• No results found

(Voor de EER relevante tekst) (2011/508/EU) (10) Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "(Voor de EER relevante tekst) (2011/508/EU) (10) Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 16 augustus 2011

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Litouwen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5798) (Voor de EER relevante tekst)

(2011/508/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt ( 1 ), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracom­

munautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en pro­

ducten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de in­

terne markt ( 2 ), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest ( 3 ), en met name artikel 11, lid 1, onder f), Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschrif­

ten voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde pro­

ducten van dierlijke oorsprong ( 4 ), en met name artikel 4, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Litouwen hebben zich uitbraken van klassieke var­

kenspest voorgedaan.

(2) In verband met de handel in levende varkens en bepaalde varkensproducten kunnen deze uitbraken een gevaar vor­

men voor de varkensbestanden in andere lidstaten.

(3) Het is nodig de door Litouwen in het kader van Richtlijn 2001/89/EG genomen maatregelen te versterken.

(4) Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagno­

sehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevesti­

ging van klassieke varkenspest ( 5 ) voorziet in op het ri­

sico afgestemde bewakingsprotocollen.

(5) De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificerings­

eisen voor de handel in levende varkens zijn vastgesteld bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964

inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens ( 6 ).

(6) De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificerings­

eisen voor de handel in varkenssperma zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsver­

keer in sperma van varkens en de invoer daarvan ( 7 ).

(7) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aan­

zien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen spe­

cifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt ( 8 ), heeft on­

der meer betrekking op de handel in embryo’s van var­

kens.

(8) De modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens zijn vastgesteld bij Besluit 2010/470/EU van de Commis­

sie van 26 augustus 2010 tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van var­

kens ( 9 ).

(9) Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parle­

ment en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststel­

ling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmid­

delen van dierlijke oorsprong ( 10 ) betreft onder meer de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees, gehakt vlees, separator­

vlees, vleesbereidingen, vlees van gekweekt wild, vlees­

producten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, en zuivelproducten.

(10) Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parle­

ment en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststel­

ling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong ( 11 ) betreft onder andere het aanbrengen van een gezondheidsmerk op levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

( 1 ) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

( 2 ) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

( 3 ) PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5.

( 4 ) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

( 5 ) PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71.

( 6 ) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

( 7 ) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62.

( 8 ) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

( 9 ) PB L 228 van 31.8.2010, blz. 15.

( 10 ) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

( 11 ) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(2)

(11) Het is nodig het certificaat waarin Verordening (EG) nr.

599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een cer­

tificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oor­

sprong ( 1 ) voorziet, aan te vullen met een officiële ver­

klaring inzake de diergezondheid, die in een bijlage bij dit besluit moet worden opgenomen.

(12) Artikel 6 van Beschikking 2007/275/EG van de Commis­

sie van 17 april 2007 betreffende lijsten van dieren en producten die krachtens de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten controles moeten ondergaan ( 2 ) voorziet in een vrijstelling van de veterinaire controles voor bepaalde producten die dier­

lijke producten bevatten. De verzending van dergelijke producten uit gebieden waarvoor beperkingen gelden, dient onder toepassing van een vereenvoudigde certifice­

ringsregeling te worden toegestaan.

(13) Bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad ( 3 ) zijn veterinair­

rechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het handelsverkeer in en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschrif­

ten geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richt­

lijn 90/425/EEG.

(14) Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parle­

ment en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor mense­

lijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afge­

leide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) ( 4 ) stelt veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de ver­

werking van dierlijke bijproducten afkomstig van dieren in gebieden waarvoor beperkingen gelden.

(15) Geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig ge­

bruik ( 5 ), Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parle­

ment en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmid­

delen voor menselijk gebruik ( 6 ) en Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoe­

ring van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik ( 7 ) moeten, voor zover zij niet langer onder Verordening (EG) nr. 1069/2009 vallen, van de veterinairrechtelijke beperkingen van dit besluit worden uitgesloten.

(16) Gezien de door Litouwen verstrekte informatie dienen in verband met klassieke varkenspest in dat land bescher­

mende maatregelen te worden vastgesteld voor een vol­

doende lange periode om de nodige onderzoeken te kun­

nen voltooien.

(17) De maatregelen moeten ook op zodanige wijze worden vastgesteld dat er zo weinig mogelijk contacten met be­

drijven in bepaalde delen van Litouwen en tussen die bedrijven onderling zijn en bepaalde vormen van dienst­

verlening met betrekking tot varkens regionaal worden beperkt om verspreiding van het virus te voorkomen.

(18) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeen­

stemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Litouwen zorgt ervoor dat geen varkens naar andere lidstaten of naar derde landen worden verzonden uit:

a) de in bijlage I genoemde gebieden;

b) bedrijven op zijn grondgebied die buiten de in bijlage I genoemde gebieden gelegen zijn maar sinds 1 maart 2011 varkens hebben ontvangen van een bedrijf dat in de in bij­

lage I genoemde gebieden gelegen is.

Artikel 2 Litouwen zorgt ervoor dat:

a) geen varkens worden vervoerd van bedrijven die in de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden gelegen zijn;

b) het vervoer van slachtvarkens van bedrijven buiten de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden naar slachthuizen in die gebieden alsmede de doorvoer van varkens door die gebieden alleen toegestaan zijn:

i) via hoofdwegen of spoorlijnen, en

ii) overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit verstrekte gedetailleerde instructies om te voorkomen dat deze var­

kens tijdens het vervoer en in het slachthuis direct of indirect in contact komen met andere varkens;

c) geen varkens worden vervoerd uit de in bijlage I, deel B, genoemde gebieden naar andere gebieden in Litouwen, met uitzondering van het rechtstreekse vervoer van:

i) slachtvarkens naar een slachthuis waar zij onmiddellijk worden geslacht, mits de varkens van een en hetzelfde bedrijf afkomstig zijn;

ii) fok- en gebruiksvarkens naar een bedrijf, mits de varkens minimaal dertig dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan dertig dagen, hebben verbleven op één bedrijf:

— dat in de laatste dertig dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen, en

— waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en nega­

tieve resultaten hebben opgeleverd.

( 1 ) PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44.

( 2 ) PB L 116 van 4.5.2007, blz. 9.

( 3 ) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

( 4 ) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.

( 5 ) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.

( 6 ) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.

( 7 ) PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34.

(3)

Artikel 3

1. In afwijking van artikel 2, onder a), mag de bevoegde autoriteit het vervoer toestaan van varkens afkomstig van een bedrijf dat in de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden maar buiten een beschermings- of toezichtsgebied gelegen is:

a) rechtstreeks naar een slachthuis in die gebieden, of in uit­

zonderingsgevallen naar aangewezen slachthuizen in Litou­

wen buiten die gebieden, waar zij onmiddellijk worden ge­

slacht, mits de varkens worden verzonden van een bedrijf waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 3, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd;

b) naar een bedrijf in die gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op één bedrijf van herkomst:

i) dat in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen;

ii) waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, en punt 4, tweede, derde en vierde alinea, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd;

c) naar een bedrijf in die gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op één bedrijf van herkomst:

i) dat in de laatste twintig dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen, mits het bedrijf van herkomst in de laatste zes maanden vóór de verzending van de varkens geen andere varkens heeft ontvangen dan gelten van een en hetzelfde bedrijf;

ii) waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, en punt 4, tweede, derde en vierde alinea, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd;

d) naar een bedrijf in die gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op één bedrijf van herkomst:

i) dat geen andere varkens heeft ontvangen dan gelten, die zijn onderworpen aan laboratoriumtests die zijn uitge­

voerd op binnen tien dagen na de verzending genomen monsters, met negatieve resultaten voor de volgende tests:

— een test voor het aantonen van antilichamen,

— twee met een tussentijd van zeven dagen bij het na­

tionale referentielaboratorium uitgevoerde tests voor het aantonen van het genoom van het klassieke-var­

kenspestvirus (RT-PCR);

ii) waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, en punt 4, tweede, derde en vierde alinea, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd.

2. In afwijking van artikel 2, onder a), mag de bevoegde autoriteit toestaan dat varkens van een bedrijf in een toezichts­

gebied rechtstreeks worden vervoerd naar een aangewezen be­

drijf dat in hetzelfde toezichtsgebied gelegen is en waar nog geen varkens zijn, mits:

a) op het aangewezen bedrijf van bestemming wordt voldaan aan de voorschriften van artikel 11, lid 1, onder f), en artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2001/89/EG;

b) op het bedrijf waaruit de varkens worden verzonden, de onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitge­

voerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd.

3. In afwijking van artikel 2, onder a), mag de bevoegde autoriteit toestaan dat varkens van een bedrijf in een toezichts­

gebied rechtstreeks worden vervoerd naar een aangewezen be­

drijf in het beschermingsgebied, mits:

a) het aangewezen bedrijf van bestemming op een afstand van minimaal tien kilometer van de grens met een andere lidstaat of een derde land gelegen is en op dat bedrijf gedurende ten minste 21 dagen na de datum waarop de reiniging en ont­

smetting van het besmette bedrijf overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2001/89/EG zijn voltooid, geen varkens aan­

wezig zijn geweest;

b) het aangewezen bedrijf van bestemming een derde reiniging en ontsmetting onder veterinair toezicht heeft ondergaan voordat de varkens er worden binnengebracht;

c) alle varkens binnen een periode van twintig dagen op het aangewezen bedrijf van bestemming arriveren;

d) de varkens op het aangewezen bedrijf van bestemming een serologisch onderzoek ondergaan overeenkomstig hoofdstuk IV, onder E, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG, aan de hand van monsters die op zijn vroegst veertig dagen na de aankomst van de laatste varkens op dat bedrijf zijn ge­

nomen;

e) geen varkens het aangewezen bedrijf van bestemming ver­

laten, behalve wanneer zij worden vervoerd om rechtstreeks te worden geslacht in een slachthuis dat in de in bijlage I, deel A, vermelde gebieden gelegen is, mits de onder d) be­

doelde onderzoeken zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd.

4. De bevoegde autoriteit registreert de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde varkenstransporten en stelt de Commissie daarvan in kennis in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

(4)

Artikel 4

Litouwen zorgt ervoor dat geen zendingen van de volgende producten naar andere lidstaten of naar derde landen worden verzonden:

a) varkenssperma, tenzij het afkomstig is van beren die worden gehouden in een spermacentrum als bedoeld in artikel 3, onder a), van Richtlijn 90/429/EEG dat gelegen is buiten de in bijlage I genoemde gebieden;

b) eicellen en embryo’s van varkens, tenzij die eicellen en em­

bryo’s afkomstig zijn van varkens die worden gehouden op een bedrijf dat gelegen is buiten de in bijlage I genoemde gebieden.

Artikel 5 Litouwen zorgt ervoor dat:

1. op het in bijlage F (model 2) bij Richtlijn 64/432/EEG opgenomen gezondheidscertificaat voor varkens de volgende vermelding wordt aangebracht als de dieren van Litouwen naar andere lidstaten worden verzonden:

„Deze dieren voldoen aan Uitvoeringsbesluit 2011/508/EU van de Commissie van 16 augustus 2011 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klas­

sieke varkenspest in Litouwen.”;

2. op het in bijlage D bij Richtlijn 90/429/EEG opgenomen diergezondheidscertificaat voor sperma van beren de volgende vermelding wordt aangebracht als het sperma van Litouwen naar andere lidstaten wordt verzonden:

„Dit sperma voldoet aan Uitvoeringsbesluit 2011/508/EU van de Commissie van 16 augustus 2011 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Litouwen.”;

3. op de in bijlage V bij Besluit 2010/470/EU opgenomen gezondheidscertificaten voor eicellen en embryo’s van varkens de volgende vermelding wordt aangebracht als de eicellen en embryo’s van Litouwen naar andere lidstaten worden verzon­

den:

„Deze eicellen/embryo’s (doorhalen wat niet van toepassing is) voldoen aan Uitvoeringsbesluit 2011/508/EU van de Com­

missie van 16 augustus 2011 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkens­

pest in Litouwen.”.

Artikel 6

1. In afwijking van artikel 10, lid 3, onder f), vierde streepje, van Richtlijn 2001/89/EG mag Litouwen het bij artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheids­

merk aanbrengen en mag het toestaan dat vers vlees geen ver­

dere behandeling overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/99/EG ondergaat in het geval van varkensvlees dat is verkregen van varkens die aan de volgende eisen voldoen:

a) zij zijn geslacht binnen twaalf uur na aankomst in het slacht­

huis;

b) zij komen van een bedrijf:

i) dat gelegen is in een toezichtsgebied dat overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2001/89/EG is ingesteld in

de in bijlage I, deel A, bij dit besluit genoemde gebieden, en rond een beschermingsgebied waar:

— in de laatste 21 dagen voor het vervoer van de var­

kens naar het slachthuis geen uitbraak van klassieke varkenspest is geconstateerd en waar ten minste 21 dagen zijn verstreken sinds de ontsmetting van de besmette bedrijven;

— na de ontdekking van klassieke varkenspest klinische onderzoeken naar die ziekte zijn uitgevoerd op alle bedrijven in die beschermings- en toezichtsgebieden en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen;

ii) dat van de bevoegde autoriteit toestemming heeft gekre­

gen om varkens naar een aangewezen slachthuis af te voeren, en

— dat blijkens het epizoötiologisch onderzoek geen con­

tact met een besmet bedrijf heeft gehad;

— dat na de instelling van het toezichtsgebied regelmatig door een dierenarts is geïnspecteerd, waarbij telkens alle varkens op het bedrijf zijn gecontroleerd;

— waar op alle varkens de klinische en laboratoriumon­

derzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punten 1, 3, 4 en 5, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd.

2. Litouwen ziet erop toe dat het in lid 1, onder a), bedoelde slachthuis:

a) gelegen is in een van de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden;

b) op dezelfde dag geen andere varkens dan de in lid 1 be­

doelde opneemt.

3. Litouwen zorgt ervoor dat de voor het vervoer van de in lid 1 bedoelde varkens gebruikte voertuigen na elk vervoer tweemaal worden gereinigd en ontsmet.

Artikel 7

1. Litouwen zorgt ervoor dat het in artikel 6 bedoelde var­

kensvlees vergezeld gaat van een certificaat dat overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EG) nr. 599/2004 is afgegeven en door de officiële dierenarts wordt aangevuld met de in bijlage II bij dit besluit opgenomen verklaring inzake de diergezondheid.

2. Litouwen zorgt ervoor dat aan de Commissie en de lid­

staten over de in artikel 6 bedoelde varkens het volgende wordt medegedeeld:

a) vóór het slachten van de varkens, de naam en locatie van de voor het slachten van de varkens aangewezen slachthuizen;

b) na het slachten van de varkens, wekelijks een verslag met informatie over:

i) het aantal in de aangewezen slachthuizen geslachte var­

kens;

ii) het identificatiesysteem en de verplaatsingscontroles die zijn toegepast met het oog op de naleving van artikel 11, lid 1, onder f), van Richtlijn 2001/89/EG.

(5)

Artikel 8

1. Litouwen verzendt naar andere lidstaten of derde landen geen zendingen:

a) producten van niet in de artikelen 6 en 7 bedoelde varkens uit de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden;

b) producten verkregen van varkens uit de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden;

c) gier en vaste mest van varkens uit de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden.

2. Het in lid 1, onder a) en b), vastgestelde verbod geldt niet voor:

a) van varkens verkregen producten die:

i) een hittebehandeling hebben ondergaan:

— in een hermetisch gesloten recipiënt, bij een Fo- waarde van ten minste 3,0, of

— waarbij de kerntemperatuur op ten minste 70 °C wordt gebracht, of

ii) buiten de in bijlage I genoemde gebieden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn vervaardigd en die sinds de invoer in Litouwen tij­

dens de opslag en het vervoer gescheiden zijn gehouden van dierlijke producten die op grond van lid 1 niet mo­

gen worden verzonden;

b) bloed en bloedproducten als omschreven in de punten 2 en 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie ( 1 ), die ten minste een van de behandelingen hebben ondergaan die zijn genoemd in hoofdstuk II, afdeling 2, punt 3.1, van bijlage XIV bij Verordening (EU) nr.

142/2011, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of die zijn ingevoerd overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 2, van bijlage XIV bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

c) reuzel en gesmolten vet die zijn verwerkt volgens verwer­

kingsmethode 1 (sterilisatie onder druk) of een van de an­

dere verwerkingsmethoden als bedoeld in bijlage IV, hoofd­

stuk III, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

d) voeder voor gezelschapsdieren dat aan de in hoofdstuk II, punt 3, onder a), en punt 3, onder b) i), ii) en iii), van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 vastgestelde eisen voldoet;

e) jachttrofeeën overeenkomstig bijlage XIII, hoofdstuk VI, punt C.2, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

f) varkenshaar, machinaal gewassen of via looiing verkregen, en onbewerkt varkenshaar, droog en veilig verpakt;

g) verpakte dierlijke producten bestemd voor gebruik als in- vitrodiagnosticum of als laboratoriumreagens;

h) geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/83/EG, medische hulpmiddelen die zijn vervaardigd met gebruikma­

king van dierlijk weefsel dat niet-levensvatbaar is gemaakt, als bedoeld in artikel 1, lid 5, onder g), van Richtlijn 93/42/EEG van de Raad ( 2 ), geneesmiddelen voor diergenees­

kundig gebruik als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG en geneesmiddelen voor onderzoek als omschreven in Richtlijn 2001/20/EG;

i) dierlijke darmen die voldoen aan de voorwaarden van hoofd­

stuk 2, deel A, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG, die zijn gereinigd, geslijmd en vervolgens gezouten, geblan­

cheerd of gedroogd, waarna maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de darmen opnieuw worden verontrei­

nigd;

j) mengproducten waarvoor geen verdere behandeling vereist is en die producten van dierlijke oorsprong bevatten, met dien verstande dat de behandeling niet vereist is voor eindproduc­

ten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende bij dit besluit vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften vol­

doen.

3. Litouwen ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde dierlijke producten die naar andere lidstaten worden verzonden, ver­

gezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende ver­

melding:

„Deze dierlijke producten voldoen aan Uitvoeringsbesluit 2011/508/EU van de Commissie van 16 augustus 2011 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in ver­

band met klassieke varkenspest in Litouwen.”.

Artikel 9

In afwijking van artikel 8, lid 3, kan ermee worden volstaan, voor:

a) de in artikel 8, lid 2, onder a) tot en met d) en i), bedoelde producten, dat de inachtneming van de eisen inzake de be­

handeling wordt vermeld in het handelsdocument dat krach­

tens de ter zake geldende wetgeving van de Unie is vereist en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 10;

b) de in artikel 8, lid 2, onder f), bedoelde producten, dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt ver­

klaard dat zij:

i) machinaal gewassen zijn, of ii) via looiing verkregen zijn, of

iii) voldoen aan de eisen van bijlage XIII, hoofdstuk VII, punt A.1, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;

c) de in artikel 8, lid 2, onder g) en h), bedoelde producten, dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat de producten bestemd zijn voor gebruik als in- vitrodiagnosticum, laboratoriumreagens, geneesmiddel of medisch hulpmiddel, op voorwaarde dat op de producten op duidelijke wijze de vermelding „uitsluitend voor gebruik als in-vitrodiagnosticum”, „uitsluitend voor gebruik als labo­

ratoriumreagens”, „uitsluitend voor gebruik als geneesmiddel”

of „uitsluitend voor gebruik als medisch hulpmiddel” is aan­

gebracht;

( 1 ) PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1. ( 2 ) PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1.

(6)

d) de in artikel 8, lid 2, onder j), genoemde producten die zijn vervaardigd in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat ingrediënten die reeds een behandeling of verwerking hebben ondergaan, voldoen aan de desbetreffende bij dit besluit vast­

gestelde veterinairrechtelijke voorschriften, dat dit wordt ver­

meld in het handelsdocument dat de zending vergezelt en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 10;

e) de mengproducten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, van Beschikking 2007/275/EG, dat zij ver­

gezeld gaan van een handelsdocument met de volgende ver­

melding:

„Deze mengproducten zijn bij opslag bij omgevingstempera­

tuur stabiel of hebben tijdens de vervaardiging duidelijk door en door een volledig kook- of warmtebehandelingsproces ondergaan, zodat rauwe producten gedenatureerd zijn.”.

Artikel 10

1. In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, ziet de bevoegde autoriteit erop toe dat het krachtens de wetgeving van de Unie voor het handelsverkeer tussen de lidstaten vereiste handelsdocument wordt aangevuld met een kopie van een of­

ficieel certificaat waarin wordt verklaard dat:

a) de betrokken producten zijn vervaardigd:

i) met een productieproces dat gecontroleerd is, in overeen­

stemming is bevonden met de ter zake geldende veteri­

naire wetgeving van de Unie en geschikt is om het klas­

sieke-varkenspestvirus te vernietigen, of

ii) uit materiaal dat reeds een behandeling of bewerking heeft ondergaan en dat dienovereenkomstig is gecertifi­

ceerd teneinde te voldoen aan de voorschriften van de artikelen 8 en 9, en

b) bepalingen zijn vastgesteld om herbesmetting met het klas­

sieke-varkenspestvirus na behandeling te vermijden.

2. Het in lid 1 bedoelde certificaat:

a) bevat een verwijzing naar dit besluit;

b) is dertig dagen geldig;

c) vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur afloopt;

d) kan worden hernieuwd nadat de inrichting is geïnspecteerd.

Artikel 11

1. De bevoegde autoriteit bakent op het risico gebaseerde zones af in de in bijlage I genoemde gebieden.

2. De diensten die worden verleend door personen die in direct contact met de varkens komen of de varkenshokken moeten binnengaan, blijven beperkt tot die op het risico geba­

seerde zones en strekken zich niet uit tot andere delen van de Unie. Hetzelfde geldt voor diensten die het gebruik van voer­

tuigen voor het vervoer van voeder, mest of dode dieren van en naar varkensbedrijven in de in bijlage I genoemde gebieden vereisen.

3. Lid 2 geldt niet voor diensten op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de voertuigen, het materieel en alle andere levenloze mest­

stofdragers zijn gereinigd en ontsmet;

b) de personen, de voertuigen en het materieel waren gedu­

rende ten minste drie dagen niet in direct contact met var­

kens of varkensbedrijven.

4. Litouwen zorgt ervoor dat:

a) de volgende toezichtsmaatregelen worden uitgevoerd in de in bijlage I genoemde gebieden:

i) elk geval van een besmettelijke ziekte op een varkens­

bedrijf waarvoor een behandeling met een antibioticum of ander antibacterieel middel geïndiceerd is, wordt on­

verwijld, voordat met de behandeling wordt begonnen, bij de bevoegde autoriteit gemeld;

ii) op de onder a) bedoelde varkensbedrijven verricht een dierenarts onverwijld de in hoofdstuk IV, onder A, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG bedoelde kli­

nische onderzoeken en bemonsteringen;

b) zo nodig preventieve ziektebestrijdingsmaatregelen worden genomen overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder a), van Richtlijn 2001/89/EG;

c) de varkenshouders adequaat worden voorgelicht.

Artikel 12

Litouwen zorgt ervoor dat in de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden:

a) de in de beschermings- en toezichtsgebieden genomen maat­

regelen gedurende ten minste veertig dagen na de voltooiing van de voorlopige reiniging en ontsmetting van de besmette bedrijven van toepassing blijven;

b) de varkens op alle bedrijven in de toezichtsgebieden, naast de in artikel 11, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/89/EG bedoelde onderzoeken en voordat de maatregelen van Richt­

lijn 2001/89/EG in het toezichtsgebied worden ingetrokken, de klinische en laboratoriumonderzoeken hebben ondergaan overeenkomstig hoofdstuk IV, onder F, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG; die onderzoeken mogen pas ten vroegste dertig dagen na de voltooiing van de voorlopige reiniging en ontsmetting van de besmette bedrijven worden uitgevoerd.

Artikel 13

1. Andere lidstaten dan Litouwen zenden geen varkens naar slachthuizen in de in bijlage I, deel A, genoemde gebieden.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat:

a) de voor het vervoer van varkens in Litouwen gebruikte voer­

tuigen na elk vervoer in die lidstaat tweemaal worden gerei­

nigd en ontsmet en gedurende ten minste drie dagen na de ontsmetting niet worden gebruikt voor het vervoer van var­

kens;

(7)

b) de voertuigen die op een bedrijf in Litouwen geweest zijn waar varkens worden gehouden, tweemaal worden gereinigd en ontsmet nadat zij dat bedrijf hebben verlaten en gedu­

rende ten minste drie dagen na de ontsmetting niet worden gebruikt voor het vervoer van varkens;

c) de vervoerders aan de bevoegde autoriteit het bewijs leveren dat die reiniging en ontsmetting zo hebben plaatsgevonden.

Artikel 14

De lidstaten wijzigen de maatregelen die zij op het handelsver­

keer toepassen zodanig dat zij in overeenstemming worden gebracht met dit besluit en geven onmiddellijk de nodige be­

kendheid aan de vastgestelde maatregelen. Zij stellen de Com­

missie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 15

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2011.

Artikel 16 Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 augustus 2011.

Voor de Commissie John DALLI Lid van de Commissie

(8)

BIJLAGE I

Deel A:

De gemeenten Jonava, Kaišiadorys, Kaunas en Kėdainiai in het district Kaunas en de gemeenten Ukmergė en Širvintos in het district Vilnius.

Deel B:

Het gehele grondgebied van Litouwen, met uitzondering van het in deel A vermelde gebied.

(9)

BIJLAGE II

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De lidstaten kunnen voertuigen die bestemd zijn voor het overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde vervoer waarvoor een uitzondering is

b) positiegegevens over derivatencontracten in euro. 648/2012 genoemde autoriteit die systeemrisico's voor de financiële stabiliteit monitort en waarvan de lidstaat

575/2013 staat in de Unie gevestigde instellingen toe een blootstelling aan een particuliere of openbare onderneming van een derde land te beschouwen als een blootstelling aan

strumenten en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 21 af te schrijven of om te zetten, in staat is voldoende marktvertrouwen behouden gedurende

stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 50 MW vallen binnen het toepassingsgebied van Richt- lijn 96/61/EG; de Commissie publiceert om de drie jaar

beheerders) of van bepalingen van hoofdstuk VI van Richtlijn (EU) 2019/944 (ontvlechting van transmissiesysteembeheerders). Griekenland verklaart namelijk dat de

tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft specifieke regels inzake door de bevoegde autoriteiten verrichte

Als de stof niet als kankerverwekkend of Product bevat geen SVHC