• No results found

ECLI:NL:RBOBR:2016:5035

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ECLI:NL:RBOBR:2016:5035"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Instantie Rechtbank Oost-Brabant Datum uitspraak 12-09-2016

Datum publicatie 13-09-2016

Zaaknummer 01/860181-15

Rechtsgebieden Strafrecht

Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Veroordeling voor het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Geen bewijs voor seksueel binnendringen.

De dagvaarding is ten dele nietig, namelijk innerlijk tegenstrijdig.

Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met o.a. verplicht reclasseringscontact en ambulante behandeling gericht op

duurzame preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Aan de benadeelde dient immateriele schade ad EUR 1.000,- te worden vergoed.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl 

PS-Updates.nl 2016-0231 

Uitspraak

vonnis

Strafrecht

Parketnummer: 01/860181-15

Datum uitspraak: 12 september 2016

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBOBR:2016:5035

RECHTBANK OOST-BRABANT

(2)

geboren te [geboorteplaats] op [1957] , wonende te [woonplaats] , [adres] .

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 november 2015 en 29 augustus 2016.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 oktober 2015. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 29 augustus 2016 gewijzigd. Met inachtneming van deze wijzigingen is aan verdachte ten laste gelegd dat:

A.

hij, meermalen, althans eenmaal,

in of omstreeks de periode van 01 januari 1995 tot en met 31 maart 1997 te 's-Hertogenbosch en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland,

met [slachtoffer ] (geboren op [1986] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,

(telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer ] ,

immers heeft hij, verdachte, (telkens):

- zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer ] gebracht en/of

- de penis van voornoemde [slachtoffer ] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of - voornoemde [slachtoffer ] afgetrokken, in elk geval de penis van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

- zichzelf laten aftrekken door voornoemde [slachtoffer ] , in elk geval zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer ] en/of - het lichaam van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

[verdachte] ,

De tenlastelegging.

(3)

- zijn, verdachtes, lichaam door voornoemde [slachtoffer ] laten betasten;

art 244 Wetboek van Strafrecht

en/of

B.

hij, meermalen, althans eenmaal,

in of omstreeks de periode van 01 april 1997 tot en met 01 november 1997 te 's-Hertogenbosch en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland,

met [slachtoffer ] (geboren op [1986] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,

buiten echt,

(telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer ] ,

immers heeft hij, verdachte, (telkens):

- zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer ] gebracht en/of

- de penis van voornoemde [slachtoffer ] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of - voornoemde [slachtoffer ] afgetrokken, in elk geval de penis van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

- zichzelf laten aftrekken door voornoemde [slachtoffer ] , in elk geval zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer ] en/of - het lichaam van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

- zijn, verdachtes, lichaam door voornoemde [slachtoffer ] laten betasten;

art 245 Wetboek van Strafrecht

en/of

C.

(4)

hij, meermalen, althans eenmaal,

in of omstreeks de periode van 01 januari 1995 tot en met 01 november 1997 te 's-Hertogenbosch en/of Waalwijk, in elk geval in Nederland,

met [slachtoffer ] (geboren op [1986] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,

(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte (telkens):

- de penis van voornoemde [slachtoffer ] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of - voornoemde [slachtoffer ] afgetrokken, in elk geval de penis van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

- zichzelf laten aftrekken door voornoemde [slachtoffer ] , in elk geval zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer ] en/of - het lichaam van voornoemde [slachtoffer ] betast en/of

- zijn, verdachtes, lichaam door voornoemde [slachtoffer ] laten betasten;

art. 247 Wetboek van Strafrecht

De geldigheid van de dagvaarding

De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van 29 augustus 2016 betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van het onder B ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard. De raadsvrouw voert daartoe aan dat het slachtoffer in de ten laste gelegde periode van 1 april 1997 tot en met 1 november 1997 de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. Het bereiken van de leeftijd van twaalf jaren betreft volgens de raadsvrouw een bestanddeel van de delictsomschrijving. Nu het slachtoffer elf jaar oud was in de onder B ten laste gelegde periode, dekt de tenlastelegging volgens de verdediging de delictsomschrijving niet. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.

Naar het oordeel van de rechtbank is de tenlastelegging onder B innerlijk tegenstrijdig. De rechtbank is van oordeel niet uit te kunnen gaan van een kennelijke verschrijving waarbij

1 april 1997 wordt gelezen als 1 april 1998 nu de officier van justitie ter zitting uitdrukkelijk heeft aangegeven de periode tot en met 1 november 1997 te willen bewijzen, nu in oktober 1997 de formele echtscheiding van de ouders van het slachtoffer plaatsvond en het contact met verdachte nadien is verwaterd. Naar het oordeel van de rechtbank betreft de geboortedatum van het slachtoffer, namelijk [1986] , een bestanddeel van de delictsomschrijving. Nu is komen vast te staan dat het De formele voorvragen.

(5)

slachtoffer op 1 april 1997 de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van het onder B ten laste gelegde niet voldoet aan de eisen gesteld bij artikel 261, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal om die reden de dagvaarding ten aanzien van het onder B ten laste gelegde nietig verklaren.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding voor het overige geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de

vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder A, B en C wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het seksueel binnendringen zoals ten laste gelegd onder A en B wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Verdachte erkent de onder C ten laste gelegde ontuchtige handelingen met de minderjarige, met uitzondering van het pijpen van het slachtoffer. Met betrekking tot het overige onder C ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de bewezenverklaarde periode dient te worden ingeperkt van 1 april 1996 tot (het eind van) de zomer van 1997 nu uit het dossier blijkt dat het slachtoffer tussen de tien en elf jaar oud was ten tijde van de ontuchtige handelingen en de verdachte en het slachtoffer elkaar niet meer hebben gezien na de feitelijke scheiding van de ouders van het slachtoffer in augustus 1997 waarna het slachtoffer uit huis is geplaatst.

Het oordeel van de rechtbank. 1

In navolging van de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat voor het seksueel binnendringen door het brengen van de penis van verdachte in de mond van het slachtoffer, zodat de rechtbank verdachte van het onder A ten laste gelegde zal vrijspreken.

Gelet op de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het onder B ten laste gelegde, te weten de partiële nietigverklaring van de dagvaarding, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het bewijs ten aanzien van het onder B ten laste gelegde.

Met betrekking tot het onder C ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de penis van het slachtoffer in zijn mond heeft gebracht omdat er ten aanzien van dit deel van de verklaring van aangever geen steunbewijs is.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

(6)

Verdachte heeft uitgebreide verklaringen afgelegd en nimmer zijn handelen ontkend, maar telkens wel uitdrukkelijk aangegeven dat hij nimmer de penis van het slachtoffer in de mond heeft genomen.

Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken. Voor het overige acht de rechtbank het onder C ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank overweegt dat de exacte data waarop de ontuchtige handelingen hebben

plaatsgevonden, niet kunnen worden achterhaald. Vaststaat dat de incidenten binnen de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. De rechtbank komt om die reden tot een bewezenverklaring van de gehele ten laste gelegde periode.

De rechtbank baseert haar oordeel over de feitelijke gang van zaken op de navolgende bewijsmiddelen.

Op 31 oktober 2014 doet [slachtoffer ] aangifte van seksueel misbruik tussen zijn negende en elfde jaar door [verdachte] in de periode tussen 1 januari 1994 en

31 december 1997 te Waalwijk en Den Bosch. Aangever is geboren op [1986] . Aangever verklaart dat verdachte hem heeft afgetrokken en hij verdachte heeft afgetrokken. Aangever verklaart dat

verdachte aan hem en aan zijn piemel zat en hij aan verdachte moest zitten. Aangever verklaart dat toen hij een jaar of tien was, hij bij verdachte in Den Bosch in bed moest slapen waar hij verdachte heeft moeten aftrekken. Dit was de laatste keer. Daarvoor heeft verdachte hem een keer afgetrokken en hij verdachte. Aangever verklaart verdachte één keer te hebben afgetrokken onderweg naar het stadion van RKC, aan de Bloemendaalseweg te Waalwijk. Aangever was toen acht á negen jaren oud.

Dit betrof de eerste keer.2 Uit de bijlage, gehecht aan de aangifte, blijkt dat de verdachte desgevraagd via Facebook Messenger verklaart dat aangever tien of elf jaar oud was toen zij seksueel contact hadden en hij aangever heeft misbruikt toen hij een jaar of negen was.3 De broer van aangever wordt als getuige gehoord en bevestigt dat hij en [slachtoffer ] vroeger bij [verdachte] hebben gelogeerd waarbij [slachtoffer ] boven sliep. Hij denkt dat [slachtoffer ] toen negen jaar was.4

Verdachte verklaart bij de politie dat hij zich kan herinneren dat [slachtoffer ] bij hem heeft geslapen en dat zij aan elkaar hebben gefriemeld. De verdachte verklaart zich te kunnen herinneren dat hij aan het hele lichaam van [slachtoffer ] heeft gezeten en zij elkaar hebben afgetrokken. De verdachte verklaart dat dit zeker drie á vier keer is gebeurd bij hem thuis. De verdachte schat dat [slachtoffer ] tien, elf of misschien twaalf jaar was.5 Voorts verklaart verdachte bij de politie zeker te weten dat [slachtoffer ] bij hem in bed heeft gelegen en dat [slachtoffer ] seksueel contact met hem heeft gehad wat bestond uit het elkaar aftrekken. Verdachte verklaart destijds in Den Bosch te hebben gewoond.

Verdachte verklaart aan het hele lichaam van [slachtoffer ] te hebben gezeten, ook aan zijn geslachtsdelen. Verdachte verklaart dat dit zeker 20 á 25 keer is gebeurd. Verdachte verklaart te schatten dat [slachtoffer ] een jaar of tien was toen hij kwam logeren. Verdachte verklaart dat

[slachtoffer ] en hij aan elkaar zaten in bed bij hem thuis. Verdachte verklaart [slachtoffer ] zeer zeker te hebben afgetrokken. Verdachte verklaart te zijn begonnen met [slachtoffer ] te betasten en dat [slachtoffer ] een paar keer aan zijn penis heeft getrokken. Verdachte verklaart dat het

[telefoonnummer] zijn telefoonnummer is en dat hij degene is die op de foto staat in de chatgesprekken via Facebook.6

Verdachte verklaart ter terechtzitting [slachtoffer ] te hebben afgetrokken bij hem thuis. Het wederzijds aftrekken, over en weer, hij [slachtoffer ] en [slachtoffer ] hem, heeft drie keer

plaatsgevonden. Verdachte verklaart dat [slachtoffer ] destijds nog op de lagere school zat. Verdachte verklaart tevens wel eens alleen met [slachtoffer ] naar RKC te zijn geweest.7

(7)

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte

bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

C.

meermalen,

in de periode van 01 januari 1995 tot en met 01 november 1997 te 's-Hertogenbosch en/of Waalwijk,

met [slachtoffer ] (geboren op [1986] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,

telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte telkens:

- voornoemde [slachtoffer ] afgetrokken en

- zichzelf laten aftrekken door voornoemde [slachtoffer ] en - het lichaam van voornoemde [slachtoffer ] betast en

- zijn, verdachtes, lichaam door voornoemde [slachtoffer ] laten betasten.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht en een ambulante behandelverplichting.

De bewezenverklaring.

De strafbaarheid van de feiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Oplegging van straf en maatregel.

(8)

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging verzoekt aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke straf, eventueel te combineren met bijzondere voorwaarden, op te leggen. De verdediging merkt hierbij op dat het uitvoeren van een werkstraf tot de mogelijkheden behoort.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.

Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

De rechtbank heeft ten nadele van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte zich als oppas schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige jongen waarbij sprake is geweest van over en weer aftrekken en betasten van het lichaam. Door het handelen van de verdachte heeft verdachte ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer verkeerde door zijn jeugdige leeftijd en afhankelijkheid van de verdachte in een kwetsbare positie en was niet in afdoende mate in staat om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden. Het behoeft geen betoog dat seksueel misbruik van een minderjarige zeer nadelige gevolgen met zich mee kan brengen en de minderjarige hierdoor ernstig kan worden geschaad in zijn verdere ontwikkeling op emotioneel en seksueel vlak. Uit de (schriftelijke) slachtofferverklaring van [slachtoffer ] blijkt dan ook dat hij, zelfs nu hij de leeftijd van 30 jaar heeft bereikt, nog dagelijks last heeft van angsten, waardoor hij bijna iedere dag aan het misdrijf wordt herinnerd.

De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het door de reclassering uitgebrachte rapport over de verdachte van 11 september 2015. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een behandelverplichting. De reclassering merkt hierbij op dat met een voorwaardelijk strafdeel een verplichtend kader wordt gecreëerd waarin de verdachte kan worden toegeleid naar een zedenbehandeling binnen een forensische psychiatrische polikliniek.

Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte in 2001 voor een soortgelijk feit werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf zonder de oplegging van bijzondere voorwaarden. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is om die reden van toepassing.

De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat er tussen het tijdstip waarop het door hem gepleegde feit heeft plaatsgehad en de uiteindelijke berechting, een geruime tijd is verstreken.

De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan

(9)

met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.

De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie is geëist. De rechtbank komt tot een geringere bewezenverklaring dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot

uitdrukking brengt.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij integraal toewijsbaar en verzoekt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging acht de vordering van de benadeelde partij voor wat de immateriële schade betreft tot een bedrag van € 1.000,00 toewijsbaar.

Beoordeling. De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering, te weten immateriële

schadevergoeding tot een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van aangifte (31 oktober 2014) tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering omdat de rechtbank van oordeel is dat, mede in aanmerking genomen dat de vordering in zoverre wordt betwist, de behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.

De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer ] .

(10)

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van aangifte (31 oktober 2014) tot de dag der algehele voldoening.

Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf en maatregel.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de

Toepasselijke wetsartikelen.

DE UITSPRAAK

Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2jaren.

(11)

identificatieplicht ter inzage aanbiedt en

- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken

daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

-zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;

- zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis

van de rechter moet melden bij Reclassering Nederland op het adres Houtwal 16D te Zutphen. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

- wordt verplicht om zich te laten behandelen bij een instelling voor

ambulante forensische psychiatrie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt het meewerken aan een psychologisch en/of psychiatrisch onderzoek. De behandeling dient zich te richten op duurzame preventie van het seksueel grensoverschrijdend gedrag,

waarbij de Reclassering Nederland, Regio Oost, Houtwal 16D, 7201 AA te Zutphen, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer ] van een bedrag van EUR 1.000,= (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.000,= immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van aangifte (31 oktober 2014) tot aan de dag der algehele voldoening.

De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer ] ,

van een bedrag van EUR 1.000,= (zegge: duizend euro), te weten EUR 1.000,= immateriële schadevergoeding.

Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van aangifte (31 oktober 2014) tot aan de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.

Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

(12)

1

2

3 4 5 6

7

Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.

Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,

mr. H.M. Hettinga en mr. J.J. Janssen, leden,

in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier, en is uitgesproken op 12 september 2016.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, genummerd PL2100-2014086757.

Verklaring van aangever [slachtoffer ] , d.d. 31 oktober 2014, proces-verbaal p. 26-27, p. 30-31, p.

33-34.

Bijlage bij verklaring van aangever [slachtoffer ] , d.d. 31 oktober 2014, proces-verbaal p. 52, p. 59.

Verklaring van [getuige] , d.d. 20 maart 2015, proces-verbaal p. 85.

Verklaring van verdachte, d.d. 23 april 2015, proces-verbaal p. 99.

Verklaring van verdachte, d.d. 24 april 2015, proces-verbaal p. 102-103, p. 105-106, p. 108, p. 111- 113, p. 117.

Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nieuw is onder meer dat de stem van de verdachte in de rechtszaal in beginsel ook zonder zijn toe- stemming door journalisten mag worden opgenomen.. In verschillende media heeft

Weigeren heeft impact op de mate waarin de PJ-vragen zijn beantwoord: voor 19% van de weigeraars is een uitspraak over de stoornis gegeven, voor 9% een uitspraak

Hoewel de rechter niet zonder meer een publieke taak kan worden toegedicht, kunnen voor de invulling van zijn taak aanknopingspun- ten worden gevonden in de hierboven reeds

Online undercoverbevoegdheden bieden een meerwaarde voor de opsporing, omdat zij naast de fysieke undercoveroperaties de moge- lijkheid bieden ook in een online context onder

Over de rol van de huisarts bij de controle en follow-up van patiënten die voor een melanoom, plaveiselcelcarcinoom of hoogrisico basaalcelcarcinoom behandeld zijn in de tweede

Van toepassing van videoconferentie wordt bovendien geen gebruik gemaakt indien de te horen persoon een zodanige auditieve of visuele handicap heeft waardoor redelijkerwijs kan

Het spreekt voor zich dat hoe uniformer de inforroatie gegeven wordt (hoe meer gebruik wordt gemaakt van dezelfde bewegwijzering), des te duidelijker de weg voor de rechter zal

De verklaring van de verdachte dat hij het mes heeft gebruikt nadat het slachtoffer hem met een pijp op het hoofd heeft geslagen, is naar het oordeel van het hof niet