• No results found

Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering ?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering ?"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ Crowdfunding: alternatief of

aanvulling op klassieke financiering ? p. 4/ De programmawet van 10 augustus

2015 (2) – Maatregelen voor startende ondernemingen

Crowdfunding: alternatief of

aanvulling op klassieke financiering ?

Wat is crowdfunding ?

De letterlijke vertaling van het Engelse woord crowdfun- ding «financiering door de menigte» is eerder expliciet.

Door middel van crowdfunding of «participatieve financie- ring»» kan, dankzij de globale inleg van een groot aantal individuele, maar vrij bescheiden inbrengen, het nodige ka- pitaal opgehaald worden voor de uitwerking van een (com- mercieel, sociaal, cultureel, ...) project.

Deze alternatieve financieringswijze berust meer op het en- thousiasme van de inschrijvers dan op de precieze bereke- ning van een return on investment. Vanuit een meer econo- misch oogpunt betekent crowdfunding het ultieme treffen tussen vraag en aanbod en vormt het aldus een aanvul- ling op de andere mogelijke eigen-vermogens- en/of finan- cieringsbronnen. Hoewel het principe niet nieuw is – het wordt sinds lang toegepast door humanitaire instellingen of in de socio-culturele sector – heeft crowdfunding de laat- ste jaren razendsnel opgang gemaakt door het cumulatieve effect van het succes van de sociale netwerken, de internet- gemeenschappen en de achtergrond van de financiële crisis.

Economische en financiële context

De opeenvolgende crisissen van 2008 en 2011 hebben een ernstige weerslag gehad op de toekenning van bankkrediet (de voornaamste financieringsbron van de kmo’s), en wel door het samengevoegde effect van twee elementen. Voor- eerst wat de vraag naar krediet betreft. Door de verslechte- ring van de conjunctuur ging zowel het aantal als de kwa- liteit van de vragen achteruit. Lagere kwaliteit impliceert de facto strengere toekenningsvoorwaarden of een hoger percentage weigeringen. Wat het kredietaanbod betreft, aan

de andere kant, werd de banken een verstrenging van hun reglementering opgelegd. De zogenaamde Basel III-hervor- ming heeft strengere kwalitatieve en kwantitatieve eisen op- gelegd met betrekking tot het eigen vermogen, liquiditeits- regels ingevoerd en de voorzichtigheidseisen betreffende het risico van de tegenpartij verstrengd. Zoals Michel Ver- maerke, algemeen bestuurder van Febelfin, het stelt: «Ban- ken zijn, tegen hun wil, minder geneigd risico te nemen»1.

Deze achtergrond en de parallelle groei van het internet heeft dus duidelijk de opkomst van crowdfunding begun- stigd. Maar moet crowdfunding als een louter alternatieve oplossing blijven gezien worden of kan het als een aanvul- ling op de bankfinanciering worden beschouwd ?

Crowdfunding, de visie van de bankier

Het woord «krediet» betekent in de eerste plaats vertrou- wen hebben. Het woord «krediet» is immers niet voor niets afkomstig van het Latijnse werkwoord «credere» : geloof hechten aan. En vóór een bankier een ondernemer krediet toestaat, moet die ondernemer het vertrouwen winnen van de bankier. Concreet zal de bankier voor alles moeten over- tuigd worden van de leefbaarheid en de rendabiliteit van het project en van de personen die het voeren. Naast dit begrip

«men gelooft erin – men gelooft er niet in» zullen diverse financiële, meer objectieve gegevens in aanmerking worden genomen :

– Terugbetalingscapaciteit : zal de ondernemer in staat zijn om zijn schuld terug te betalen ?

1 L’Echo, 10 december 2014.

(2)

– Dekkingen, zekerheden of waarborgen : hoe zal de bank haar geld kunnen terugkrijgen als de ondernemer zijn verbintenissen niet nakomt ?

– Eigen vermogen : hoeveel eigen vermogen is de onderne- mer bereid in zijn project te investeren ?

Crowdfunding maakt het mogelijk de bankier te overtuigen van twee van deze elementen. Het financiële element – betref- fende het in het project geïnjecteerde eigen vermogen – en het andere, eerder subjectieve element, het «vertrouwens- kapitaal» dat de bankier zal toestaan aan het project en de protagonisten ervan.

Het bedrag van het eigen vermogen is van cruciaal belang voor de bankier. Niet alleen omdat het toelaat om het bedrag van de financiering te verminderen – en dus ook het kredietri- sico – maar vooral omdat het de mogelijkheid inhoudt om de betrokkenheid bij en het vertrouwen van de ondernemer in zijn eigen project te toetsen en het kan laten zien in welke mate hij letterlijk bereid is om in het water te springen voor zijn project. De gemiddelde norm qua eigen vermogen voor een starter ligt rond de 25 % van het globale bedrag van het project. Maar voor deze eis van de bankier kunnen heel wat parameters in aanmerking worden genomen en de realiteit van een dossier kan er bijgevolg gevoelig van afwijken (zo- wel naar boven als naar beneden toe). Om de hier hoger ver- melde reden zal de financiële instelling steeds een minimaal eigen vermogen afkomstig van de bedenker van het project zelf vragen. De bankier zal zijn eis verlagen indien er eigen vermogen afkomstig van andere bronnen wordt ingebracht : – de «3F» voor «Family, Fools and Friends» : de naaste om- geving die wil bijdragen tot de opstart van het project;

– de Business Angels : privé-investeerders die een deel van hun vermogen – soms aanzienlijke bedragen – investeren in het kapitaal van een onderneming;

– openbare instellingen of Invests : deelnemingen of ach- tergestelde leningen via Sowalfin, Brustart, Gimb, Parti- cipatiefonds Vlaanderen, gewestelijke Invests;

– en … crowdfunding %

De participatieve financiering moet dus eerder worden ge- zien als een aanvullende financieringsbron die het budget vervolledigen om het door de bankier verlangde minimum- bedrag aan eigen vermogen te bereiken. Het woord «vervol- ledigen» werd bewust gekozen omdat de bankier hier een inbreng van aanvullend maar niet exclusief eigen vermogen in aanmerking zal nemen. De eis die de bankier stelt met be- trekking tot het eigen vermogen vindt zijn verklaring in de core business van de bankier, met name het beheer van het spaargeld van zijn cliënten en de omzetting ervan in «goede huisvader»-krediet Het is niet zijn opdracht te beleggen in ri- sicokapitaal, noch te delen in de winst van de onderneming.

Wat het «vertrouwenskapitaal» ten opzichte van het project betreft, zal crowdfunding een bepaalde meerwaarde van een andere omvang aanbrengen dan de inbrengen via Business Angels of de «3F» kunnen doen. Deze techniek biedt immers

de mogelijkheid om de interesse van een vaak ruim publiek in een product/project zichtbaar en tastbaar in het licht te stellen. Dit voordeel zal onbetwistbaar meespelen in verband met de perceptie die de bankier zich zal vormen over en de geloofwaardigheid die hij zal stellen in het financiële plan dat de starter en zijn boekhouder komen voorstellen.

Preselectie en begeleiding van goede projecten

De meeste crowdfunding platforms – en vooral deze die op- lossingen voorstellen via de inbreng in kapitaal of via le- ningen – analyseren grondig de projecten die hun worden voorgesteld. Zij moeten een reële toegevoegde waarde aan- brengen, temeer daar zij vaak indirect zullen geassocieerd worden met het beheer van de ondernemingen die zij gese- lecteerd hebben. De op de platforms aangeboden projecten zijn dus vaak veel beter overwogen dan vele andere dossiers die soms «in kladversie» op de tafel van de bankier belanden.

Het gaat in de regel om «best in classes projects», geselec- teerd op basis van strategische en financiële diagnoses. In veel gevallen werd er «crowd voting» op toegepast, om het commerciële potentieel van het project te peilen. Na die pre- selectiefase kan de starter nog in aanmerking komen voor begeleiding door de leden van het comité van het platform en feedback krijgen van een ruim publiek, wat hem ongetwij- feld meer kwaliteit en een commerciële hefboom oplevert.

In de meeste gevallen zal crowdfunding dus een aanvulling op de bankfinanciering vormen. Ter illustratie, de recente initiatieven in de bankwereld om een crowdfunding plat- form te integreren (Bolero KBC), exclusieve partnerships te bevorderen (BNP Paribas en MyMicroInvest) of aanbevelin- gen te doen in functie van de specificaties van de onderne- ming en haar project (Belfius Bank).

Crowdfunding zal een louter alternatief financieringsmid- del kunnen uitmaken bij het ophalen van fondsen voor R&D of voor de financiering van de industrialiseringsfase van een product. De bankier zal in de regel niet in het financierings- proces stappen vóór het stadium van de commercialisatie.

Verschillende modellen van crowdfunding

2

Crowdfunding onder de vorm van een schenking met niet-financiële tegenprestatie (reward-based

crowdfunding) of zonder tegenprestatie (donation-based crowdfunding)

In dit geval is de return on investment een vorm van compen- satie zoals kortingsbons, exclusiviteit onder de vorm van een voorkoop, de ontvangst van monsters, de uitnodiging voor een

2 De onderscheiden vormen van crowdfunding alsook de cijfermatige gegevens in dit artikel zijn gebaseerd op een studie van KMPG.

(3)

avant-première of is er geen enkele compensatie voorzien. De onder deze vorm geïnvesteerde bedragen zijn doorgaans vrij gering en bedragen zelden meer dan 300 euro. Deze vormen van crowdfunding worden het vaakst aangewend bij sociale of maatschappelijke projecten, of voor culturele of commerci- ele projecten van kleinere omvang. Dit zijn in België momen- teel ook de meest voorkomende vormen van crowdfunding.

Crowdfunding onder de vorm van een lening (Crowdlending)

In dit geval sluit de onderneming die gebruik maakt van participatieve financiering een leningovereenkomst met al haar investeerders. Over het algemeen coördineert het crowdfunding platform alles, van het ophalen van het geld tot de betaling van de interesten en de terugbetaling van het geleende kapitaal (door tussenkomst van een financiële in- stelling). Bij dit type van crowdfunding bedragen de opge- haalde fondsen meer dan in de formules zonder (financiële) tegenprestatie. Zij liggen vaak tussen de 5 000 en 15 000 euro maar kunnen geregeld 70 000 euro overschrijden.

Crowdfunding door deelneming in het kapitaal (Equity-based crowdfunding)

In ruil voor zijn bijdrage tot het project ontvangt de inves- teerder kapitaalaandelen van de onderneming. In dit geval moeten de bestuurders bereid zijn om nieuwe leden in hun raad van bestuur te aanvaarden. Met deze wijze van inves- tering worden de hoogste bedragen opgehaald (meestal tus- sen 35  000 en 70  000 euro), maar de ingelegde bedragen zijn doorgaans lager dan in de leningformule (aangezien de return on investment een hoger risico inhoudt). Deze formule is nauw verwant met de financieringstechniek via Business Angels, maar op meer participatieve wijze.

Reglementair kader van crowdfunding

Het wettelijk kader werd onlangs, specifiek met betrekking tot crowdfunding, aangepast (prospectuswet van 25 april 2014 tot wijziging o.a. van art. 18, § 1 van de wet van 16 juni 2006).

Bij openbare aanbiedingen van effecten moet voortaan geen FSMA-prospectus (Financial Services & Markets Authority – Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) gepubliceerd worden wanneer beleggers maximaal voor 1 000 euro kun- nen inschrijven en de totale tegenwaarde minder bedraagt dan 300 000 euro (voorheen 100 000 euro)3. Boven deze twee grensbedragen zal de opvraging van fondsen niet met een op- vraging door een instelling «die een openbaar beroep doet op het spaarwezen» worden gelijkgesteld en zullen de eventuele bemiddelaars niet meer onderworpen zijn aan de voorwaar- den voor het bemiddelingsmonopolie. Ook moeten de emitten- ten aan de FSMA voorafgaandelijk alle nodige documenten

3 Jaarverslag FSMA 2014.

verstrekken die aantonen dat de vrijstellingsvoorwaarden wel degelijk zijn vervuld. In het geval van een doorlopende aan- bieding moet deze verplichting om de 12 maanden worden vervuld. Om een gunstigere fiscale behandeling te kunnen genieten (zie volgend artikel) zullen deze crowdfunding plat- forms voorts moeten erkend zijn door de FSMA.

Soepeler maar daarom geen geringer risico %

Deze versoepeling is, aan de ene kant, weliswaar positief omdat ze het mogelijk maakt heel wat aanbiedingen te doen zonder dat de publicatie van een prospectus vereist is (wat voor een startende onderneming een vrij zware en dure bedoening is), maar, aan de andere kant, beperkt zij zowel de omvang van het project als het bedrag van de indi- viduele investeringen. Merk ook op dat de afwezigheid van een prospectus een lagere graad van bescherming voor de kandidaat-investeerder inhoudt, daar er, zonder prospectus, geen specifieke eisen gelden met betrekking tot de kwaliteit van de verstrekte informatie noch van de typecontracten.

Verlies trouwens nooit uit het oog dat het risico, met name dat de belegger zijn inleg volledig of gedeeltelijk kan ver- liezen, inherent is aan elke vorm van crowdfunding. Dit ri- sico zal evenwel geringer zijn in het geval van een lening (dankzij de eventuele tussentijdse terugbetalingen en het voorrecht van de schuldeisers op de aandeelhouders) dan in het geval van een deelneming, maar een faillissement is in beide gevallen mogelijk. Dan bestaat het gevaar dat een deel van de geïnvesteerde of uitgeleende bedragen niet kan gerecupereerd worden. Crowdfunding moet derhalve altijd worden beschouwd als een risicobelegging, en zelfs als een zeer risicodragende belegging.

Crowdfunding in cijfers

Volgens de geciteerde recente studie (Crowdfunding in Bel- gium – 2014) is crowdfunding in België de laatste jaren fors vooruitgegaan, en werd in 2014 (2 miljoen euro) een stij- ging met 80 % opgetekend ten opzichte van 2013 (1,2 mil- joen euro). 85 % van deze fondsen ging naar commerciële projecten. Ondanks deze spectaculaire stijging hinkt België achterop ten opzichte van de andere Europese landen : meer dan 30 miljoen euro in Nederland, meer dan 80 miljoen euro in Frankrijk en meer dan 100 miljoen euro in Groot- Brittannië. Uit dezelfde studie zou blijken dat het gemiddel- de bedrag dat onze buurlanden in crowdfunding investeren ongeveer tien maal hoger is dan in ons land. Deze studie berekende niettemin dat crowdfunding in de komende ja- ren exponentieel zal stijgen in België en verwacht 4 170 000 euro in 2015 en 6 645 000 euro in 2016.

Die vooruitzichten lijken inderdaad te worden bevestigd, want we zien dat er geregeld nieuwe crowdfundingplat- forms worden opgericht en we bemerken de groeiende inte- resse van de banken om crowdfunding en bankfinanciering

(4)

met elkaar te verbinden. En ook de voorgestelde en/of op stapel staande reglementaire en fiscale maatregelen zullen allicht het gebruik van deze financieringswijze bevorderen.

Domobios, een fraai voorbeeld

Eén van de meest spraakmakende projecten op het vlak van crowdfunding is Domobios. Deze handelsvennootschap brengt «Acar’up», een middel om huisstofmijten uit te roei- en, op de markt. Acar’up wordt gepromoot door de medische wereld en is te koop in alle Belgische apotheken. De onderne- ming, een samenwerkingsverband tussen een wetenschap- per en een ondernemer, werd in 2013 opgestart met via crowdfunding (equitymodel) opgehaalde fondsen voor een bedrag van 100 000 euro. In 2015 vroeg Domobios opnieuw geld op via crowdfunding, maar nu met het leningmodel (om de verwatering van de aandelen van de oorspronkelijke in- vesteerders te vermijden). Op acht minuten tijd registreerde de onderneming kapitaaltoezeggingen voor een totaalbedrag van 141 000 euro (voor een streefcijfer van 100 000 euro).

Bij deze met crowdfunding opgehaalde 100 000 euro zal nog een bankkrediet van 100 000 euro komen4.

Domobios heeft dankzij haar innovatieve product «Acar’up»

trouwens de 2de prijs weggekaapt op «Boost Belgium» by Belfius Bank en Mastercard.

Conclusie

Crowdfunding staat in België nog in zijn kinderschoenen.

Gelet op het succes ervan in onze buurlanden, de gestage op- gang van de sociale netwerken en de internetgemeenschap- pen, de eraan komende meer transparante reglementering en vooral de verwachte gunstigere fiscale omkadering, staat het echter vast dat crowdfunding ook hier toekomst heeft.

4 LeSoir.be, 1 juni 2015.

Dit financieringsmiddel zal onvermijdelijk een grotere rol gaan spelen bij de oprichting of de doorgroei van een com- mercieel, sociaal of maatschappelijk project, hetzij als een alternatieve financieringswijze of meestal als een aanvul- lende financiering,

Met het oog op de verdere ontplooiing van crowdfunding is er voor de bank duidelijk een taak weggelegd. Zij zal het juiste evenwicht moeten vinden tussen twee extremen, met name, enerzijds, haar bereidheid om crowdfunding te pro- pageren als hefboomeffect om het eigen vermogen van de ondernemingen te versterken en te gebruiken als een chal- lenging/validatie-instrument van een financieel plan en, an- derzijds, haar bankiersopdracht ten volle te blijven uitoefe- nen door haar «beheerst» deel van het risico te dragen.

Dat laatste punt zal des te hachelijker zijn bij integratie van het crowdfunding platform in de bank. Hoewel die integra- tie van het platform in de bank oorspronkelijk bedoeld was om sterker te staan in haar opdracht tot bijstand van de ondernemers, zou ze als neveneffect kunnen hebben dat het risico op haar eigen cliënten wordt afgewenteld, met name door hen te laten investeren in dossiers die de bank zelf niet wou financieren.

Crowdfunding zal dus een alternatief voor de onderne- mer, en niet een alternatief voor de bank moeten blijven.

Als de bank zich duidelijk met een of ander platform asso- cieert of ermee samenwerkt, zal zij ook moeten toezien op het vertrouwen dat zij uitdraagt en er geen misbruik van maken.

Verlies nooit uit het oog dat crowdfunding in wezen steeds een risicobelegging is.

Géraldine LANTIN Senior Business Banking Expert Belfius Bank

De programmawet van 10 augustus 2015 (2) – Maatregelen voor startende ondernemingen

In dit tweede artikel1over de programmawet van 10 augustus 2015 (BS 18 augustus 2015) bespreken we de drie fiscale ‘maat- regelen voor startende ondernemingen’ die in die wet zijn opge- nomen, nl. een zgn. tax shelter, een vrijstelling van interesten, en een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

1 Een eerste artikel ging over de bijzonder liquidatiereserve en werd gepubliceerd in Pacioli nr. 409.

Tax shelter

Wat is het ?

De tax shelter is een belastingvermindering in de personen- belasting, voor personen die aandelen verwerven van ven- nootschappen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. De verwerving van de aandelen kan ofwel rechtstreeks gebeu-

(5)

ren, door een kapitaalinbreng in de vennootschap zelf, ofwel onrechtstreeks, via de verwerving van rechten van deelne- ming van een erkend startersfonds.

Voorwaarden inzake de betalingen die voor de tax shelter in aanmerking komen

Betalingen voor de rechtstreekse verwerving van de aandelen

Betalingen voor de rechtstreekse verwerving van aandelen geven onder de volgende voorwaarden recht op de belas- tingvermindering (art. 14526, § 1, eerste lid, a WIB 1992) : – de aandelen zijn nieuw en op naam en vertegenwoor-

digen een fractie van het maatschappelijk kapitaal van een in aanmerking komende vennootschap (zie hieron- der);

– de aandelen worden verworven door een inbreng in geld;

– de inschrijving op de aandelen, al dan niet via een erkend crowdfundingplatform2, gebeurt naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of een kapitaalverho- ging binnen vier jaar na de oprichting;

– de inbreng is volledig volstort.

Een vennootschap wordt geacht te zijn opgericht op de da- tum van neerlegging van de oprichtingsakte op de griffie van de rechtbank van koophandel, of van een gelijkaardige registratieformaliteit in een andere EER-lidstaat (art. 14526,

§ 1, tweede lid WIB 1992). Bestaat de activiteit van de ven- nootschap echter uit de voortzetting van een werkzaam- heid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, dan moet naar de op- richtingsdatum van de oorspronkelijke onderneming wor- den gekeken, d.w.z. de datum van eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) door de natuur- lijke persoon, of van neerlegging van de oprichtingsakte van die andere rechtspersoon op de griffie van de rechtbank van koophandel, of van een gelijkaardige registratieforma- liteit door die natuurlijke persoon of andere rechtspersoon in een andere EER-lidstaat (art. 14526, § 1, derde lid WIB 1992).

Betalingen voor de verwerving van rechten van deelneming van een erkend startersfonds

Een erkend startersfonds is een fonds met een vast aantal rechten van deelneming op naam, dat is opgenomen op de lijst van erkende startersfondsen, opgesteld door de FMSA, en waarvan de beheervennootschap de inbrengen en de op- brengsten uit de vervreemding van de investeringen, na

2 De erkenning moet gebeuren door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, in het Engels the Financial Services and Markets Authority (FSMA) of een gelijkaardige autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER).

aftrek van de kosten, voor ten minste 80 % rechtstreeks in- vesteert in aandelen die aan de hierboven genoemde voor- waarden voldoen, en voor ten hoogste 20 % aanhoudt onder de vorm van contanten op een bankrekening (art. 14526, § 2, eerste tot derde lid WIB 1992).

Betalingen voor de rechten van deelneming van zo’n erkend startersfonds geven slechts recht op de belastingverminde- ring wanneer op 31 december van een jaar volgend op het jaar waarin de belastingplichtige de betaling heeft gedaan, blijkt dat het fonds de opgehaalde sommen geïnvesteerd heeft in nieuwe aandelen binnen de zonet vermelde gren- zen. De belastingvermindering wordt pas toegekend voor het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbaar tijdperk waarin de datum van 31 december valt waarop aan de in- vesteringsvoorwaarde is voldaan (art. 14526, § 2, vierde lid WIB 1992).

Voorbeeld : een belastingplichtige verwerft op 30 november 2015 rechten van deelneming van een erkend startersfonds, maar het fonds voldoet pas op 31  december 2017 aan de investeringsvoorwaarden. De belastingplichtige krijgt de belastingvermindering dan niet voor het aanslagjaar 2016 (belastbaar tijdperk 2015), maar pas voor het aanslagjaar 2018 (belastbaar tijdperk 2017, waarin de datum van 31 de- cember valt waarop aan de investeringsvoorwaarde is vol- daan).

Uitgesloten betalingen

Betalingen komen niet in aanmerking voor de belastingver- mindering:

– als de belastingplichtige er al de belastingvermindering voor de verwerving van werkgeversaandelen3 of van aan- delen van een erkend ontwikkelingsfonds voor geniet4 (art. 14526, § 3, derde lid, 1° WIB 1992);

– in de mate dat de belastingplichtige er, rechtstreeks en onrechtstreeks, een vertegenwoordiging van meer dan 30% van het maatschappelijk kapitaal van een vennoot- schap door verkrijgt (art. 14526, § 3, derde lid, 3° WIB 1992).

Voorwaarden inzake de vennootschap waarvan de aandelen worden verworven

De vennootschap moet:

– een binnenlandse vennootschap zijn of een EER-vennoot- schap met een Belgische inrichting die ten vroegste op 1 januari 2013 werd opgericht (art. 14526,, § 3, eerste lid, 1° WIB 1992);

– voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het boekjaar waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan klein zijn vol-

3 Art. 1451, 4° WIB 1992.

4 Art. 14532 WIB 1992.

(6)

gens de criteria van artikel 15 W.Venn. (art. 14526, § 3, eerste lid, 3° WIB 1992).

Aandelen van de volgende vennootschappen komen nooit in aanmerking voor de belastingvermindering:

– vennootschappen die zijn opgericht in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen (art. 14526, § 3, eerste lid, 2° WIB 1992);

– beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschappen (art. 14526, § 3, eerste lid, 4° WIB 1992)5;

– vastgoed- en patrimoniumvennootschappen of vennoot- schappen die voornamelijk participeren in dergelijke vennootschappen6, en vennootschappen waarin (zake- lijke rechten m.b.t.) onroerende goederen zijn onderge- bracht waarvan de bedrijfsleiders7 of hun gezin het ge- bruik hebben8 (art. 14526, § 3, eerste lid, 5° WIB 1992)9; – management- en bestuursvennootschappen10 (art. 14526,

§ 3, eerste lid, 6° WIB 1992)11;

– beursgenoteerde vennootschappen (art. 14526, § 3, eerste lid, 7° WIB 1992);

– vennootschappen die reeds een kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of dividenden hebben uitgekeerd (art. 14526, § 3, eerste lid, 8° WIB 1992);

– vennootschappen die het voorwerp uitmaken van een col- lectieve insolventieprocedure of zich in de voorwaarden van die procedure bevinden (art. 14526, § 3, eerste lid, 9°

WIB 1992);

– vennootschappen waarin de belastingplichtige, recht- streeks of onrechtstreeks, bedrijfsleider12 is of als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap op- treedt, en vennootschappen die het management doen van een vennootschap waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is13 (art. 14526, § 3, derde lid, 2° WIB 1992)

5 Deze uitsluiting geldt voor een termijn van 48 maanden vanaf de volstorting van de aandelen (art. 14526, § 3, tweede lid WIB 1992).

De vennootschap mag dus niet enkel op het moment van de inbreng geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zijn, maar mag dat ook niet worden in de loop van vier jaar vanaf de volstor- ting.

6 Letterlijk: ‘vennootschap met als statutair hoofddoel of voornaamste activiteit de oprichting, de verwerving, het beheer, de verbouwing, de verkoop of de verhuur van vastgoed voor eigen rekening of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk doel’.

7 Enkel de bedrijfsleiders van de eerste categorie (art. 32, eerste lid, 1° WIB 1992) worden bedoeld, dus de natuurlijke personen die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefenen in de vennootschap.

8 Het gaat om dezelfde onroerende goederen waarvan de nettoboek- waarde moet worden afgetrokken van het risicokapitaal (art. 205ter,

§ 2, 3° WIB 1992).

9 Deze uitsluiting geldt eveneens voor een termijn van 48 maanden vanaf de volstorting van de aandelen (zie voetnoot 5).

10 Letterlijk : ‘vennootschap opgericht met het oog op het afsluiten van een management- of bestuurdersovereenkomst of die haar voornaam- ste bron van inkomsten haalt uit management- of bestuurdersover- eenkomsten’.

11 Deze uitsluiting geldt eveneens voor een termijn van 48 maanden vanaf de volstorting van de aandelen (zie voetnoot 5).

12 Van de eerste categorie.

13 Letterlijk: ‘vennootschap die een aannemings- of lastgevingsover- eenkomst heeft gesloten met een andere vennootschap waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is en waarbij die andere vennoot- schap er zich toe heeft verbonden om tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of

De vennootschap mag de ontvangen sommen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen niet gebruiken voor de uitkering van dividenden, de aankoop van aandelen of het verstrekken van leningen (art. 14526,

§  3, eerste lid, 10° WIB 1992)14 en mag via de tax shelter ten hoogste 250 000 euro kapitaal ophalen (art. 14526, § 3, eerste lid, 11° WIB 1992).

Bedrag van de belastingvermindering

De betalingen voor het verwerven van nieuwe aandelen of van rechten van deelneming in een erkend startersfonds ko- men voor de belastingvermindering in aanmerking tot een bedrag van 100 000 euro per belastbaar tijdperk (art. 14526,

§ 3, vierde lid WIB 1992). De belastingvermindering is ge- lijk aan 30% van het in aanmerking te nemen bedrag. Dit percentage wordt verhoogd tot 45% voor rechtstreekse beta- lingen15 voor het verwerven van aandelen van een microven- nootschap, dat is een vennootschap die voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het boekjaar waarin de kapitaalin- breng wordt gedaan, niet meer dan één van volgende drem- pels overschrijdt: een gemiddeld personeelsbestand van 10 voltijdse eenheden, een netto-jaaromzet van 700 000 euro en een balanstotaal van 350 000 euro. De maximale jaarlijkse belastingvermindering bedraagt dus 30 000 euro voor de verwerving van aandelen een gewone kleine vennootschap en 45 000 euro voor de verwerving van aandelen van een microvennootschap.

De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar of over- draagbaar, dus wanneer ze groter is dan de te betalen belas- ting, is het verschil verloren.

Formaliteiten

De belastingplichtige moet:

– tot staving van zijn aangifte in de personenbelasting van het belastbaar tijdperk waarin de betaling is ge- daan, de stukken overleggen waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden voor de belastingvermindering is voldaan en dat hij de aandelen of rechten van deelneming in het belastbaar tijdperk heeft aangeschaft en ze op het ein- de daarvan nog in zijn bezit heeft (art. 14526, § 4 WIB 1992);

– tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting van de volgende vier belastbare tijdperken het bewijs le- veren dat hij de betrokken aandelen of rechten van deel- neming nog in zijn bezit heeft. Aan deze voorwaarde moet niet meer worden voldaan vanaf het belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige overleden is (art. 14526, § 5, eerste lid WIB 1992).

technische aard op zich te nemen in de eerste vennootschap’.

14 De vennootschap mag wel dividenden uitkeren, aandelen kopen of leningen toestaan met andere middelen dan de opgehaalde gelden.

15 Dus niet voor betalingen van rechten van deelneming van een star- tersfonds.

(7)

Terugname van de belastingvermindering

De volledige belastingvermindering is pas definitief verwor- ven als gedurende 48 maanden na de aanschaffing van de aandelen of de rechten van deelneming :

– de aandelen of rechten van deelneming niet worden ver- vreemd, anders dan bij overlijden (art. 14526, § 5, tweede lid WIB 1992);

– het startersfonds zijn investeringsverplichtingen (mini- maal 80 % in aandelen van startende vennootschappen en maximaal 20 % in contanten) blijft naleven (art. 14526,

§ 5, derde lid WIB 1992);

– de vennootschap waarvan de aandelen zijn (art. 14526,

§ 5, vijfde lid WIB 1992)16:

– geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennoot- schap wordt;

– geen vastgoed- of patrimoniumvennootschap wordt of (zakelijke rechten m.b.t.) onroerende goederen aan- schaft waarvan de natuurlijke bedrijfsleiders of hun gezin het gebruik hebben;

– geen management- of bestuursvennootschap wordt17; – de vennootschap waarvan de aandelen zijn de ontvangen

sommen niet gebruikt voor de uitkering van dividenden, de aankoop van aandelen of het verstrekken van lenin- gen (art. 14526, § 5, vijfde lid WIB 1992).

Wordt één van deze voorwaarden niet langer nageleefd, dan wordt de belastingvermindering gedeeltelijk terug- genomen. Concreet wordt de belasting van het belastbaar tijdperk waarin de voorwaarde niet langer wordt nageleefd, vermeerderd met zoveel achtenveertigsten van de werke- lijk verkregen belastingvermindering als er volle maan- den overblijven tussen de datum waarop dat de voorwaarde niet meer werd nageleefd tot het einde van de periode van 48 maanden (art. 14526, § 5, tweede, vierde en zesde lid WIB 1992).

Inwerkingtreding

De tax shelter is van toepassing op uitgaven voor het ver- werven van aandelen of rechten van deelneming van een er- kend startersfonds die worden uitgegeven vanaf 1 juli 2015 (art. 57, programmawet van 10 augustus 2015).

Vrijstelling voor interesten

Wat is het ?

Zoals de tax shelter is ook deze vrijstelling een fiscaal voor- deel in de personenbelasting (art. 21, 13° WIB 1992). De vrijgestelde interesten worden niet als roerende inkomsten

16 Zie ook hierboven, onder ‘Voorwaarden inzake de vennootschap waarvan de aandelen worden verworven’.

17 Het gaat dus over de vennootschappen die voor 48 maanden uitgeslo- ten, zie hoger, voetnoten 5, 9 en 11.

beschouwd, wat impliceert dat de onderneming die de in- teresten betaalt er ook geen roerende voorheffing moet op inhouden.

Voorwaarden inzake de leningen

De leningen waarvan de interesten voor de vrijstelling in aanmerking komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen :

– ze zijn toegestaan met tussenkomst van een crowdfun- dingplatform dat erkend is door de FSMA of een gelijk- aardige autoriteit van een andere EER-lidstaat (art. 21, 13°, aanhef en e) WIB 1992);

– ze zijn nieuw (herfinancieringsleningen komen niet in aanmerking) (art. 21, 13°, aanhef en d) WIB 1992);

– ze hebben een looptijd van ten minste vier jaar en de inte- rest is jaarlijks betaalbaar (art. 21, 13°, c) WIB 1992);

– ze zijn toegestaan om de onderneming in staat te stellen nieuwe economische initiatieven te financieren (art. 21, 13°, aanhef WIB 1992).

Voorwaarden inzake de kredietnemer

De onderneming waaraan de lening wordt toegestaan moet aan de volgende voorwaarden voldoen :

– ze is een kleine vennootschap volgens de criteria van ar- tikel 15 W.Venn. of een natuurlijke persoon die op over- eenkomstige wijze beantwoordt aan die criteria (art. 21, 13°, a) WIB 1992);

– ze is ten hoogste 48 maanden ingeschreven in de KBO of een gelijkaardig register in een andere EER-lidstaat (art. 21, 13°, b) WIB 1992).

De voorwaarden zijn dus heel wat minder restrictief dan voor de tax shelter. Leningen aan bv. managementvennoot- schappen of vastgoedvennootschappen kunnen ook in aan- merking komen voor de vrijstelling van de interesten.

Voorwaarden inzake de kredietgever

De belastingplichtige die de lening toestaat moet een na- tuurlijk persoon zijn18 die de lening toestaat buiten zijn be- roepswerkzaamheid (art. 21, 13°, aanhef WIB 1992).

Merk op dat in tegenstelling tot wat geldt voor de tax shel- ter, bedrijfsleiders ook recht hebben op het fiscaal voordeel voor leningen die ze aan hun eigen vennootschap toestaan.

Dit is echter wel ‘onverminderd de toepassing van arti- kel 18, eerste lid, 4° en tweede lid WIB 1992’, d.w.z. onver- minderd de eventuele herkwalificatie van zgn. overdreven interesten in dividenden.

18 Dat spreekt uiteraard vanzelf aangezien het gaat over een vrijstel- ling in de personenbelasting.

(8)

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoor- delijke uitgever : Mirjam VERMAUT, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http: //www.bibf.

be. Redactie : Mirjam VERMAUT, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Frédéric DELRUE, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met Wolters Kluwer – www.wolterskluwer.be

Bedrag van de vrijstelling

De interesten zijn vrijgesteld voor zover ze betrekking heb- ben op de eerste schijf van de lening van (ongeïndexeerd19) 9  965 euro per jaar en per belastingplichtige en op voor- waarde dat ze betaald worden op een moment dat de lenin- gen nog geen vier jaar oud zijn (art. 21, 13°, aanhef WIB 1992).

Formaliteiten

De belastingplichtige moet in zijn aangifte personenbelas- ting melding maken van het aantal voor de vrijstelling van de interesten in aanmerking komende leningen die hij heeft afgesloten (art. 307, § 1, laatste lid WIB 1992). Deze mel- ding moet de fiscus in staat stellen om te controleren of de vrijstelling niet meerdere keren wordt toegepast, meer be- paald in het geval er aan verschillende ondernemingen een lening wordt toegestaan. Elk van die ondernemingen zal dan immers geen roerende voorheffing hebben ingehouden tot het vrijgestelde bedrag.

Inwerkingtreding

De vrijstelling is toepasselijk op vanaf 1  augustus 2015 afgesloten leningen (art. 66, programmawet 10  augustus 2015).

Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing

Wat is het ?

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is een fiscaal voordeel voor ondernemingen (vennootschappen of natuurlijke personen) met werknemers.

Voorwaarden inzake de werkgever

De vrijstelling is mogelijk voor een werkgever die aan de volgende voorwaarden voldoet (art. 27510, tweede, derde en vijfde lid WIB 1992) :

– Hij valt onder het toepassingsgebied van de wet van 5 de- cember 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereen- komsten en de paritaire comités.

19 Voor het aanslagjaar 2016 is dit volgens de Memorie van Toelichting een bedrag van 15 000 euro.

– Hij is een kleine vennootschap volgens de criteria van ar- tikel 15 W.Venn. of een natuurlijke persoon die op over- eenkomstige wijze beantwoordt aan die criteria.

– Hij is sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven in de KBO. Zet hij echter een werkzaamheid voort die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, dan vangt de termijn aan op het ogenblik van de eerste inschrijving in de KBO door die natuurlijke of rechtspersoon.

– Er is voor hem geen aangifte of vordering tot faillietver- klaring ingesteld en het beheer van het actief is hem niet bij toepassing van de faillissementswet geheel of ten dele ontnomen.

– Er is voor hem geen procedure van gerechtelijke orga- nisatie geopend zoals bedoeld in de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen.

– Hij is geen ontbonden vennootschap die zich in staat van vereffening bevindt.

Bedrag van de vrijstelling

Op voorwaarde dat de bedrijfsvoorheffing volledig op de bezoldigingen van de werknemers werd ingehouden, is de werkgever ervan vrijgesteld om 10 % van die bedrijfsvoor- heffing te storten in de Schatkist, of 20 % wanneer hij een microvennootschap is of een eenmanszaak die op overeen- komstige wijze aan de criteria voor een microvennootschap voldoet20 (art. 27510, eerste en vierde lid WIB 1992).

Formaliteiten

De formaliteiten voor de vrijstelling zullen nog worden be- paald bij koninklijk besluit (art. 27510, laatste lid WIB 1992).

Inwerkingtreding

De vrijstelling geldt voor bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 augustus 2015 (art. 59, programma- wet 10 augustus 2015).

Felix VANDEN HEEDE Fiscaal jurist

20 Zie hierboven, ‘Tax shelter, Bedrag van de belastingvermindering’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat vrouwen heteroseksualiteit ervaren als een dwingende norm voor seksbeleving en in strijd achten met het recht van vrouwen op zeggenschap over eigen lijf, leven en

Echtpaar Habenix zit in het bejaar- denhuis. Het tekort wordt bijgepast door de Sociale Dienst. Na verrekening van af- trekpost ziektekostenverzekering, wordt hij

Deze twee uitgangspunten kunnen complementair aan elkaar zijn, al was het alleen maar omdat het zorgvuldig bestuur impliceert dat het tijdig met maatregelen te komen voor

Deze schok in de baankans gebruiken we om voor de doelgroep Wsw na te gaan in hoeverre het wel of niet hebben van werk zijn weerslag heeft op andere domeinen van het leven.. We

© 2003 The Sacred Music Press, a division of the Lorenz Corporation/Small Stone Media

Daar stond de Stoom weer stil, Wat of de Stuurder ondernam, De Stoom die toch niet verder kwam, Men trok, een elk deed zyn best,. En werkten als de Paarden, Stap, stap in

Het urnenveld dat men in de Late Bronstijd ten zuiden van het Schuleosbroek op de oostelijke valleirand van de Gete aanlegde, werd in de loop van de Vroege IJzertijd in

When at the end of this period the ventricular pressure falls below the aortic pressure level, the aortic valve is closed by the starting back flow from