Johan de Brune de Oude (1588-1658).
Descriptieve auteursbibliografie
onder redactie van P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks en J. Mateboer
bron
P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks en J. Mateboer, Johan de Brune de Oude 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie. Amsterdam: Schiphouwer en Brinkman, 1988
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/verk005joha01_01/colofon.htm
© 2005 dbnl / P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks, J. Mateboer
4
Portret van Johan de Brune de Oude (1656) (gravure door Th. Matham naar W. Eversdyck; zie
bibliografie 1044)
7
Door-siet, erknauwt dit Boeck, ghy sult de waerheyt spooren.
(Ioh. de Brune. In: Philip van Lansbergen, 1629)
Johan de Brune de Oude (1588-1658). Descriptieve auteursbibliografie
9
Voorwoord [bij de 1
edruk]
Bibliografisch onderzoek en haastwerk verdragen elkaar niet. Toch zijn er
omstandigheden waar snelheid geboden is om in ieder geval iets tot stand te brengen wat er anders nooit zou komen. Een te organiseren herdenking van de vierhonderdste geboortedag van Johan de Brune de Oude is aangegrepen om aandacht te geven aan deze zo ondergewaardeerde Zeeuwse auteur van wie alleen de Emblemata en het Banket-werk enige bekendheid genieten.
Over beide genoemde werken deden in de weinige secundaire literatuur over De Brune die er is de wildste geruchten de ronde. Hoe zit de drukgeschiedenis van die publikaties in elkaar en wat heeft hij dan nog meer geschreven? Vragen die alleen bibliografisch opgelost kunnen worden; vragen die opgelost móeten worden voordat er een nieuwe ‘Von Winning’, een moderne biografie, over De Brune tot stand zal kunnen komen.
Aangezien de universitaire onderzoeksprogramma's steeds minder flexibel zijn geworden en een bibliografisch project met betrekking tot De Brune niet op afzienbare termijn via andere geldstromen op gang gebracht zou kunnen worden, is
noodgedwongen gekozen voor een andere opzet. De subjectieve bibliografie (de beschrijving van de werken van De Brune) is aangevat als oefenstof voor studenten binnen de jaarlijkse cursus Analytische Bibliografie, gegeven door de derde
ondertekenaar van dit voorwoord aan het Instituut voor Neerlandistiek (vakgroep Historische Letterkunde en Tekstinterpretatie) van de Universiteit van Amsterdam.
Dat betekende dat binnen één semester eerst de theoretische grondslagen van dit vak moesten worden aangebracht om met vrucht de De Brune-praktijk in te kunnen. Dat de deelnemers aan de cursus hun 4-punts-verplichtingen niet al te strikt hebben opgevat en zelfs bereid waren in het volgende semester hun onbekende bibliotheken te exploreren, stemt tot dankbaarheid aan Maria Bendermacher, Jan van den Berg, Loes ten Berge, Klaas Brands, Marjolein Even, Ita Joosten, Mieke Koeman, Franklin Ollivieira, Mirjam Padt, Brigit Taling, Marjo van Vliet, Marleen de Vries, Darja de Wever en Margot de Zeeuw.
Een belangrijk deel van de objectieve bibliografie is tot stand gekomen als afsluitend werkstuk van de tweede ondertekenaar van het voorwoord in het kader van de opleiding tot wetenschappelijk bibliothecaris aan de Universiteit van Amsterdam. De eerste ondertekenaar heeft zijn kans schoon gezien om door het organiseren van de De Brune-herdenking zijn oude liefde weer op te vatten en het gedurende lange tijd verzamelde materiaal hier onder te brengen.
Uit de geschetste samenwerking is deze bibliografie ontstaan. Hoewel ze niet
volmaakt is (de beperkingen worden in de inleiding aangegeven), hopen wij dat ze
kan dienen als basis voor een bloeiende De Brune-filologie. Wellicht volgen in de
nabije toekomst moderne edities van enkele van zijn werken. Met name de Emblemata
en het Banket-werk zouden naar onze mening hiervoor in aanmerking komen.
8
Bij het samenstellen van een bibliografie is de niet genoeg te waarderen hulp van een groot aantal medewerkers van bibliotheken onmisbaar. Al diegenen die verbonden zijn aan de in de lijst geraadpleegde collecties opgesomde bibliotheken zijn wij zeer veel dank verschuldigd.
Speciale vermelding in verband met ons verleende diensten verdienen Inter Documentation Company (IDC), J. de Kruys, R. Rijkse van de Zeeuwse Bibliotheek, Prof. Dr. M.A. Schenkeveld-Van der Dussen en Drs. M. de Schepper.
Drs. W.A. Hendriks, Hilversum Drs. J. Mateboer, Utrecht
Dr. P.J. Verkruijsse, Universiteit van Amsterdam
Voorwoord bij: Supplement op de descriptieve auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude
Ter gelegenheid van de herdenking van Johan de Brune verscheen in 1988 van de hand van P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks en J. Mateboer de descriptieve
auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude 1588-1658 bij de Amsterdamse uitgever Schiphouwer en Brinkman (Kikkenstein 210, 1104 AJ Amsterdam).
In het voorwoord van die bibliografie werd al uiteengezet dat de omstandigheden waaronder ze tot stand kwam niet ideaal waren. Wij maken dan ook gaarne gebruik van deze mogelijkheid om aanvullingen te publiceren. Uiteraard danken wij de recensenten in de vaktijdschriften voor hun opmerkingen en supplementen (Henk de Kooker en P.J. Koopman zijn als secundaire literatuur in dit supplement
opgenomen) en diegenen die ons op andere wijze hebben voorzien van aanvullend materiaal: Dr. W.J. op 't Hof, Drs. J. Jansen, Drs. J.H. Kluiver, Drs. M. de Schepper en Prof. Dr. B. van Selm. Wij betreuren het zeer dat Prof. Dr. L. Strengholt, die van zoveel belangstelling heeft blijk gegeven ten aanzien van onze De Brune-activiteiten en die ons op belangrijk materiaal voor dit supplement heeft geattendeerd, inmiddels overleden is.
De auteurs van dit supplement hebben bij bibliotheekbezoek in het kader van hun gewone onderzoek telkens ook gedacht aan De Brune. Voor zover de tijd en
gelegenheid het toelieten, zijn exemplaren van werk van De Brune getraceerd en in een enkel geval gecollationeerd. De resultaten daarvan worden gegeven als supplement op de subjectieve bibliografie.
De objectieve bibliografie is in dit supplement aanzienlijk uitgebreid (de secundaire literatuur is bijgewerkt tot en met oktober 1989), maar - zo vermoeden wij - nog lang niet compleet. Voor de waarderingsgeschiedenis van De Brune blijft iedere vermelding van zijn naam of werk uit het verleden een welkome aanvulling op de tot nu toe bekende gegevens. De door De Kooker gesignaleerde lacune, dat bij de secundaire literatuur van vóór 1800 niet de bibliotheeksignatuur van het door ons gebruikte exemplaar was opgegeven, is in dit supplement opgevuld (de aldus aangevulde beschrijvingen zijn echter niet in de index op het supplement opgenomen).
Voorwoord bij: supplement 2
Johan de Brune de Oude (1588-1658). Descriptieve auteursbibliografie
Met dank aan mevrouw drs. Marja Geesink, mevrouw drs. J. Mateboer, drs. M. de Schepper en drs. M. Weststrate voor een aantal aanvullingen.
Amsterdam, september 2000 P.J. Verkruijsse
Voorwoord bij de 2
edruk
In deze 2
edruk - die met welwillende toestemming van de uitgever van de 1
edruk, de heer Jan Bethlehem van uitgeverij Schiphouwer en Brinkman - in digitale vorm wordt opgenomen in de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (dbnl), zijn - met toestemming van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschappen der Wetenschappen wat betreft het eerste supplement - de twee volgende supplementen verwerkt:
W.A. Hendriks en P.J. Verkruijsse. ‘Supplement op de descriptieve
auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude’, in: P.J. Verkruijsse e.a. (red.).
Johan de Brune de Oude (1588-1658). Een Zeeuws literator en staatsman uit de zeventiende eeuw. Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 1990 (Werken, 6), p. 120-146. [Deze bundel is ook in haar geheel opgenomen in de dbnl.]
W.A. Hendriks en P.J. Verkruijsse. Descriptieve auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude. Supplement 2. Internet: (september 2000).
Er is sinds het verschijnen van het tweede Supplement geen systematisch nieuw onderzoek gedaan naar de bibliografie van De Brune. Wel zijn aanvullingen na 1998 verwerkt op basis van de gegevens die de BNTL verschaft.
Amsterdam, juni 2001
P.J. Verkruijsse
10
Inleiding
De doelstelling van deze De Brune-bibliografie is wat betreft het subjectieve gedeelte het verzamelen van alle door de Brune geschreven ‘literaire’ teksten en het idealiter vaststellen van de drukgeschiedenis van iedere publicatie om een basis te leggen voor het editeren van werk van De Brune. De bibliografie wordt een
‘auteursbibliografie’ genoemd omdat - uitsluitend wegens tijdgebrek; niet om principiële redenen! - alleen het auteurschap van De Brune hier aan bod komt. De lange publieke loopbaan van Johan de Brune heeft tal van officiële stukken opgeleverd waarin hij als advocaat, stedelijk bestuurder, griffier van de rekenkamer, secretaris van de Staten en pensionaris van Zeeland de hand gehad heeft. Manuscripten, brieven en archivalia moesten helaas buiten het onderzoek blijven.
Het objectieve gedeelte van de bibliografie heeft uiteraard gegevens geleverd die van belang waren voor het onderbouwen en vervolledigen van de subjectieve bibliografie; zij heeft verder tot doel bij te dragen aan de waarderings-en
receptiegeschiedenis van (het werk van) De Brune en tenslotte levert zij materiaal voor eventuele editeurs en biografen.
De Smallegange-bibliografie van P.J. Verkruijsse uit 1983 [Mattheus Smallegange (1624-1710); Zeeuws historicus, genealoog en vertaler. Descriptieve
persoonsbibliografie. Nieuwkoop 1983] heeft model gestaan voor de onderhavige, zodat voor uitgebreide toelichting bij de gevolgde methode kortheidshalve naar de verantwoording daarvan verwezen kan worden. Enige restricties ten aanzien van de De Brune-bibliografie dienen hier echter gegeven te worden. Zoals in het voorwoord reeds werd vermeld, is het onderzoek voor een belangrijk deel gerelateerd aan het universitaire onderwijs en kon er ook zeer weinig onderzoekstijd in geïnvesteerd worden. Dat betekent dat de vuistregel van de analytisch bibliograaf met voeten getreden is: er is niet uitputtend gezocht; te weinig collecties zijn bezocht; te veel exemplaren waarvan het bestaan bekend is, zijn niet gecollationeerd. Wel zijn de bezochte bibliotheken (en impliciet dus de niet-bezochte) vermeld en ook zijn onder het kopje ‘niet-gecollationeerde exemplaren’ bibliografisch bekende exemplaren opgesomd opdat eenieder het tekort schietende werk kan vervolmaken.
Begrenzing
Voor het verzamelen van de literatuur over De Brune is uitgegaan van de monografie van Von Winning waarin uiteraard veel secundaire literatuur ter sprake komt. Verder is het sneeuwbalsysteem in werking gezet om vanuit recente vermeldingen het spoor terug te volgen. Voor bepaalde categorieën literatuur heeft men bij onderzoek naar auteurs uit de Nederlandse periode van de renaissance steun aan de
Bredero-bibliografie [E.K. Grootes, P.C. Punt en P.J. Verkruijsse. Objectieve persoonsbibliografie van G.A. Bredero (1618-1969). Leiden 1986]. Veel
literatuurgeschiedenissen en schoolboeken staan daar reeds overzichtelijk bijeen.
Voor De Brune is tevens wat gerichter gekeken in de literatuur betreffende emblematiek en piëtisme en in literatuur die betrekking heeft op diegenen met wie hij contact heeft gehad: met name Jacob Cats en Constantijn Huygens, maar ook Joan de Brune de Jonge met wie hij nogal eens verwisseld wordt.
Johan de Brune de Oude (1588-1658). Descriptieve auteursbibliografie
Opgenomen zijn in principe alle publicaties waarin De Brune voorkomt vanaf de
eerste vermelding (in dit geval 1623) tot en met 1998, met incidentele toevoegingen
tot juli 2001. Ook terloopse vermeldingen zijn opgenomen met het oog op een te
vervaardigen waarderingsge-
11
schiedenis. Vermeld zijn zowel monografieën als bloemlezingen met secundaire gegevens, schoolboeken, tijdschriftartikelen en publicaties uit dagbladen. De beschrijvingen zijn vervaardigd na autopsie.
De subjectieve bibliografie is tot stand gekomen dank zij gegevens uit de objectieve bibliografie en via systematisch-bibliografisch onderzoek in de Centrale Catalogus in Den Haag en bezoek aan een aantal grote collecties. Dit onderzoek is
noodgedwongen beperkt gebleven door gebrek aan officiële onderzoekstijd en dientengevolge onderzoeksgeld.
Niet opgenomen zijn archivalia met betrekking tot De Brune, evenmin als brieven (geëditeerde brieven zijn via de objectieve bibliografie boven water gekomen) en manuscripten (bijv. inscripties in alba amicorum). Wel opgenomen zijn alle gedrukte
‘literaire’ (niet-zakelijke) teksten die met zekerheid van de hand van De Brune zijn, inclusief alle herdrukken en uitgaven, verschenen tijdens en na zijn leven (i.c. vanaf de eerste bekende publicatie in 1611). Ook bloemlezingen en tekstedities waarin werk van hem is opgenomen, zijn beschreven (tot en met de laatst bekende: de bloemlezing van Komrij uit 1986).
Inrichting van de subjectieve bibliografie
Iedere druk, herdruk, titeluitgave, ook van latere bloemlezingen en edities, heeft een volgnummer gekregen binnen de chronologie waarin ze geplaatst zijn. De relatie tussen de drukken, herdrukken en titeluitgaven wordt onmiddellijk na de transcriptie van de titel gegeven. Titeluitgaven worden als onderdeel van de druk dáár volledig beschreven; op de chronologische plaats van de titeluitgave worden alleen de facsimile van de titelpagina opgenomen en de titelbeschrijving en wordt verder terugverwezen naar de druk. Het apart opnemen van titeluitgaven is een handreiking aan de gebruiker van de bibliografie die normaliter zal zoeken op het jaartal dat hij op de titelpagina aantreft.
Iedere beschrijving bestaat uit een aantal onderdelen die door vetgedrukte kopjes worden voorafgegaan. Is een bepaald onderdeel niet van toepassing, dan ontbreekt het. Boeken van anderen waarin verspreid werk van De Brune is opgenomen, worden niet gedetailleerd beschreven; de beschrijving beperkt zich tot de desbetreffende bladen, pagina's en signaturen.
Eerst worden zo mogelijk (soms is het niet verantwoord om kopieën te maken) facsimile's van de titelpagina('s) afgedrukt. Aangegeven is uit welk van de gecollationeerde exemplaren het facsimile genomen is. Bij bloemlezingen en tekstedities van na de 18e eeuw zijn geen reproducties meer opgenomen.
De beschrijving wordt geopend met een volgnummer vanaf 1001.
Daarna komt een volledige transcriptie van de titelpagina('s), in het geval van afwijkingen bij titeluitgaven voorafgegaan door vetgedrukte kopjes die aangeven op welke uitgave de beschrijvingen betrekking hebben. De transcripties zijn vervaardigd volgens onderstaande regels:
Johan de Brune de Oude (1588-1658). Descriptieve auteursbibliografie
de gotische kapitalen I/J en U/V worden gelezen als I en V en gereduceerd tot de onderkastletters i en v;
-
de Duitse komma (/) wordt getranscribeerd als ‘,’;
-
variante lettervormen worden niet onderscheiden: de lange wordt s en de wordt ss;
-
alleen echte ligaturen worden als ligaturen overgenomen, dus ‘Æschylus’ blijft
‘Æschylus’, maar ‘AEschylus’ wordt ‘Aeschylus’; voor de ‘et’-ligatuur wordt -
de ampersand gebruikt: &; ‘VV’ voor ‘W’ wordt overgenomen als ‘VV/vv’, behalve als er een ‘V’ is bijgesneden om ‘W’ te suggereren;
in kapitaal gezette woorden worden gereduceerd, behalve de beginkapitaal:
zowel ‘Facsimile-Uitgave’ als ‘FACSIMILE-UITGAVE’ wordt getranscribeerd als ‘Facsimile-Uitgave’;
-
als een titelpagina in meerkleurendruk is, wordt dat tussen rechte haken
aangegeven, bijv.: [in rood en zwart], waarna de rode gedeelten onderstreept
-
12
worden;
lijnen, drukkersmerken, vignetten, fleurons, ornamenten, gravures, lijsten e.d.
worden tussen rechte haken aangegeven, maar niet omschreven of opgemeten, -
bijv.: [lijn], [fleuron]; spreuken in vignetten worden tussen de rechte haken opgenomen, bijv.: [vignet: Spe & Metu.];
abbreviaturen op de titelpagina worden overgenomen.
-
Onmiddellijk na de transcripties volgen verwijzingen naar volgende of vorige drukken, uitgaven en edities.
Het bibliografisch formaat en de collatieformule vormen het volgende onderdeel van de beschrijving. Daarbij zijn de hieronder gegeven regels in acht genomen:
een ononderbroken signaturenreeks is een reeks zonder de letters J, U en W; een volledig signaturenalfabet van A tot en met Z telt dus 23 letters;
-
bovengeschreven cijfers geven het aantal bladen per katern aan: A-Z
4= 23 katernen van elk vier bladen;
-
ontbrekende bladen worden in de formule aangegeven: A-C
4D
4(-D2) E-Z
4= het tweede blad van het D-katern ontbreekt;
-
niet-alfabetische tekens uit het voorwerk worden precies zo weergegeven: *,
*