• No results found

Column: Afstand

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Column: Afstand"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w w w .g eo in fo rma tien ed er lan d. nl V ak bl ad v an G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 18 • j aa rg an g 1 5 • N um m er 4

Onderwijs loopt voorop met

Smart Farming Technology

Landbouw en drinkwater

kunnen goed samengaan

Precisietechnologie in de landbouw

Remote sensing bereikt de boer

(2)

Vakopleiding GIS

Al acht jaar dé opleiding voor zij-instomers in

geo-informatie.

Geodatavisualisatie (alias Cartografie in GIS)

M

Met de ervaren docenten van Webmapper,

Landkaartje en de Hogeschool Utrecht leer je

de ins en outs van de moderne cartografie.

OPLEIDINGEN EN TRAININGEN

MEER INFORMATIE EN AANMELDEN

VIA WWW.GEOACADEMIE.NL

Productief met QGIS

Introductie GIS met QGIS

Productief met PostGIS

Start Vakopleiding GIS

Start Geodatavisualisatie

Nieuw op de

markt met

jaren-lange ervaring.

Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring

leveren wij betrouwbare diensten en producten

op het terrein van Geo-informatie. We staan voor

kwaliteit, betrouwbaarheid, levergaranties,

deskundigheid en korte lijnen.

GEOINFORMATIESYSTEMEN

Denk bijvoorbeeld aan mutatie-

signaleringen en karteringen voor

BGT-BOR en BAG-WOZ-zaken. De afstemming tussen de BGT en BOR-gegevens. De inventarisaties uit beelden zoals asbestdaken,

zon-nepanelen, verkeersborden, licht-masten en belijningen. Produceren van 3D-BIM-modellen vanuit gescan-de data of bouwtekeningen. Maar bijvoorbeeld ook het intekenen en

bij houden van kabels en leidingen

(WION). Door onze ruime ervaring met grootschalige data-producties en kennis van de inhoudelijke materie kunt u kostenbesparende oplossin-gen verwachten voor de verwerking van GIS-data.

Wat zijn onze diensten en producten?

(3)

Geo en Agro

Er zijn minstens drie goede redenen om een themanummer over het

belang van geo voor agro te maken. In de eerste plaats is geo al een tijd

bezig door te dringen in allerlei bedrijfstakken, waaronder de agrarische.

In de tweede plaats heeft Nederland de grootste agrarische export ter

wereld (85 miljard euro in 2016) op de VS na. Volgens het CBS had de sector

in 2012 het grootste deel (54 procent) van het Nederlands grondgebied

in gebruik. En iedereen weet uit eigen ervaring dat er allerhande

dwarsverbanden zijn met wat er op die andere 46 procent gebeurt.

Voorbeelden: bemesting beïnvloedt de waterkwaliteit, agrarische

schaalvergroting en intensivering maken het Europese landschap minder

aantrekkelijk. Drinkwaterwinning kan leiden tot droogteschade bij boeren.

Door afname van het aantal boeren hebben steeds minder Nederlanders een

boer als buur. Boeren konden al jaren subsidie krijgen om natuurvriendelijker

te werken. Maar omdat het ecologisch rendement te wensen overliet, heeft

de overheid in 2016 besloten om voortaan de uitvoering van het agrarisch

natuurbeheer te organiseren via agrarische collectieven.

Precisielandbouw is een technische ontwikkeling met een hoog

geo-gehalte, met als grote belofte om zuiniger te kunnen boeren, beter

afgestemd op de behoefte van tijd en plaats. Maar in het algemeen zijn

de boeren nog wat huiverig. Om de acceptatie van precisielandbouw te

bevorderen heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

de ‘Nationale Proeftuin Precisie Landbouw’ ingericht. Van groot belang voor

precisielandbouw is de techniek, zowel die op de trekker als de aanwezige

infrastructuur voor plaatsbepaling, satellietdata, bodemgegevens en

dergelijke. De omgang daarmee moet geleerd worden, dus in het agrarisch

onderwijs is aandacht voor de methoden om conclusies uit de verzamelde

data te kunnen trekken. Ook wordt onderzocht (en onderwezen) hoe de

rollen van de agrarisch producent en consument ten opzichte van elkaar

veranderen.

Voor een iets ruimere blik kijken we buiten Europa. Naar de

omstandigheden waaronder landbouw zich in Afrika kan ontwikkelen.

Naar hoe satellietdata en mobiele telefoons voor de rijstteelt in Vietnam

worden ingezet. En naar de bananenteelt in Costa Rica.

Boven al deze onderwerpen hangt als een paraplu de bijdrage van

Tamme van der Wal, die het hele veld schetst. Van satellietdata tot drone,

van datastandaardisering tot de bereidheid van consumenten om voor een

beter milieu te betalen.

(4)

Agenda GIN

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: gi@geo-info.nl Hoofdredacteur Roelof Keppel Redacteuren

Adri den Boer, Eric Hagemans, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip, Frederika Welle Donker

Bladmanagement

MOS bv, Nijkerk

José Broekhuizen, Edith Koetsier

Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.

Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatie

MOS bv Jan van de Vis Telefoon: (033) 247 3400

E-mail: acquisitie@mos-net.nl of gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingen

Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 E-mail: info@geo-info.nl

Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2018

Persoonlijk lidmaatschap: € 77,50.

(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 160,00, incl. 6% BTW. Bedrijfslidmaatschap: € 350,00.

Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl.

Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar. © 2018. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestem-ming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online) IBAN: NL55RABO0395278430

Rechten

De informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s en illustraties in dit blad en de vormgeving hiervan, zijn beschermd onder de Auteurswet en andere toepasselijke wetgeving. Niets daarvan mag zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar worden verveelvoudigd (waaronder mede ‘framing’ wordt begrepen), aan derden ter beschik-king gesteld of openbaar worden gemaakt.

De betrokkenen bij dit blad geven met hun medewerking ook toestemming om hun bijdragen en eventueel beeldmateriaal te gebruiken in andere uitingen van Geo-Informatie Nederland.

INSPIRE Conference 2018

Datum: 18-21 september

Locatie: Flandes Meeting & Convention Center, Antwerpen

Meer info: volgt

ISPRS Techical Commission IV Symposium 2018

Datum: 1 oktober Locatie: Delft Meer info: bit.ly/2INzR6L

Geo Delft Conference 2018

Datum: 1-5 oktober Locatie: TU Delft Meer info: bit.ly/2pgQewO

6th International FIG Workshop on 3D Cadastres

Datum: 2-4 oktober Locatie: TU Delft Meer info: bit.ly/2zvQWhu

Waterbouwdag 2018: High Tech Waterbouw

Datum: 4 oktober Locatie: Jaarbeurs Utrecht Meer info: bit.ly/2JcDAX3

GeoBuzz 2018

Datum: 20-21 november Locatie: 1931 Den Bosch Meer info: geobuzz.nl

NCG Symposium

Datum: 29 november Locatie: Wageningen University Meer info: bit.ly/2m7cLKu

w w w .geo in fo rma tien ed er lan d. nl V ak bl ad van G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 18 • j aar gan g 1 5 • N umm er 4

Onderwijs loopt voorop met Smart Farming Technology Landbouw en drinkwater kunnen goed samengaan Precisietechnologie in de landbouw Remote sensing bereikt de boer

Thema: Agro

Foto omslag: geleverd door BoerenNatuur, gemaakt door Wilhelm Bos

(5)

...en verder

7

Column - Nadine van Dun

8

Precisielandbouw voor people,

planet en profit

11

Column - Theo Thewessen

12

Agrarisch Natuurbeheer volop

aan het werk met Geodata

16

Het Europese landschap:

mooi, maar past het wel bij de

huidige landbouwpraktijk?

22

AgroDataCube

25

Open Kaart - Bloated bellies

28

Precisielandbouw: GNSS-RTK is niet

alleen voor landmeters

32

Landbouw en drinkwater

kunnen goed samengaan

38

Steeds meer buren zijn geen boer

45

Column - Arnold Bregt

46

Onderwijs loopt voorop met

Smart Farming Technology

48

Met geo de boer op

52

Ruimtelijke variatie in

gewas-productie en potentie voor

landbouwontwikkeling in Afrika

55

Geo Prestige Award 2018

56

Sat4Rice voedt Vietnam met

geo-informatie

60

Geo-analyse ter ondersteuning van

de Costa Ricaanse bananensector

63

Van de bestuurstafel - Roelof Keppel

64

Verslag - Welkom bij de FIG!

66

GIN 15 jaar: een felicitatie waard (3)

68

Geo-Buzz

In dit nummer ...

18

Satellieten en het

Gemeenschappelijk

Landbouwbeleid

42

Agro meets Geo

34

Droogteschade en

geo-informatie

26

Precisietechnologie

in de landbouw

4

Remote sensing

bereikt de boer

(6)

Er zijn van die momenten dat

alles op z’n plek lijkt te vallen.

Voor aardobservatie in de landbouw

is dit zo’n moment waarbij drie

technische ontwikkelingen tegelijk

pieken: digitalisering van de

voedselproductie, robotisering en

automatisering op de boerderij

en een overvloed aan satellietdata

geschikt voor toepassingen op de

akker. Maar heeft de boer er ook wat

aan? Want iedereen praat over de

boer, maar weinigen met de boer.

Door Tamme van der Wal

De bedenkers van precisielandbouw in de jaren ’90 lieten met proeven en berekeningen zien dat een beter inzicht in de ruimtelijke vari-abiliteit in bodem en gewas kon zorgen voor aanzienlijke milieuwinst door besparingen op middelen. Een win-win situatie overigens, want minder middelen betekent ook minder kosten. Maar de wetenschappelijke bewijzen waren maar slecht te vertalen naar de praktijk. Het heeft eigenlijk tot een paar jaar geleden geduurd, voordat de machines voor variabel spuiten een redelijk marktaandeel kregen en digitale platforms ontstonden waarmee data en kennis naar de boer gebracht konden worden. Het enige wat nog ontbrak waren de data. Die werden vaak nog per perceel verzameld en vertaald. Het in 2015 operatio-neel geworden Copernicus programma van de Europese Commissie bracht daar verande-ring in: een ruimtevaart- en remote sensing

programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie in ruimte en tijd die relevant is voor de landbouw. Eindelijk kunnen we gebruikma-ken van frequente, objectieve en homogene satellietdata om toepassingen voor de land-bouw te maken. De door landland-bouw meest gebruikte satellietdata komen van optische sensoren, onder andere aan boord van de Sentinel-2. Met een resolutie van 10x10 m voor de basisbanden biedt dat een ongelooflijk detail. Door de hoge frequentie van 1x per zes dagen (in Nederland effectief vaker zelfs) geeft het niet alleen een ruimtelijk beeld, maar stelt het ons ook in staat om percelen in de tijd te monitoren. En dat was voorheen haast ondenkbaar met deze mate van ruimtelijk

detail. Alle ooit bedachte toepassingen kunnen eindelijk gerealiseerd worden dankzij dit programma. Een walhalla voor start-ups, scale-ups en diversifiërende dienstverleners! En mocht het niet genoeg zijn, dan hebben ook commerciële ruimtevaartprogramma’s een ongelooflijke opmars gemaakt en wordt elk stukje aarde minstens 1x per dag opgeno-men. Tenminste, als er geen wolken in de weg zitten. Maar dan zijn er altijd nog de drones, die als flexibele, agile mini-satellieten Remote Sensing plegen met nog meer ruimtelijk detail.

Elke 3 seconden anders

Met satellietdata, vooral de reflecties in het nabij-infrarood, kunnen verschillen in kaart gebracht worden die de boer niet ziet of te laat ziet. Verschillen die díe variatie in bodem en gewas een plaats en een intensiteit geven, waardoor de boer betere besluiten kan nemen over de juiste behandeling, op de juiste plek en de juiste tijd en met het juiste middel. De 10-meter resolutie komt overeen met de halve werkbreedte van een gangbare veldspuit of strooier. En met een voorwaartse rijsnel-heid van ongeveer 10 km/uur betekent dat

Remote sensing bereikt de boer

Drones: flexibele, agile

mini-satellieten

(7)

een andere meting op elke drie seconden. Dus met 10 meter resolutie kan de boer elke drie seconden een andere instelling maken van zijn bespuitingen en verschillend voor links en rechts van de tractor. Dat is nogal een

verbetering ten opzichte van één instelling voor het hele veld. Praktijkproeven laten zien, dat die variabele doseringen kunnen leiden tot aanzienlijke besparingen van 15-30 procent per keer: een middel dat anders onnodig ingekocht wordt en onnodig in het milieu terecht komt. Een boodschap die boeren zeer aanspreekt!

Drempels

Op basis van enquêtes blijkt echter dat er nog maar heel erg weinig boeren zijn die met behulp van satellieten of drones de variabiliteit van het gewas in kaart brengen, laat staan dat vertalen naar middelbesparende handelingen. WUR onderzocht waarom en kwam tot de con-clusie dat precisielandbouw voor veel boeren nog wel erg ingewikkeld is. Bovendien is er door vereiste investeringen in nieuwe machines en de lage kostprijs van agro-chemie een zeer dunne businesscase. En als klap op de vuurpijl maken boeren zich zorgen over de privacy van het eigen bedrijf, met name waar het gaat om door de boer verrijkte of gevalideerde satel-lietdata en bij wie dat dan terecht komt.

Praten mèt boeren

Nederland loopt echter voorop in de ‘strijd’ met deze drempels. Dit jaar is het ministerie van LNV gestart met de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL), om de bezwaren van boeren beter te begrijpen en tegelijk maatregelen te treffen om die bezwaren en drempels weg te halen. De NPPL laat aan de hand van zes geselecteerde boeren zien wat

er mogelijk is, maar vooral ook hoe bepaalde problemen overwonnen kunnen worden.

Ingewikkeld

Dat precisielandbouw te complex is, is een verwijt dat de hele landbouwindustrie en ken-nissector zich aan zou moeten trekken:

tegen-Remote sensing bereikt de boer

Neveneffecten

Boeren anno 2018 staan voor grote uitdagingen: de afgelopen 50 jaar zijn de kosten harder gestegen dan de opbreng-sten en de gangbare mogelijkheden om daar wat aan te doen (zoals schaalver-groting, mechanisering, keten-integratie en overheidssteun) raken uitgeput. Industrialisering van de landbouw heeft veel innovaties gebracht en landbouw-productie tot grote hoogte doen stijgen. Nederlandse boeren halen de hoogste opbrengsten van de akkers. Maar de focus op productiviteit zorgde voor een verminderde aandacht voor wat econo-men noeecono-men de ‘externaliteiten’: de niet-beprijsde (meestal negatieve) nevenef-fecten die door de maatschappij worden ‘betaald’. Vooral door het bijbehorende korte termijn denken hebben we geen aandacht voor neveneffecten gehad, zoals achteruitgang in bodemkwaliteitm, en gemeend dat dit met machines, tech-nologie, chemie en herstelwerkzaamhe-den opgelost kon worherstelwerkzaamhe-den. De door velen bepleite voedseltransitie gaat juist om het weer opnieuw in balans brengen van de economische aspecten van het boeren bedrijf en de impact die het heeft op de omgeving. Voor economen betekent dit: het inprijzen van deze neveneffecten om zo de ‘good practices’ van een duurzaam landbouwsysteem als alternatief sterker naar voren te laten komen. Initiatieven als rondom ecosysteemdiensten en car-bon credits zijn voorbeelden hiervan. De vorm van deze beprijzingen is vaak een beloning: een vergoeding om de juiste dingen te doen zoals minder mest, min-der water of minmin-der gewasbescherming, verbeteren van bodem en landschap en beperkingen van bodemdegradatie en klimaatgasemissies.

NPPL praat mèt boeren

(8)

strijdige marketing en diepgravende weten-schappelijke nuances (welke machines en handelingen leveren nou welke besparingen op?) geven de boer nog weinig vertrouwen. Een eenduidigere boodschap helpt boeren een betere beslissing te nemen of en hoe met precisielandbouw aan de slag te gaan.

Privacy

Ten aanzien van de dataprivacy ontstaan er convenanten en technische ‘hubs’ om onge-autoriseerd gebruik te voorkomen. De land-bouworganisaties zijn een data convenant overeengekomen en in Nederland heeft de brancheorganisatie Akkerbouw ook een data convenant gemaakt.

Hindernissen

Waarschijnlijk zullen wet- en regelgeving (op klimaat-, milieu-, bodemgebied et cetera) de boer eerder nopen tot precisielandbouw dan het economische plaatje. Dus na 40 jaar

‘Remote Sensing optimisme’ over toepassin-gen in de landbouw zijn we dus nog steeds bij de vraag hoe we het gebruik van aardobserva-tie kunnen vertalen in een business case voor satellietdata-bedrijven. Daar zijn echter wel antwoorden voor te geven:

Het allerbelangrijkste is dat de zogenaamde waardeketen in de Remote Sensing van een

push naar een pull keten toe moet. De sector noemt bedrijven aan het eind van de keten ‘value adding companies’, waarmee ze bedoelen dat ze waarde toevoegen aan de satellietdata. In de bedrijfskunde heeft men het liever over een ‘value proposition’, waarin de waarde voor de klant, in dit geval de boer, centraal staat. Bedrijven die dat doen komen hele andere ‘user needs’ tegen en leveren klantspecifieke, waardevolle informatie. Een ander punt is dat in de aard van teledetec-tie besloten zit, dat men alles vanuit de ruimte wil oplossen. Maar voor zinvolle toepassingen op de akker heeft de satelliet niet altijd een antwoord. Integratie van data met andere kennis is onmisbaar. Net als interactie met de gebruiker – de boer – belangrijk is, en dat gaat verder dan een invulschermpje.

Een derde hindernis is de moeizame standaar-disatie van satellietdata of eigenlijk geo-data in het algemeen. In het geo-domein wordt al jarenlang gewerkt aan standaarden (op zich ook een veeg teken), maar in de landbouw wordt dit nog eens dunnetjes overgedaan. Ook hier speelt de competitie tussen bedrij-ven, die met eigen formats proberen de markt te domineren.

Algoritmen

Het ideaalbeeld is dat satellietdata, net als andere bronnen, in een beslissings-ondersteunend systeem terechtkomen, waar ze rechtstreeks data-gedreven adviezen produceren. Het ‘ondersteunende’ zit erin dat boeren die dat willen de gelegenheid hebben om de interpretatie van de data zelf uit te voeren. Voor anderen moeten de data via algoritmen naar directe acties vertaald worden, waarmee bijvoorbeeld robots aange-stuurd kunnen worden. Deze algoritmen zijn cruciaal en kunnen met Artifical Intelligence technieken verder ontwikkeld worden, waarbij nogmaals de satellietdata niet de enige databron kunnen zijn.

Beter milieu

Landbouw is een ruimtelijke activiteit die plaatsvindt in een ruimtelijke context.

De agri-keten heeft zich de afgelopen decennia vooral ‘verticaal’ georganiseerd, dus kortweg van boer tot consument, en zich daarbij sterk op de financiële marge gericht. De relatie met de oorsprong van de voedselproductie is door

optimalisatie steeds verder uit beeld geraakt, terwijl de productiecapaciteit en de nevenef-fecten van landbouw zeer lokaal aangrijpen. Een versnelling van het gebruik van satelliet-data zit mogelijk in het aanwakkerende duur-zaamheidsdenken, waarbij niet de prijs, maar de kwaliteit en de uitvoering centraal komen te staan. Het is nu de boer zelf die zich steeds meer probeert te onderscheiden met duurza-mere teelt. Met satellietdata in zijn pakket kan hij zijn prestaties verbeteren en onderbouwen voor externe beoordeling. De vraag rest nu, of de voedselproductie-keten bereid is om de duurzaamheid van de boer te omarmen en of de consument bereid is te betalen voor een beter milieu.

Tamme van der Wal is co-foun-der en CEO van BIOSCOPE B.V. Hij is bereikbaar via

tamme.vanderwal@bioscope.io

Wil de consument

betalen voor een

beter milieu?

Bedrijven proberen met

eigen formats de markt

te domineren

THEMA

Agro

Ontwikkeling en Beleid

Nulpunt Amersfoort minder zichtbaar?

“De toren functioneerde juist vanwege zijn  hoogte en goede zichtbaarheid als ’Nulpunt Rijksdriehoeksmeting Kadaster’’’, begint Vink zijn betoog.

“Nu ligt er een plan om een 45 meter hoog woongebouw met verspringende terrastuinen te bouwen. Als je vanuit de Utrechtseweg de stad in komt, zal dit nieuwe gebouw THE SPOT

het zicht op de Onze Lieve Vrouwetoren ern-stig verstoren.”

(9)

Het is vrijdagmiddag en de zon schijnt in Weesp. Ik besluit dat het een prima dag is om naar de biologische markt te gaan. Daar koop ik artisjokken uit Italië, champignons uit Uden en de laatste Hollandse groene asperges van dit seizoen. Aan het eind van de middag neem ik uitgebreid de tijd voor het koken en het eten van mijn diner. Bij het dippen van de artisjokblaadjes in de knoflookmayonaise vraag ik me af waarom we dit niet vaker doen.

Het is maandagavond en ik kom thuis uit mijn werk. Zondag geen tijd gehad voor boodschappen, de koelkast is behoorlijk leeg. Snel even naar de Appie of een maaltijd laten bezorgen…? Toch maar zelf koken, dus vliegensvlug bood-schappen doen en die zogenaamde 30-minute-meal op tafel. Vervolgens snel opeten, zodat ik nog wat aan mijn avond heb… De aandacht die ik in het weekend aan mijn voedsel schenk, is doordeweeks soms ver te zoeken. Met mij zijn er vele consu-menten met een haast schizofreen te noemen eetgewoonte. We lezen de koppen over fipronil-eieren, het melkquotum en mestfraude. Maar onze volle agenda en de overvolle supermarkt doen ons weleens vergeten dat het de boeren zijn die voor het eten zorgen. Boeren die niet langer gaan voor bulkvolumes tegen dumpprijzen moeten hun best doen om de consument te verleiden. Zij richten zich op productidenti-teit, merkwaarden en hogere marges per product.

In een straal van 12 km rondom Amsterdam produceren 200 boeren wekelijks bijna 1,5 miljoen liter melk [1]. Dit is meer dan genoeg om heel Amsterdam van melk te voorzien. Toch vindt nog geen 0,5% van deze melk zijn weg naar de stad. Dit was een reden voor een Weesper boer en enkele mede-standers om vanuit de achtertuin van Amsterdam een initiatief te starten om melk uit de anonimiteit te halen en het product naar de stad te brengen. Hiermee hopen zij behalve de economische waarde, ook de culturele en ecologische waarde van melk aan de man te brengen. Naast deze korte keten initiatieven die naar de stad komen, zijn er vele online concep-ten die ons het leven steeds makkelijker maken. Bijvoorbeeld thuisbezorging van boodschappen, complete maaltijden en foodboxen. Dataficatie doordrenkt het voedselsysteem.

En dan nu, vraag je je af, waar wil ze nou naartoe? Daarvoor verwijs ik naar Carolyn Steel, die mij met het boek “De Hongerige Stad” inspireerde om na te gaan hoe ik ‘onze gezamenlijke toekomst’ kon beïnvloeden. Als geo-outsider (van origine bouwkundige) met interesse in klimaatadap-tatie, het voedsel- en energiesysteem, ben ik na het lezen van dat boek mijn blik gaan verbreden. Via een artikel over The Internet of Food en slimme oplossingen met behulp van geo-informatie, kwam ik bij Geodan uit.

Nog geen jaar werkzaam als Geodanner en het was al zover. Ik zat met Theo Thewessen, Brabantse boeren, logistieke fulfilment partijen, verwerkende partijen, IT-ers, marketeers, de provincie en HAS Hogeschool aan tafel. We spraken nog niet dezelfde taal. Wel wisten we welke doelen en waarden we nastreven, dat het huidige systeem onhoudbaar is en dat de actuele ontwikkelingen grote kansen bieden. Lerende en werkende wijs zijn we ervaring op gaan doen. Vele disciplines aan de slag voor nieuwe online verbindingen in de voedsel-keten. We noemen het Korte Keten 2.0 - Lokaal en Digitaal. Een online oplossing waar ruimte ontstaat voor nieuwe concepten, nieuwe inkoop- en distributiemodellen, ander consumentengedrag en mogelijk ook een andere relatie tot ons voedsel.

Door middel van dit project ervaar ik dat je bij transi-tievraagstukken over de sectorgrenzen heen moet kijken. Radicale innovaties ontstaan vaak door nieuwe combinaties van aanvullende competenties, technologieën en kennisge-bieden die voorheen niet met elkaar verbonden waren. Samen kunnen we de problemen in kaart te brengen, kijken waar het knelt maar ook waar belangen en wensen elkaar raken. Mijn hoop is dat we context gebonden landbouw vorm kunnen geven. Met andere woorden: dat de vorm van voedselproduc-tie passend bij de omgeving is. Landbouw zal er overal anders uitzien, maar altijd rendabel voor de boeren. Soms is het vooral sociaal van aard, soms (ecologisch) intensief en soms lijkt het bijna op natuur. Wie weet wat de impact op onze leefomge-ving en de transities zal zijn?

Nadine van Dun

Consultant

Nadine.van.dun@geodan.nl

[1] Gebaseerd op CBS Statline; aantal melkkoeien in de gemeenten Amstelveen, Amster-dam, Ouder-Amstel, Waterland en Weesp x gemiddelde melkgift (8500L / koe / jaar). Bron: MOMA Amsterdam.

Column

Nadine van Dun

Op zoek naar nieuwe verbindingen

over sectorgrenzen heen!

(10)

In de naam van het Ministerie

van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit ligt de opgave

al besloten. Voldoende en

gezonde voeding voor iedereen.

Economisch gezond voor de boer,

tuinder of visser, gezond voor de

consumenten en gezond voor

milieu en natuur. In een klein en vol

land als Nederland is dat passen en

meten. Daarnaast wil het Kabinet

de internationale positie van de

agrarische sector verstevigen en

zet daarom sterk in op kennis en

innovatie. Precisielandbouw wordt

genoemd als één van de middelen

om deze doelen te realiseren.

Maar is meten ook meteen weten

en vervolgens doen?

Door Sytske Postma

Precisielandbouw, het woord zegt het al: heel precies, op maat gedoseerd landbouw bedrij-ven. In het algemeen is er een tendens waar te nemen dat de landbouw informatie-intensiever wordt, gestimuleerd door factoren als eco-nomisch rendabel kunnen blijven en maat-schappelijk verantwoord kunnen produceren. Precisielandbouw is hier een onderdeel van. Deze ontwikkelingen zijn zichtbaar in vrijwel alle landbouwsectoren, zoals glastuinbouw, melkveehouderij en akkerbouw. Technologie,

ICT, internet en big data zijn allemaal ontwik-kelingen die de digitalisering van de landbouw mogelijk maken. Interessant hierin is ook dat de positie –of autonomie- van de boer is veran-derd. Door de jaren heen is de overheid regels gaan stellen om milieuvriendelijker te produ-ceren en ook de markt drukt flink zijn stempel op wat en hoe er geproduceerd moet worden (en tegen welke prijs). Eigenlijk is de boer onderdeel geworden van een dicht netwerk van leveranciers van machines en zaaigoed, afnemers (retail, consument), adviseurs en overheid, waarbij rondom de kern –de produc-tie- een veelheid aan data wordt gebruikt en geproduceerd. En juist die data maakt een boer een interessante partij voor stakeholders.

Plaatsspecifiek handelen is nog toekomst

Eerst ging het bij precisielandbouw in de akkerbouw vooral om het gebruik van GPS-technieken om recht te rijden (in vaste paden), waardoor verspilling wordt vermeden (van

zaaigoed, bemesting, gewasbeschermings-middelen, brandstof). Deze techniek is redelijk gemeengoed geworden. Uit onderzoek blijkt echter dat andere toepassingen die gericht zijn op tijd en plaatsspecifiek handelen, zoals werken met taakkaarten (zie ook kader) voor variabele dosering (mest, gewasbescherming, vocht, kalk et cetera), dit niet zijn (lit.1). Dit ter-wijl de technologie er wel is. Voor de Kamer de vraag wat de brede inzet van precisieland-bouw tegenhoudt, waaronder de vraag of dit wet- en regelgeving is. Aan het ministerie om deze vraag te beantwoorden.

Hierover ben ik in gesprek met Frans Lips, senior beleidsmedewerker bij de Directie Agro- en Natuurkennis van het Ministerie van LNV en al geruime tijd betrokken bij precisielandbouw en geodata: “Die vraag was aanleiding om eerst een goed beeld te verkrijgen van de stand van precisielandbouw in de akkerbouw over de volle breedte. Dus zowel het gebruik, de oplei-ding van de boer, de IT, wet- en regelgeving en de businesscase. Het is een 360 graden beeld, omdat alle stakeholders zijn betrokken bij het samenstellen van dit beeld.”

Dit onderzoek is uitgevoerd door de WUR en is in augustus 2016 gestart. In februari 2017 is hierover gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Er blijken aanzienlijk belemmeringen te bestaan, die boeren er van weerhouden precisieland-bouwmethoden in te zetten in hun bedrijfs-voering. Wat zijn dan de redenen dat de boer buitenspel blijft? “Bij precisielandbouw komt

Precisielandbouw voor pe ople, planet en profit

Datagedreven landbouw vanuit beleidsperspectief

Agro

Ontwikkeling en Beleid

Boer is onderdeel

geworden van

groot netwerk van

stake holders

Precisielandbouw

Bij precisielandbouw krijgen planten (of dieren) met behulp van technologie heel nauwkeurig de behandeling die ze nodig hebben. Hiervoor worden verschillende technologieën ingezet, zoals GPS, sensortechnologie, ICT en robotisering. Het grote verschil met klassieke landbouw is dat daar per veld bepaald wordt wat er moet gebeuren, terwijl bij precisielandbouw dit per vierkante meter of per plant bepaald wordt. Dat worden ‘plaatsspecifieke teeltmaatregelen’ genoemd.

(11)

veel technologie en IT kijken. Veel leveranciers leveren deeloplossingen, maar er zijn er maar weinig die een geïntegreerde oplossing aanbie-den. Voor agrariërs is het een complexe zaak om al die deeloplossingen aan elkaar te koppelen en de data in het eigen managementsysteem te krijgen. Een andere reden is dat er sprake is van een financiële onbalans. De investeringen die

de boer met doen zijn hoog, en onduidelijk is wat het rendement is. Daarbij zijn ze afhankelijk van externe adviseurs en IT-bedrijven. dit drijft de kosten verder op en ze missen zelf de kennis om te beoordelen wat nodig is”, aldus Frans. Ook praktische zaken, zoals connectiviteit,

kunnen een belemmering zijn om precisietech-nologie toe te passen. In sommige regio’s is een internetverbinding nog steeds lastig. Een interessante belemmering is de vraag over data-eigenaarschap. Waar komt die data die wordt gegenereerd eigenlijk terecht? Is de boer de data-eigenaar of het systeem dat het opslaat of de aanbiedende leverancier of dienst? Het helpt wanneer deze vraag duidelijk is beantwoord en dit de boer zekerheden biedt.

Het inwinnen van data biedt nog geen handelingsperspectief. Met andere woorden, wanneer een deel van het gewas achterblijft in groei, dan zegt die data nog niet waarom dat zo is en wat er moet gebeuren. Dan komt het vaak aan op ‘boerenverstand’: de kennis die de boer heeft over zijn land. Dat laat de data onbenut. Met de vele data en kennis is het mogelijk om algoritmes te ontwikkelen die wel corrigerende maatregelen voorstellen. Data- en technologiegedreven ontwikkelin-gen zijn gaande, de vraag is waar de boer in die ontwikkeling wordt meegenomen.

NPPL als lerend netwerk

Voor LNV is een bredere toepassing van precisielandbouw belangrijk. Door de inzet van

precisielandbouw kan een betere opbrengst worden gehaald, terwijl de milieudruk afneemt. Vermindering van het gebruik van brandstof, gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest dragen bij aan een beter milieu en het halen van klimaatdoelstellingen. Frans: “Om deze reden investeert het ministerie in projecten en onderzoek om deze stap te kunnen maken. Veel projecten binnen het topsectorenbeleid zijn echter gericht op R&D, minder op het laten landen van innovaties in de praktijk. Om die reden zijn we gestart met de Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL). NPPL wil het gat dichten tussen beproefde methoden, methoden voor precisielandbouw die prak-tijkrijp worden geacht, en gebruik. Het gaat om stimuleren, motiveren, actief ondersteunen en begeleiden.” Om zover te komen is door LNV en WUR in de zomer van 2017 een bijeenkomst

georganiseerd voor de precisielandbouwge-meenschap. Agrariërs, leveranciers, loonwerkers, wetenschappers, maar ook overheid, onderwijs-instellingen en brancheorganisaties als ZLTO ontmoetten elkaar daar. Onderwerp was te bepalen welke methoden praktijkrijp zijn. Zes werden gekozen, waaronder aaltjesbestijding, variabele bekalking, plaatsspecifieke bemesting en variabele pootafstand.

Vervolgens zijn zes agrariërs geselecteerd die aan de slag gaan met een methode, daarbij ondersteund door adviseurs van de WUR. “We verwachten met de NPPL dat landbouwers succesvol worden geholpen om methoden in de praktijk toe te passen, dat we voetangels oplossen. Daarnaast willen we de ervaringen van deze mensen actief delen, zodat anderen daar van kunnen leren”, zo geeft Frans aan.

Precisielandbouw voor pe ople, planet en profit

Datagedreven landbouw vanuit beleidsperspectief

THEMA

Het inwinnen van

data biedt nog geen

handelingsperspectief

Frans Lips.

NPPL wil gat dichten

tussen theorie en

praktijk

(12)

Een lerend netwerk dus. De Boerderij is partner en ondersteunt met een website waar met tekst en beeld de ervaringen worden gedeeld, chatgroepen, seminars en het blad De Boerderij zelf die over de ervaringen in het NPPL verslag doet. Onlangs is een Facebookgroep ingericht. Enkele honderden belangstellenden hebben zich al aangemeld. Hierin worden actief vragen

of problemen gesteld en door de community beantwoord. Denk hierbij aan praktische zaken als het oplossen van foutjes in een XML.

Open data stimuleert

Het ministerie laat het open databeleid meelo-pen in het stimuleren van toepassing van preci-sielandbouw, namelijk door het vrij beschikbaar maken van relevante data. Denk aan PDOK, dat

door overheidsfinanciering, waaronder van LNV, zorgt voor relevante open data, zoals topo-grafie en hoogte (AHN). Maar denk ook aan het Satellietdataportaal, waardoor gedetailleerde satellietdata over Nederland vrij te gebruiken zijn. Of door het beschikbaar maken van de Bodemkaart als open data in 2017. Daar blijft het niet bij. Het verhogen van de gebruikswaarde van de Bodemkaart staat op de agenda, door die te detailleren met satellietdata en data inge-wonnen met drones en door gevoeligheids-kaarten te maken: voor verzilting, inklinking, verzuring, bodemdaling, verlies organisch stof en verdroging. Deze data, sensordata ter

plaatse in combinatie met kennis over teelt, leveren op termijn een macht aan intelligentie op. Dan kunnen we echt spreken van hande-lingsperspectief dat precisielandbouw nog effectiever maakt. Voor het verbeteren van de toegang en het gebruik van data bronnen van belang voor de agrosector werkt WR aan een data-infrastructuur onder de naam AgroData-Cube. Via dit platform worden open databron-nen van de overheid en bedrijfseigen data op een veilige manier ontsloten en beschikbaar gesteld voor applicatieontwikkeling. En dromend over de toekomst zegt Frans: “Pre-cisielandbouw kan doorgroeien naar een manier van werken in de sector, waarbij natuur-inclusieve waarden en ecologische kennis met behulp van geavanceerde technologie integraal worden meegenomen in de bedrijfsvoering. Zo kan de natuurlijke veerkracht en vitaliteit van teelten worden vergroot (minder risico’s op ziekten en plagen) en tegelijkertijd de biodiversiteit, de bodem en het landschap worden verbeterd. Deze ontwikkelingen dragen bij aan een sterke en duurzame landbouwsector met een brede maatschappelijke waardering.”

Referenties

[1] https:/www.farmhack.nl/taakmeester-over-taakkaarten-uit-drone-beelden/?

Sytske Postma is eigenaar van Nieuwdenkers BV en redacteur Geo-Info. Sytske is bereikbaar via s.postma@nieuwdenkers.nl.

THEMA

Agro

Ontwikkeling en Beleid

Voorbeeldige buren?

Neue Fachkräfte für Hessen

Das Land Hessen kann sich über neue Fach-kräfte freuen und für 30 junge Menschen heißt das gleichzeitig: Prüfungsstress adé! Die frischgebackenen Absolventen der Ausbil-dungsberufe Geomatikerin bzw. Geomatiker, Vermessungstechnikerin bzw. Vermessungs-techniker sowie Fachkraft für Wasserwirt-schaft haben im Frühjahr 2018 ihre Berufsaus-bildung erfolgreich beendet und werden am 21. Juni 2018 im Rahmen einer Feierstunde im Rathaus der Landeshauptstadt Wiesbaden „frei gesprochen“.

Mit der Abschlussprüfung im Frühjahr 2018 haben insgesamt 30 Prüflinge erfolg-reich ihre Berufsausbildung abgeschlossen:

Drei Vermessungstechnikerinnen und 14 Ver-messungstechniker, sieben Geomatikerinnen und fünf Geomatiker sowie eine Fachkraft für Wasserwirtschaft werden im Rahmen einer Freisprechungsfeier im Wiesbadener Rathaus gewürdigt.

Geomatikerin Kerstin Jeppe aus dem Amt für Bodenmanagement Homberg (Efze) sowie Ver-messungstechnikerin Pauline Leonie Radu aus dem Tiefbau- und Vermessungsamt der Stadt Wiesbaden werden als Prüfungsbeste ausge-zeichnet.

Bron: hvbg.hessen.de/pressemitteilungen/ neue-fachkräfte-für-hessen-2

Hessisches Landesamt für Bodenmanagement und Geoinformation.

Taakkaart

Per plaats varieert wat en hoeveel er gebeuren moet. Vooraf wordt berekend welke dosering hoort bij welke plek op het perceel. Dat wordt vastgelegd in een taakkaart (zie figuur 1). Die bestuurt de spuitmachine of een strooier op basis van de actuele GPS positie. Op dit moment zijn er verschillende bestandsformaten in gebruik voor een taakkaart (SHP, XML).

Figuur 1 - Taakkaart [1].

Agro-datacube is een

soort PDOK voor het

agrodomein

(13)

“De landbouw beheert tweederde van de grond in Neder-land. Juist omdat landbouw zo’n grote stempel drukt op onze leef omgeving, groeit het besef dat nieuwe sturing nodig is, zegt Hans Mommaas, directeur van het PBL in een recent rapport ‘Naar een wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw’.

In feite hebben we deze sturing decennialang verwaarloosd. Geloof het of niet, we koersen in de kern nog steeds op het naoorlogse beleid van de landbouwvisionair Sicco Mansholt, destijds minister van landbouw, die geheel in de geest van die tijd schaalvergroting en intensieve landbouw bepleitte. Nooit meer honger, betaalbaar, veilig voedsel en een einde aan het kommer-volle bestaan van de boeren. Toch had juist hij aan het einde van zijn carrière grote spijt van onderdelen van zijn beleid. De schaal-vergroting en de intensieve landbouw hadden gezorgd voor een verslechtering van het milieu en een kaalslag bij de boeren. In 1972 pleitte Mansholt in zijn rol als landbouw-eurocommissaris in een brandbrief aan de EU-voorzitter voor radicale veranderingen. Maar de schaalvergroting was toen al niet meer te stoppen en het systeem denderde in hoog tempo door. Intussen produceren we in Nederland zelfs meer voor de wereldmarkt dan voor eigen consumptie. Dat doen we overigens heel efficiënt met een lage COvoetafdruk per eenheid product, maar door de gigantische volumes resulteert dit alsnog in een onverminderd hoge milieudruk per hectare en loopt het systeem keihard tegen zijn grenzen aan.

We hebben de landbouw teveel benaderd als een ‘gewone’ economische sector, al hebben we ons goed gerealiseerd dat er behalve economische nog vele andere belangen spelen. Niet in de laatste plaats de impact op de leefomgeving. Denk aan waarden met betrekking tot landschap, biodiversiteit, klimaat en bodem. Maar ook aan andere kernwaarden zoals diervriendelijkheid, voedselveiligheid, voedselzekerheid en gezondheid.

We hebben echter nooit grip gekregen op dit systeem om te komen tot een goed evenwicht tussen ecologie en economie. Misschien zijn we het vergeten maar de roep naar meer duur-zaamheid in de landbouw is echt niet iets van de laatste jaren. Te beginnen bij Mansholt’s brief uit 1972 en vervolgens de Struc-tuurnota Landbouw 1990, die aangaf dat in 2005 de landbouw duurzaam moest zijn. In datzelfde jaar verlegde Verburg deze grens naar 2015. Gaat het landbouwakkoord van minister Schouten het doordenderende systeem wel stoppen?

Intussen blijkt uit een recent opinieonderzoek van Trouw dat boeren het liever anders willen. Meer dan 80 procent van de boeren wil maar al te graag overstappen naar duurzamere, natuurinclusieve productie- en verdienmodellen. Dat is in hun ogen niet alleen minder vervuilend, maar biedt ook een econo-misch vol te houden perspectief. Hier kan het mes dus aan twee kanten snijden. Dit logenstraft het beeld dat boeren behoudend zijn op dit punt en geen oog hebben voor leefomgeving en duurzaamheid. Het blijkt dat boeren vaak tegen hun zin vastzit-ten in de ontwikkelrichting van invastzit-tensivering, lage kostprijzen en

schaal vergroting. Specialisatie en investeringen maken koerswij-zigingen lastig uitvoerbaar. Bovendien zijn boeren steeds meer afhankelijk geworden van financiers, verwerkers, adviseurs, retail en toeleveranciers. En niet te vergeten de consument die verwend is met lage voedselprijzen en nog moet wennen dat duurzaamheid zijn prijs heeft. Kortom, de maatschappij eist meer duurzaamheid, de boeren willen meer duurzaamheid, maar hebben nog niet de ruimte om daarop in te spelen.

Gezien de verwevenheid van de boer in het ‘systeem’ gaat het dus niet alleen om een verandering door de boeren, maar vooral om een veranderingen in het voedselsysteem. Het lastige hierbij is dat de meeste stakeholders in het voedselsysteem helemaal geen belang hebben bij veranderingen. De kracht van de marktwerking is hierbij enorm. De op efficiëntie en bulkgerichte landbouw is uitermate effectief om nieuwe markten te veroveren met lage prijzen. In feite kun je stellen dat binnen het gehele landbouw- en voedselsysteem er sprake is van een falende marktwerking, omdat milieukosten en de kosten van volksgezondheid niet meegeno-men worden. Het is genoegzaam bekend dat de Nederlandse boeren in principe zijn overgeleverd aan vier supermarktketens die de prijs van ons eten bepalen en wat de boer daarvoor krijgt.

Ondernemende boeren proberen zich hieraan te ontwor-stelen door eigen afzetkanalen te ontwikkelen. We onderzoeken thans in een interessant consortium van innovatieve boeren samen met HAS Hogeschool, Geodan, ZLTO en Provincie Noord Brabant hoe dit anders kan. Hoe we met innovatieve digitale platformen, e-commerce, data science, slimme fijnmazige logis-tiek, nieuwe kortere supply chains kunnen ontwikkelen. Lagere volumes, veel toegevoegde waarde, duurzamer geproduceerd, de consument centraal, een hogere marge en een volhoud-baar gezond verdienmodel. Dat ziet er echt veelbelovend uit. The way to go!

Het mag duidelijk zijn dat geo informatie hierin een belang-rijke rol speelt.

....en dan werd recentelijk bekend dat de Franse en Britse retailgiganten Tesco en Carrefour hun inkoopkrachten gaan bundelen. Deze move moet de boodschappen in hun winkels nóg goedkoper maken, zodat de klanten niet overlopen naar de snel oprukkende online bestelformule van Amazon. Amazon gaat all-in food en wil door middel van data-science grip krijgen op de complete food supply chain. De wetten van de markt blijven gigantisch krachtig.

Gaat het ons lukken om grip te krijgen op dit systeem? Wil de nieuwe Sicco Mansholt opstaan en ons de weg wijzen.

Theo Thewessen

Lector Location Intelligence, HAS Hogeschool Directeur Geodan theo.thewessen@geodan.nl

Column

Theo T

he

w

essen

Gezocht:

(14)

Veertig agrarische collectieven

vormen het hart van het nieuwe

agrarische natuurbeheer in

Nederland. Een hele uitdaging

voor organisaties, die pas in 2014

opgericht zijn. Met behulp van een

in eigen beheer ontwikkelde

ICT-infrastructuur (SCAN-ICT) maken

collectieven optimaal gebruik

van geodata voor het uitvoeren,

monitoren en verantwoorden

van het agrarisch natuurbeheer.

Een aanpak die, in het kader van

efficiënt en effectief beheren van

Europees geld, ook in Brussel is

opgevallen.

Door Gerard van Drooge

Halverwege de jaren ’70 werd bescherming van natuur- en landschapswaarden in het agrarisch gebied onderdeel van het overheids-beleid. Boeren konden een vergoeding van gederfde inkomsten krijgen als ze bepaalde maatregelen namen. Er werd op diverse

manieren getracht dit beleid vorm te geven, maar ook in 2010 was het nog niet gelukt om de kosten (60 miljoen euro per jaar) en de baten in balans te brengen. Daarom besloot de overheid om vanaf 2016 met een com-pleet nieuw stelsel te gaan werken: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLB2016).

De kern van de nieuwe aanpak zijn de agrarische collectieven; veertig gecertificeerde organisaties, die landsdekkend professioneel en doelmatig werken aan het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Agrarische collectieven

Agrarische collectieven (zie figuur 1) zijn orga-nisaties van en voor agrariërs, die serieus werk willen maken van het bevorderen van biodiver-siteit op hun bedrijf en in hun regio. De col-lectieven spelen een sleutelrol in de nieuwe

Agrarisch Natuurbeheer volo p aan het werk met Geodata

Bron: BoerenNatuur.

Figuur 1 - De 40 agrarische collectieven (bron: Boeren-Natuur, www.boerennatuur.nl/collectieven/ ).

Collectieven:

opdrachtnemers van

de provincies,

contract-partners van de boeren

(15)

aanpak, waarbij de resultaten van het beheer sterk verbeterd moeten worden en de uitvoe-ring efficiënter georganiseerd. De collectieven zijn enerzijds opdrachtnemer van de provincies voor het uitvoeren van x-ha beheer in hun werk-gebied. Anderzijds zijn ze contract partner voor de individuele boeren in die gebieden waar het collectief het agrarisch natuurbeheer het meest kansrijk acht. Met hun netwerk van professionele coördinatoren, vrijwilligers en veldmedewerkers – die de boeren en hun bedrijfs situatie vaak al jaren kennen en die veel draagvlak genieten - zijn de collectieven uitstekend in staat regionaal maatwerk te leveren.

Provincie-collectief-agrariër

Leidend voor het nieuwe stelsel zijn de provinci-ale natuurbeheerplannen. Hierin geeft elke pro-vincie aan welke (dier)soorten op grond van de Europese en nationale wetgeving beschermd moeten worden en waar bescherming het meest kansrijk is, de zogenaamde leefgebieden.

Dit zijn geografisch hard begrensde gebieden waarbinnen de collectieven contracten met hun deelnemende agrariërs kunnen afsluiten. Jaarlijks worden de leefgebieden provinciaal vastgesteld en als GIS-kaartlaag beschikbaar gesteld aan de collectieven.

Elk collectief heeft in 2015 een beheerplan bij haar provincie ingediend. Daarin staat per leefgebied op hoeveel hectare bepaalde

beheeractiviteiten wordt uitgevoerd via individuele contracten. Per beheeractiviteit zijn de vergoedingen landelijk vastgesteld. Op basis van het aantal ha’s en de vergoeding per beheeractiviteit ontvangt het collectief een beschikking voor de looptijd van zes jaar (2016 t/m 2021) met daarin de jaarlijks minimaal uit te voeren ha’s en bijbehorend budget in euro’s. Op basis van de beschikking sluit het collectief in haar werkgebied overeenkomsten af met de deelnemende agrariërs. Daarin staat op welke percelen (of delen daarvan) welke beheeractivi-teiten door de deelnemer worden uitgevoerd. Een GIS-kaart is onderdeel van het contract. Op basis van de individuele contracten kan het collectief overzichten genereren met digitale kaarten waarop, per leefgebied of voor het totale werkgebied van het collectief, inzicht gegeven wordt in waar welke beheeractivitei-ten gecontracteerd zijn, bij wie en wanneer ze uitgevoerd moeten worden of al uitgevoerd zijn.

Ecologisch rendement

Om zicht te krijgen op de ecologische effecten van het beheer kunnen veldwaarnemingen (geodata van nesten, jonge kuikens, et cetera) van medewerkers, vrijwilligers, deelnemende

boeren en soortenorganisaties toegevoegd worden aan de data van de collectieven. Aan het einde van het beheerjaar kan met deze data het ecologische rendement vastgesteld worden. Jaarlijks bespreekt het collectief het uitgevoerde beheer en de bijbehorende resultaten met de provincie aan de hand van één of meerdere GIS-kaarten met daarin een overzicht van de gecontracteerde percelen, de bijbehorende beheeractiviteiten en de ecologische resultaten. Met behulp van de ingevoerde veldwaarnemingen kan op per-ceelniveau geanalyseerd worden waar aanpas-singen in de beheeractiviteiten nodig zijn.

GIS-systeem

Vanaf 2014 zijn de collectieven ruim twee jaar ondersteund in hun opstartfase, profes-sionalisering en het leren werken met ANLB. De ondersteuning kwam van de Stichting

Agrarisch Natuurbeheer volo p aan het werk met Geodata

SCAN-ICT

Tijdens de voorbereidingen van het nieuwe stelsel is vanuit de Stichting Col-lectief Agrarisch Nederland (SCAN) nage-dacht over de wijze waarop collectieven zo efficiënt mogelijk hun administratieve werkzaamheden zouden kunnen uitvoe-ren. Tegelijkertijd gaf RVO aan dat zij in de rol van betaalorgaan graag intensief met de collectieven data zouden willen uitwisselen om de uitvoeringslasten voor RVO zo klein mogelijk te houden. Vanuit SCAN is gekozen voor het ontwik-kelen van een eigen ICT-infrastructuur voor de 40 collectieven. Begin 2015 is een ontwerp op hoofdlijnen gemaakt. Hier-voor is gebruikt gemaakt van expertise van een ex-ICT-ondernemer, die sinds enige jaren betrokken was bij de werk-zaamheden van één van de agrarische natuurverenigingen, en van de voorberei-dingen die één collectief al getroffen had. De GIS-module is ontwikkeld in opdracht van SCAN door DACOM, een in de agrarische sector bekende softwareleverancier met veel ervaring in het werken met geodata. De CRM-module is ingekocht bij SuperOf-fice en aangepast aan de specifieke wensen van collectieven door de ANS Group. Bij de financiële module is gekozen voor KING.

Toetsing

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) treedt op als betaalor-gaan voor de 40 agrarische collectieven. RVO controleert of de collectieven gehandeld hebben conform de provinci-ale natuurbeheerplannen en de lande-lijke subsidieverordening, waarin ook specifieke EU-verplichtingen opgeno-men zijn. De toetsing heeft onder andere betrekking op het feit of de vergoeding betaald wordt op landbouwgrond (grond met een agrarische bestemming), in hoeverre sprake is van een vergoed-bare beheeractiviteit, of de betaalde ver-goeding toelaatbaar is binnen de norm van de staatssteun en of er sprake is van ‘double funding’ als op het agrarische perceel ook voor andere activiteiten een (EU)-vergoeding gevraagd wordt. Het gecontracteerde en in GIS ingetekende beheer wordt dagelijks met RVO in een nachtelijke run uitgewisseld en door RVO gevalideerd. Dit heeft tot doel om zo actueel mogelijk inzicht te hebben in een mogelijke mismatch tussen de (geo) data van de deelnemers bij het collectief en de referentiedata bij RVO.

40 collectieven

met samen ruim

9.000 boeren

(16)

Collectief Agrarisch Natuurbeheer (SCAN). Deze ontwikkelde daarvoor in eigen beheer een ICT-infrastructuur (zie kader SCAN-ICT). Daarbij waren medewerkers van de collectieven als klankbord betrokken (zie kader Gebruikers bij ontwikkeling betrokken). Daarmee maken de collectieven optimaal gebruik van geodata voor het uitvoeren, monitoren en verantwoorden van het agrarisch natuurbeheer.

Belangrijke voorwaarde is geweest dat het totale systeem uiterst gebruikersvriendelijk moet zijn, omdat de collectieven met relatief veel vrijwil-ligers en veldmedewerkers werken, die meer affiniteit hebben met ecologie dan met ICT en het werken in een digitale omgeving.

SCAN-ICT bestaat uit 3 modules met ieder een eigen database:

• een GIS-module (SCAN-GIS) voor het inte-kenen en vastleggen van allerlei informatie op perceelniveau;

• een CRM-module (SCAN-Office)voor het vastleggen van allerlei informatie in het kader van relatiebeheer en archivering; • een financiële module (SCAN-Finance) voor

de financiële administratie en transacties.

In de GIS-module zitten allerlei tools die het voor een medewerker van een collectief gemakkelijk maken om (delen van) percelen

van een deelnemer te vinden, te selecteren en van de juiste beheeractiviteit te voorzien met de bijbehorende looptijd. In de software zitten een aantal harde begrenzingen. Een collectief

kan bijvoorbeeld alleen in zijn eigen werkge-bied percelen intekenen en in de database opslaan.

Bij het intekenen wordt gebruikt gebruik gemaakt van ‘open source’ kaartmateriaal (Bing, Google Maps, luchtfoto’s, bodemkaart, et cetera). Daarnaast zijn de provinciale natuurbeheerplannen met de kaartlaag ‘leef-gebieden’ belangrijk als referentielaag bij het intekenen van beheer op perceelsniveau. Tijdens het intekenen kan de bijbehorende geo-informatie (perceel, ingetekend beheer, oppervlakte) gespiegeld worden aan de bedrijfsperceelregistratie van de deelnemer bij RVO. Die controleert of het ingetekende beheer op het betreffende perceel valide is conform de provinciale natuurbeheerplan-nen, de landelijke subsidieverordening en de EU-voorschriften. Op grond van ruim 40 kwaliteitsindicatoren beoordeelt RVO geau-tomatiseerd of het ingediende beheer valide is. Binnen enkele seconden krijgt het collectief de beoordeling retour (zie figuur 2). Met een paar slimme tools kan het ingediende perceel gecorrigeerd worden en opnieuw ingediend

Landbouwcommissaris

Hogan was onder de

indruk van de

data-uitwisseling met RVO

Bron: BoerenNatuur.

(17)

voor controle. Deze zogenaamde ‘real-time koppeling’ is uniek in de data-uitwisseling tussen RVO en derden. Het is een belangrijke bouwsteen in de administratieve kostenverla-ging bij RVO en een effectieve besteding van het ANLB-budget door het collectief.

De toekomst

De rol van collectieven in het nieuwe stelsel was niet onomstreden. Diverse partijen spraken aanvankelijk hun twijfel uit of een agrarisch collectief wel professioneel genoeg zou kunnen handelen. Ook de Europese Com-missie, die het experiment met collectieven wel goedkeurde, had op voorhand twijfels of collectieven in staat zouden zijn om het nieuwe stelsel ‘effectiever en efficiënter’ te maken.

Inmiddels krijgen de collectieven, samen met haar koepelorganisatie BoerenNatuur, veel lof en waardering voor de wijze waarop zij in korte tijd hebben laten zien dat ze efficiënt en doelmatig omgaan met het agrarisch natuurbeheer. De 40 collectieven vormen samen met ruim 9.000 boeren het hart van het agrarisch natuurbeheer in Nederland. Ze worden inmiddels gezien als een serieuze partner in het landelijke gebied, die in staat is om doelen te realiseren breder dan alleen natuur en landschapsbeheer.

Ook de Europese Commissie heeft dat gezien. Landbouwcommissaris Hogan heeft zich bij één van de Nederlandse collectieven laten informeren over haar werkwijze. Met name de

digitale verantwoording via de data-uitwis-seling tussen SCAN-ICT en RVO maakte grote indruk op hem.

De SCAN-ICT en het gebruik van geodata daarbinnen is daarmee en belangrijke bouwsteen geworden voor het vervolg van ANLB2016 na 2021 in Nederland en mogelijk ook in andere EU-lidstaten.

Heeft u vragen over SCAN-ICT, dan kunt u terecht bij:

BoerenNatuur

Bemuurde Weerd O.Z. 12 3514 AN Utrecht T: 030-2769890

E: info@boerennatuur.nl

Gerard van Drooge heeft gewerkt bij SCAN en bij Boeren Natuur. Sinds januari 2018 is hij zelfstandig advi-seur. Gerard is bereikbaar via info@boerennatuur.nl

Gebruikers betrokken

bij ontwikkeling

Tijdens de ontwikkeling van de SCAN-ICT software zijn tussentijdse producten getest door een selectie van medewerkers van de 40 collectieven. De samenstelling van de testgroep is elk half jaar volgens een bepaald roulatie-systeem gewijzigd. Op die manier is elk collectief in de gelegenheid geweest om te participeren in de testgroep en is de testgroep representatief gebleven voor het gemiddelde niveau van het digitaal werken bij de collectieven. Op belang-rijke momenten zijn ter introductie van de verschillende modules verspreid over het land aparte bijeenkomsten gehou-den voor medewerkers van de collectie-ven, om hen vertrouwd te maken met het werken met een compleet nieuwe digitale omgeving. Vanaf het eerste moment dat SCAN-ICT operationeel was, heeft een eigen helpdesk een zeer belangrijke rol gespeeld in het gebruik van de SCAN-ICT en het overwinnen van scepsis bij de eindgebruikers. De help-desk is op kantooruren altijd bereikbaar, staat in directe verbinding met de leveranciers, voorziet medewerkers van collectieven van informatie, verzorgt nieuwsbrieven, begeleidt de introductie van nieuwe tools en/of wijzigingen in de infrastructuur of in de ICT-processen en geeft cursussen/nascholing voor medewerkers van collectieven.

THEMA

Figuur 2 - Deze deelnemer heeft het perceeldeel voor de beheerafspraak niet helemaal correct ingete-kend (rood), dus meldt RVO 7 administratieve problemen. (Bron: BoerenNatuur/DACOM).

Per beheerjaar het

eco-logisch rendement per

perceel vaststellen

(18)

Gevarieerde landbouwgebieden

met een eeuwenlange

ontstaans-geschiedenis karakteriseren het

Europese landschap. Inmiddels

zijn de schaal en de methoden

van de landbouw in de meeste

gebieden wezenlijk veranderd,

terwijl het landschap nog

deels de kenmerken vertoont

van de vroegere schaal en de

bijbehorende landbouwpraktijken.

Voorbeelden zijn landschappen

met heggen, houtwallen,

kronkelende weggetjes en

alleenstaande bomen, maar ook

kleinschalige veenweidegebieden

en geterrasseerde hellingen

in mediterrane streken.

Deze landschappen dragen bij

aan de Europese identiteit en

zorgen voor kwaliteit van de

leefomgeving. Veel mensen

genieten hier van mee, in hun

woonplaats, op weg naar het werk,

in het weekeind en op vakantie.

Door Bas Pedroli en Theo van der Sluis

Een toenemende druk op de landbouw om meer en efficiënter te produceren, leidt tot een inten-sievere en productievere landbouw, ten koste van kleinschalige landbouwgebieden. De ruilver-kavelingen in Nederland in de vorige eeuw zijn daar een schoolvoorbeeld van. Het overgebleven kleinschalige boerenland vertegenwoordigt een grote cultuurhistorische en vaak ook landschap-pelijke en ecologische waarde. Het draagt bij aan een herkenbare regionale eigenheid, zowel voor bewoners als voor toeristen [1]. Grootschalige land-bouwgebieden (zie bijvoorbeeld figuur 1) hebben uiteraard ook hun landschappelijke kwaliteiten, maar ze worden in het algemeen door bezoekers toch wat minder gewaardeerd. Vergelijking van tijdseries van geografische databestanden laat in ieder geval zien dat het Europese landschap gelei-delijk verandert [2]. Die verandering is minder snel dan je zou verwachten bij de enorme ontwikke-ling van de landbouw, maar iedere tien jaar enkele procenten toename van grootschalige akkers betekent dat een kwart van het landschap in 100 jaar tijd uitgeruimd zal zijn. Hoewel de landbouw-productie in Europa nog steeds toeneemt, neemt het areaal waarop dat gebeurt af [3]. Dat betekent dat in het overgebleven areaal veel intensiever wordt geproduceerd, vaak op een grotere schaal, en dat aan de andere kant aanzienlijke opper-vlakten aan landbouwgrond verlaten worden. Die gronden verruigen en eroderen gemakkelijk,

hetgeen slechts met veel moeite weer ongedaan gemaakt kan worden. Dat is allemaal niet zo erg als we daar bewust voor zouden kiezen. Maar dat is nu juist níet het geval. Landschap, daar gaat de EU niet over, en er is ook geen Europese Commissaris voor Landschap. Terwijl vrijwel alle EU-beleidsmaatregelen in de sectoren landbouw, energie, klimaat, transport, en zo voort grote consequenties hebben voor de kwaliteit van het landschap, ontbreekt het aan visie over welke toekomst van het zo gewaardeerde Europese landschap daar uit volgt.

In een groot Europees onderzoeksproject heb-ben we op basis van samengestelde kaarten met een resolutie van 1x1 km2 voor heel Europa, en

uitgaande van alom gebruikte scenario’s voor

Het Europese landschap: mooi, maar past

het wel bij de huidige landbouw praktijk?

Figuur 1 - Grootschalige landbouw (Haarlemmermeerpolder met de Westeinderplassen op de achtergrond).

Figuur 2 - Multifunctioneel landschap in de uiterwaarden van de Benedenrijn bij Amerongen.

(19)

socio-economische ontwikkeling, onderzocht of het mogelijk is om een enigszins multifuncti-oneel landgebruik na te streven voor 2040 [4, 5]. Multifunctioneel blijkt namelijk een sleutelwoord te zijn voor een zeer gevarieerde internationale groep stakeholders die we om advies hebben gevraagd: voor de toekomst wenst vrijwel iedereen een zekere mate van multifunctio-naliteit in het landschap [6]. Als mensen voor zichzelf kiezen, kiezen ze voor een aantrekkelijk landschap, waarin de landbouw is ingebed en medegebruik mogelijk is (zoals in de uiterwaar-den van de grote rivieren, figuur 2). We vonuiterwaar-den dat een dergelijk landschap zelfs onder de meest gematigde economische ontwikkeling en bij stevige overheidssteun buitengewoon moeilijk te handhaven valt of te realiseren is, en bij de meer waarschijnlijke marktgerichte ontwikkeling is dit gewoonweg onmogelijk. Toenemende intensivering, specialisering en schaalvergroting zijn dan onontkoombaar voor de landbouwsec-tor en dat staat multifunctionaliteit eenvoudig in de weg. Daar moeten we bij aantekenen, dat de bestaande landbouwstatistieken, en de beschikbare landbouweconomische modellen erg veel moeite hebben met multifunctioneel landgebruik. Het toeristisch medegebruik van de karakteristieke landbouwgebieden wordt bijvoorbeeld niet meegerekend. Daarnaast geven de gebruikelijke Europese GIS-kaarten van landgebruik (Corine Landcover, op basis van luchtfoto-interpretatie met een kleinste karteer-bare eenheid van 25 ha [7]) slechts een indicatie van hoe het land er uit ziet. De intensiteit van het landgebruik, die een aanwijzing kan geven van te verwachten veranderingen in het landschap, kan alleen indirect worden afgeleid uit het

geïnves-teerde kapitaal, de eigendomsverhoudingen, kunstmestgebruik of de mechanisatiegraad. Daarvoor zijn ingewikkelde interpretaties van aan-vullende gegevens nodig, die wel in GIS-kaarten verwerkt kunnen worden [8] (zie figuur 3), maar niet met een eenvoudige standaardroutine. De nieuwe generatie hoge-resolutie kaarten uit het Copernicus programma zullen hier mogelijk uitkomst brengen. Wezenlijk voor de toekomst van het Europese landschap is in ieder geval dat scenario’s voor landbouwontwikkeling worden doorgerekend op de ruimtelijke consequenties van beleidsmaatregelen (of van het afschaffen van maatregelen), dat wil zeggen op de effecten voor het landgebruik. Anders weten we zeker dat we afstevenen op een toekomstig Europees land-schap dat we nooit gewild hebben.

Referenties

[1] Pinto Correia T, J Primdahl J & B Pedroli, 2018, European Landscapes in Transition. Implications for Policy and Prac-tice. Cambridge: Cambridge University Press.

[2] Van der Sluis T, B. Pedroli, SBP Kristensen, G. Lavinia Cosor & E. Pavlis, 2015. Changing land use intensity in Europe – Recent processes in selected case studies. Land Use Policy 57:777-85. [3] EEA, 2017. Landscapes in transition. An account of 25 years of

land cover change in Europe. EEA Report No 10/2017. Euro-pean Environmental Agency, Copenhagen.

[4] Metzger MJ, M Lindner M & B Pedroli, 2018. Towards a road-map for sustainable land use in Europe. Regional Environ-mental Change 18(3):707-13.

[5] Pedroli B, M Gramberger, A. Gravsholt Busck, M Lindner, M Metzger, J Paterson, M Pérez Soba & P Verburg, P, editors. VOLANTE Roadmap for future land resource management in Europe - The Scientific Basis. Wageningen, The Nether-lands: Alterra Wageningen UR.

[6] Pérez-Soba M, Paterson JS, Metzger M. 2015. Visions of future land use in Europe. Stakeholder visions for 2040. Wagenin-gen: VOLANTE.

[7] Feranec J, T Soukup, G Hazeu & G Jaffrain (eds), 2016. Euro-pean Landscape Dynamics: CORINE Land Cover Data: CRC/ Taylor & Francis.

[8] Levers C, V Butsic, PH Verburg, D Müller & T Kuemmerle, 2016. Drivers of changes in agricultural intensity in Europe. Land Use Policy 58:380-93.

[9] Kuemmerle T, C Levers, K Erb, S Estel, MR Jepsen, D Müller, C Plutzar, J Stürck, PJ Verkerk, PH Verburg & A Reenberg, 2016. Hotspots of land use change in Europe. Environmental Research Letters 11(064020):1-14. bit.ly/2KUVTRs.

Bas Pedroli is senior-onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Bas is bereikbaar via bas.pedroli@wur.nl

Theo van der Sluis is senior-onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Theo is bereikbaar via theo.vandersluis@wur.nl

Het Europese landschap: mooi, maar past

het wel bij de huidige landbouw praktijk?

Figuur 2 - Multifunctioneel landschap in de uiterwaarden van de Benedenrijn bij Amerongen.

Figuur 3 - Hotspots van landgebruiksverandering tussen 1990 en 2006 (2000-2012 voor C en D). A akkerbouw, B grasland, C verlaten landbouw, D landbouwuitbreiding, E bebossing, F verstedelijking. Bron:[9] bit.ly/2KUVTRs

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Leg uit dat de PPTC-weerstand bij kortsluiting in de remlichten voorkomt dat er gedurende lange tijd een grote stroomsterkte door de kabels

Voor cohorteffecten ligt dit ech- ter iets ingewikkelder, want deze laten het gecombineerde effect zien van ten eerste veranderde prikkels tot werken (‘individuele effecten’

Het is de enige school met hoogstaand studieniveau in El Salvador voor sociaal kansloze kinderen.. Dankzij

Uit die voorafgaande beredenering volg die navorsingsprobleem, naamlik dat bepaal moet word welke taak die universiteit in die voorsiening van voortgesette

Speerpunten daarin zijn vooral activiteiten in het kader van leespromotie, mediawijsheid voor jeugd De speerpunten in het beleid van Tynaarlo - de bibliotheek als warenhuis van

• Door het verdwijning van de AWBZ, de veranderingen in de zorgzwaartepakketten waardoor steeds meer behoefte aan zorg in de thuissituatie is, het overhevelen van de jeugdzorg naar

Tweeërlei Abraham, een aards verkoren Abraham om Israël tot een aartsvader te zijn, maar ook een geestelijk vader te zijn voor de geestelijke Joden die door het geloof in Christus,

"Op de middelbare school begon ik met automutileren. Dat viel op een gegeven moment wel op, maar de school zag de