• No results found

Interview Erik Scherder

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Interview Erik Scherder"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Interview Erik Scherder

(2)

‘Mensch, beweeg!’

Erik Scherder is de 65 gepasseerd. Maar zijn drive heeft daar niet onder geleden. Een paar maanden geleden bracht hij zijn derde boek uit, Singing in the Brain. De opvolger van de bestseller ‘Laat je hersenen niet zitten’ uit 2014. In zijn boeken bezingt en onderbouwt Scherder de positieve effecten van muziek respectievelijk bewegen op de conditie van het menselijk brein. Tijd voor een gesprek.

Van Handelsdagschool naar de zaak van zijn vader, van tennisleraar tot fysio, van hoogleraar tot tv- professor. En (natuurlijk) over bewegen, muziek, maar ook over burn-out, Ajax en delinquenten, alle verbonden met zijn fascinatie: het Brein.

Na een stipte klop op de deur van zijn werkkamer verschijnt hij met een grijns in de deuropening

‘Heb je nog even?’ en duwt vervolgens zijn personeelskaart in mijn handen. ‘Hier, kun je koffie mee halen. En maak die kaart niet kwijt.’ Verbluft dwaal ik door de smalle gangetjes van het Transitorium van de Vrije Universiteit, op zoek naar een koffieautomaat waar je een kaart in kunt steken. Jawel, het werkt.

Een paar minuten later treed ik zijn domein binnen. Non-descript. Uiteraard ontbreekt een gummi exemplaar van het brein niet, waar hij tijdens het gesprek veelvuldig op zal wijzen. De onderwerpen vliegen over tafel. De professor praat als Brugman. Er zijn beslist een aantal hersengebieden

geactiveerd onder zijn witgrijze haardos. Welkom in het brein van Erik Scherder, verteller, stuiterbal, tv-professor, áárdig. En vooral: gedreven.

Adonis

Hij werd geboren aan de Vredeweg in de Watergraafsmeer, een welvarende wijk in Amsterdam- Oost. Even heeft hij in zijn studententijd gewoond op het Damrak (‘een topplek!’), maar alras keerde hij weer terug naar de Meer, en bleef daar. Zijn vader dreef een agenturenhandel. Erik groeide op met de zaak en was voorbestemd om zijn vader op te volgen, samen met zijn twee broers. Daar was geen twijfel over. Hij volgde de Handelsdagschool en ging werken in de zaak van zijn pa. Maar voelde zich daar ongelukkig. Hij moest naar eigen zeggen de moeilijkste beslissing in zijn leven nemen, kappen met de zaak. En dat tegen zijn pa zeggen. Die had het lijden van de jonge Erik al wel gezien en schonk hem vier jaar om uit te vinden wat ie nu echt wilde.

Erik wist alleen niet wat. Tennisleraar dan maar. Hij tenniste al bij VVGA, de club naast het oude Ajax- stadion, vandaar. Hij kwam niet door zijn examens. ‘Ik had nou eenmaal geen fabelachtige techniek.’

Maar regelde een herexamen bij de KNLTB en slaagde alsnog. Maar het beviel niet. Mensen die buiten de les om te weinig trainden, weigerde hij nog langer les te geven. ‘Begonnen ze erover dat ze mij betaalden. Zei ik ‘Ja daag, ik sta straks voor schut als leraar omdat u geen slag slaat.’ En dan had je nog van die dames die een uur les hadden geboekt en na een half uur al een kopje koffie met me wilde drinken. Ik wilde dan praten over de service maar daar wilden zij het helemaal niet over hebben. Ik ben geen Adonis, dus dat werd ook niks.

Erik waagde nog een poging op het CIOS te komen, maar werd afgewezen. ‘Bij het zwemmen dook ik als een plank het water in. Dat mocht ik overdoen en toen ben ik er maar gewoon ingesprongen en beneden langs de tegeltjes weer omhoog gezwommen. Dat was ook geen succes.’

‘Zoek een ander leven’

(3)

Fysiotherapie dan. Zijn tennismaat Huib was fysiotherapeut en dat wilde Erik ook wel. Eerst werd hij afgewezen, de Handelsdagschool was niet voldoende. ‘Zoek een ander leven’ kreeg hij te horen.

Maar met hulp kwam hij er uiteindelijk toch op. ‘Er waren inmiddels anderhalf jaar van de vier verstreken door pa beloofde jaren verstreken, dus ik moest haast maken. Ik wist gelijk dat de gezondheidszorg het helemaal voor mij was. Ik had mijn grote liefde gevonden, naast mijn

echtgenote. En ben sindsdien niet meer gestopt met studeren. Dag in dag uit, 7 dagen in de week, tot op heden. Dwangmatig.’

Op zijn 28e kwam hij te werken in de Valeriuskliniek, als fysiotherapeut. ‘De ene helft was daar psychiatrie. Er hingen daar toen nog vangnetten, voor het geval er mensen naar beneden sprongen.

De andere helft was neurologie, met mensen met MS, hersenletsel, verlammingen en tumoren. Ik was heel erg onder de indruk wat er allemaal niet met het brein mis kan gaan, en ging erin op. Het was een mooie tijd. Ik mocht als fysio overal mee naartoe, zo lang ik mijn kop maar hield. Bij een obductie van het brein bijvoorbeeld. Dan zat daar eerst de hoogleraar, dan de neuroloog, de arts- assistent, en daarachter het schoonmaakpersoneel en ik.

En toen kwam Scherder, inmiddels 30, in de gelegenheid klinische neurologie te gaan studeren aan de VU. Dat deed hij naast zijn werk als fysio. Toen wilde hij promoveren. Maar er was geen baan.

Geen probleem. Dan maar pro Deo. Voor zijn promotie-onderzoek naar Alzheimer was aanvankelijk nul belangstelling onder de verpleeghuisartsen. Uiteindelijk belde hij met de arts van het

verpleeghuis Sint Jacob, mocht langskomen en is nooit meer weg gegaan. ‘Ik werkte eerst van 8 tot 4 als fysio en dan ging ik door naar het Sint Jacob voor mijn onderzoek, tot half 8. Eten en dan weer schrijven aan het onderzoek’. In 1995 promoveerde hij. ‘Toen dacht ik wel dat er een plek voor me vrij kwam bij de universiteit. Nee dus. Ik kon wel onderwijs geven. Pro Deo. Heb ik gedaan.

Ondertussen liep mijn onderzoek in het Sint Jacob gewoon door. In 2000 kon ik hier uiteindelijk als docent aan de slag, half time. Daarna ging het vrij snel. Zo is het gekomen.

Hoe krijg je het eigenlijk voor elkaar om 70 uur per week te werken, je had toch ook al een gezin?

Ja dat is zo. Ik heb het gecombineerd. Ik heb een enorme inner drive. Ik had het Kleine-Huis-op-de Prairiegevoel.

Het wat?

Dat ging over een man van het platteland die uiteindelijk naar de stad gaat om daar te studeren. Ik kwam niet uit een academisch milieu. Mijn vader was een selfmade man. Ik heb mezelf op latere leeftijd een weg gebaand in het universitaire milieu. En ik heb ook mazzel gehad dat mensen mij de kans gaven. Dat gaf me heel veel energie. Ik ben nooit moe geweest.

Hoe ben je nou eigenlijk op tv gekomen? Had je daar ook nog tijd voor?

Alexander Klöpping belde me. Hij had een project opgestart, de Universiteit van Nederland. Of ik college wilde geven. Het zou op YouTube komen. Alexander schoof regelmatig aan bij DWDD. En DWDD wilde weer aandacht besteden aan de Universiteit van Nederland. En zo werd ik uitgenodigd om daarover te praten. Ze hadden ook wat studenten uitgenodigd en Matthijs (van Nieuwkerk, PJ) vroeg spontaan aan de studenten wat ik allemaal deed. ‘Hij zingt met ons’ zeiden ze. Is ook zo. Want als je zingt, wordt je brein geactiveerd. Toen hebben we Titanic van Celine Dion gezongen. Toen zeiden de studenten weer: ‘hij gaat bij ons op tafel staan en dan laat hij zien hoe iemand verlamd is aan zijn been.’ Toen ben ik op tafel gaan staan. En daar heeft iedereen het nu nog over. Ik werd vaker uitgenodigd, en heb nog drie DWDD-colleges gegeven. Allemaal toeval.’

(4)

In je boek over de heilzame werking van bewegen op de geestelijke gezondheid toon je je bevlogen.

Betrokken bij het leed dat verlies van hersenfuncties met zich meebrengt. Anders dan andere

wetenschappers die zich vaak meer neutraal uiten over hun bevindingen. Ben jij een vreemde eend in de wetenschappelijke bijt?

Men noemt wij weleens een believer. Dat begrijp ik ook wel. Ik ben positief. Maar als je kritisch naar mijn boeken kijkt, dan kun je zien dat ik heel objectief in de litteratuur heb gekeken naar wat er bekend is over het onderwerp. Mijn drive om iedereen aan het bewegen te krijgen komt ook door mijn werk met dementerenden in de verpleeghuizen, een vergeten groep. Nog steeds. Aangrijpend is dat. We zijn allemaal gaan zitten, wereldwijd. Het is mijn missie iedereen duidelijk te maken tot wat voor consequenties een sedentair leven kan leiden. Niet alleen de mensen in verpleeghuizen, maar ook jij en ik en onze kinderen. Mensch, Beweeg!

Over gedetineerden heb je in ‘Laat je Hersenen niet zitten’ geschreven dat zij alleen maar slechter worden als ze opgesloten zitten. Toenmalig premier Lubbers zei hierover in de jaren ‘80 dat het goed zou zijn om ze in werkkampen onder te brengen.

Ja dat is veel beter, lekker in de buitenlucht. In Noorwegen doen ze het al, daar hebben ze een eiland waar die mensen op werken.

Je hebt nu boeken geschreven over bewegen en muziek. Wat is de rode lijn tussen die twee?

Beiden zijn een verrijking voor het brein. Als iemand naar muziek luistert, dan zie je dat dezelfde gebieden in het brein aanstaan als bij bewegen. Muziek is bewegen. Beide houden het brein heel. En zorgen voor complexiteit in het brein. Meer synapsen, meer contactpunten. Hoe complexer het brein, hoe meer cognitieve reserve je opbouwt. En dat betekent weer dat als je ouder bent, beter behoed bent tegen ouderdomsziekten. Cognitieve reserve betekent dat als ik jou een probleem geef, je dat op meerdere manieren kan oplossen. Iemand met minder reserve weet misschien twee manieren, jij weet er vier. Hoe meer netwerk je hebt in het brein, hoe groter de buffer als je later, als oudere, ziek wordt. Voordat de boel echt in elkaar kakt, ben je een paar jaar verder.

Muziek en gym hebben ze uit het basisonderwijs gehaald. Die dingen zijn zó belangrijk voor die opgroeiende breinen. In verpleeghuizen hangen de mensen de hele dag – ik chargeer even- in een stoel en kijken tv, terwijl de muziektherapeut er uit wordt bezuinigd. Dat moet echt veranderen!

Wat gebeurt er eigenlijk in het brein als je een burn-out hebt?

Bij een burn-out zorgt de overmatige stress ervoor dat de systemen down gaan die er voor moeten zorgen dat je goed kan focussen, dat je je werk afkrijgt, beslissingen neemt, empathie voelt. Je raakt het overzicht kwijt, ziet het verschil niet meer tussen hoofd- en bijzaak. Je vergeet dingen. Laat je leiden door impulsieve gedachten en emoties, waar je misschien later spijt van hebt. Dat leidt ook weer tot stress. Een vicieuze cirkel.

In je boek ‘Laat je hersenen niet zitten’ zet je je een beetje af tegen de man met een buik die ineens flink gaat sporten.

Hij mag het wel doen hoor, maar er zijn risico’s, zoals een acute hartstilstand. Aan de andere kant, mensen met overgewicht die niet lijnen maar een fit leven leiden, vijf maal per week 30 minuten per dag bewegen, hebben een lager sterftecijfer dan slanke, niet-fitte mensen. De activiteit wint het van het overgewicht. Ik zeg tegen iedereen met overgewicht, zorg dat je de beweegnorm haalt. Maar dat betekent niet dat je de marathon moet lopen langs de kant van de weg. Beweeg moderate, met mate, dat is het idee. En doe het elke dag. Dat is nog heel lastig voor mensen. Mensen klagen dat ze

(5)

met hun dikke, uitgezakte body tussen de jonge gespierde kerels moeten trainen in de sportschool, maar dat hoeft helemaal niet. Lardeer het, als je gaat telefoneren, loop dan ondertussen een trap op.

Een fitte zeventiger, die nog lekker een partijtje tennist en veel muziek luistert, heeft die een ander brein dan een stilzittende leeftijdsgenoot, met dezelfde genen en eetpatroon?

Je kunt zien dat in het brein van fitte ouderen, die voldoende bewegen, de netwerken anders liggen dan bij niet-fitte ouderen. Dat bewijs is flink hard. Bij niet-fitte ouderen zie je in sommige studies dat er sprake is van disconnectiviteit in het brein, minder verbinding. Dat zet de deur open voor

ouderdomsziekten, zoals dementie.

Iets anders, talentherkenning in de sport. Kun je aan het brein van een jongere zien of het aanleg heeft voor een bepaalde sport?

Nee, dat niet. Lotte Veburgh heeft de jeugd van Ajax cognitief vergeleken met gewone schoolgaande kinderen. Er was een significant verschil in inhibitie, remming. Wij kunnen alleen maar goed

functioneren door remming, zowel qua gedrag als cognitie. Dat betekent bv dat je kunt remmen op omgevingsprikkels, waardoor je beter kunt focussen. En nu blijkt dat bij die talentvolle Ajacieden het inhibitievermogen van het brein excellent is. Zij kunnen heel goed focussen. Voetballend een actie beginnen en die dan heel snel stoppen. Ze zien dan kennelijk in dat het niks wordt, en kiezen een andere route. Dat heb je in voetbal hard nodig. Dat is precies dat voetje van Kluivert in 1995, waardoor we de Europacup pakten. Ronaldo van Real Madrid heeft weer uitzonderlijke ruimtelijk- visuele capaciteiten. In de documentaire Tested tot he Limit wordt hem een voorzet gegeven, terwijl het licht vlak na de voorzet uitgaat. De bal zeilt dus in het donker op hem af. Ondanks de duisternis kopt hij de bal in het doel. Hij ‘ziet’ aan de beweging van degene die voorzet hoe de bal komt.

Bijzonder.

En hoe zat het met het brein van onze beste voetballer, Cruijff?

Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht. Cruijff heeft er met zijn Cruijffcourts wel voor gezorgd dat kinderen kunnen bewegen. Hij werkte al 30 jaar met die kinderen op zijn veldjes en was ervan overtuigd dat kinderen slimmer werden van bewegen. We zijn toen met elkaar in contact gekomen en ik kon zijn vermoedens bevestigen. We zaten dus helemaal op een lijn. Triest dat hij er niet meer is.

Er werd wel lacherig gedaan over de manier waarop hij sprak.

Misschien waren anderen iets minder slim om hem te kunnen volgen. Ik aanbid hem niet. Maar het was gewoon een superslimme gozer, met heel veel talent. Hij kon ook zo fabuleus over de blessures heenspringen, hij ontweek elk been.

Trainers zonder brein

Jullie doen ook onderzoek naar het effect van koppen op het brein bij Ajax.

We onderzoeken hersenletsel. Het koppen tegen de bal is mogelijk op langere termijn wat schadelijk, daar komt nu steeds meer litteratuur over. Maar het koppen met de koppen tegen elkaar, dan krijg je een rek in het brein en dat is heel schadelijk. Het is idioot dat een speler die op de grond ligt na een kopincident wordt gevraagd ‘hoe heet je en hoeveel staat het’ en vervolgens weer het veld wordt ingestuurd. Want we weten niks van de impact op het dan inmiddels kwetsbare brein. Bij Ajax checken we de jongens helemaal uit. Edwin Goedhart (oud-clubarts Ajax, PJ) heeft een programma

‘Return to play’ ontwikkeld. Aan het begin van het seizoen doen we een baseline meting, dan kijken we hoe de speler cognitief in elkaar steekt. Als er dan later iets gebeurt, kun je zien of er iets

(6)

veranderd is in het brein. In het verleden had Ajax sommige trainers die zelf geen brein hadden, daar ontbrak boven iets. Die dachten helemaal niet na. Ik begrijp het wel hoor, de belangen zijn nu eenmaal groot. Wij zijn er bij Ajax voor de wetenschap maar de crux is natuurlijk hersenletsel te voorkomen. ‘Hey vriend, wachten jij!’. Niet dat dat er altijd naar wordt geluisterd. Er zijn spelers die zeggen ‘ik doe die testjes wel, maar ik ga echt spelen vanavond. De groeten met je testjes’. Maar er zijn ook ‘verstandige’ voetballers die al in het buitenland speelden en dan later terugkwamen bij Edwin en door mij wilden worden getest. Die waren dan bij hun club knock out gegaan en wilden weten waar ze aan toe waren.

Een toptennisser traint heel veel op zijn slagen, met risico’s op blessures. Kun je een speler misschien ook veel minder laten oefenen en dus minder belasten en hem in plaats daarvan zijn brein trainen, zodat hij misschien zelfs beter wordt?

Ik ken daar geen litteratuur over. Maar bij Ajax voetballen de jongens echt niet alleen, die doen ook veel andere dingen, zoals atletiek. Daardoor wordt het brein weer verrijkt en gaan ze uiteindelijk weer beter voetballen. Die vraag heb je ook in de muziekwereld, moet een pianist 10.000 uur trainen om op het concertpodium te komen, of 8.000 en 2.000 op de atletiekbaan? Ik heb het antwoord niet, maar men neigt ertoe het laatste te omarmen.

Ziel, persoonlijkheid en het brein. Laat mij uw hersenen zien en ik vertel u wie u bent?

Ik ben een Swaabiaan. (Dick Swaab, zijn promotor PJ). De ziel kan ik niet plaatsen. Ik denk niet dat er een ziel is die boven ons hangt. Persoonlijkheid komt uit je hersenen. Dat weten we omdat mensen met hersenaandoeningen qua persoonlijkheid kunnen veranderen. Mensen raken ontremd, hebben decorumverlies en dergelijke. Dat betekent overigens niet dat als je van nature een angstig persoon ben, je dat niet kan proberen te beïnvloeden. Maar je blijft dezelfde persoon.

Tot slot, heb je nog een boodschap voor de lezers?

Verrijk je! In de goede zin van het woord. Dat is bewegen, muziek, denksport, aanpassen op de veranderingen in je leven, al die dingen waarvoor je moeite moet doen. Als je dat doet, blijft je brein gezond.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op deze web- site wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende actoren: de hulpvrager (de persoon met een depressie of burn-out), de begeleider of coach en de

Indien een werkgever geen arbobeleid voert over hoe invulling wordt gegeven aan het recht van de werknemer om onbereikbaar te zijn buiten werktijd of niet in de RI&E vastlegt

Doordat we veel zelf doen in de praktijk, zoals spiralen zetten of ECG’s, en om- dat we de hele dag open zijn, kunnen wij een groot deel van de gemiste inkomsten door de

Het gaat om een traject speciaal bedoeld voor medewerkers die (dreigen te) kampen met een burn-out: ze hebben het moeilijk op het werk, zijn vaker afwezig voor korte periodes

Ik keek met grote ogen naar mijn computer- scherm waar de uitslag op stond en begon direct te malen “Hoe kon ik haar deze uitslag nou via de telefoon gaan vertellen?” Ik had

Consensusvorming onder deskundigen leidde vervolgens tot de volgende definitie van burn-out voor België: een professionele uitputting als gevolg van een (langdurig) gebrek aan

Omdat deze definitie de basis vormt van de meestge- bruikte vragenlijst – de Maslach Burn-out Inventory (mbi), in Nederland bekend als Utrechtse Burn-out Schaal (ubos) – heeft

Uit de analyses met het JD-R model komt naar voren dat het voor bedrijven vooral loont om in energiebronnen te investeren, omdat daarmee meerdere vlie- gen in één klap worden