• No results found

Werkstuk Economie OPEC

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Werkstuk Economie OPEC"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Werkstuk Economie OPEC

Werkstuk door een scholier 6e klas vwo

4525 woorden 17 jaar geleden

6,7

101 keer beoordeeld

Vak Economie

1. Ontstaan en geschiedenis

De organisatie van de olie producerende en exporterende landen werd gesticht tijdens de conferentie van 10 tot 14 september 1960. De grondleggers van deze organisatie waren Irak, Iran, Koeweit, Saoedi-Arabië en Venezuela. In de jaren zestig kwamen er acht nieuwe landen bij.

1961 Qatar 1962 Indonesië 1962 Libië 1967 Emiraten 1969 Algerije 1971 Nigeria

1973 Equador tot 1992 1975 Gabon to 1994

Gedurende de eerste vijf jaren van hun bestaan had de OPEC zijn hoofdkwartier in Geneve. Op 1 september 1965 verschoof het centrum naar Wenen, in Oostenrijk.

Tijdens de volgende tientallen jaren werd de OPEC een toonaangevende wereldmacht. De aangesloten leden namen controle over de prijsbepaling van de olie-industrie. In de jaren ’70 kwamen de eerste oliecrisissen:

De oliecrisis van 1973 was veroorzaakt door een wereldwijd tekort aan aardolie. De crisis werd nog meer aangewakkerd door het embargo (zie woordenlijst achteraan) van een aantal Arabische olieproducerende landen, gericht tegen het Westen. Zij verhoogden de olieprijs met 70% en verminderden de olieproductie elke maand met 5%. Tegen een aantal landen, die Israël specifiek hadden gesteund bij de Yom Kippoer oorlog, werd een volledige olieboycot ingevoerd. Hieronder waren de Verenigde Staten en ook Nederland.

Nederland had daar wel problemen mee omdat het vond dat ze Israël helemaal niet met geld hadden gesteund, maar dit had geen effect op de boycot. De Arabische OPEC-landen waren zeer teleurgesteld over het verlies dat tegen Israël had geleden en wilden de westerse landen, die Israël met geld en materiaal hadden gesteund, flink treffen. Op 17 oktober 1973 kondigde een aantal OPEC-landen,

waaronder Saoedie-Arabië, Irak en Koeweit, het olie-embargo af. De oliecrisis met zijn stijgende olieprijzen

(2)

had wereldwijd een grote invloed op de economie, omdat zoveel economische sectoren van de olie afhankelijk waren. De crisis leidde tot stagflatie een combinatie van stagnatie en inflatie. In vele landen ontstond binnen enkele weken na het ingaan van de OPEC-acties een olietekort, waardoor de overheden maatregelen voor energiebeperking moesten invoeren. In Nederland voerde men enkele autoloze-

zondagen in. Hiernaast werd benzine gerantsoeneerd en kregen autobezitters benzinebonnen die bij het tanken moesten worden ingeleverd. In de Verenigde Staten mochten automobilisten met een oneven nummerbord alleen maar tanken op maandag, woensdag en vrijdag. De anderen, met een even nummerbord mochten tanken op dinsdag, donderdag en zaterdag. Wereldwijd waren de economische gevolgen van de crisis verschrikkelijk. Door de onderlinge prijsafspraken van de OPEC-landen stegen de olieprijzen met een factor 4. Ook de prijs van andere energiebronnen, zoals aardgas en elektriciteit, stegen door deze crisis. Veel landen kregen te maken met kosteninflatie en stijging van de staatsschuld.

De Japanse economie bijvoorbeeld kende een terugval van 30%, waardoor het land zich gedwongen zag de pro-Amerikaanse politieke koers te verleggen en het tijdens de crisis rond de gijzeling van Amerikaans ambassadepersoneel in Teheran in 1979 olie van Iran bleef kopen. In verschillende Afrikaanse landen was er onrust. De Westerse afzetmarkten krompen, zodat hun schulden zich opstapelden. In België steeg de staatsschuld na 1973 tien jaar lang door, in 1979 was ze verdubbeld en van 1979-1981 verdubbelde het begrotingstekort. De internationale overheden werden op kosten gejaagd door groeiende werkloosheid, vooral die van Nederland. Naast een sterk toegenomen aantal werkloosheidsuitkeringen werden ook vele noodlijdende bedrijven door de overheid gesteund, om in elk geval mensen aan het werk te houden en te helpen.

De wereldwijde energiecrisis leidde tot meer belangstelling voor alternatieve energie. Nadien werd meer onderzoeksgeld gestoken in zonne-energie en windenergie. Discussie over de pro’s en contra’s van

kernenergie laaiden op. Ook hebben de westerse landen na de crisis geïnvesteerd in de opslag van grotere olievoorraden, om op die manier de kwetsbaarheid tegen dergelijke acties te beperken.

De hogere olieprijzen hadden ook een invloed op de auto-industrie. De roep van de consument om een zuiniger auto werd veel groter, vooral in de Verenigde Staten waar tot dan toe er nauwelijks een rem bestond op de grootte van de auto en het benzineverbruik ervan. Het einde van de boycot werd beëindigd in 1974, na onderhandelingen tijdens een conferentie in Washington.

Na deze eerste waarschuwing ging het zeker niet goed met de OPEC. De tweede oliecrisis kwam al snel in 1979. Dit was grotendeels te wijten aan de uitbraak van de Iranese revolutie. De werkloosheid steeg sterk en een verbetering van de tewerkstelling kwam er slechts in 1984. Ook het ernstig kernongeval op Three Mile Island in Harrisburg kwam de economische situatie niet ten goede.

Aan het begin van de jaren ’80 stegen de olieprijzen sterk en dit zorgde voor een hoogtepunt in 1986 met een uitbraak van een derde oliecrisis. De OPEC-lidstaten waren verantwoordelijk voor een olieprijs van bijna 40 dollar per vat, waren de controle over de olieprijs kwijt. De voornaamste reden van het OPEC- verval was het gebrek aan discipline bij de meeste lidstaten. Geen enkele lidstaat hield zich eind 1998 nog aan de opgelegde productiequota. Dat creëerde een overaanbod en dus een te lage prijs.

In het begin van de jaren ‘90 kwam dan ook de vierde oliecrisis. Dit was het gevolg van de uitbraak van de vijandigheden in het Midden Oosten. De plotse paniek deed de olieprijzen heel sterk stijgen. Om de olie- economie niet helemaal onstabiel te maken, voerden de OPEC-landen meer olie uit en zo bleef de olieprijs redelijk constant tot en met 1998.

(3)

Rond de jaren ‘99-‘00 werd het de OPEC duidelijk dat er iets moest worden gedaan, opdat het kartel niet zou uiteenspatten. De OPEC staat in voor een derde van de wereldolieproductie van ongeveer 75 miljoen vaten per dag, nam drastische maatregelen. Tijdens een conferentie, eind maart 1999, in Wenen raakten de OPEC-landen het er over eens een jaar lang hun olieproductie te verminderen.

De 107ste OPEC conferentie in Wenen op 23 maart 1999

Dit door 1,7 miljoen vaten per dag minder te produceren. De vier niet-OPEC landen, Rusland, Noorwegen Mexico en Oman, verminderden hun productie met 400.000 vaten per dag. Per jaar betekent dit een productie van 23 miljoen vaten per dag. Dit was de laatste kans om het OPEC-kartel te redden. Het akkoord zorgde geleidelijk voor een discrepantie tussen vraag en aanbod. De Amerikaanse olievoorraad zakte naar een absoluut minimum, de prijs begon langzaam maar zeker te stijgen tot net boven 24 dollar op het einde van vorig jaar.

2. Huidige situatie 2.1 De Functies

De leden van de OPEC zetten hun olieprijzen op een bepaalde prijs om de oliemarkt stabiel te houden en om landen die olie produceren een aanvaarbare hoeveelheid olie te geven op hun investeringen. Deze vorm van politiek is ook gebaseerd op het feit dat de olie consumenten een stabiele hoeveelheid van olie blijven ontvangen.

De ministers van de OPEC landen, die verantwoordelijk zijn voor energie en hydrocarbon zaken,

ontmoeten elkaar twee keer per jaar om de internationale status van de oliemarkt en de vooruitzichten te bestuderen. Deze vergaderingen moeten de stabiliteit garanderen.

De aangesloten landen houden ook andere vergaderingen, ook meetings van petroleum en economie- experts, om ook de gevolgen van de olie boringen te bestuderen en hun relatie tegenover het milieu.

De beslissingen om de olieproductie hoeveelheden aan te passen naar de vraag van de consument (wet van vraag en aanbod) worden genomen op de ‘Meeting of the OPEC conference’. De genomen

beslissingen worden dan meegedeeld aan de wereld in de ‘press releases’.

Het secretariaat van de OPEC is als het ware een internationaal besturingssysteem. Het secretariaat, opgericht in 1965 tijdens de conferentie van Wenen, zorgt voor research en administratieve zaken op verzoek van de OPEC-landen.

2.2 Het OPEC-fund

Het OPEC-fund staat voor ‘Fund for Interantional Development’ en is in feite een veelzijdig ontwikkelings- en financieringsinstituut. Het werd gesticht in januari 1976 door de leden van de OPEC. Het hoofddoel van het fund is om meer solidariteit te creëren tussen de landen van de OPEC en andere ontwikkelende landen zoals Zuid-Afrika. Een bijkomend doel is het helpen van de armere landen met een lager inkomen en hun

(4)

sociale en economische achterstand te bestrijden.

De 3 grootste middelen van het Fund:

- Door het uitbreiden van de financiële hulp onder de vorm van lonen voor de ontwikkelingsprojecten en programma’s om een evenwichtige balans van betalingssteun te verkrijgen.

- Het fund verleent ook vergunningen in technische steun, voedselhulp, research en dergelijke activiteiten . - Ze leveren ook een bijdrage aan de onderzoekingscentra of andere ontwikkelingsinstituten waarvan er een positieve bijdrage ten goede komt aan de ontwikkelingslanden.

De financiële middelen van het Fund bestaan uit vrijwillige bijdrages door de landen van de OPEC, en loonsvergoedingen, en het verzameld inkomen van de investeringen van het Fund.

Eind december 2002 was de waarde van het Fund: 3,439.4 Amerikaanse dollar.

3.De invloed van de OPEC op de wereldeconomie.

Hier zullen we de economische gevolgen en de ontwikkeling van de golfstaten bespreken door de

oliewinning. De belangrijkste periode in deze ontwikkeling lag in de jaren ’70 omdat pas vanaf die periode de oliemonarchieën een rol van betekenis gingen spelen, dankzij de gestegen (olie-)inkomsten.

De invloed van die landen op de wereldeconomie is vooral gerelateerd aan de invloed van de OPEC. De OPEC produceert ruim 40% van de totale wereldproductie, en bezit ongeveer 50% van alle olie die op de wereld aanwezig is. Niet alle leden van de OPEC komen uit het Midden Oosten. Over de afgelopen 25 jaar, heeft de OPEC zijn marktoverwicht gebruikt om de olieprijs te bepalen. In oktober 1973 boycotte de OPEC de landen die Israël hielpen tijdens ‘the October War’. Van september tot december 1973 verminderden ze de olieproductie met 4,2 miljoen vaten per dag, ongeveer 7% van de totale wereldproductie. De olieprijzen verdubbelden.

Door de Islamitische Revolutie in Iran in 1979 en de daaropvolgende oorlog tussen Iran en Irak liep de olieproductie nogmaals terug met 5,4 miljoen vaten per dag, ongeveer 8 procent van de wereldproductie.

De andere OPEC landen weigerden meer te produceren om het gat te vullen, met als gevolg dat de olieprijzen wederom verdubbelden.

Tijdens de golfoorlog in 1991 daalde de olieproductie in Koeweit en Irak met 4,8 miljoen vaten per dag, wat neerkomt op 7,6% van de wereldproductie. De olieprijzen in 1991 stegen van US$18,50 naar US$34,50 per vat. Toch viel deze crisis mee, omdat vooral Saudi Arabië het tekort aanvulde met drie miljoen vaten per dag.(meer info over deze crisis zie 1. ontstaan en geschiedenis)

Al met al zijn de onverwachte prijsstijgingen van de olie erg nadelig geweest voor de olie-importerende landen. Naar schatting heeft het de V.S. in de periode 1972-1991 zo’n 4000 miljard Amerikaanse doller gekost. Dat is ter vergelijking evenveel als de defensie-uitgaven in diezelfde periode.

Deze ontwikkeling geeft de macht aan van de Arabische golfstaten. In een relatief korte periode zijn de golfstaten van ontwikkelingslanden uitgegroeid tot een van de rijkste staten ter wereld. Doordat de golflanden een groot deel van de olie op de wereld produceren, kunnen zij de olieprijs verhogen, door gezamenlijk af te spreken minder olie te produceren. De mogelijkheid van de oliestaten om de olieprijs voor een deel te bepalen, betekende een grotere afhankelijkheid voor de olie-importerende van de OPEC landen. De V.S. is bijvoorbeeld voor ongeveer 50% van zijn olie-import afhankelijk van olie uit OPEC- landen. Een ander punt waarmee de golflanden hun invloed en vermogen hebben vergroot is door

veelvuldig te investeren in buitenlandse bedrijven. Naar schatting zit er voor $800 miljard aan kapitaal in

(5)

buitenlandse bedrijven en landen. Vooral in de vliegtuigindustrie, de zware industrie en montagebedrijven.

Ook is er door de groeiende inkomsten een machtig bankwezen ontstaan. Deze verlenen vooral veel kredieten aan ontwikkelingslanden. Dit zorgt voor een gestage groei aan rente-inkomsten bedrijven.

Exacte literatuur over dit onderwerp is helaas niet aangetroffen.

Een andere factor die een belangrijke rol speelt tussen de olie-importerende en olie-exporterende landen is die van de grote oliemaatschappijen. Shell, BP,… ook wel genoemd de “seven sisters”. Het zijn grote

multinationals, die echter de grootste belangen in de Westerse landen hebben. Ze zijn net als de olie- importerende landen gebaat bij een lage olieprijs, en daardoor staan ze meer aan de kant van de

‘Westerse’ landen. De olie-exporterende landen, waaronder de golfstaten, zijn in grote mate afhankelijk van deze maatschappijen. Voordat een olieveld geëxploiteerd kan worden moet er namelijk een enorme investering plaatsvinden. De oliemaatschappijen beschikken over dat benodigde kapitaal. Daarnaast hebben de oliemaatschappijen een enorme voorsprong op het technische vlak. De ‘knowhow’ op het gebied van de oliewinning is vele malen groter dan die van de olierijke landen.

Een recente ontwikkeling is dat de macht van de oliestaten begint af te brokkelen. Olie-importerende landen proberen steeds meer die afhankelijkheid tot een minimum te beperken. Zo kwam in 1960 81,3%

van de geïmporteerde olie in de V.S. uit de OPEC landen, in 1990 was dit 60% en in 2000 slechts 50,9% . Het beperken van olie-import uit OPEC landen gebeurt op verschillende manieren. Een manier is dat men probeert zoveel mogelijk olie te importeren uit niet-OPEC landen. Zo is een groot deel van de

olieproducerende landen niet aangesloten bij de OPEC. Landen als Mexico, Rusland, Angola en Noorwegen proberen zo veel mogelijk olie te produceren, terwijl de OPEC landen productieplafonds afspreken, teneinde de olieprijs te laten stijgen. Grote olie-importerende landen zoals de V.S. en Japan, proberen deze tegendraadse ontwikkeling te stimuleren. Een goed voorbeeld hiervan is de relatie van de V.S. met Rusland. Tijdens de koude oorlog zou dat ondenkbaar zijn geweest, maar sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is de relatie sterk verbeterd. Rusland is nu al de op één na grootste olieproducent en exporteert drie miljoen vaten per dag. Saudi-Arabië exporteert er acht per dag. Met relatief lage

Amerikaanse investeringen moet het mogelijk zijn om de export te verhogen naar 6 miljoen vaten per dag.

Een andere ontwikkeling van de olie-importerende landen is dat er steeds economischer met brandstof (olie) wordt omgegaan. Autofabrikanten worden door overheden gestimuleerd om zuinigere auto’s op de markt te brengen. Aan de andere kant moet er meer belasting worden betaald voor auto’s die een hoog brandstof gebruik hebben.

Ook zoeken olieafhankelijke landen steeds meer naar alternatieve vormen van energie. Voorbeelden hiervan zijn nucleaire energie, waterkracht energie, windenergie, zonne-energie, gas en steenkool.

Maar ook al zal de dominantie van de Oliemonarchieën op de oliemarkt afnemen,

een belangrijke rol zullen ze altijd blijven spelen. Olie is en zal ongetwijfeld nog lange tijd de belangrijkste energiebron op de wereld zijn. Dat laat de onderstaande tabel zien. Daarbij dient wel verteld te worden, dat deze toekomstvoorspelling gedaan is door de OPEC. Er zijn ongetwijfeld bronnen die een andere uitkomst geven.

4. Achtergronden van olieproducerende landen (OPEC-leden en niet-OPEC-leden)

(6)

4.1 OPEC-leden

VENEZUELA (www.landenweb.com, www.evd.nl)

De meeste aardolie komt vanouds uit het gebied in en rond het Meer van Maracaibo uit de velden van Lagunillas, Cabimas en Mene Grande; verder uit het oostelijke oliegebied en er zijn verder nog kleinere velden in Barinas, Falcón en Guárico.

Tegelijk met de winning van aardolie worden zeer grote hoeveelheden aardgas gewonnen (30 miljard m3 in 1996), in toenemende mate een belangrijke energiebron voor de industrie.

Door de olieproductie heeft Venezuela goede relaties met oliestaten uit het middenoosten.

Een groot gedeelte van de in Venezuela gewonnen aardolie wordt ter plekke geraffineerd door ca.

zeventien raffinaderijen. Behalve benzine en stookolie leveren deze raffinaderijen ook grondstoffen voor de sterk groeiende petrochemische industrie.

Olie is het belangrijkste exportproduct; van de totale uitvoer in 1996 nam de export van aardgas, ruwe olie en aardolieproducten 79% voor zijn rekening.

Het transport van ruwe olie en aardgas gebeurt via ruim 8500 km pijpleidingen.

Door de interne problemen in Venezuela was samen met de Irak-crisis één van de redenen waardoor de olieprijs steeg in 2003.

IRAN (www.landenweb.com)

De export van Iran wordt gedomineerd door olie. Ruim 80% van de exportopbrengsten en 40% van overheidsinkomsten zijn afkomstig uit de oliesector. Daarnaast beschikt Iran over de op één-na-grootste gasreserves ter wereld.

Buitenlandse investeringen in de olie- en gassector zijn vooralsnog beperkt vanwege de Amerikaanse sancties tegen bedrijven die meer dan 20 miljoen US dollar in deze branche investeren.

Van 1980 tot 1989 verkeerde Iran in een hevige oorlog met buurland Irak. Deze oorlog, die vele slachtoffers eiste, greep diep in op de Iraanse samenleving en economie.

IRAK (www.landenweb.com)

Naar aanleiding van de Iraakse inval in Koeweit is een VN-sanctieregime van kracht, hetgeen inhoudt dat buitenlandse ondernemingen slechts na goedkeuring van een gespecialiseerd VN-comité handels- en investeringsrelaties met Irak mogen onderhouden. De economie van dit in potentie zeer rijke land, dat in het bezit is van waardevolle grondstoffen, vruchtbare landbouwgronden en arbeidspotentieel, is sinds 1980 vrijwel geheel ingestort. Irak is afgegleden naar de groep minst ontwikkelde landen in de wereld; de bevolking is zeer arm en aangewezen op noodhulp van donoren. Uit zorg over de humanitaire situatie in Irak aanvaardde de VN-Veiligheidsraad in 1995 Resolutie 986 die de gecontroleerde verkoop van olie voor humanitaire doeleinden mogelijk maakt. De inkomsten die voortvloeien uit deze zogenaamde "olie-voor- voedsel"-resolutie worden aangewend ter leniging van humanitaire noden, ter financiering van VN- instellingen die actief zijn in Irak en voor herstelbetalingen aan overheden, bedrijven en personen voor schade geleden tengevolge van de Golfoorlog van 1991.

(7)

De Irak-crisis in 2003 was één van de oorzaken van de prijsstijging van de olie dit jaar.

NIGERIA (www.landenweb.com)

Olie blijft de kern van de Nigeriaanse economie en de financiële basis van de staat. Nigeria is de

belangrijkste olie- en gasexporteur van Afrika (7e van de wereld); de olie bepaalt voor meer dan 75% de staatsinkomsten. Veel andere sectoren, en dan met name de landbouw, zijn verwaarloosd. De zwakke financiële discipline leidde tot begrotingstekorten en verder oplopende schulden. De inflatie loopt op.

De olie wordt vooral gewonnen in de Niger-delta.

KUWEIT

Kuweit speelde een belangrijke factor in de oorlog tussen Iran en Irak. Kuweit had veel olie geleverd voor de oorlog in Irak en was daardoor schuldeiser. Maar de economie was in Irak beroerd en Hoessein wilde daarom Kuweit inpikken om zo zijn schulden niet te hoeven betalen. Hoessein zou op die manier ook nog meer olie in zijn bezit hebben.

INDONESIE (www.landenweb.com)

Vanaf midden jaren zeventig van de vorige eeuw werd de Indonesische export gedomineerd door de uitvoer van olie en aardgas. Halverwege de jaren tachtig steeg de uitvoer van deze producten tot meer dan driekwart van de totale Indonesische exportopbrengsten. Daarna kwam er een beleid om de afhankelijkheid van olie en gas te verminderen, en zich meer te richten op de ontwikkeling van de industrie. Al in 1987 nam het aandeel van de export van olie en gas vrij sterk af, tot 16% van de totale uitvoer in 1998.

Indonesië is sterk afhankelijk van Japan, de Verenigde Staten en Singapore.

Aardolie wordt aangetroffen op Oost- en Zuid-Sumatra, in Oost-Kalimantan en op Oost-Java, maar ook wel off-shore. De exploitatie is deels in handen van particuliere bedrijven, deels in handen van het

staatsbedrijf Pertamina.

Indonesië is de grootste aardolieproducent van Zuidoost-Azië en is dan ook nog steeds de belangrijkste inkomstenbron van harde valuta en belastingen.

Indonesië is met 24 miljoen ton per jaar de grootste producent en exporteur ter wereld van aardgas geworden.

ALGERIJE (www.evd.nl, www.mem-algeria.org)

De Algerijnse economie is sterk afhankelijk van de olieprijzen op de wereldmarkt en van de hoeveelheid regenval.

Algerije beschikt slechts over één gasveld en één olieveld, in het binnenland.

Algerije voorziet West-Europa en Rusland via pijpleidingen van gas. Ook Nigeria transporteert gas via de

(8)

Algerijnse pijpleidingen naar de Europese Unie.

LIBIE (www.evd.nl)

De overheidsinkomsten van Libië zijn sterk afhankelijk van de olieverkoop. Het land is dus heel gevoelig voor schommelingen van de olieprijzen. Slechts een klein deel van die inkomsten vloeit door naar de lagere sociale klassen van de maatschappij.

QATAR

Sinds het begin van de aardoliewinning in 1949, is er geleidelijk een einde gekomen aan de traditionele visserij, landbouw, parelvisserij en nomadische veeteelt, sectoren waar de economie tot die tijd

voornamelijk op dreef en die vooral voor de interne markt belangrijk waren.

Pas sinds 1965 werd er op grote schaal aardolie voor de export gewonnen. De aardolieproductie liep op van 20.000 vaten per dag in 1951 tot 570.000 vaten per dag in 1973. Na de oliecrisis werd het aantal vaten teruggebracht tot 300.000 in 1988, maar ligt nu weer op 600.000 vaten per dag.

De olie zorgt voor 30% van het Bruto Nationaal Product, voor ca. 80% van de exportinkomsten en voor 66% van de inkomsten van de staat. De huidige reserves van 3,7 miljard vaten aardolie zijn goed voor nog ca. 23 jaar productie. De aardolie heeft ervoor gezorgd dat het inkomen per hoofd van de bevolking op het niveau van de grote westerse geïndustrialiseerde landen ligt (20.300 dollar in 2000). De winning van de olie is in handen van het staatsbedrijf Qatar General Petroleum Corporation.

De reserves aardgas bedragen meer dan 7 biljoen kubieke meter, meer dan 5% van de totale

wereldvoorraad en de derde grootste voorraad ter wereld na Rusland en Iran. De productie en export van aardgas wordt steeds belangrijker en aardgas wordt ook steeds meer gebruikt voor het ontzilten van zeewater, de enige drinkwaterbron.

Op de lange termijn mikt men op nieuwe aardoliebronnen voor de kust en diversificatie van de economie.

In 2000 had Qatar een positieve handelsbalans van 6 miljard dollar, voornamelijk door de hoge aardolieprijzen en een toenemende export van aardgas.

SAOEDI-ARABIË

De ontdekking van olie heeft Saudi-Arabië in staat gesteld zich in nog geen zestig jaar te ontwikkelen van een arm, achtergebleven deel van het Ottomaanse rijk tot één van de twintig grootste economieën ter wereld met een bruto binnenlands product (BBP) in 2000 van ongeveer 173 miljard US dollar. De sterkste groei deed zich voor tijdens de 'boom'-jaren na de eerste oliecrisis, toen hoge overheidsuitgaven en - consumptie tussen 1973 en 1981 zorgden voor gemiddelde jaarlijkse groeicijfers van meer dan 10 procent.

Het wekt nauwelijks verbazing dat gedurende deze periode ook de inflatie, die daarvoor nooit meer dan een enkele procent had bedragen, omhoogschoot. In sommige jaren werden zelfs waarden boven de 45 procent geregistreerd.

70% van de overheidsinkomsten bestaat uit olieverkopen en daardoor is de economie heel gevoelig aan prijsschommelingen. Maar Saoedi-Arabië kan wel degelijk samen met zijn OPEC-bondgenoten de olieprijs beïnvloeden.

(9)

VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN

In 2003 is de economie in de Verenigde Arabische Emiraten sterk gestegen, mede dankzij de hoge olieprijzen. Vroeger was de economie van de VAE bijna volledig afhankelijk van de olie-inkomsten, maar onder de huidige regering is er diversificatie in de economie.

4.2 Niet-OPEC-leden

NOORWEGEN

Noorwegen heeft veel olie en aardgas, maar gebruiken het zelf niet. Veel is elektrisch, die elektriciteit wordt gemaakt van schone waterkracht. Al het gas en olie gaat naar Europa. Vanuit Stavanger loopt een pijpleiding naar België die meer dan 1000 km lang is en zo groot dat je er gebukt door heen kan lopen. In Noorwegen staat het grootste booreiland ter wereld: Troll. Het steekt 140 meter boven water. Maar onderwater steekt nog 330 meter diep.

Op de Noordzee wordt vanaf 1971 aardolie en aardgas gewonnen. In 1993 bedroeg de aardoliewinning 114 miljoen ton en de gaswinning 30 miljoen m³. Bij exploratie en winning is de staatsmaatschappij Statoil een steeds belangrijker rol gaan spelen. De aardolie wordt met tankschepen afgevoerd, het gas per pijpleiding naar Emden (Duitsland) en Teesside (Groot-Brittannië).

De chemische en de petrochemische industrie worden door de winning van aardgas en aardolie steeds belangrijker. De belangrijkste raffinaderijen bevinden zich te Bamble, Rafsnes en Mongstad.

Voornamelijk dankzij de aardolie-export heeft Noorwegen sinds 1989 een overschot op de handelsbalans.

Noorwegen bezit de vijfde koopvaardijvloot in grootte ter wereld met meer dan 1600 schepen van 100 brutoton en groter. De rederijen hebben grote belangen in de aardolie-industrie. Noorwegen is een van de eerste landen die zich in supertankers hebben gespecialiseerd.

RUSLAND

In het streven naar een grotere onafhankelijkheid van de OPEC heeft de Europese Unie het voornemen om meer gas en olie uit Rusland te importeren. De Europese Commissie wil de import van Russisch gas

verdubbelen en meer Russische olie en elektriciteit gaan kopen. Rusland dekt op dit moment 20 procent van de Europese vraag naar gas en 16 procent van de vraag naar olie.

Rusland is de grootste producent van olie als niet-opec land. Het land krijgt veel kritiek omwille van zijn verouderde en verroeste pijpleidingen (50.000 km in het totaal). Volgens Greenpeace doen er zich jaarlijks tussen de 30.000 en 50.000 grotere en kleinere lekkages voor. De taiga, de Noorderlijke Yszee en het grondwater worden hierdoor sterk verontreinigd.

OMAN

Doordat de olievoorraden niet zo heel erg groot zijn, wordt er driftig gezocht naar andere bronnen van inkomsten zoals aardgas, landbouw, visserij, nieuwe industrieën en toerisme. Tevens probeerde de

(10)

regering het klimaat voor buitenlandse investeringen te verbeteren, om de verwachte daling van de olie- opbrengsten op te vangen. De staatsinkomsten van Oman zijn nu nog voor 75% afhankelijk van de

aardolie- en aardgasverkopen. Oman heeft zelf maar één olieraffinaderij. Door de snelle ontwikkeling van de economie ontstond er al snel een tekort aan arbeidskrachten. Deze werden massaal uit het buitenland gehaald. Door betere scholing staan er nu vele Omani’s te trappelen om aan het arbeidsproces deel te nemen. Ook vrouwen beginnen aan het arbeidsproces deel te nemen. Geprobeerd wordt nu om het aantal buitenlandse arbeiders sterk terug te dringen; dit proces wordt “omanisering” genoemd.

De oliereserves zijn niet erg groot en waarschijnlijk nog maar 20 jaar te exploiteren. Geprobeerd wordt nu om in de zee nieuwe velden te ontdekken. Er wordt met name geëxporteerd naar Japan, Zuid- Korea en China. In de jaren 1970- 1980 is een aantal nieuwe zeehavens aangelegd zoals Mina Qabus, Mina Raysut en Mina al Fahal, waar olietankers van elk tonnage binnen kunnen varen.

SCHOTLAND

In 1968 worden er olie- en aardgasvelden gevonden in de Noordzee voor Schotland.

Er is voortdurend een debat over de vraag of het Verenigd Koninkrijk Schotland al dan niet als melkkoe gebruikt. De Schots-nationalistische partij wil van Schotland een onafhankelijk land binnen Europa maken,

BAHREIN

Bahrein was één van de eerste landen ter wereld die olie vond (in 1932). Sinds die tijd zijn de olie-industrie en aanverwante industrieën het draaipunt van de Bahreinse economie. In vergelijking met de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië produceert Bahrein zeer weinig olie. De inkomsten uit alle

olieactiviteiten bedroegen in 1998 meer dan 1 miljard dollar, ca. 60% van de totale overheidsinkomsten.

Verwacht wordt dat bij het huidige productieniveau de olievoorraden snel uitgeput zullen zijn. Op dit moment is nog 10% van de beroepsbevolking werkzaam in de aardolie-industrie.

Aangezien de olievoorraden bijna uitgeput zijn, moet Bahrein de basis van hun economie verbreden. De toeristische sector wordt gezien als de oplossing.

USA & hun afhankelijkheid van de olie

WO1 had druk uitgeoefend op de reserves, na de oorlog stijgt de vraag onder meer door het groeiende autovervoer. Tegelijkertijd groeide bij de Amerikaanse kapitalisten de vrees dat hun eigen oliebronnen niet meer zouden volstaan.

Tussen 1938 en 1955 stijgt de ruwe olie die Standard Oil en Texaco uit Saoedi-Arabië pompen van 67.000 ton naar 47 miljoen ton! Eveneens in 1938 beginnen de Anglo-Perzische Olie Maatschappij en Gulf Oil met de ontginning in Koeweit.

De VS hebben in het Midden-Oosten 2 doelstellingen. De veiligheid van Israël garanderen als betrouwbaar steunpunt voor het imperialisme in de regio, in de strijd om invloed en markten met de stalinistische

Sovjetunie. Israël was ook een dam tegen het Arabische nationalisme en anderzijds, de toevoer van olie naar de eigen economie blijven garanderen en de prijzen hiertoe manipuleren met behulp van Saoedi- Arabië en andere bevriende Golfstaten.

(11)

De VS (die 2,6% van de wereldreserve van aardolie bezitten) zijn voor ongeveer 10% van hun olieconsumptie afhankelijk van het Midden-Oosten. Nu voorzien de VS nog voor 50% in hun eigen

oliebehoeften. Binnen 10 jaar zijn de oliereserves in de VS, volgens een studie van British Petroleum, echter zo goed als uitgeput. De VS zijn dus gedwongen om meer en meer olie in te voeren. Enkel het Midden- Oosten, met ongeveer 2/3 van de oliereserves op wereldvlak, is hiervoor een echt alternatief.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van de huidige Rode Duivels is er één speler die voor het eerst als Duivel aantrad toen hij nog maar zestien was; hij was daarmee de derde jongste Rode Duivel ooit. Over wie

Een analist beweert echter dat dit zo’n vaart niet loopt: ‘een dergelijke strategie zal de OPEC niet lang kunnen volhouden aangezien de exportopbrengst van de OPEC- landen

Dat centrum organiseert vormingen voor professionals zoals leerkrachten om rond het ontwikkelen van talenten te werken.. Het kan hier zowel om de talenten van de leerlingen als

Er is nog het zeer delicate punt van euthanasie van dementerende mensen, die per definitie wilsonbekwaam zijn, en die al dan niet toen ze nog gezond waren al hadden aangegeven dat ze

Voor buitenlandse spoorwegondernemingen wordt het op termijn mogelijk om zonder concessie voor openbaar vervoer per trein personen te vervoeren tussen steden in Nederland, mits

Elk perceel word een paac keer doorgelopen, soortenlijstjes akend waarmee een indruk gekregen werd waar bepaalde soorten overheersten of veel voorkwamen. Binnen een

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web