Zelfregulatie in het Beroepsonderwijs: Een Kans voor Succes
Helen Jossberger 1*, Saskia Brand-Gruwel 1, Henny Boshuizen 1, and Margje van de Wiel 2
1 Centre for Learning Sciences and Technologies, Open University of the Netherlands
2 Faculty of Psychology, Maastricht University
* Correspondence concerning this article should be addressed to Helen Jossberger,
Open University of the Netherlands, Centre for Learning Sciences and Technologies, P.O. Box 2960, 6401 DL Heerlen, The Netherlands. T: +31 45 5762730; E:
helen.jossberger@ou.nl
CORE Metadata, citation and similar papers at core.ac.uk
Provided by DSpace at Open Universiteit Nederland
Succesvol leren in werkplekkenstructuren: Theoretisch achtergrond
Het ontwikkelen van gekwalificeerde en adaptieve werknemers voor de arbeidsmarkt lijkt een pedagogisch noodzakelijk (Achtenhagen & Oldenbürger, 1996). Het
beroepsonderwijs zou leerlingen de mogelijkheid moeten bieden zowel beroepscompetenties als ook competenties voor levenlang leren te verwerven (Kuipers & Meijers, 2009;
Achtenhagen & Oldenbürger, 1996; Biemans, Nieuwenhuis, Poell, Mulder, & Wesselink, 2004). In het Nederlandse beroepsonderwijs wordt steeds meer gebruik gemaakt van werkplekkenstructuren (WPS), waarbij leren zich richt op het ontwikkelen van beide competenties in een authentieke omgeving. WPS zijn geïntegreerde leeromgevingen in beroepsscholen die enerzijds bedoeld zijn de transitie tussen onderwijspraktijk en
bedrijfsleven te bevorderen en anderzijds aantrekkelijker, inspirerender en uitdagender zijn voor leerlingen (Vrieze, Van Kuijk, & Van Kessel, 2001). Echter, het blijkt dat nog weinig bekend is over de manier waarop leerlingen in WPS leren en welke leerstrategieën zij gebruiken.
Het feit dat het gaat om praktijkomgevingen impliceert dat leren door ervaring een belangrijke rol speelt. Wat en hoe een leerling leert, lijkt afhankelijk te zijn van zijn vaardigheid zelfstandig en actief leermogelijkheden te creëren. Bovendien is inzicht in het eigen leerproces essentieel voor het bepalen van een passend leerpad en het herkennen van prestatie aspecten die verder verbeterd moeten worden (Kicken, Brand-Gruwel, & Van Merrienboer, 2008; Ericsson, 2006). Onderzoek heeft zelfgestuurd leren (ZGL) en
zelfregulerend leren (ZRL) als kernvaardigheden geïdentificeerd voor levenslang leren en het bereiken van prestaties van hoge kwaliteit (zoals Knowles, 1975; Van de Wiel, Szegedi, &
Weggeman, 2004; Zimmerman, 2006). Deze vaardigheden lijken ook relevant te zijn voor het actieve participeren in WPS leren, omdat er bij het uitvoeren van taken meer zelfstandigheid
en ZRL gedragingen en het onderzoeken van microprocessen met betrekking tot planning, monitoren en evalueren in WPS. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Wat kenmerkt de aanpak van goede leerlingen en welke ZRL strategieën gebruiken zij?”
Methode
Deelnemers. Achttien eerstejaars mbo leerlingen (9 meisjes, 9 jongens) van de
Landbouw, Techniek en Zorg sector namen deel. De leerlingen zijn samen met docenten aan de hand van criteria geselecteerd en kunnen als goede leerlingen worden beschreven.
Instrumenten. Drie verschillende instrumenten werden gebruikt: een vragenlijst, een
observatieschema en een interview. Met de Inventaris leerstijlen middelbaar beroepsonderwijs (ILS, Slaats, 1997) zijn informatieverwerkingsstrategieën, regulatieactiviteiten en opvattingen van leren in kaart gebracht. Vervolgens zijn studenten geobserveerd tijdens een praktijkles en alle handelingen en interacties zijn schriftelijk vastgelegd in een observatieschema. Aan de hand van de observatienotities en een interviewschema werd de les en de aanpak met leerlingen in detail besproken, zodat gedrag en overwegingen inzichtelijk werden.
Resultaten en Discussie
In deze studie zijn ZRL vaardigheden van leerlingen geïdentificeerd. De data uit de observaties alsook de informatie verkregen in de interviews laat zien dat leerlingen ZRL- vaardigheden toepassen bij het uitvoeren van taken in de praktijk. Aan het begin van de les begonnen deze leerlingen meteen zelfstandig aan hun taak en gedurende de taakuitvoering bleek het monitoren een regelmatig terugkomende activiteit. Door het product waaraan zij werkten regelmatig te controleren, hielden zij de voortgang goed in de gaten. Leraren werden alleen benaderd, wanneer leerlingen twijfelden en bevestiging nodig hadden of als zij meer informatie wilden. Medeleerlingen, van wie leerlingen verwachten dat ze voldoende kennis hebben om te helpen werden ook benaderd, omdat zij meestal eerder beschikbaar waren dan
de docent. Het weten aan wie en hoe men hulp kan vragen wordt ook als ZRL vaardigheid beschouwd.
Het blijkt dat leerlingen voordelen hebben als zij ZRL vaardigheden kunnen toepassen in WPS, want daardoor kunnen zij structuur aanbrengen en effectief met de zelfstandigheid in de leeromgeving omgaan. Echter, leerlingen verschillen en het blijkt uit dit onderzoek dat ZRL een vaardigheid is die goede leerlingen aan de dag leggen. Door het in kaart brengen van ZRL vaardigheden bij goede leerlingen in de praktijk, willen we het ook zwakke leerlingen leren. Leren hoe te leren kan niet zomaar aan leerlingen worden overgelaten; het moet onderwezen worden, zodat ‘coregulatie’ gradueel vervangen wordt door zelfregulatie.
References
Achtenhagen, F., & Oldenbürger, H.-A. (1996). Goals for further vocational education and training: The view of employees and the view of superiors. International Journal of Educational Research, 25, 387-401.
Biemans, H., Nieuwenhuis, L., Poell, R., Mulder, M., & Wesselink, R. (2004). Competence- based VET in the Netherlands: background and pitfalls. Journal of Vocational Education and Training, 56, 523-538.
Ericsson, K. A. (2006). The influence of experience and deliberate practice on the
development of superior expert performance. In K. A. Ericsson, N. Charness, P.J.
Feltovich, R. R. Hoffman (Eds.), The Cambridge handbook of expertise and expert performance (pp. 683-703). New York: Cambridge University Press.
Kicken, W., Brand-Gruwel, S., & Van Merriënboer, J. J. G. (2008). Scaffolding advice on task selection: A safe path toward self-directed learning in on-demand education.
Journal of Vocational Education and Training, 60, 223-239.
Knowles, M. S. (1975). Self-directed learning: A guide for learners and teachers. Chicago:
Follett Publishing Company.
Kuipers, M., & Meijers, F. (2009). Leeromgevingen voor loopbaanleren: Onderzoek naar relaties tussen de leeromgeving en loopbaancompetenties van vmbo en mbo leerlingen. Pedagogische Studiën, 86(2), 93-109.
Slaats, A. (1997). Inventaris leerstijlen middelbaar beroepsonderwijs (ILS-MBO):
Handleiding en vragenlijst. Tilburg: Katholieke Universiteit Brabant, STAR-centre.
Van de Wiel, M. W. J., Szegedi, K. H. P, & Weggeman, M. C. D. P. (2004). Professional learning: Deliberate attempts at developing expertise. In H. P. A. Boshuizen, R.
Bromme, & H. Gruber (Eds.), Professional learning: Gaps and transitions on the way from novice to expert (pp.181-206). Dordrecht: Kluwer.
Vrieze, G., Van Kuijk, J., & Van Kessel, N. (2001). Naar aantrekkelijk beroepsonderwijs met WPS. Nijmegen: ITS, Stichting Katholieke Universiteit.
Zimmerman, B. J. (2006). Development and adaptation of expertise: The role of self-
regulatory processes and beliefs. In K. A. Ericsson, N. Charness, P.J. Feltovich, & R.
R. Hoffman (Eds.), The Cambridge handbook of expertise and expert performance (pp. 683-703). New York: Cambridge University Press.