• No results found

In Memoriam. Archeologisch onderzoek op de Rooms Katholieke Begraafplaats te Oldenzaal rapport 3033

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "In Memoriam. Archeologisch onderzoek op de Rooms Katholieke Begraafplaats te Oldenzaal rapport 3033"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch onderzoek op de

Rooms Katholieke Begraafplaats te Oldenzaal

rapport 3033

(2)
(3)

In Memoriam

De Rooms Katholieke Begraafplaats aan de Spoorstraat te Oldenzaal

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

M.C.J. Bot

Met een bijdrage van C. Nooijen

(4)

Colofon

ADC Rapport 3033

In Memoriam. De Rooms Katholieke Begraafplaats aan de Spoorstraat te Oldenzaal Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

Auteur: M.C.J. Bot

Met een bijdrage van: C. Nooijen

In opdracht van: De Gemeente Oldenzaal Directievoering: Het Oversticht

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, april 2013

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

G.L. Williams

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033 299 8181 Fax 033 299 8180 Email info@archeologie.nl

(5)

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4

Samenvatting 5

1 Inleiding 7

1.1 Algemeen 7

1.2 Vooronderzoek 7

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen 7

1.4 Opzet van het rapport 8

2 Methoden 8

3 Resultaten 10

3.1 Sporen en structuren 10

3.1.1 Werkput 1 11

3.1.2 Werkput 2 11

3.1.3 Werkput 3 12

3.2 Vondstmateriaal 16

3.2.1 Metaal (C. Nooijen) 16

4 Synthese 17

4.1 Algemeen 17

5 Waardering en selectieadvies 18

5.1 Waardering van de vindplaats 18

5.2 Selectieadvies 19

Literatuur 20

Lijst van afbeeldingen 20

Lijst van tabellen 20

Bijlage 1 Allesporenkaart 21

Bijlage 2 Profaniseringsplannen uit 1943 23

Bijlage 3 Aankoopbewijs van de grond van de begraafplaats uit 1954 24

Bijlage 4 Het kerkhof rond 1871 25

Bijlage 5 De omvang van de begraafplaats in 1926 26

Bijlage 6 Het kerkhof in 1954 Bijlage 7 De situatie in de Spoorstraat in 1975 27

Bijlage 7 De situatie in de Spoorstraat in 1975 28

Verklarende woordenlijst 29

Afkortingen in de database 31

(6)

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Overijssel Gemeente: Oldenzaal Plaats: Oldenzaal

Toponiem: Oldenzaal, Spoorstraat

Kadastrale gegevens: D 1209, Gemeente Oldenzaal

Kaartblad: 29C Coördinaten: 259.873,3/ 481.104,6

259.966/ 481.179,5

Projectverantwoordelijke: M.C.J. Bot Bevoegde overheid: Gemeente Oldenzaal

Deskundige namens de bevoegde overheid: J.A.M. Oude Rengerink ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 50514

ADC-projectcode: 4140045 Complex en ABR codering: Begraafplaats (GWI)

Periode(n): Nieuwe tijd

KNA versie: 3.2

Geomorfologische context: Dekzand op leem en keileem NAP hoogte maaiveld: 43,36 – 44,63 m NAP Maximale diepte onderzoek: 1 m -MV

Uitvoering van het veldwerk: 22 - 23 februari 2012

Beheer en plaats documentatie: Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Overijssel te Deventer e-depot link: http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-vskn-pn

(7)

Samenvatting

Vanwege geplande herstructurering van het terrein van de voormalige Rooms Katholieke Begraafplaats aan de Spoorstraat te Oldenzaal is in februari 2012 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was te achterhalen of en hoeveel van deze begraafplaats bewaard is gebleven.

De begraafplaats is tussen 1829 en 1920 in gebruik geweest. Twintig jaar na de sluiting is door middel van herbegraving van enkele geestelijke en een Oldenzaalse familie het terrein wereldlijk gemaakt (profanisering), waardoor de mogelijkheid tot herbestemming van het terrein werd gecreëerd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd deze begraafplaats verkocht voor herontwikkeling. Aangenomen werd dat deze begraafplaats, net als de naast gelegen Nieuwe Hervormde begraafplaats, geruimd zou zijn voor de bouw van woningen en gemeenschappelijke goederen.

Het onderhavige onderzoek heeft aangetoond dat in ieder geval op een deel van het terrein geen sprake is geweest van ruiming. In drie proefsleuven zijn 109 geordende graven aangetroffen met daarin kisten en menselijke skeletten. De staat en aanwezigheid van graven en menselijke resten onder de funderingen van de huidige bebouwing kon niet worden aangetoond. De gebruikte bouwmethode, waarbij de fundering bestond uit een raster van stalenbalken die relatief ondiep werden ingegraven, wijst er wel op dat deze resten zeer waarschijnlijk nog aanwezig zijn.

Aan de hand van een aantal metaalvondsten kan worden opgemaakt dat vooral tussen eind 18e en begin 19e eeuw een grote verandering in funeraire gebruiken plaats heeft gevonden, kisten werden gedecoreerd met sierbeslag en overledenen kregen enkele persoonlijke bezittingen zoals heilige penningen en rozenkransjes mee in de kist.

Door de goede conservering en aanwezigheid van veel goed bewaard gebleven en intacte voorwerpen, maar ook de grote ensemblewaarde met de begraafplaats rond de St. Plechelmus basiliek, heeft dit onderzoeksterrein een behoudenswaardige bestemming gekregen.

Omdat behoud in-situ geen mogelijkheid is zijn er twee mogelijke opties. De eerste optie betreft de archeologische begeleiding van de ruimwerkzaamheden waarbij aandacht vooral gelegd moet worden op het in kaart brengen van de oudere sporen onder het grafniveau. De tweede optie is het op archeologische wijze bergen van de graven waarbij aandacht gericht zal zijn op het in kaart brengen van de graven en hun inhoud alsook de sporen onder het grafniveau.

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 - heden

Nieuwe tijd C 1850 - heden Nieuwe tijd B 1650 - 1850 na Chr.

Nieuwe tijd A 1500 - 1650 na Chr.

Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.

Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.

IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.

Bronstijd: 2000-800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

(8)

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied.

BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OV BEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OVBEUNINGEN OV

DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTE DE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTEDE LUTTE

DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGEN DEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGENDEURNINGEN FLERINGEN

FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGEN FLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGENFLERINGEN

GLANE GLANE GLANE GLANE GLANE GLANE GLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANEGLANE HENGELO OV

HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OV HENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OVHENGELO OV

LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSER LOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSERLOSSER OLDENZAAL

OLDENZAAL OLDENZAAL OLDENZAAL OLDENZAAL OLDENZAAL OLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAALOLDENZAAL

OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKEL OVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKELOVERDINKEL ROSSUM OV

ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OV ROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OVROSSUM OV

SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELD SAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELDSAASVELD

WEERSELO WEERSELO WEERSELO WEERSELO WEERSELO WEERSELO WEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELOWEERSELO

Gemeente Oldenzaal - RK Begraafplaats Spoorstraat

bron: Geodan

NN NNNNNNN

5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m 0

00 0 00 000 0 0 00 000000000000000000000000000000000000

255000 260000 265000

475000480000485000

NN NNNNNNN

5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m 0

00 0 00 000 0 0 00 000000000000000000000000000000000000

(9)

1 Inleiding

1.1 Algemeen

In opdracht van de gemeente Oldenzaal heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied tussen de Spoorstraat en de Kastanjestraat (afb. 1). Deze vond plaats in het kader van de herstructurering.

Op deze locatie heeft een Rooms Katholieke Begraafplaats gelegen.

Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 1,5 ha en is momenteel bebouwd. Het gebied ligt op het terrein van een voormalige school en wordt begrensd door woningen. In het gebied zijn 3 werkputten aangelegd met een totale oppervlakte van 272 m2.

Het veldwerk is uitgevoerd op 22 en 23 februari 2012. In die periode zijn de proefsleuven aangelegd en onderzocht conform het Programma van Eisen (PvE), dat door J.A.M. Oude Rengerink van Het Oversticht is opgesteld.1 Dit ontwerp is goedgekeurd door J.A.M. Oude

Rengerink van Het Oversticht te Zwolle. De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens het IVO zijn verzameld, zijn gedeponeerd in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te Deventer.

Het veldteam bestond uit de volgende personen: M.C.J. Bot (projectverantwoordelijke en veldarcheoloog), S. Williams-Kodde (veldarcheoloog), Mike Kobus (Stagiair, Saxion) en een kraanmachinist van de firma Geurs. De senior archeoloog was G.L. Williams.

De directievoerder voor dit project is J.A.M Oude Rengerink (Het Oversticht). De contactpersoon bij de Opdrachtgever is A. Van Oss. Het vondstmateriaal is bestudeerd door C. Nooijen (metaal).

Controle en coördinatie van documentatie en vondstverwerking is uitgevoerd door M.G.

Nieuwenhuijsen en J.W. Beestman.

1.2 Vooronderzoek

Uit Kadastrale Minuten daterend voor de aanleg en ingebruikname van de begraafplaats, blijkt dat het gebied in gebruik was als landbouwgrond. In 1823 werd de nieuwe Katholieke begraafplaats en de naast gelegen Protestantse begraafplaats in gebruik genomen nadat er rond de basiliek niet meer mocht worden begraven. Uit archief materiaal verstrekt door de gemeente Oldenzaal blijkt dat in 1943 toestemming is gevraagd om enkele geestelijke en gewone burgers op te graven ten einde de begraafplaats te profaniseren (Bijlage 2). Uit luchtfoto’s genomen in 1945 blijken de grafzerken en monumenten al te zijn verdwenen. Duidelijk is dat er op het terrein enkele loopgraven zijn aangelegd.

In 1954 is een deel van de begraafplaats aangekocht door de gemeente Oldenzaal die plannen had om hier een schouwburg te bouwen (Bijlage 3). Deze schouwburg is er echter nooit gekomen. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw wordt de school, die nu nog op deze locatie staat, gebouwd, evenals een filiaal van de Albert Heijn, zoals zichtbaar op de tekening van bijlage 7. Uit fotografisch archiefmateriaal blijkt dat bij deze bouw enkele tientallen centimeters van de bovengrond zijn verstoord.

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen

Het IVO in de vorm van proefsleuven heeft tot doel de aard, omvang en kwaliteit (gaafheid en conservering) vast te stellen van de vindplaats(en) in het gebied om te komen tot een definitief oordeel over de behoudenswaardigheid ervan. Daarnaast moeten gegevens verkregen worden om hetzij verder archeologisch onderzoek mogelijk te maken, hetzij adequate maatregelen voor behoud en beheer te kunnen treffen.

In het PvE zijn verschillende onderzoeksvragen gesteld. Deze worden in dit rapport beantwoord op basis van hetgeen in de proefsleuven is aangetroffen. De volgende onderzoeksvragen zijn in het PvE gesteld:

1Oude Rengerink, 2012

(10)

- Zijn er grafkuilen aanwezig?

- Liggen er in de grafkuilen intacte of deels intacte menselijke skeletten?

- Wat is daarvan de mate van conservering?

- Zijn er ook grafkisten aanwezig?

- Wat is daarvan de mate van intactheid en conservering?

- Zijn er ook oudere archeologische sporen aanwezig?

- Indien ja, wat is daarvan de aard en ouderdom en de waardestelling volgens de KNA- waarderingskriteria?

- Zijn de sporen als behoudenswaardig te typeren?

1.4 Opzet van het rapport

Dit rapport betreft een standaardrapport zoals genoemd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.2 -specificatie VS05). In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, waarna de eerste conclusies volgen. Dit onderzoek vormt geen eindstation, maar de basis van waaruit verder synthetiserend onderzoek kan plaatsvinden. Na de samenvatting en dit inleidende hoofdstuk volgt een omschrijving van de onderzoeksmethoden in hoofdstuk 2.

Vervolgens zullen de verschillende deelonderzoeken aan de orde komen. Na de behandeling over de aangetroffen sporen en materialen zal de synthese volgen. Afsluitend in hoofdstuk 5 volgt het selectieadvies.

2 Methoden

Het onderzoek is uitgevoerd conform de KNA 3.2 en het PvE. Tijdens het IVO zijn 3 proefsleuven aangelegd (afb. 3). De ligging van deze proefsleuven was vooraf in samenspraak met de opdrachtgever bepaald en afhankelijk van de nog aanwezige bebouwing. Tijdens het onderzoek zijn de putten enigszins aangepast vanwege de aanwezigheid van enkele bomen. Twee van de proefsleuven hadden een noordoost – zuidwest oriëntering aan de noordzijde van het

onderzoeksterrein. De derde werkput, gelegen langs de oostzijde van het onderzoeksterrein had een noord – zuid ligging.

Werkput 1 had een afmeting van 30 m waarbij de eerste 20 m een breedte van 2,5 m had en de laatste 10 m een breedte van 3,5 m. Deze werkput is enkele meters naar het noorden verplaats omdat er nog veel bomen aanwezig waren aan de zuidzijde. Werkput 2 was 4 x 30 m. Werkput 3 was 30 m lang met een maximale breedte van 4,5 m. Deze werkput is op enkele plaatsen smaller of breder vanwege de aanwezigheid van twee bomen.

Het sporen vlak is aangelegd op het eerste graven niveau, alleen op elke plaatsen in werkput 2 is dieper aangelegd in verband met een verstoorde laag.

De vlakken zijn machinaal aangelegd, zonder schaafbak, omdat het gebruik van een gladde bak een prima leesbaar vlak opleverde. Tijdens de aanleg van het vlak zijn vondsten in vakken van 4 x 4 m verzameld. Alleen bijzondere vondsten zijn als puntvondsten ingemeten. Grondsporen zijn direct ingekrast. De vlakken en de stort zijn met behulp van een metaaldetector onderzocht.

Vervolgens is het vlak en ieder spoor daarin gefotografeerd en digitaal getekend met een robotic Total Station, waarbij om de 4 m een waterpashoogte is bepaald. Een selectie van de aangetroffen graven zijn met de hand uitgetroffeld waarbij vondsten zijn verzameld. Deze selectie is gebaseerd op de gaafheid van de aanwezige graven. Alle uitgetroffelde graven zijn gefotografeerd en getekend op schaal 1:20. Alle aangetroffen grondsporen zijn gecoupeerd, gefotografeerd en getekend op schaal 1:20.

Aangetroffen graven en grondsporen zijn digitaal ingemeten met een rTS.

In één put is deels een tweede vlak aangelegd, namelijk in put 2. Dit is gedaan omdat in het vlak een grote verstoring aanwezig was. Op dit tweede vlak, onder de verstoring, zijn wederom graven aangetroffen. Er is niet door de aangetroffen graven heen gegraven om naar lagerliggende graven te zoeken, wel is er bij de aanleg van profielkolommen gekeken of er sporen van dieper gelegen graven kon worden waargenomen. Om conservering van het menselijk skeletmateriaal vast te kunnen stellen zijn enkele graven met een troffel opgeschoond tot op het niveau van de skeletten

(11)

en kisten. Deze skeletten zijn gefotografeerd en gedocumenteerd waarna deze niet zijn geruimd.

Tijdens het aanleggen van het diepste vlak is om de 10 m een profielkolom van 1 meter breed aangelegd. Deze profielkolommen zijn conform het PVE gefotografeerd en beschreven.

Afb. 2. Het puttenplan.

Afb. 3. De putten zoals deze uiteindelijk zijn aangelegd.

D 303

D 1279 D 1249

D 307 44.31

D 1204

30t/m46

P Berkstraat

1 t/m 7 D 1206 P

Beukersmolen

44.99

D 1300 4t/m26

P

D 1280 D 1398

D 1397 D 507

D 1205 D 508

11 9

D 1209 D 1000

D 563 D 509 D 1261

P

D 1399

D 1329

D 932 D 1330 D 930 D 969 D 968

33

35 31

13 15

19

D 1001 17

D 1010 D 1003

D 1002 21 23

D 1004

25

D 1005

29 27

31 35 33

D 974 29a

42.76 D 254

3

D 1138

D 1006

D 1 009

D 1007

D 1008

D 1136

D 973

42 40 29 27 25

34 32

38 36

D 1

496

37

D 1604

D 1247 39

D 1603

D 1260 43.59

111111111

222222222

333333333

259900 259950 260000

481100481150481200

NN NNNNNNN

25m 25m 25m25m 25m 25m25m 25m 25m 25m25m 25m 25m25m 25m 25m 25m25m 25m 25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m 0

0 00 0 00000000000000000000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012

D 303

D 1279 D 1249

D 307 44.31

D 1204

30t/m46

P Berkstraat

1 t/m 7 D 1206 P

Beukersmolen

44.99

D 1300 4t/m26

P

D 1280 D 1398

D 1397 D 507

D 1205 D 508

11 9

D 1209 D 1000

D 563 D 509 D 1261

P

D 1399

D 1329

D 932 D 1330 D 930 D 969 D 968

33

35 31

13 15

19

D 1

001 17

D 1010

D 1003 D 1002

21 23

D 1004

25

D 1005

29 27

33 31 35

D 974 29a

42.76 D 254

3

D 1138

D 1

006

D 1 009

D 1007

D 1008

D 1136

D 973

42 40 29 27 25

34 32

38 36

D 1496 37

D 1604

D 1247 39

D 1603

D 1260 43.59

111111111 222222222

333333333

259900 259950 260000

481100481150481200

NN NNNNNNN

25m 25m 25m25m 25m25m 25m25m 25m 25m25m 25m25m 25m25m 25m 25m25m 25m25m 25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m 0

0 00 00 0000000000000000000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012

(12)

3 Resultaten

3.1 Sporen en structuren

Tabel 2 overzicht aangetroffen grondsporen Soort Aantal Graf 109 Kuil 21 Loopgraf 1 Recent 7

Tijdens het onderzoek zijn 138 antropogene sporen aangetroffen. Hiervan zijn zeven aan te wijzen als recent. Verreweg de meest sporen bestaan uit graven.

Afb. 4. Overzicht werkput 1.

259950 25996

481150481160

NN NNNNNNN

2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m 00

00 0 000 0 00 0 0000000000000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012

GrafGraf GrafGrafGrafGrafGrafGrafGraf KuilKuil KuilKuilKuilKuilKuilKuilKuil LaagLaag LaagLaagLaagLaagLaagLaagLaag

Recente verstoring Recente verstoring Recente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoring

(13)

3.1.1 Werkput 1 (Afb. 4)

Werkput 1 was 4 m breed en 30 m lang. Het maaiveld lag tussen 44,63 en 44,34 m +NAP. Tijdens het onderzoek is het vlak aangelegd tussen 43,9 en 43,6 m +NAP. Er zijn hier 41 graven en 18 kuilen aangetroffen, deze kuilen waren waarschijnlijk gegraven voor het plaatsen van grafzerken.

Bij de aanleg van de profielkolommen is een tweede laag graven aangetroffen, 20 tot 30 cm onder het vlak.

Afb. 5. Overzicht werkput 2 vlak 1.

Afb. 6. Overzicht werkput 2 vlak 2.

3.1.2 Werkput 2 (Afb. 5 en 6)

Werkput 2 was 4 m breed en 30 m lang. Maaiveldhoogte rond deze put lag tussen 44,44 en 43,84 m + NAP. Het vlak eerste vlak is aangelegd tussen 43,6 en 43,1 m +NAP. Het tweede vlak is aangelegd tussen 43,31 en 43,23 m +NAP. Er zijn 50 graven en 3 kuilen aangetroffen waarvan de functie onduidelijk is. Veel van de graven bevatte zowel hout en botmateriaal. Ook hier zijn aanwijzingen gevonden voor zeker twee lagen graven. Daarnaast zijn er, in de oostelijke hoek, onder de diepste graven mogelijke kuilen aangetroffen die dateren van voor de aanleg van de begraafplaats.

259890 259900

481150

NN NNNNNNN

2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m 0

00 0 00 000 0 0 00 000 0 0 00 00000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012 GrafGraf

GrafGrafGrafGrafGrafGrafGraf KuilKuil KuilKuilKuilKuilKuilKuilKuil LaagLaag LaagLaagLaagLaagLaagLaagLaag

Recente verstoring Recente verstoring Recente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoring

259890 259900

481150

NN NNNNNNN

2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m 0

00 0 00 000 0 0 00 000 0 0 00 00000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012 GrafGraf

GrafGrafGrafGrafGrafGrafGraf KuilKuil KuilKuilKuilKuilKuilKuilKuil LaagLaag LaagLaagLaagLaagLaagLaagLaag

Recente verstoring Recente verstoring Recente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoring

(14)

Hieruit is geen dateerbaar vondstmateriaal afkomstig, maar er kan van worden uitgegaan dat het hier sporen betreft die verband hebben met het gebruik van het land voor de aanleg van de begraafplaats. De datering hiervan moet ook worden gezocht in de Nieuwe tijd. Omdat deze sporen alleen tijdens het aanleggen van het profiel zijn aangetroffen kan niets gezegd worden over de aard hiervan.

Omdat het leek dat er in het westelijke deel van de werkput een verstoring lag is besloten om hier op een selectieve plek te verdiepen tot op een leesbaar niveau. Bij het verdiepen van het vlak bleek echter dat het hier ging om de nazak van de bovengelegen A horizont. Onder deze laag zijn wederom delen van graven gevonden (Afb. 6).

Afb. 7. Overzicht werkput 3.

3.1.3 Werkput 3 (Afb. 7)

Werkput 3 had een breedte van 4 m en een lengte van 30 m met een maaiveldhoogte tussen 43,72 en 43,36 m +NAP. De diepte van het vlak lag tussen 43,15 en 42,88 m +NAP. Op het vlak zijn 18 graven en een loopgraaf uit WOII aangetroffen. De sporen in deze put liggen een stuk minder diep onder het maaiveld dan in werkput 1 en 2. Het sporenvlak van werkput 1 ligt gemiddeld op 74 cm onder maaiveld, werkput 2 gemiddeld 86 cm onder maaiveld en het sporenvlak van werkput 3 ligt gemiddeld slechts 52 cm onder maaiveld. Er zijn hier ook minder graven aangetroffen. Mogelijk is tijdens het egaliseren van het terrein en bij het uitgraven van de loopgraaf een deel van de bovengrond verstoord geraakt.

Eén graf, gearceerd in afbeelding 7, lijkt ogenschijnlijk in de aangetroffen loopgraaf te liggen. Er zijn hier echter twee kanttekeningen bij te plaatsen. Ten eerste was de ondergrond in dit deel van de werkput erg vermengd, waardoor de oversnijdingen niet goed konden worden bestudeerd. Ten tweede is het tijdens het veldwerk niet duidelijk geworden of het hier daadwerkelijk een graf betrof.

Er zijn enkele graven opgeschoond om de conditie van het botmateriaal vast te stellen. Dit is echter zeer selectief uitgevoerd en alleen bij graven waarbij op het vlak duidelijk botmateriaal zichtbaar was. Het betreffende graf is in het veld niet als zodanig herkend, dat wil zeggen dat het spoor en het aangetroffen botmateriaal de indruk wekte dat het daadwerkelijk een graf betrof. Dat het graf de loopgraaf doorsnijdt kan dan verklaard worden op twee manieren. Het kan zijn dat het hier een ingraving betreft van latere datum, na 1945. De andere mogelijkheid is dat de loopgraaf langs het graf is aangelegd maar dat de oversnijding in het veld verkeerd geïnterpreteerd is.

Graven en kuilen

Tijdens het onderzoek zijn 109 graven aangetroffen. Alle aangetroffen graven hebben, zoals te verwachten is bij een christelijke begraafplaats, een west – oost oriëntatie, met het hoofd richting het westen.

259890 259900

481150

NN NNNNNNN

2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m 2.5m2.5m 2.5m 2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m 0

0 00 0 000 0 00 0 0000000000000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012 GrafGraf

GrafGrafGrafGrafGrafGrafGraf KuilKuil KuilKuilKuilKuilKuilKuilKuil LaagLaag LaagLaagLaagLaagLaagLaagLaag

Recente verstoring Recente verstoring Recente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoringRecente verstoring Mogelijk graf Mogelijk graf Mogelijk grafMogelijk grafMogelijk grafMogelijk grafMogelijk grafMogelijk grafMogelijk graf Loopgraaf Loopgraaf LoopgraafLoopgraafLoopgraafLoopgraafLoopgraafLoopgraafLoopgraaf

(15)

De diepte waarop de eerste graven werden aangetroffen is variabel. In werkput 1 werden aan de zuidzijde pas na ruim 70 cm de eerste graven zichtbaar. Naarmate er verder naar het noorden werd gewerkt lagen de graven dichter onder het maaiveld. In werkput 3 waren de graven al zichtbaar op 20 tot 30 cm onder de bestrating.

In werkput 1 zijn bij een aantal graven, aan de westelijke zijde, een aantal rechthoekige kuilen aangetroffen. Gezien de vorm en de ligging lijkt het er hier op dat we te maken hebben met insteken van de bij de graven behorende grafzerken, resten hiervan zijn echter niet aangetroffen.

Duidelijk zichtbaar zijn de rijen waarin de graven hebben gelegen, zowel noord – zuid alsook oost – west. Voornamelijk in werkput 2 en 3 zijn de rijen goed zichtbaar, dit omdat deze werkputten dwars over de rijen heen lopen. Hier is ook duidelijk zichtbaar dat er maar beperkte ruimte was tussen de graven.

Op enkele plaatsen zoals in werkput 1 zijn tussen verschillende graven ‘lege’ stroken aangetroffen.

Gedacht moet worden aan de looppaden die zeker aanwezig zijn geweest.

Bij het aanleggen van de profielkolommen is gebleken dat er sprake is van minimaal 2 lagen van begravingen, waarbij de tweede laag vrijwel direct onder de eerste laag tevoorschijn komt Zeker 20% van de aangetroffen graven bevatte op vlakniveau zichtbaar skeletmateriaal. Het ontbreken van skeletmateriaal op vlakniveau bij de overige graven heeft te maken met de diepte van de aanwezige stoffelijke resten, in S32 uit werkput 2, bijvoorbeeld, was pas op ongeveer 15 cm onder het vlakniveau een schedel zichtbaar.

AfAfb. 8. De locatie van de twee opgeschoonde graven in werkput 2.

666666666 777777777

259910 259920 259930 259940

481150481160

NN NNNNNNN

5m 5m 5m5m 5m 5m5m 5m 5m 5m5m 5m 5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m 0

0 00 0 00000000000000000000000000000000000000000000

© ADC 2012

© ADC 2012

© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012© ADC 2012

(16)

Afb. 9. Twee van de opgeschoonde skeletten. Duidelijk zichtbaar rechts is het overgebleven kistmateriaal. Put 2 spoor 6 en 7.

Loopgraaf (Afb. 10)

In werkput 3 is in de oostzijde een deel van een loopgraaf aangetroffen. Duidelijke zichtbaar is de karakteristieke getande vorm. Het aangetroffen deel beslaat 10 meter van de put. De gemiddelde breedte hiervan is 70 cm. De tanden zijn ongeveer 4 meter breed. De diepte vanaf het sporenvlak bleek nog 30 tot 40 cm te zijn. Tijdens de aanleg zijn een aantal metalen objecten uit de loopgraaf gekomen, waaronder een theeketel en een jerrycan. Datering van deze materialen ligt

waarschijnlijk in de jaren 40 van de vorige eeuw.

Op luchtfoto’s aanwezig in het gemeentelijk archief die zijn gedateerd in de eerste helft van 1945, is de loopgraaf duidelijk zichtbaar.2 Ook is goed te zien dat in deze periode de grafstenen en

monumenten al zijn verwijderd van de begraafplaats (Afb. 11).

2 Met dank aan de heer Oude Essink Nijhuis, archivaris van de gemeente Oldenzaal, voor het beschikbaar stellen van (fotografisch) archiefmateriaal.

(17)

Afb. 10. Coupe over de aangetroffen loopgraaf.

Afb. 11. Uitsnede van een luchtfoto genomen op 15 maart 1945 met daarop de loopgraaf. In het wit de werkputten.

(18)

3.2 Vondstmateriaal Tabel 4, Vondstaantallen

Vondstsoort Aantal Totaal gewicht

Glas 1 9 gr

Koper 6 28 gr

IJzer 3 991 gr

Metaal (onbepaald) 12 1709 gr

Tijdens het onderzoek zijn 22 vondsten gedaan. Het grootste deel van de vondsten bestond uit metalenvoorwerpen die in of rond graven zijn aangetroffen. Veel van het aangetroffen metaal bestond uit handvatten en versierde kistschroeven. Omdat het overige vondstmateriaal bestond uit één enkele glasscherf is alleen het metaal door een specialist bekeken.

3.2.1 Metaal (C. Nooijen)

Het onderzoek naar materiaal uit graven uit de Nieuwe tijd, en dan met name de 18e en 19e eeuw, was tot voor kort sterk onderbelicht. De laatste jaren is men echter bezig met een inhaalslag en krijgt ook deze periode de aandacht die ze verdient met de uitvoering en uitwerking van

verschillende opgravingen.3 Uit deze onderzoeken blijkt dat men in de jaren 20, 30 of 40 van de 19e eeuw veranderingen aanbracht in de manier van begraven. De onderzoeken aan de Spoorstraat zijn, in combinatie met het Plechelmusplein in dit kader bijzonder interessant, omdat de overgang van de oude naar de nieuwe begraafplaats in deze periode plaatsvindt en we daarom meer inzicht kunnen krijgen in de aard en het tijdstip van de veranderingen.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek aan de Spoorstraat/Kastanjestraat zijn 21 metalen voorwerpen en delen van voorwerpen verzameld. In bijna alle gevallen staan deze vondsten in verband met de aangetroffen begravingen. Zo zijn er onderdelen van de doodskisten gevonden, zoals handvatten en versierde bekroningen. Daarnaast zijn er ook persoonlijke eigendommen van de overledenen aanwezig, zoals fragmenten van rozenkransen en een religieuze medaille. Eén voorwerp, een boekbeslag, is gevonden in een grafkuil, maar het is enkele eeuwen ouder dan het kerkhof.4 Het is mogelijk dat dit beslag afkomstig is van een oude familiebijbel die tijdens het begraven met de overledenen is meegegeven. Waarschijnlijker is het dat het beslag niet als bijgift in het graf is terecht gekomen, maar is meegevoerd met de grond waarmee het graf is dichtgegooid, of tijdens latere verstoringen in het graf terecht is gekomen.

In overleg met het bevoegd gezag is besloten om het vondstmateriaal niet verder uit te werken. Het verzamelde materiaal is tijdens het uitwerken van het onderzoek afgestoten en werd niet

gedeponeerd.

3 Arts 1998 (Aalst), Claeys & Jaspers 2010 (Vlissingen), Korthorst & Nollen 2008 (Woensel), Nooijen, in voorb. (Venlo Tegelen).

4 Vnr. 6, gevonden in put 1, spoor 14.

(19)

4 Synthese

4.1 Algemeen

De verwachtingen die op grond van het vooronderzoek zijn gesteld, kunnen op basis van het huidige onderzoek worden bevestigd. Het onderzoek is ten dele uitgevoerd om te achterhalen of en in hoeverre de Rooms Katholieke begraafplaats aan de Spoorstraat in het verleden is geruimd.

Tijdens het onderzoek zijn meer dan 100 grafkuilen aangetroffen met een grote hoeveelheid skeletten en kisten (zie bijlage 1). De verspreiding en gaafheid hiervan tonen aan dat eerdere werkzaamheden op het terrein, en later gebruik hiervan, beperkte schade heeft aangericht. Of de graven doorlopen onder de funderingen van het oude schoolgebouw op het onderzoeksterrein kan aan de hand van onderhavig onderzoek niet worden gezegd, dit is afhankelijk van de gebruikte funderingsmethode.

De conservering van de aangetroffen skeletten en het vondstmateriaal uit de graven is bovenmatig goed. Uit de scan van het aangetroffen metaal blijkt dat de materialen een goed beeld geven over de veranderingen van het funeraire ritueel in de 19e eeuw. De kisten aangetroffen op de

begraafplaats aan de Spoorstraat zijn veel ornementaler dan de kisten die zijn aangetroffen tijdens het onderzoek rond de St. Plechelmus Basiliek. Het aangetroffen metaal wijst op een mindere sobere aard van de begravingen. Men krijgt vanaf de ingebruikname van de begraafplaats rozenkransjes mee en er zijn zelfs aanwijzingen gevonden voor het meegeven van penningen van beschermheiligen. Verder duidt de rangschikking van de aangetroffen graven op een veel

georganiseerdere en geordende manier van het begraven dan rond de Basiliek.

Het idee dat deze begraafplaats geruimd zou zijn is waarschijnlijk ontstaan omdat er in 1943 overplaatsing van enkele graven van enkele geestelijke en gewone burgers heeft plaats gevonden om het terrein te profaniseren.(Zie bijlage 2).

Beantwoording van de onderzoeksvragen

De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen zijn gesteld zullen hier worden beantwoord op basis van de bevindingen van het proefsleuvenonderzoek.

1. Zijn er grafkuilen aanwezig?

- Er zijn in totaal tijdens het onderzoek 109 grafkuilen aangetroffen. In het meest noordelijke deel van werkput 1 is bij het verdiepen van de profielkolom vastgesteld dat er sprake is van ten minste twee lagen begravingen, waarbij de onderste laag nog zeker 40 tot 50 cm onder het sporenvlak ligt. Conform het PVE zijn er geen graven verwijderd om onderliggende graven en sporen te zoeken.

2. Liggen er in de grafkuilen intacte of deels intacte menselijke skeletten?

- In ongeveer 20% van de aangetroffen graven was bij de aanleg al botmateriaal zichtbaar. Bij twee van de graven waarbij geen botmateriaal zichtbaar was bij aanleg is door middel van troffelen op een aantal centimeter onder vlakniveau menselijk botmateriaal aangetroffen.

Daaruit opmakend is het waarschijnlijk dat in het grootste deel van de graven intacte of deels intacte menselijke skeletten aanwezig zijn.

3. Wat is daarvan de mate van conservering?

- De aangetroffen skeletten zijn in zeer goede staat. Hoewel niet alle delen van de skeletten zijn aangetroffen zijn de te verwachte delen, zoals bekken, schedel en pijpbeenderen bij alle nader onderzochte graven aan aangetroffen. De staat waarin de meeste schedels in de graven zijn aangetroffen geeft duidelijk een uitstekende conservering weer. Alle aangetroffen schedels waren nog intact. Het gebruik van en eerdere werkzaamheden voor de bouw van de school, op het terrein hebben deze relatief fragiele delen niet tot nauwelijks beschadigd.

4. Zijn er ook grafkisten aanwezig?

In een deel van de graven is bij aanleg van het vlak hout aangetroffen, veelal in combinatie met metalen beslag zoals handvatten. Bij een van de opgeschoonde graven, S2.6, was bij aanleg vlak geen hout zichtbaar maar bleek dit wel aanwezig in de vorm van een

bodemplaat en een deel van de opstaande randen. Het niet aantreffen van hout bij aanleg van het vlak is geen indicatie van het afwezig zijn hiervan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overzicht per soortgroep van het aantal soorten, die behoren tot de categorieën 'bedreigd' of 'sterk bedreigd' en/of beschermd zijn via de Habitatrichtlijn, dat verhoogd risico

De KNMvD heeft deze partijen om de tafel geroepen om na te gaan hoe diverse koppelingen van buiten (onder andere GD, AUV, FIDIN) met praktijkmanagementsystemen op efficiënte

Er zijn 5 behandelingen uitgevoerd: x 50 kg werkzame2 N uit Bloedmeel + standaardgift compost x 50 kg werkzame N uit Monterra malt en standaardgift compost x 50 kg werkzame N

Landen die niet de WHO richtlijn volgen (of een andere richtlijn) hebben enkel een richtlijn voor drinkwater (WHO), ontbreken kennis over cyanobacteriën en/of zien cyanobacteriën

Voor het plangebied geldt een brede archeologische verwachting als er daadwerkelijk geen veen was, er kunnen dan vondsten worden aangetroffen uit het paleolithicum tot en met de

Na hun rondgang door Velser- broek en IJmuiden was er een afsluitende bijeenkomst in de Bi- bliotheek Velsen voor een nabe- spreking waarbij hij zijn waarde- ring

Perelman School of Medicine at the University of Pennsylvania Center for Weight and Eating Disorders (Suite 3027) and Stunkard Weight Management Program (Mezzanine) 3535

De resultaten van het derde jaar, oktober 1999 tot oktober 2000, laten zien dat ongeveer 80% van de droge stof, organische stikstof en fosfaat in de vaste fractie terechtkwam..