• No results found

ALTAARWIJDING 29 AUGUSTUS 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ALTAARWIJDING 29 AUGUSTUS 2020"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ALTAARWIJDING

29 AUGUSTUS 2020 INTROITUS

Protector noster, aspice Deus, et respice in faciem Christi tui; quia melior est dies una in atriis tuis super milia. Glória Patri, et Fílio, et Spirítui Sancto. Sicut erat in princípio, et nunc, et sem- per, et in sǽcula sæculórum.

Amen.

Na de intredezang gaat de bisschop onmiddellijk naar de zetel, zonder eerst het altaar gekust en bewierookt te heb- ben. Aan het einde van het introïtus geeft de bisschop mijter en staf af en begroet de gelovigen met de woorden:

Gratia et pax sit omnibus vo- bis in Ecclesia sancta Dei.

Et cum spiritu tuo

Daarna zegent de bisschop het water. Hij nodigt de aanwezi- gen eerst uit tot gebed:

INTROITUS

God die ons beveiligt, zie neer, aanschouw die is uw gezalfde.

In uw voorhoven is mij een dag meer toch dan duizend dagen; Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Zoals het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen, Amen.

Genade en vrede zij u allen in de heilige Kerk van God.

En met uw geest.

(2)

Broeders en zusters, met vreugde zijn wij hier bijeengeko- men om deze kerk aan God aan te bieden. Laten wij Hem daarom ootmoedig vragen dat Hij met zijn genade bij ons wil zijn en met zijn kracht dit water wil zegenen waarmee wij besprenkeld worden als teken van onze boetvaardig- heid en ter herinnering aan ons doopsel, en waarmee de muren van deze kerk worden gereinigd. Maar laten wij allereerst dit overwegen: wij die door geloof en liefde tot één gemeenschap zijn verenigd vormen zelf de levende Kerk die haar plaats heeft in de wereld als teken en getui- genis van de liefde waarmee God alle mensen bemint.

Deus, per quem omnis crea- tura ad vitæ prodit lumen, tanta hómines proséqueris dilectióne ut eos non solum patéma alas cura, sed caritá- tis rore a peccátis clementer emundes et ad Christum Caput constanter reducas:

misericordi enim consilio statuisti ut qui in sacram des- cendissent undam peccatóres, Christo commórtui, insóntes resurgerent eiusque membra fierent atque ætérni præmii coherédes. Hanc ergo creatu- ram aquæ tua benedictióne + sanctifica, ut, in nos novum- que altáre aspérsa,

signum exsistat illius salutáris lavacri quo, in Christo abluti,

God, al wat geschapen is dankt aan U het levenslicht.

Uw liefde tot de mensen is zo groot dat Gij niet alleen als een Vader voor hun on- derhoud zorgt, maar hen ook door de dauw van uw genade van zonden wilt reinigen en hen voortdurend terugvoert naar Christus, ons hoofd.

Want in uw barmhartigheid hebt Gij besloten dat zij die in zonden afdalen in het heilig water met Christus sterven en schuldeloos verrijzen, ledema- ten worden van het Lichaam en mede-erfgenamen van het eeuwige geluk. Heilig dan dit water door uw + zegenen laat het, als wij en de muren van

(3)

spiritális ara sumus effécti;

nos autem cum ómnibus frátribus, qui ad hoc altáre divina celebrábunt mystéria, ad cæléstem Ierusalem perve- nire concédas. Per Christum Dóminum nostrum.

deze kerk ermee besprenkeld worden, een teken zijn van het heilzaam waterbad waardoor wij in Christus gereinigd zijn en een tempel zijn geworden van uw Geest. Geef dat wij met alle broeders en zusters die in deze kerk de heilige mysterieën zullen vieren eens het hemelse Jeruzalem mogen bereiken. Door Christus, onze Heer.

Ik heb water zien vloeien, ter rech- terzijde uit de tempel, alleluia; en allen tot wie dit water gekomen is, zijn behou- den en zul- len zeggen:

Alleluia, alleluia.

Loof de Heer, want Hij is goed, want in eeuwigheid duurt zijn barmhar

(4)

tigheid. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zoals het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeu- wen. Amen.

Ik heb water zien vloeien, ter rechterzijde uit de tempel, alleluia;

en allen tot wie dit water gekomen is, zijn behouden en zullen zeggen: Alleluia, alleluia.

Na de besprenkeling keert de bisschop naar zijn zetel terug en zegt met gevouwen handen:

Deus, misericordiárum Pater, cui hoc novum altáre dicámus in terris; et remissiónem no- bis tribuat peccatórum et in sublimi altári suo hóstiam laudis in ætérnum immoláre concédat.

God, Vader van barmhar- tigheid, wees in dit huis van gebed aanwezig en reinig door de genade van de Heilige Geest uw woonstede, de tempel die wijzelf zijn. Amen.

(5)
(6)

COLLECTA

Mitte, quæsumus, Dómine, benedictiónem tuam super hanc ecclésiam, quam no- bis ædificare concessisti, et præsta, ut cuncti fidéles huc conventuri, verbo tuo sanctis- que inhæréntes mystériis, Iesum Christum præséntem séntiant, qui ómnibus in nó- mine suo congregátis

promisit seipsum in médio affuturum. Qui tecum vivit et regnat, in unitate Spiritus Sancti, Deus, per omnia sæ- cula sæculorum. Amen.

LES Ex. 3, 1-5

Moyses autem pascebat oves Iethro soceri sui sacerdotis Ma dian; cumque minasset gregem ultra desertum, venit ad montem Dei Horeb. Ap- paruitque ei angelus Domini in flamma ignis de medio rubi; et videbat quod rubus arderet et non combureretur.

Dixit ergo Moyses: “ Vadam et videbo visionem hanc magnam, quare non combu- ratur rubus ”. Cernens autem

COLLECTA

Heer, zend uw zegen over deze kerk die Gij ons hebt laten bouwen. Wij bidden U: schenk aan alle gelovigen, als zij hier samenkomen voor de viering van uw Woord en de heilige Mysterieën, het besef dat Jezus Christus aanwezig is, want Hij heeft aan allen die in zijn Naam verenigd zijn beloofd zelf in hun midden te zijn. Hij die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeu- wen, Amen.

Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb.

Toen verscheen hem de en- gel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doorn- struik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichter laaie stond en toch niet ver- brandde. Hij dacht: `Ik ga er

(7)

Dominus quod pergeret ad videndum, vocavit eum Deus de medio rubi et ait: “ Moy- ses, Moyses ”. Qui respondit: “ Adsum ”. At ille: “ Ne appro- pies, inquit, huc; solve cal- ceamentum de pedibus tuis;

locus enim, in quo stas, terra sancta est ”. Deo gratias!

op af om dat vreemde ver- schijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt?’ Jahwe zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doorn- struik riep God hem toe:

`Mozes, Mozes.’ `Hier ben ik,’

antwoordde hij. Toen sprak Jahwe: `Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond.’ Wij danken God!

GRADUALE

Deze plaats is door God ge- maakt tot een onschatbaar geheim; zij is onschendbaar.

O God, voor wie het koor van de engelen staat, verhoor de gebeden van uw dienaren.

En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, ge- reed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid.

Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon:

“Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle GRADUALE

Locus iste a Deo factus est, inæstimábile sacraméntum, irreprehensíbilis est. Deus, cui astat Angelórum chorus, exáudi preces servórum tuórum.

EPISTEL Apoc. 21, 2-5

Et civitatem sanctam Ierusa- lem novam vidi descenden- tem de caelo a Deo, paratam sicut sponsam ornatam viro suo. Et audivi vocem mag- nam de throno dicentem:

“Ecce tabernaculum Dei cum hominibus! Et habitabit cum eis, et ipsi populi eius erunt, et ipse Deus cum eis erit eorum Deus; et absterget

(8)

omnem lacrimam ab oculis eorum, et mors ultra non erit, neque luctus neque clamor neque dolor erit ultra, quia prima abierunt ”. Et dixit, qui sedebat super throno: “ Ecce nova facio omnia ”. Et dicit:

“ Scribe: Haec verba fidelia sunt et vera ”. Deo gratias!

ALLELUIA

Allelúia, allelúia. Adorábo ad templum sanctum tuum: et confitébor nómini tuo. Al- lelúja.

EVANGELIE

In illo témpore : Designávit Dóminus et álios septuagín- ta duos : et misit illos binos ante fáciem suam in omnem civitátem et locum, quo erat ipse ventúrus. Et dicebat illis : Messis quidem multa, operárii autem pauci. Rogáte ergo Dóminum messis, ut mittat operários in messem suam. Ite : ecce, ego mitto vos sicut agnos inter lupos. Nolíte

tranen van hun ogen afwis- sen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is geze- ten, sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.” En ik hoorde zeggen:

“Schrijf deze woorden op, ze zijn onfeilbaar waar.” Wij danken God!

ALLELUIA

Ik werp mij neer in uw heili- ge tempel en verheerlijk uw Naam!

Hij ging nu Jericho binnen.

Terwijl Hij er doorheen trok, poogde een zekere Zacheüs, hoofdambtenaar bij het tol- wezen en een rijk man, te zien wie Jezus was. Maar hij slaagde daarin niet vanwe- ge de menigte, want hij was klein van gestalte. Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit en klom in een wil- de vijgenboom, omdat Jezus daarlangs zou komen. Toen

(9)

portare sǽculum neque peram neque calceaménta ; et néminem per viam salu- tavéritis. In quamcúmque domum intravéritis, primum dícite : Pax huic dómui : et si ibi fúerit fílius pacis, requiés- cet super illum pax vestra : sin autem, ad vos rever- tétur. In eádem autem domo manéte, edéntes et bibéntes quæ apud illos sunt : dignus est enim operárius mercede sua. Nolíte transíre de domo in domum. Et in quamcúm- que civitátem intravéritis, et suscéperint vos, manducáte quæ apponúntur vobis : et curáte infírmos, qui in illa sunt, et dícite illis : Appropin- quávit in vos regnum Dei.

Laus Tibi, Christe!

Jezus bij de plaats kwam, keek Hij omhoog en zei tot hem:

‘Zacheüs, klim vlug naar beneden, want vandaag moet ik in Uw huis te gast zijn.’

Zacheüs kwam snel naar beneden en ontving Hem vol blijdschap. Allen zagen dat en merkten morrend op: ‘Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!’ Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak:

‘Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen; en als ik iemand iets afgeperst heb, geef ik het hem vierdubbel terug.’ Jezus sprak tot hem: ‘Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoe- ken en te redden wat verloren was.’ Lof zij U, Christus!

(10)
(11)
(12)

ALTAARWIJDING

De bisschop nodigt de gelovi- gen uit tot gebed:

Broeders en zusters, mogen onze gebeden opstijgen tot God, de almachtige Vader door Jezus Christus. Met Hem zijn alle heiligen ver- enigd als deelgenoten van zijn lijden en genodigden aan zijn tafel.

Wij knielen allen neer.

Kyrie eleison Kyrie eleison Christe eleison Christe eleison Kyrie eleison Kyrie eleison

Sancta Maria, Mater Dei Ora pro nobis

Sancte Míchaël, Sancti Angeli Dei, Sancte Ioannes Baptísta, Sancte Ioseph,

Sancte Petre et Paule Sancte Andrea, Sancte Ioánne, Sancte Stéphane,

Sancte Ignati Antiochéne, Sancte Cypriáne,

Sancte Laurénti, Sancte Vincénti, Sancte Vite, Sancte Bonifáti,

Sancti Martyres Gorcomiénses, Sancte Maximiliáne (Kolbe) Sancte Walfríde

Sanctæ Perpetua et Felícitas, Sancta Agnes,

Sancta Philomena

Sancta Teresia Benedicta a Cruce, Beate Tite (Brandsma)

Sancte Antoni,

Sancte Paule (Eremita) Sancte Moyse (Niger) Sancte Isaac (Eremita) Sancte Arseni,

Sancte Ilarion, Sancte Macari, Sancte Onuphri, Sancte Ammone, Sancte Pimen,

Sancte Ioanne (Cassianus) Sancte Egidi,

Sancte Leonarde, Sancte Meinrade,

(13)

Sancte Nicola (von Flüe) Sancte Gerlache,

Sancte Benedicte Ioseph, Sancte Dode (van Haske) Sancte Ioanne (van Ruusbroec) Sancti Marine, Vimi et Zimi, Beate Andrea, (a Borgo) Sancte Gregóri,

Sancte Augustine, Sancte Ambrósi, Sancte Athanási, Sancte Basíli, Sancte Ephraem, Sancte Martíne, Sancte Serváti, Sancti Evaldi, Sancte Willibrórde, Sancte Wulfgange, Sancte Emmerame, Sancte Benedícte,

Sancti Francisce et Domínice, Sancte Petre (Canisi),

Sancte Ioanne (a Cruce) Sancte Ludgere,

Sancte Odulphe, Sancte Werenfride, Sancte Willehade,

Sancte Siarde (van Hallum), Beate Frederice (van Hallum) Sancte Ioannes María (Vianney) Sancta María Magdaléna, Sancta Maria (Egyptiaca) Sancta Rosalia,

Sancta Verena,

Sancta Cristina (Mirabilis) Sancta Clara (Montefalco) Sancta Margarita (Cortona) Sancta Alida (Schaarbeek) Sancta Ermelinda (Meldert) Sancta Catharína (Senensis) Sancta Teresia a Iesu,

Sancta Teresia a Iesu Infante, Sancta Liduína,

Omnes Sancti et Sanctæ Dei,

Peccatores,

Te rogamus, audi nos.

Ut Ecclésiam tuam sanctam regere et conservare digneris,

Wij, zondaars,

Wij bidden U, verhoor ons.

Dat Gij uw heilige Kerk wilt besturen en bewaren,

(14)

Ut domnum apostólicum et omnes ecclesiásticos órdines, in sancta religióne conservare digneris,

Ut cunctis populis pacem et veram concórdiam donare digneris,

Ut nosmetipsos in tuo sancto servitio confortare et conser- vare digneris,

Ut hoc altáre cónsecráre dig- néris,

Iesu, Fili Dei vivi,

Christe, audi nos, Christe, audi nos, Christe, exaudi nos, Christe, exaudi nos.

Supplicatiónes nostras,

quæsumus, Dómine, interces- sióne beátæ Mariæ Vîrginis et ómnium Sanctórum, propi- tiátus admitte, ut hoc altáre locus fiat ubi máxima salûtis perficiántur mystéria, ac plebs

Dat Gij de paus en alle be- dienaren van de Kerk in hun heilig ambt wilt bewaren,

Dat Gij alle volkeren vrede en ware eendracht wilt verlenen,

Dat Gij onszelf in uw heilige dienst wilt sterken en bewaren,

Dat Gij dit altaar wilt wijden,

Jezus, Zoon van de levende God,

Christus, aanhoor ons, Christus, aanhoor ons, Christus, verhoor ons, Christus, verhoor ons.

Heer, wij bidden U: verhoor goedgunstig ons gebed op voor- spraak van de heilige Maagd Maria en van alle heiligen.

Maak dit altaar tot een plaats waar de hoogverheven heils- mysterieën worden voltrokken

(15)

tua múnera tibi ófferat, vota pandat, preces effúndat, omnésque religiónis ac pietá- tis réferat sensus. Per Chris- tum Dóminum nostrum.

Nu worden de relieken door de bisschop in het reliekengraf geplaatst. Ondertussen wordt gezongen:

Córpora Sanctórum in pace sepúlta sunt, et vivent nómina eórum in ætérnum.

Ps. 15

Domine, quis habitabit in tabernaculo tuo?

Quis requiescet in monte sancto tuo?

2Qui ingreditur sine macula et operatur iustitiam,

qui loquitur veritatem in cor- de suo,

3qui non egit dolum in lin- gua sua

nec fecit proximo suo malum et opprobrium non intulit proximo suo.

4Ad nihilum reputatus est in conspectu eius malignus,

en waar uw volk U zijn gaven brengt, zijn verlangens ken- baar maakt, zijn gebeden stort en waar het getuigt van zijn geloof en godsvrucht. Door Christus onze Heer.

De lichamen van de heiligen zijn in vrede begraven en hun naam blijft leven in eeuwig- heid.

Heer, wie mag toeven binnen uw tent,

wie wonen op uw heilige berg?

2Die wandelt oprecht en gerechtigheid doet,

die de waarheid hartgrondig belijdt,

3die niet rondbrengt wat hem op de tong komt.

Zijn medemens brengt hij geen kwaad toe,

hij laadt geen smaad op zijn naaste.

4De nietswaardige ziet hij met verachting,

(16)

timentes autem Dominum glorificat.

Qui iuravit in detrimentum suum et non mutat,

5qui pecuniam suam non dedit ad usuram

et munera super innocentem non accepit.

Qui facit haec, non movebitur in aeternum.

Ondertussen wordt het relie- kengraf gesloten en gaat de bisschop terug naar zijn zetel.

Staande bij het altaar strekt de bisschop hierna zijn handen uit en bidt:

Te magnificámus; Dómine, te benedicimus, quia ineffábili tuæ pietátis sacraménto sta- tuisti ut, figurárum cessánte varietáte, mystérium altáris in Christo perficerétur; Noe enim, alter humáni géneris sator,

undis placátis, tibi eréxit altá- re et óbtulit sacrificium, quod tu, Pater, inodórem Suavitátis accepisti, cum hominibus

maar die de Heer vrezen, hem eert hij.

Zwoer hij tot zijn schade, hij wijzigt het niet;

5hij leent zonder rente te vragen,

neemt niets aan tegen wie in zijn recht staat.

Die aldus handelt, hij zal niet wankelen in eeuwigheid.

U verheerlijken wij, Heer, U zegenen wij, omdat Gij in een onuitsprekelijk raadsbesluit van uw liefde hebt vastgesteld dat de verscheidenheid van voorafbeeldingen een einde zou vinden en het Mysterie van het altaar in Christus zou worden vervuld. Want Noach, de tweede stamvader van de mensen, richtte na de zond- vloed een altaar op ter ere van

(17)

rénovans foedus amóris.

Abraham; fidei nostræ pater, verbo tuo toto corde ad- hærens, exstruxit altáre, ut Isaac, dilécto filio, non par- céndo tibi placéret.

Sed et Móyses, antiquæ Legis mediátor, altáre ædificávit quod, sánguine agni respér- sum, aram crucis mystice præsignáret. Quæ ómnia Christus implévit pascháli mystério: ille enim, sacérdos et victima, árborem crucis conscéndens, tibi, Pater, se ipsum oblatiónem mundam trádidit, qua totius mundi deleréntur peccáta et novum æternumque foedus tecum pangerétur. Supplices ergo te, Dómine, adprecámur: hoc altáre in domo Ecclesiæ ædi- ficátum cælésti sanctificatióne perfunde, ut ara fiat Christi sacrificio in perpétuum dicáta et mensa exsistat dominica, ubi plebs tua divino reficiátur convivio. Hoc altare sit nobis Christi signum, e cuius per- cusso látere unda manávit et cruor, quibus Ecclésiæ sunt

U en droeg een offer op dat Gij, Vader, als een geurige gave hebt aanvaard, en tegelijker- tijd hebt Gij het verbond van liefde met de mensen ver- nieuwd. Abraham, de vader van ons geloof, die zich van ganser harte overgaf aan uw woord, bouwde een altaar om door het offer van Izaak, zijn geliefde zoon, U te behagen.

Maar ook Mozes, de midde- laar van de oude wet, bouwde een altaar dat hij besprenkelde met het bloed van een lam als een geheimvol teken om het altaar van het kruis aan te duiden. Dit alles heeft Christus door zijn paasmysterie ver- vuld: want als priester en of- ferlam heeft hij, verheven aan het hout van het kruis, Zich- zelf als een reine Offergave aan U, Vader, overgeleverd om de zonden te delgen van de gehele wereld en met U een nieuw en eeuwig verbond te sluiten.

Wij vragen U dan, Heer, in alle ootmoed: zend vanuit de hemel uw heiligende kracht over dit altaar, opgericht in het

(18)

huis van de kerk. Maak het tot een offerplaats, voorgoed bestemd voor het Offer van Christus, en tot de tafel des Heren waaraan uw volk wordt gesterkt met goddelijk Voedsel.

Laat dit altaar voor ons het teken zijn van Christus uit wiens doorboorde zijde water vloeide en bloed waardoor de sacramenten van de Kerk zijn ontstaan. Laat dit de feestelijke tafel zijn waarheen zich Chris- tus’ genodigden met vreugde begeven om, na hun zorgen en lasten aan U te hebben toe- vertrouwd, nieuwe geestkracht te ontvangen en opnieuw op weg te kunnen gaan. Laat dit de plaats zijn van innige gemeenschap en vrede met U, waar zij die het Lichaam en Bloed nuttigen van uw Zoon doordrongen worden van zijn Geest en groeien in uw lief- de. Laat dit de bron zijn van cóndita sacraménta. Sit men-

sa festiva ad quam læti accur- rant Christi convivæ, ut, curis et onéribus in te depósitis, ad nova itinera novum ánimi sumant vigorem. Sit locus in- timæ tecum communiónis et pacis, ut qui córpore et sán- guine Filii tui vescéntur, eius Spiritu imbuti, in tuo crescant amóre. Sit fons unitátis Ec- clésiæ et fratrum concórdiæ ad quem fidéles tui una con- veniéntes spiritum háuriant mutuæ caritátis. Sit centrum nostræ laudis et gratiárum actiónis, donec ad ætérna tabernácula iubilántes per- veniámus, ubi cum Christo, summo Pontifice atque Altári vivo, tibi perénnis laudis sacrificium offerámus. Qui te- cum vivit et regnat in unitáte Spiritus Sancti, Deus, per ómnia sæcula sæculórum.

Amen.

eenheid van de Kerk en van eendracht onder de mensen, de bron waarbij uw gelovigen allen samenkomen om er de geest te vinden van onderlinge liefde. Laat dit het middelpunt zijn van onze lofprijzing en dank, totdat wij vol vreugde de eeuwige woning bereiken waar wij U het offer brengen van de lofprijzing

(19)

die eeuwig duurt, samen met Christus, de Hogepriester en het levende Altaar. Die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.

Dit altaar wordt door ons gezalfd. Moge de Heer zelf het heiligen door zijn kracht en maken tot een zichtbaar teken van het mysterie van Christus die zichzelf aan de Vader heeft geofferd voor het leven van de wereld.

God, uw God heeft u gezalfd met de olie der vreugde en u geplaatst boven uw gelijken.

Mijn hart trilt van de taal der vervoering, - voor een koning het lied dat ik voor- draag! - mijn vers rept zich Hierna gaat de bisschop over

tot de zalving van het altaar.

Staande voor het altaar ver- kondigt hij:

Sanctificet Dóminus sua virtute hoc altáre, quod nostro linimus mininistério, ut Christi mystérium, qui pro mundi vita se óbtulit Patri, visibili éxprimat signa.

Vervolgens giet hij midden op het altaar en op de vier hoeken het heilig chrisma uit; het is een goed gebruik dat hij hier- mee het hele altaarblad zalft.

Ondertussen wordt gezongen:

Unxit te Deus, Deus tuus, óleo lætitiæ præ consórtibus tuis

Eructavit cor meum verbum bonum,

dico ego opera mea regi.

Lingua mea calamus scribae

(20)

velociter scribentis. 3Speciosus forma es prae filiis hominum, diffusa est gratia in labiis tuis, propterea benedixit te Deus in aeternum. 4Accingere gladio tuo super femur tuum, poten- tissime,

magnificentia tua et ornatu tuo. 5Et ornatu tuo procede, currum ascende

propter veritatem et mansue- tudinem et iustitiam.

Et doceat te mirabilia dextera tua: 6sagittae tuae acutae - populi sub te cadent - in corda inimicorum regis.

7Sedes tua, Deus, in saeculum saeculi;

sceptrum aequitatis sceptrum regni tui. 8Dilexisti iustitiam et odisti iniquitatem,

propterea unxit te Deus, Deus tuus, oleo laetitiae prae con- sortibus tuis. 9Myrrha et aloe et casia omnia vestimenta tua;

e domibus eburneis chordae delectant te. 10Filiae regum in pretiosis tuis;

astitit regina a dextris tuis or- nata auro ex Ophir. - 11Audi, filia, et vide et inclina aurem

- een snellende schrijfstift.

3Boven mensen uit draagt gij uw schoonheid, betove- ring legt zich op uw lippen:

zo heeft God u gezegend voor immer. 4Gord het zwaard, o held, aan de heup, draag uw majesteit en uw luister; 5span uw boog, rijd onvervaard uit voor de waarheid, voor recht dat verdrukt wordt: uw hand gebiede ontzag! 6Want scherp zijn uw pijlen gepunt en het krijgsvolk valt u te voet waar zijn kern had de vijand des konings. 7Uw troon, naar Gods wil, staat voor eeuwig;

uw koningschap voert een scepter die scepter der rechts- orde is. 8Gij koos voor het recht, haat het onrecht: zo heeft God, uw God, u gezalfd, u gezalfd met olie der vreugde boven al uwe medegenoten.

9Myrrhe, aloe, cassia hechten aan uw gewaden hun geuren;

uit ivoren paleizen klinkt op snarenspel om u te behagen.

10Koningsdochters zijn onder uw schonen, statig, rechts van u, uw gemalin in het glanzen-

(21)

tuamet obliviscere populum tuum et domum patris tui; 12et con- cupiscet rex speciem tuam.

Quoniam ipse est dominus tuus, et adora eum. 13Filia Tyri cum muneribus;

vultum tuum deprecabuntur divites plebis. 14Gloriosa ni- mis filia regis intrinsecus, texturis aureis circumamicta.

15In vestibus variegatis addu- cetur regi;

virgines post eam, proximae eius, afferuntur tibi. 16Affe- runtur in laetitia et exsultati- one,adducuntur in domum regis.

17Pro patribus tuis erunt tibi filii;

constitues eos principes super omnem terram. 18Memor ero nominis tui

in omni generatione et genera- tione;

propterea populi confitebuntur tibi in aeternum

et in saeculum saeculi.

de goud van Ofir. 11’Luister, jonkvrouw, zie op, geef gehoor, laat uw volk, laat het huis van uw vader, 12zo de koning uw schoonheid begeert - hij uw heer - buig u voor hem neder:

13straks zoeken, o dochter van Tyrus, met geschenken rijksgroten uw gunst.’ 14Nog toeft in opperste pracht in het binnenvertrek de prinses; van goudbrokaat is haar gewaad.

15Naar waar de borduurselen prijken, naar de koning wordt zij geleid; meisjes in haar ge- volg, gezellinnen, ook zij wor- den tot u gebracht, 16voort- geleid onder vreugde en jubel.

Zo treden de troonzaal zij in.

17Voortzettend de rij uwer vaderen staan uw zonen: zover als dit land reikt zult gij hen aanstellen tot vorsten. 18Ge- roepen weet ik mij uw naam geslacht op geslacht te doen leven; zo mogen de volken u loven van thans tot in eeuwig- heid.

(22)

Na de zalving wordt er op het altaar een kleine schaal ge- plaatst voor het branden van wierook. De bisschop doet vuur in de wierookschaal en zegt:

Moge ons gebed opstijgen, Heer, als wierook voor uw Aanschijn; moge uw Kerk de goede geur van Christus verspreiden zoals dit huis ver- vuld wordt van zoete geur.

Ondertussen wordt gezongen:

Stetit ángelus iuxta aram tem- pli, habens turibulum áureum in manu sua.

Na de bewieroking worden door de dienaren de dwalen over het altaar gelegd. Ze ha- len vuur bij de bisschop om de kaarsen aan te steken, waarbij die zegt:

Het licht van Christus ver- lichte deze altaartafel en strale over allen die genodigd zijn aan de Maaltijd des Heren.

Een engel stond bij het altaar van de tempel met een gouden wierookvat in de hand.

(23)

Nu worden alle lichten ontsto- ken, terwijl er gezongen wordt:

Apud te, Dómine est fons vitæ, et in lumine tuo vidébi- mus lumen.

Bij U ontspringt de Bron die leven geeft en in uw licht zul- len wij het licht zien.

OFFERTORIUM

Sanctificávit Móyses altáre Dómino, ófferens super illud holocáusta, et immolans vic- timas fecit sacrificium vesper- tinum in odórem suavitátis Dómino Deo, in conspéctu filiórum Israel.

GEBED OVER DE GAVEN Descéndat, quæsumus, Dó- mine Deus noster, Spiritus tuus Sanctus super hoc altáre, qui et dona pópuli tui sanc- tificet, et suméntium cor- da dignánter emundet. Per Christum Dóminum no- strum. Amen.

PREFATIE

Dominus vobiscum, et cum spiritu tuo.

Mozes wijdde een altaar aan de Heer, bracht daarop brandoffers en slachtte offer- dieren. Hij bracht een avond- offer als een aangename geur voor God de Heer ten aan- schouwen van de kinderen van Israël.

Heer onze God, wij bidden U:

laat over dit altaar uw Heilige Geest neerdalen om de offe- rande van uw volk te heiligen en ons hart te zuiveren voor het ontvangen van uw gaven.

Door Christus, onze Heer.

Amen.

De Heer zij met u, en met uw geest.

(24)

Sursum corda,

habemus ad Dominum.

Gratias agamus Domino Deo nostro,

Dignum et iustum est.

Vere dignum et iustum est, æquum et salutáre nos tibi semper et ubique grátias ágere: Dómine, sancte Pater, omnipotens ætérne Deus: per Christum Dóminum no- strum.

Qui verus sacérdos veráque efféctus hóstia, sacrificii, quod ipse in ara crucis tibi óbtulit, memoriale nobis præ- cepit, in perpetuum celebrare.

Ideo populus tuus hoc erexit altare, quod tibi, Domine, exsultantes dicamus. Hic est vere locus excelsus, ubi Christi sacrificium in myste- rio iugiter offertur, tibi per- fecta tribuitur laus, nostraque exseritur redemptio. Hic dominica mensa parátur, ad quam filii tui, Christi córpore refécti, in unam sanctámque

Verheft uw hart,

Wij zijn met ons hart bij de Heer.

Brengen wij dank aan de Heer onze God,

Hij is onze dankbaarheid waardig.

Heilige Vader, machtige, eeu- wige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus, onze Heer.

Hij, priester bij uitstek en waarachtige Offergave heeft ons de opdracht gegeven steeds weer de gedachtenis te vieren van het offer dat Hijzelf aan U heeft gebracht op het altaar van het kruis.

Daarom heeft uw volk hier dit altaar opgericht dat wij, Heer, met vreugde voor uw dienst bestemmen. Dit is de heilige plaats waar voortdu- rend het offer van Christus onder sacramentele tekenen wordt opgedragen, waar U de volmaakte lofprijzing wordt

(25)

congregántur Ecclésiam.

Hic fidéles Spiritum tuum háuriunt de fluminibus a Christo, spiritáli petra, manántibus, per quem et ipsi fiunt oblátio sancta, vivum altáre. Unde et nos, Dómi- ne, cum Angelis et Sanctis univérsis, tibi confitémur, in exsultatióne dicéntes:

gebracht en onze verlossing zichtbaar wordt. Dit is de plaats waar de tafel des Heren wordt gedekt waaraan uw kinderen gevoed worden met het Lichaam van Christus en worden verenigd tot de ene, heilige Kerk. Dit is de plaats waar de gelovigen uw Geest ontvangen als zij drinken van het water dat stroomt uit Christus, de geestelijke Rots. Door Hem worden ook zij een heilige offergave, een levend altaar.

Daarom verkondigen ook wij, met alle engelen en heiligen, uw heerlijkheid en zingen vol vreugde:

(26)

ROMEINSE CANON

Te igitur, clementissime Pater, per Iesum Christum Filium tuum Dominum nostrum, supplices rogamus ac peti- mus uti accepta habeas, et + benedicas Hæc dona, hæc munera, hæc sancta sacrificia illibata; in primis quæ tibi of- ferimus pro Ecclesia tua sanc- ta catholica; quam pacificare, custodire, adunare et regere digneris toto orbe terrarum:

una cum famulo tuo papa nostro N., et antistite nostro N. et omnibus orthodoxis atque catholicæ et apostolicæ fidei cultoribus.

Memento, Domine, famulo- rum famularumque tuarum (N. et N.)

et omnium circumstantium, quorum tibi fides cognita est,

U dan, algoede Vader, vragen en smeken wij nederig door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer dat Gij wilt aan- vaarden en zegenen deze + giften, deze gaven, deze hei- lige, vlekkeloze offeranden, die wij U in de eerste plaats opdragen voor uw heilige ka- tholieke Kerk. Gewaardig U haar vrede te schenken, haar te beschermen, in eenheid te behouden en te besturen over heel de wereld: in eenheid met uw dienaar, onze paus N.

en onze bisschop N. en alle rechtgelovigen en belijders van het katholieke en aposto- lische geloof.

Gedenk, Heer, uw dienaars en dienaressen (N. en N.) en allen hier aanwezig, wier ge- loof en godsvrucht U bekend zijn, voor wie wij u dit offer

(27)

et nota devotio, pro quibus tibi offerimus: vel qui tibi of- ferunt hoc sacrificium laudis pro se, suisque omnibus: pro redemptione animarum suar- um, pro spe salutis, et incolu- mitatis suæ: tibique reddunt vota sua æterno Deo, vivo et vero.

Communicantes et memo- riam venerantes in primis gloriosæ semper virginis Mariæ, Genitricis Dei et Domini nostri Iesu Christi:

sed et beati Ioseph eiusdem Virginis sponsi, et beatorum apostolorum ac martyrum tuorum, Petri et Pauli, And- reæ, Iacobi, Ioannis, Thomæ, Iacobi, Philippi, Bartholomæi, Matthæi, Simonis et Thaddæi:

Lini Cleti, Clementis, Xysti, Cornelii, Cypriani, Lauren- tii, Chrysogoni, Ioannis et Pauli, Cosmæ et Damiani, et omnium sanctorum tuorum:

quorum meritis precibusque concedas, ut in omnibus pro- tectionis tuæ muniamur auxi- lio. Per eundem Christum

van lof opdragen, of die ze U opdragen, voor zichzelf en al hun dierbaren: voor de ver- lossing van hun zielen, in de hoop op hun zaligheid en hun redding: en die hun gebeden richten tot U, de eeuwige, levende en ware God.

In gemeenschap met, en de gedachtenis vererend van allereerst de roemrijke Ma- ria, altijd maagd en moeder van onze God en Heer Jezus Christus, en van sint Jozef, haar bruidegom, en uw hei- lige apostelen en martelaren Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Johannes, Thomas Jacobus, Philippus, Bartho- lomeüs, Mattheüs, Simon en Thaddeüs, Linus, Cletus, Clemens, Sixtus, Corneli- us, Cyprianus, Laurentius, Chrysogonus, Johannes en Paulus, Cosmas en Damianus en van al uw heiligen: laat Gij ons, om hun verdiensten en gebeden in alles de hulp van uw bescherming genieten.

(28)

Dominum nostrum. Amen.

Hanc igitur oblationem ser- vitutis nostræ, sed et cunctæ familiæ tuæ quæsumus, Domine, ut placatus accipias:

diesque nostros in tua pace disponas, atque ab æterna damnatione nos eripi, et in electorum tuorum iubeas grege numerari. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

Quam oblationem tu, Deus, in omnibus quæsumus be- nedictam adscriptam ratam, rationabilem acceptabilem- que facere digneris: ut nobis Corpus et Sanguis fiat dilec- tissimi Filii tui Domini nostri Iesu Christi.

Qui pridie quam pateretur, accepit panem in sanctas ac venerabiles manus suas, et elevatis oculis in cælum ad Te, Deum Patrem suum om- nipotentem, tibi gratias agens, bene dixit, fregit, deditque discipulis suis, dicens:

Door dezelfde Christus onze Heer, amen.

Wij smeken U daarom, Heer, dit offer van ons, uw diena- ren, en tevens van geheel uw gezin, genadig aan te nemen;

onze dagen in uw vrede te leiden, ons aan de eeuwige verdoemenis te ontrukken, en in de kudde van uw uitver- korenen te doen opnemen.

Door Christus, onze Heer.

Amen.

Gewaardig, U, God, deze offergave ten volle te zegenen, te bevestigen, te bekrachtigen, haar waarachtig en aanvaard- baar te maken, dat zij voor ons het Lichaam en Bloed worden van uw welbeminde Zoon, onze Heer Jezus Chris- tus.Daags voor zijn lijden nam Hij het brood in zijn heilige en eerbiedwaardige handen, sloeg zijn ogen op ten hemel naar U, God, zijn almachti- ge Vader, dankte U, zegende het, brak het, gaf het aan zijn leerlingen en zei:

(29)

ACCIPITE ET MANDUCA- TE EX HOC OMNES, HOC EST ENIM CORPUS MEUM, QUOD PRO VOBIS TRADE- TUR.

Simili modo, postquam cenatum est, accipiens et hunc præclarum Calicem in sanctas ac venerabiles manus suas: item tibi gratias agens, + benedixit, deditque discipulis suis, dicens:

ACCIPITE, ET BIBITE EX EO OMNES: HIC EST ENIM CALIX SANGUINIS MEI, NOVI ET ÆTERNI TES- TAMENTI: MYSTERIUM FIDEI: QUI PRO VOBIS ET PRO MULTIS EFFUND- ETUR IN REMISSIONEM PECCATORUM. HOC FACI- TE IN MEAM COMMEMO- RATIONEM.

Mysterium fidei.

Mortem tuam annuntiamus Domine, et tuam resurrec-

ONTVANG EN EET HIER- VAN GIJ ALLEN, WANT DIT IS MIJN LICHAAM, DAT VOOR U GEGEVEN WORDT.

Op dezelfde wijze nam hij na het avondmaal ook deze voortreffelijke kelk in zijn heilige en eerbiedwaardige handen, dankte U, + sprak een zegenbede uit, gaf hem aan zijn leerlingen, en zei:

NEEMT DEZE BEKER EN DRINKT HIER ALLEN UIT, WANT DIT IS DE BEKER VAN HET NIEUWE, AL- TIJDDURENDE VERBOND.

DIT IS MIJN BLOED DAT VOOR U EN VELE MEN- SEN WORDT VERGOTEN TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN. BLIJFT DIT DOEN OM MIJ TE GEDEN- KEN.Mysterie van get geloof.

Heer Jezus, wij verkondigen uw dood, en wij belijden tot

(30)

tionem confitemur, donec venias.

Unde et memores, Domine, nos servi tui, sed et plebs tua sancta, eiusdem Christi Filii tui Domini nostri tam beatæ passionis, nec non et ab in- feris resurrectionis, sed et in coelos gloriosæ ascensionis:

offermus præclaræ maiesta- ti tuæ de tuis donis ac datis Hostiam puram, Hostiam sanctam, Hostiam immacu- latam, Panem sanctum vitæ æternæ et Calicem salutis perpetuæ.

Supra quæ propitio ac sereno vultu respicere digneris; et accepta habere, sicuti accepta habere dignatus es munera pueri tui iusti Abel, et sa- crificium patriarchæ nostri Abrahæ, et quod tibi obtulit summus sacerdos tuus Mel- chisedech, sanctum sacrifici- um, immaculatam hostiam.

Supplices te rogamus, om- nipotens Deus, iube hæc

Gij wederkeert, dat Gij verre- zen zijt.

Daarom, Heer, gedenken wij, uw dienaren, en ook uw heilig volk, het zalig lijden van Christus, uw Zoon, onze Heer, zijn verrijzenis uit het dodenrijk, alsook zijn glo- rievolle hemelvaart. En wij brengen aan uw verheven majesteit uit uw eigen giften en gaven het zuivere Offer, het heilige Offer, het vlekkelo- ze Offer, het heilig Brood van het eeuwig leven en de + Kelk van het altijddurende heil.

Gewaardig U op deze Offe- rande met genadige en serene blik neer te zien, en ze wel- willend te aanvaarden, zoals Gij aanvaard hebt de gaven van uw rechtvaardige dienaar Abel, het offer van onze aarts- vader Abraham, en het heilig offer, de vlekkeloze offerande, die uw hogepriester Melchisé- dek U heeft opgedragen.

Nederig vragen wij U, al- machtige God: laat deze

(31)

perferri per manus sancti angeli tui in sublime altare tuum, in conspectu divinæ maiestatis tuæ: ut quotquot ex hac altaris participatione, sacrosanctum Filii tui Corpus et Sanguinem sumpserimus, omni benedictione coelesti et gratia repleamur. Per eu- ndem Christum Dominum nostrum. Amen.

Memento etiam, Domine, famulorum famularumque tuarum (N. et N.) qui nos præcesserunt cum signo fidei, et dormiunt in somno pacis.

Ipsis, Domine, et omnibus in Christo quiescentibus, locum refrigerii, lucis et pacis, ut indulgeas, deprecamur. Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen.

Nobis quoque peccatoribus famulis tuis, de multitudi- ne miserationum tuarum sperantibus, partem aliquam, et societatem donare digne- ris, cum tuis sanctis apostolis et martyribus: cum Ioanne,

gaven door de handen van uw heilige engel dragen tot op uw altaar in den hoge, voor het Aanschijn van uw goddelijke Majesteit. En mogen wij allen die nu deelnemen aan dit altaar en het allerheiligst Li- chaam en Bloed nuttigen van uw Zoon, worden vervuld van alle hemelse zegen en ge- nade. Door dezelfde Christus onze Heer. Amen.

Gedenk ook, Heer, uw diena- ren en dienaressen (N. en N.) die ons zijn voorgegaan met het teken van het geloof en rusten in de slaap van de vre- de. Verleen hun, en allen die in Christus rusten, de plaats van verkwikking, licht en vre- de. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.

En ons, uw zondige dienaren, die op de overvloed van uw barmhartigheid vertrouwen, schenk ook ons enig deel en gemeenschap met uw heilige apostelen en martelaren: met Johannes, Stefanus, Matthias,

(32)

Stephano, Matthia, Barnaba, Ignatio, Alexandro, Marcelli- no, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnete, Cæ- cilia, Anastasia et omnibus sanctis tuis: intra quorum nos nos consortium, non æstimator meriti sed veniæ, quæsumus, largitor admit- te. Per Christum Dominum nostrum.

Per quem hæc omnia, Domi- ne, semper bona creas sanc- tificas vivivicas benedicis et præstas nobis.

Per Ipsum et cum Ipso et in Ipso, est tibi Deo Patri om- nipotenti, in unitate Spiritus Sancti, omnis honor et gloria.

Per omnia sæcula sæculo- rum. Amen.

RITUS COMMUNIONIS Oremus. Præceptis salutari- bus moniti, et divina instituti- one formati, audemus dicere:

Pater noster, qui es in cælis:

sanctificetur nomen tuum:

Barnabas, Ignatius, Alexan- der, Marcellinus, Petrus, Feli- citas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia en al uw heiligen. Laat ons toe in hun gezelschap, vragen wij:

niet naar schatting van onze daden, maar door de wel- daad van uw vergeving. Door Christus, onze Heer.

Door wie Gij, Heer, steeds al dit goede schept heiligt levend maakt zegent en ons uitdeelt.

Door Hem en met Hem en in Hem, zij aan U, God almach- tige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest alle eer en glorie.

COMMUNIERITUS

Door heilzame voorschriften aangespoord, en door god- delijke lering onderwezen, durven wij zeggen: Onze Vader, die in de hemel zijt:

(33)

adveniat regnum tuum: fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis ho- die, et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimitti- mus debitoribus nostris. Et ne nos inducas in tentatio- nem: sed libera nos al malo.

Libera nos, quæsumus, Do- mine, ab omnibus malis, da propitius pacem in diebus nostris: ut ope misericor- diæ tuæ adiuti, et a peccato simus semper liberi, et ab omni perturbatione securi, expectantem beatam spem, et adventum Salvatoris nostri Iesu Christi.

Quia tuum est Regnum et Potestas et Gloria in sæcula.

Domine Iesu Christe, qui dixisti apostolis tuis: pacem relinquo vobis, pacem meam do vobis: ne respicias pec- cata mea, sed fidem Eccles- iæ tuæ: eamque secundum voluntatem tuam pacificare et

uw naam worde geheiligd:

uw rijk kome: uw wil ge- schiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.

Bevrijd ons, bidden wij, Heer, van alle kwaad, en geef ons goedgunstig de vrede in alle dagen; opdat wij, door de bij- stand van uw barmhartigheid geholpen, steeds vrij zijn van zonden, beveiligd tegen alle verwarring, hoopvol wach- tend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon.

Want van U is het Konink- rijk, en de Kracht en de Heerlijkheid, in eeuwigheid.

Heer Jezus Christus, Gij hebt aan uw apostelen gezegd:

‘vrede laat Ik u, mijn vrede geef ik U:’ let niet op mijn zonden, maar op het geloof van uw Kerk; en verleen haar volgens uw wil vrede en een-

(34)

coadunare digneris: qui vivis et regnas Deus, per omnia sæcula sæculorum. Amen.

Pax Domini sit semper vobis- cum. Et cum spiritu tuo.

Offerte vobis pacem.

heid. Gij die leeft en heerst, God, in alle eeuwen der eeu- wen. Amen.

De vrede des Heren zij altijd met U. En met uw geest, Wenst elkaar de vrede.

COMMUNIE

Ecce Agnus Dei, ecce qui Zie het Lam Gods, dat weg-

(35)

tollit peccata mundi. Beati qui ad cenam Agni vocati sunt.

Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum: sed tantum dic verbo, et sanabi- tur anima mea.

COMMUNIEZANG Passer invénit sibi domum, et turtur nidum, ubi repónat pullos suos altária tua, Dó- mine virtutum, rex meus et Deus meus: beáti qui hábitant in domo tua, in sæculum sæ- culi laudábunt te.

GEBED NA DE COMMUNIE

Da nobis, Dómine, tuis sem- per altáribus inhærere, ubi sacrificii sacraméntum ce- lebrátur, ut, fide et caritáte coniuncti, dum Christo refi- cimur in Christum transfor- mémur. Qui vivit et regnat in sæcula sæculorum. Amen.

neemt de zonden der wereld.

Zalig zij die genodigd zijn aan de Maaltijd van het Lam.

Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord, en ik zal gezond worden.

De mus weet een schuilplaats te vinden, de zwaluw een nest voor haar jongen. Ik mag verblijven bij uw altaar, Heer der heirscharen, mijn Koning en mijn God! Gelukkig zij die wonen in uw huis, eeuwig zullen zij U prijzen.

Heer, laat ons altijd gehecht zijn aan uw altaar, waar het Offer onder sacramentele te- kenen wordt gevierd. Verenig ons in geloof en liefde om, als wij Christus nuttigen, tot Christus herschapen te wor- den. Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.

(36)

allen: En in uw mantel warm en veilig,

Droeve moeder zoet en heilig, Hebt gij ons stil geborgen, Hier zonder zorgen…

Schola:Vergeet ons roepen niet, Maria,

Ons beweend verdriet, Maria, Wij komen u hier smeken, Voor ons te spreken…

allen: Wil ons een zoete voor- spraak wezen,

Lieve en alom geprezen Vorstin van alle mensen, En al hun wensen…

Schola: En, maagd, de bisschop ons geschonken,

Dat de Geest in hem mag vonk- en,Dat men in hem gedragen, Uw Zoon ziet dagen…

Allen: Maria, als wij moeten sterven,

Bid toch dat wij mogen erven, Uw Kindje te aanschouwen, O, Lieve Vrouwe!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ja Heer, Gij zijt werkelijk de hei- lige; heel uw schepping moet U wel prijzen, want door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, maakt Gij alles levend en heilig,

*Daar tegenover staat dat degenen die ambtshalve van deze geboorte op de hoogte hadden moeten zijn, zoals priesters en Schriftgeleerden, wel kennis hebben maar geen geloof, en

Toen talloze mensen met Jezus meetrokken, keerde Hij zich om en zei tot hen: “Als iemand naar Mij toekomt,die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters,

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft

Wij bidden U, genadige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, wij smeken U door Hem die is uw Zoon en onze Heer: dat Gij wilt aanvaarden en zegenen deze gaven hier, die wij

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.

‘…en in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heer’o. voorganger: ds Marco Visser vleugel: David Rip voorlezer: Corry

Bewust leven, keuzes maken, Gods leefregels een plaats in je leven geven, dat wil niet zeggen dat je voortdurend op de barricaden moet staan, dat je altijd maar bezig moet zijn.