer verwacht.

Indien mogelijk archeologische waarden aanwezig zijn:

4. Is het plangebied voldoende onderzocht?

Nee, het plangebied is niet voldoende onderzocht.

5. Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit?

Geadviseerd wordt een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven.

6. Zo ja, welk selectie besluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?

Deze locatie van de huidige sporthal kan worden vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkeling.

4 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert in het plangebied, behoudens de locatie van de huidige sporthal, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde eventuele bewoningsresten en ontginningsgreppels in kaart te brengen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Voorts wordt adviseerd om de locatie van huidige sporthal vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zo- als aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

(14)

Literatuur

Bureau Militaire Verkenningen, 1878: Bonnekaart Midden Beemster, blad 296, 1:25.000.

Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A).

Huizer, J., J. Dijkstra & M. Benjamins, 2008: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Purmerend. Amersfoort (ADC Heritage rapport).

Kars, H. & A. Smit (red.), 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies 1).

Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft.

Rooij, J.A.G van, 2012: Sportpark Van IJsendijkstraat te Purmerend. Een Bureauonderzoek. ADC rapport 3237. Amersfoort.

SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda.

Geraadpleegde websites

http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

Afb. 3 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend.

Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op de Bonnekaart van 1878.

Afb. 5 Plangebied gezien in noordelijke richting Afb. 6 Boorpuntenkaart

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

(15)

Afb. 1 Locatie van het plangebied

(16)

Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

(17)

Afb. 3 Plangebied geprojecteerd op een uitsnede van de beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend.

(18)

Afb. 4 Plangebied geprojecteerd op de Bonnekaart van 1878.

(19)

Afb. 5 Plangebied gezien in noordelijke richting

(20)

Afb. 6 Boorpuntenkaart

(21)

Bijlage 1 Boorgegevens

nummer x coördinaa t ( m)

y coördinaa t ( m)

maaiveldh oogte

(cm) NAP bovengre ns (c m

onder mv) onderg rens (cm

onder mv) grondso ort

bijmengi ng

zan dm edia an

kleur kalkgeh alte

nieuwvor ming en

antrop og ene

bijmengi ngen

organische bijmengi ngen

bodemh orizon te n

overig

1 126.709503.312-140 0 40 zand matig siltig; matig humeusmatig fijn grijs kalkrijk matig kleine spreiding; opgebrachte grond; kleibrokken 40 75 veen mineraalarmdonker-bruin-zwart kalkloos veraard 75 170 veen mineraalarmkalkloos C-horizontrietveen 170 200 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizontweinig plantenresten; zeer slap 2 126.722503.276-140 0 40 zand matig siltig; matig humeusmatig fijn bruin-grijs kalkrijk kleibrokken; opgebrachte grond 40 70 klei matig siltig; zwak humeus donker-grijs kalkloos weinig roestvlekken 70 95 klei matig siltig; matig humeus donker-grijs kalkloos veel plantenresten; zeer slap 95 185 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 185 200 klei matig siltiglicht-blauw-grijs kalkloos C-horizontweinig plantenresten; zeer slap 3 126.735503.238-150 0 30 zand matig siltig; zwak humeusmatig fijn grijs kalkrijk matig kleine spreiding; opgebrachte grond 30 35 klei matig siltig bruin-grijs kalkloos weinig roestvlekken 35 70 veen mineraalarmdonker-bruin-zwartkalkloos 70 185 veen mineraalarmbruin kalkloos rietveen 185 200 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos zeer slap 4 126.749503.197-160 0 50 veen zwak kleiig donker-bruin-zwart kalkloos veraard;slap

(22)

nummer x coördinaa t ( m)

y coördinaa t ( m)

maaiveldh oogte

(cm) NAP bovengre ns (c m

onder mv) onderg rens (cm

onder mv) grondso ort

bijmengi ng

zan dm edia an

kleur kalkgeh alte

nieuwvor ming en

antrop og ene

bijmengi ngen

organische bijmengi ngen

bodemh orizon te n

overig

50 115 veen mineraalarmdonker-bruin-grijs kalkloos kleibrokken;omgewerkte grond 115 165 veen mineraalarmdonker-bruin kalkloos C-horizontrietveen 165 200 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizontweinig plantenresten 5 126.761503.164-100 0 35 zand matig siltig;matig humeus

matig fijn bruin-grijs kalkloos opgebrachte grond 35 60 veen zwak kleiig donker-bruin-zwartkalkloos veraard 60 120 zand zwak siltig; zwak grindigmatig groflicht-bruin kalkrijk spoor roestvlekken opgebrachte grond;matig stevig 120 140 veen zwak kleiig donker-bruin-zwartkalkloos spoor baksteen veraard, kleibrok; omgewerkte grond 140 160 veen mineraalarmdonker-bruin-zwart kalkloos veraard 160 250 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontzeggeveen;onderin rietveen 250 300 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizont veel plantenresten 6 126.773503.129-90 0 50 klei matig zandig;matig humeus

donker-grijs kalkloos bouwvoor 50 80 zand zwak siltig matig grof licht-bruin-geel kalkrijk weinig roestvlekkenmatig kleine spreiding; opgebrachte grond 80 140 zand zwak siltig matig groflicht-grijs kalkrijk matig kleine spreiding; opgebrachte grond 140 150 klei matig siltig; matig humeus bruin-grijs kalkloos stevig 150 175 veen mineraalarmdonker-bruinkalkloos veraard 175 250 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 250 300 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizontweinig plantenresten; zeer slap

(23)

nummer x coördinaa t ( m)

y coördinaa t ( m)

maaiveldh oogte

(cm) NAP bovengre ns (c m

onder mv) onderg rens (cm

onder mv) grondso ort

bijmengi ng

zan dm edia an

kleur kalkgeh alte

nieuwvor ming en

antrop og ene

bijmengi ngen

organische bijmengi ngen

bodemh orizon te n

overig

7 126.778503.089-100 0 40 klei matig zandig;matig humeus

donker-bruin-grijskalkloos 40 90 zand zwak siltig matig groflicht-grijs kalkrijk opgebrachte grond; spoor schelpmateriaal 90 110 klei matig siltig; zwak humeus donker-grijs kalkloos weinig plantenresten 110 135 veen zwak kleiig donker-bruin-zwartkalkloos 135 220 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 220 300 klei matig siltiglicht-blauw-grijs kalkrijk weinig roestvlekken C-horizontweinig plantenresten; spoor zandlagen;top licht ontkalkt 8 126.762503.310-140 0 40 zand matig siltig; zwak humeusmatig fijn bruin-grijs kalkrijk matig kleine spreiding; opgebrachte grond 40 60 klei matig siltig; matig humeus bruin-grijs kalkloos 60 90 veen mineraalarmdonker-bruin-zwartkalkloos 90 180 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 180 200 klei zwak siltig licht-grijs kalkloos C-horizontzeer slap 9 126.775503.273-150 0 40 zand matig siltig;zwak humeus matig fijn bruin-grijs kalkrijk opgebrachte grond 40 60 klei matig siltig;zwak humeus

bruin-grijs kalkloos weinig plantenresten;humeuze brokjes 60 80 veen mineraalarmdonker-bruin-zwart kalkloos veraard 80 195 veen mineraalarmdonker-bruin kalkloos C-horizontrietveen 195 200 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizont veel plantenresten

(24)

nummer x coördinaa t ( m)

y coördinaa t ( m)

maaiveldh oogte

(cm) NAP bovengre ns (c m

onder mv) onderg rens (cm

onder mv) grondso ort

bijmengi ng

zan dm edia an

kleur kalkgeh alte

nieuwvor ming en

antrop og ene

bijmengi ngen

organische bijmengi ngen

bodemh orizon te n

overig

10 126.788503.237-160 0 20 klei matig zandig;matig humeus bruin-grijs kalkrijk opgebrachte grond 20 50 klei matig siltig;zwak humeus

grijskalkloosspoor baksteen 50 70 veen mineraalarmdonker-bruin-zwart kalkloos veraard 70 170 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 170 200 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizontzeer slap 11 126.798503.202-90 0 40 zand matig siltig;matig humeus

matig fijn donker-bruin-grijskalkloos matig kleine spreiding;bouwvoor 40 100 zand zwak siltig matig grof licht-bruin-geel kalkrijk weinig roestvlekken matig kleine spreiding;opgebrachte grond;ophoogzand;basis scherp 100 155 veen zwak kleiig donker-bruin-zwartkalkloos veraard 155 235 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 235 300 klei zwak siltig licht-blauw-grijs kalkloos C-horizontzeer slap;weinig plantenresten 12 126.814503.163-110 0 80 klei matig zandig;matig humeus

donker-bruin-grijskalkloos 80 145 zand zwak siltig matig groflicht-blauw-grijs kalkrijk opgebrachte grond 145 210 veen zwak kleiig donker-bruinkalkloos licht veraard 210 250 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 250 300 klei zwak siltig licht-blauw-grijs Kalkloos C-horizontweinig plantenresten

(25)

nummer x coördinaa t ( m)

y coördinaa t ( m)

maaiveldh oogte

(cm) NAP bovengre ns (c m

onder mv) onderg rens (cm

onder mv) grondso ort

bijmengi ng

zan dm edia an

kleur kalkgeh alte

nieuwvor ming en

antrop og ene

bijmengi ngen

organische bijmengi ngen

bodemh orizon te n

overig

13 126.821503.123-140 0 70 klei zwak zandig;matig humeus

donker-grijs kalkloos 70 75 zand zwak siltig matig groflicht-grijs kalkrijk matig kleine spreiding;opgebrachte grond 75 140 veen mineraalarmdonker-bruin-zwart kalkloos veraard 140 220 veen mineraalarmbruin kalkloos C-horizontrietveen 220 300 klei matig siltiglicht-blauw-grijs kalkrijk C-horizonttop licht ontkalkt;spoor zandlagen;spoor veenlagen;weinig plantenresten;slap .

(26)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

opname: 1

0 lithologie kalkgehalte

40

3

75

1

170

1

200 1

opname: 2

0 lithologie kalkgehalte

40

3

70 1

95 1

185

1

200 1

opname: 3

0 lithologie kalkgehalte

30 3

1

70 1

185

1

200 1

opname: 4

0 lithologie kalkgehalte

50

1

115

1

165

1

200 1

(27)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

opname: 5

0 lithologie kalkgehalte

35

1

60 1

120

3

140 1

160 1

250

1

300

1

opname: 6

0 lithologie kalkgehalte

50

1

80 3

140

3

1

175 1

250

1

300

1

(28)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

opname: 7

0 lithologie kalkgehalte

40

1

90

3

110 1

135 1

220

1

300

3

opname: 8

0 lithologie kalkgehalte

40

3

60 1

90 1

180

1

200 1

opname: 9

0 lithologie kalkgehalte

40

3

60 1

80 1

195

1

1

(29)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

opname: 10

0 lithologie kalkgehalte

20 3

50 1

70 1

170

1

200 1

opname: 11

0 lithologie kalkgehalte

40

1

100

3

155

1

235

1

300

1

(30)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

opname: 12

0 lithologie kalkgehalte

80

1

145

3

210

1

250

1

300

1

opname: 13

0 lithologie kalkgehalte

70

1

3

140

1

220

1

300

3

Legenda (getekend volgens NEN5104) zand, zandig

leem, siltig

klei, kleiig

grind, grindig

veen, humeus

omgewerkt

opgehoogd

(31)

ADC ArcheoProjecten Rapport 3307 Sportpark Van IJsendijkstraat Purmerend

Getallen aan de linkerzijde van de kolommen geven de diepte in centimeters beneden maaiveld. Getallen aan de rechter zijde van de kolommen geven het gehalte aan koolzure kalk volgens de driedeling: kalkloos (code 1), kalkarm (code 2), kalkrijk (code 3).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Klei, matig vast, zwak siltig, bruin Zand, matig fijn, matig kleiïg, bruin Zand, matig grof, sterk siltig, bruin Zand, matig grof, zwak siltig, laagjes klei, bruin.. Zand, matig

80 105 zand zwak siltig matig fijn grijs kalkloos spoor roestvlekken 7cm- Edelmanboring; basis geleidelijk; zand matig afgerond; matige spreiding 105 120 zand zwak siltig matig

Daarnaast is er de productie van lokale rassen, die voor ei- en vleesproductie gebruikt kunnen worden, maar waar men doorgaans alle eieren door de hennen uit laat broeden om voldoende

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Bouwvoor Veen, sterk zandig, resten roest, neutraalzwart, Veraard Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken veen,

Za01101681.04977780.0247+ 0 65 zand matig siltig;zwak grindig;zwak humeus zeer grofbruin-grijs kalkrijk matig grote spreiding 65 105 zand zwak siltig

3260 Enkele locaties waar ‘historische’ gegevens van zijn (periode 1989 – 1994), maar waar er recent (periode 2001 – 2007) geen habitat werd teruggevonden (hoewel er elders

Hoewel met een beetje goede wil de 'meer wetenschappelijke' artikelen over de geschiedenis van het boek nog wel bestempeld kunnen worden als 'geschiedenis van de media' en op

zwak humeusbrokken; spoor baksteen 110 150 zand sterk siltigzeer fijn donker-grijs kalkrijk matig kleine spreiding;weinig kleilagen 150 200 zand zwak siltig zeer fijn