• No results found

6. Noem enkele factoren die invloed hebben of kunnen hebben op je rijvaardigheid. Vermoeidheid, medicijnen, alcohol en drugs.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "6. Noem enkele factoren die invloed hebben of kunnen hebben op je rijvaardigheid. Vermoeidheid, medicijnen, alcohol en drugs."

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Open vragen: Hoofdstuk 1 Tractor

1 Wat is de grootse oorzaak van een verkeersongeval.

Onderzoek heeft aangetoond dat de meeste verkeersongevallen worden veroorzaakt door menselijk falen. In het verkeer is de mens de zwakke schakel.

2 Wat wordt verstaan onder verkeersinzicht en anticiperen?

Onder verkeersinzicht wordt verstaan: de mate waarin een verkeersdeelnemer kennis, vaardigheden en houding weet toe te passen in het verkeer om een zo optimaal mo- gelijk verkeersveilig gedrag te bereiken. Dat gaat het beste als er goed geanticipeerd wordt. Anticiperen is vooruitzien, vooruit denken, instellen op de handeling of uit voor- zorg reeds handelen.

3. Waar is sociaal verkeersgedrag op gericht?

Sociaal verkeersgedrag is er op gericht dat verkeersdeelnemers zelf zo zorgvuldig mogelijk de regels toepassen en daarbij rekening houden met fouten, beperkingen en belangen van andere verkeersdeelnemers.

4. Welke taakprocessen spelen bij het besturen van een voertuig een rol?

Bij het besturen van een voertuig spelen de volgende taakprocessen een rol: waarne- men, voorspellen, evalueren, beslissen en handelen.

5. Waar moet je als bestuurder van een tractor bij fietsers vooral op letten?

Houd er rekening mee dat fietsers kunnen slingeren, vooral als zij langzaam moeten rijden en bij veel wind. Wees er op bedacht dat fietsers uitwijken voor gaten en put- ten in het wegdek. Laat bij het inhalen voldoende ruimte voor de fietser. Wees, vooral bij duisternis en slechte weersomstandigheden, alert op de aanwezigheid van (slecht zichtbare) fietsers.

6. Noem enkele factoren die invloed hebben of kunnen hebben op je rijvaardigheid.

Vermoeidheid, medicijnen, alcohol en drugs.

7. Hoe kun vermoeidheid voorkomen?

Door uitgerust te starten en regelmatig rust en pauze te nemen, geen hele zware maal- tijden te nemen en te zorgen voor een goed klimaat in de cabine.

8. Wat is de wettelijke grens m.b.t. het gebruik van alcohol in het verkeer?

De wettelijke grens voor een ervaren bestuurder is 220 microgram alcohol per liter uit- geademde lucht (220 μg/l) of 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed (0,5 promille).

De wettelijke grens voor een beginnend bestuurder is 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (88 μg/l) of 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed (0,2 promille).

9. Hoe is te herkennen of een medicijn je rijvaardigheid kan beïnvloeden?

Door middel van een gele sticker of het lezen van de bijsluiter.

10. Wat wordt in de wegenverkeerswetgeving verstaan onder een weg?

In de wegenverkeerswetgeving wordt onder wegen verstaan: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

11. Welke kleur hebben de reflectoren op de rechterbermpaaltjes?

En op de linkerpaaltjes? Waarom?

Veel wegen buiten de bebouwde kom zijn onverlicht. Daarom zijn er bermpaaltjes met reflectoren geplaatst. Zij helpen bestuurders bij nacht en slecht zicht de weg beter te overzien. Het principe daarbij is, net als bij het inhalen of tegenkomen van voertuigen, dat de rechterpaaltjes voorzien zijn van rode reflectoren en de linkerpaaltjes van witte reflectoren.

(2)

12. Wat is een fietsstrook?

Een fietsstrook is een afgescheiden gedeelte van de rijbaan waarop een afbeeldingen van fietsen zijn aangebracht. Een fietsstrook is voorzien van een doorgetrokken of on- derbroken witte lijn.

13. Wat is de maximumsnelheid in een erf?

De maximumsnelheid in een erf is 15 km per uur.

14. Moet je gebruik maken van een passeerstrook als je met je tractor op een weg rijd waarin deze passeerstrook is aangebracht en je hebt verkeer achter je rijden?

Ja, het gebruik maken van deze passeerstrook is verplicht.

15. Je nadert een uitwijkplaats rechts (bord L20). Moet je hiervan verplicht gebruik ma- ken?Nee, dat is niet verplicht. Het is wel netjes als je er even uitwijkt om het achterop rij- dende of tegemoetkomende verkeer door te laten. Vaak is zo’n uitwijkplaats aangelegd op zeer smalle wegen.

16. Waaraan herken je of een spoorwegovergang een enkel spoor of meerdere sporen heeft?

Aan het andreaskruis. Een enkel spoor heeft één andreaskruis. Een overgang met twee of meer sporen heeft een dubbel andreaskruis.

17. Waar moet je extra op letten als je met je tractor en je hooiwagen een onbewaakte overweg oversteekt?

Natuurlijk dat er geen trein aankomt, dat je genoeg bodemvrijheid hebt, dat je niet te hoog geladen hebt en dat er de ruimte is om de overweg in één keer over te steken.

18. Wat wordt er bedoeld met een verblijfsgebied?

Met een verblijfsgebied wordt een 60 km zone, een 30 km zone of een erf bedoeld.

19. Welke soorten wagens ken je?

Onbespannen wagen. Handkar.

Bespannen wagen. Hier is een paard of een trekdier voor gespannen.

20. Het is donker, je rijdt op een landweg. Je ziet dat een een auto een tegenligger wil gaan inhalen. Waarin schuilt hier het gevaar?

Een bestuurder die niet bekend is met tractoren zal de afstand ’s nachts verder inschat- ten omdat de koplampen bij een tractor dichter bij elkaar staan als bijvoorbeeld bij een personenauto.

21. Wat wordt er bedoeld met het begrip dode hoek?

Hiermee worden die plaatsen bedoeld waarop je geen zicht hebt als je achter het stuur zit.

Niet in je spiegels en niet als je door het raam kijkt. Je begrijpt dat het heel gevaarlijk is als er iemand in die dode hoek staat of rijdt. Je ziet die persoon immers niet.

22. Waaruit bestaat een stopafstand?

Een stopafstand bestaat uit de afstand die je aflegt in de tijd die je nodig hebt om te reageren plus de afstand die aflegt tijdens het remmen. Reactieafstand + Remweg = Stopafstand.

23. Welke regel gebruik je voor een veilige volgafstand?

2 secondenregel.

24. Wat is inlopen bij een getrokken machine?

Inlopen wil zeggen dat de laatste wielen een kortere bocht hebben dan de voorste wie- len. Neem bochten dus niet te krap.

(3)

Open vragen: Hoofdstuk 2 Tractor

1. Wat versta je onder het begrip “de weg”?

De voor het openbaar verkeer opstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de paden, bermen of zijkanten die bij die weg horen.

Hiertoe behoren ook trottoirs,

voetpaden, voetgangersgebieden, rijwielpaden en parkeerplaatsen.

2. Wat wordt er bedoeld met “de rijbaan”?

Een rijbaan is een deel van een weg, normaal bestemd voor verkeer met voertuigen.

Een autosnelweg wordt opgedeeld in gescheiden rijbanen, minimaal twee.

Bij een normale situatie met twee rijbanen wordt gesproken van de rijbaan links of rechts.

3. Wat is een “rijstrook”?

Een rijstrook is een door lengtemarkering begrensd deel van een rijbaan.

Het aantal rijstroken per rijbaan verschilt per type weg. Een autosnelweg bijvoorbeeld bestaat uit minimaal twee rijbanen met op elke rijbaan twee of meer rijstroken.

4. Noem enkele uitzonderingen op de regel. Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.

- bij het voorsorteren om links af te slaan;

- bij het links stilstaan of parkeren;

- bij het links inhalen;

- vlak voor of op rotondes;

- als verkeerstekens dit aangeven.

5. Mag een touringcar met toeristen gebruik maken van een lijnbusbaan of lijnbus- strook?

Nee, een touringcar mag geen gebruik maken van een lijnbusbaan of strook. Als een rijstrook is aangeduid met het woord “LIJNBUS”, mag deze alleen gebruikt worden door lijnbussen.

Als een busbaan of strook is aangeduid met het woord “BUS” mag deze wel gebruikt worden door een touringcar, het is immers een autobus.

6. Mag je met een tractor gebruik maken van een fietsstrook die door middel van een onderbroken streep gescheiden is van de rijbaan?

Ja, met een tractor mag je hierop rijden om bijvoorbeeld uit te wijken voor een tegen- ligger of om voor te sorteren voor het rechts afslaan, mits je niemand hinderd.

7. Wat is hoofdregel van inhalen?

In halen doe je links.

8. Op welke afstand staan de bakens bij een spoorwegovergang doorgaans onderling van elkaar?

De bakens bij een spoorwegovergang staan 80 m uit elkaar. Het eerste baken heeft drie schuine rode strepen en staat op 240 m.

9. Wanneer mag je inhalen?

Inhalen mag alleen als dat geen gevaar of hinder voor andere weggebruikers oplevert.

10. Mogen bestuurders altijd de ter plekke geldende maximumsnelheid aanhouden?

Nee, je moet te allen tijde jouw voertuig tot stilstand weten te brengen binnen de af- stand waarover jij de weg kan overzien en deze vrij is.

(4)

11. Kun je de betekenis van ‘binnen de afstand waarover jij de weg kan overzien en deze vrij is’, uitleggen?

Je kijkt over twee fietsers heen ver naar voren. De weg is dus goed te overzien, maar vanwege de fietsers niet vrij.

Het is mistig. De weg is helemaal vrij, maar je kunt niet ver kijken. Ook hier moet je de snelheid op de zichtbare afstand afstemmen.

12. Mag je bij een bushalte stilstaan?

Je mag er niet stilstaan om een pakje weg te brengen of op te halen of even je telefoon op te nemen.

Bij een bushalte mag je ter hoogte van de geblokte markering of bij het ontbreken hiervan binnen de afstand van 12 meter voor en na het bord ‘bushalte’, wel passagiers onmiddellijk laten in- of uitstappen.

13. Wat bedoelen we met een stop in het verkeer?

Een stop in het verkeer is altijd naar aanleiding van een verkeerssituatie dus een ver- keersnoodzakelijke stop. Bijvoorbeeld bij een rood verkeerslicht of bij voorrang verle- nen.

14. Wanneer mag je een geluids- of lichtsignaal geven?

Alleen ter afwending van dreigend gevaar.

15. Hoe waarschuw je het overige verkeer als je pech hebt met je voertuig.

Dit kun je doen met waarschuwingsknipperlichten. Beter is om ook op (minimaal) circa 30 meter afstand, in de richting waar jouw voertuig een gevaar oplevert, een gevaren- driehoek te plaatsen.

In sommige situaties is het verstandig om de gevarendriehoek op wel 100 m te plaat- sen en daarbij de waarschuwingsknipperlichten ook te gebruiken. Bijvoorbeeld op een 80 km weg.

Open vragen: Hoofdstuk 3 Tractor

1. Hoe zit het met het oprijden van een kruispunt?

Mag je bijvoorbeeld even stil gestaan worden op de rijbaan van de kruisende weg?

Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.

Een kruispunt mag pas opgereden worden als er de mogelijkheid is door te rijden en het kruispunt vrij te maken. Op kruispunten met een middenberm mag het voertuig opgesteld worden als de lengte van het voertuig of het samenstel daarvan niet langer is dan de beschikbare opstelruimte. Tractoren met aanhanger kunnen zich bijna nooit tussen de verkeersstromen opstellen.

2. Wat is voorrang verlenen precies?

Voorrang verlenen betekent dat de betrokken bestuurders in staat gesteld worden dat zij hun weg ongehinderd kunnen vervolgen.

3. Wat is de basisregel voor de voorrang en voor wie geldt de regel?

De basisregel voor de voorrang is:

Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende be- stuurders.

4. Welke uitzonderingen zijn er op de basisregel voor de voorrang?

Op de basisregel gelden de volgende uitzonderingen:

- bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg;

- bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders van een tram.

(5)

5. Wat is een ongelijkwaardig kruispunt.

Een ongelijkwaardig kruispunt is een samenkomst van twee of meer wegen waar de voorrang is geregeld.

6. Waaraan kan je zien of een kruispunt ongelijkwaardig is?

Het soort weg, verhard of onverhard.

Aan de verkeerstekens zoals, verkeerslichten borden en/of haaientanden.

7. Waar is het bord B1 “Voorrangsweg” binnen de bebouwde en buiten de bebouwde kom geplaatst?

Het bord voorrangsweg (B1) is binnen de bebouwde kom geplaatst voor het kruispunt en buiten de bebouwde kom na het kruispunt.

Dat laatste heeft te maken met een parkeerverbod op de voorrangswegen buiten de bebouwde kom.

8. Is het voorsorteren bij het afslaan verplicht?

Voorsorteren is niet verplicht maar in veel gevallen wel verstandig.

Bestuurders die naar rechts willen afslaan mogen tijdig zoveel mogelijk aan de rechter- zijde gaan rijden. Bij het links afslaan mogen zij tijdig zoveel mogelijk tegen de wegas gaan rijden. Bij rijbanen bestemd voor bestuurders in één richting mogen zij zoveel mogelijk links aanhouden.

9. Welke weggebruikers gaan bij het afslaan voor?

Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer (dus alle weggebruikers) dat hen op de- zelfde weg tegemoet komt voor laten gaan. Dat geldt ook voor het verkeer dat zich op dezelfde weg naast of links of rechts dicht achter hen bevindt.

10. Welke afwijkende regels gelden er m.b.t. de tram?

Je moet een tram voorrang verlenen, zowel van links als rechts komend, tenzij dit door voorrangsborden of verkeerslichten anders is geregeld. Trams hebben ook voorrang als zij afslaan, ook als jij rechtdoor op dezelfde weg gaat. De tram die de rotonde ver- laat heeft voorrang op het verkeer dat de rotonde blijft volgen.

11. Welke regels gelden er bij het naderen van een rotonde?

Om een rotonde op een juiste wijze te kunnen gebruiken zijn er enkele afwijkende re- gels. Zo behoeven bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen vlak voor of op rotondes niet aan de rechterzijde van de rijbaan te rijden. Boven- dien is het alle bestuurders toegestaan vlak voor of op rotondes rechts in te halen.

12. Bij een overweg staan veelal borden met daaronder een schild met schuine rode stre- pen. Wat betekenen deze strepen precies?

Om de weggebruikers tijdig te informeren over de nadering van een overweg wor- den er vooral buiten de bebouwde kom waarschuwingen gegeven. Dat gebeurt door bakens en waarschuwingsborden. Daaraan is te zien op welke afstand de overweg te verwachten is. Het eerste baken met drie schuine rode strepen is op 240 m afstand van de overweg geplaatst. Het tweede baken met twee schuine rode strepen staat op 160 m en het derde staat op 80 m van de overweg. Het onderste gedeelte van de schuine streep is het dichtst bij het midden van de rijbaan.

13. Welke bijzondere regel geldt er voor een autobus binnen de bebouwde kom?

Je moet een bestuurder van een autobus die binnen de bebouwde kom aangeeft dat deze van de de bushalte wil wegrijden, voor laten gaan.

14. Is het gebruik van een uitwijkplaats, borden L20, L21 verplicht?

De borden L20 en L21 zijn informatieve verkeersborden om een uitwijkplaats op smalle wegen aan beide zijden aan te geven. Als je goed anticipeert en tijdig gebruik maakt van de uitwijkplaats kunnen gevaarlijke situaties voorkomen worden.

(6)

Open vragen: Hoofdstuk 4 Tractor

1. Wat is de rangorde van verkeersregels, aanwijzingen en verkeerstekens? En welke van de verkeerstekens onderling?

Aanwijzingen gaan altijd boven verkeerstekens en verkeersregels.

Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen.

Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, ook als deze regels onverenigbaar zijn met de verkeerstekens.

2. Noem de drie soorten verkeerstekens.

Verkeerstekens zijn verkeersborden, verkeerslichten en verkeerstekens op de weg.

3. Wat is de vorm van een verkeersbord dat waarschuwt voor een gevaarlijke situatie?

Dat bord is driehoekig met de punt naar boven.

4. Wat is de toegestane maximumsnelheid als onder het plaatsnaambord (bebouwde kom) geen snelheidsbord is aangebracht?

Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 50 km per uur.

5. Bij het naderen van een kruispunt springt het verkeerslicht op groen, juist op het moment dat een kruisende militaire colonne voor de helft het kruispunt heeft gepas- seerd. Mag de colonne doorsneden worden? En hoe zit dat met een uitvaartstoet?

De militaire colonne mag ook bij verkeerslichten niet doorsneden worden. Bestuurders die deel uitmaken van een uitvaartstoet moeten voor het rode verkeerslicht stoppen, zodat op dat moment de uitvaartstoet onderbroken zal worden.

6. Hoe is de voorrang geregeld als de verkeerslichten knipperen of zijn uitgevallen?

Dan gelden de normale voorrangsregels.

7. Wat betekent een witte pijl op een elektronisch signaleringsbord?

Deze pijl is een voorwaarschuwing voor een rood kruis. De schuine verlichte witte pijl geeft aan dat die rijstrook verlaten moet worden.

8. Mag met een touringcar ook een busstrook gevolgd worden?

Ja. Een touringcar is een autobus.

9. Welke kleur licht vervangt bij tram-/buslichten het groene licht?

Een wit licht.

10. Noem tenminste 8 verkeerstekens op het wegdek.

- Doorgetrokken streep - Verdrijvingsvlak - Puntstuk

- Voorsorteerstrook

- Uitrijstrook voorzien van pijlen - Busbaan

- Busstrook - Fietsstrook - Stopstreep - Haaientanden

11. Welke fietsstrook mag bij het voorsorteren naar rechts gebruikt worden?

Een fietsstrook voorzien van een onderbroken streep.

12. Is het toegestaan om op een weg, met verkeer in beide richtingen en voorzien van een doorgetrokken streep, naar links een inrit in te rijden?

Dat is niet toegestaan. De streep mag niet worden overschreden.

(7)

13. Moet je bij een stopbord ook stoppen als er geen verkeer aankomt?

Ja, je bent verplicht om voor de stopstreep tijdig te stoppen.

14. Voor je staan er haaientanden op de weg en er is bord B6 geplaatst.

Wat betekent dit precies?

Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg.

Open vragen: Hoofdstuk 5 Tractor

1. Wie toetst een voertuig voordat deze de openbare weg op mag?

Een voertuig wordt door de Rijksdienst voor wegverkeer (RDW) getoetst op de perma- nente eisen voordat deze de openbare weg op mag.

2. Waar staat de afkorting VIN voor?

Voertuigidentificatienummer, een LBT of MMBS moet zijn voorzien van een voertuig- identificatienummer.

3. Wat is een koppelinrichting?

Een koppelinrichting is de verbinding tussen de trekker en aanhangwagens en/of tus- sen de aanhangwagens onderling.

4. Waarvan moet een LBT en MMBS of de aanhanger hiervan zijn voorzien i.v.m. zijn lage snelheid?

Omdat ze met een lage snelheid rijden moeten deze voertuigen voorzien zijn van één goedgekeurde rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek.

5. Is een rechterbuitenspiegel verplicht?

De rechterbuitenspiegel is niet verplicht op alle voertuigen. Op een MMBS met een gesloten carrosserie geldt die verplichting wel. De rechterspiegel is ook verplicht bij het trekken van een hoge aanhanger waarbij je niet achterom over je aanhanger/lading kunt kijken.

6. Wat is de maximale lengte van samenstellen?

De lengte van samenstellen van LBT of MMBS en één of meer aanhangwagens of één of meer verwisselbare getrokken machines dan wel een combinatie hiervan, mag niet meer zijn dan 18.75 meter. Je noemt de hele lengte van een tractorcombinatie ook wel de ‘treinlengte’.

7. Wat wordt er bedoeld met aslast?

De aslast is het gewicht waarmee de wielen aan één as op de weg drukken.

8. Wat wordt er bedoeld met wieldruk?

De wieldruk is het gewicht waarmee één wiel op de weg drukt.

9. Wat is het voordeel van twee rempedalen?

Je kunt de pedalen ook van elkaar ontkoppelen (losmaken). Trap je op één pedaal, dan wordt alleen het achterwiel aan die zijde geremd. Je kan dan een hele scherpe bocht maken. Dat kan handig zijn als je op het land werkt.

10. Mag je met losgekoppelde rempedalen op de openbare weg rijden?

Nee. Normaal zijn deze pedalen aan elkaar gekoppeld (vastgemaakt). Als je de weg op gaat met je voertuig, is dit zelfs verplicht.

11. Wat is de voorgeschreven minimum profieldiepte van een band op een tractor?

De voorgeschreven minimum profieldiepte is 1,6 mm.

(8)

12. Waar staat voorgeschreven welke verlichting en reflectoren verplicht zijn op een voertuig?

In de ‘Regeling voertuigen’ is dit vastgelegd.

Buiten deze verplichte lichten en reflectoren zijn ook andere lichten en reflectoren toegestaan.

De manier waarop de lichten en reflectoren moeten zijn aangebracht, staat ook beschreven. Je mag dus niet zomaar toegestane verlichting of reflectoren monteren.

13. Wanneer ben je verplicht een geel zwaai-, knipper of flitslicht te voeren?

Als de kans bestaat dat jouw voertuig niet tijdig door andere weggebruikers wordt opgemerkt, ben je verplicht minimaal één geel zwaai-, knipper of flitslicht te voeren, zoals bij gladheidsbe- strijding of sneeuwruimen en als de LBT of MMBS die met inbegrip van de lading breder zijn dan 2,60 meter. In andere gevallen is het gebruik niet toegestaan.

Gele zwaai-, flits- of knipperlichten moeten een keuringscertificaat hebben.

14. Mag een deelbare lading aan de achterzijde uitsteken?

Ja. Deelbare lading mag aan de achterzijde maar beperkt uitsteken:

• tot 1 meter aan de achterzijde;

• tot een maximum van 5 meter achter het hart van de achterste as.

15. Wanneer moet er een breedtemarkering geplaatst worden?

Lading en verwisselbare uitrustingsstukken die in de breedte meer dan 0,10 meter buiten de zijkant van het voertuig uitsteken, moet je voorzien van het markeringsbord ‘brede lading’.

16. Wanneer moet je scherpe en/of uitstekende delen afschermen?

Als je met je MMBS of LBT de weg op gaat, moet je ervoor zorgen dat er geen scherpe delen en/of uitstekende delen zijn die gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers kun- nen opleveren of vergroten.

Je hoeft scherpe en/of uitstekende delen niet af te schermen als deze zich meer dan 2 meter boven het wegdek bevinden

Open vragen: Hoofdstuk 6 Tractor

1. Wat wordt in het RVV 1990 verstaan onder verkeer, weggebruikers, bestuurders?

Verkeer zijn alle weggebruikers.

Weggebruikers zijn voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandi- captenvoertuig, een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trek- dieren of vee en bestuur ders van een bespannen of onbespannen wagen.

Bestuurders zijn alle weggebruikers behalve voetgangers.

2. Hoe luidt de algemene norm voor de verkeersregels (artikel 5) en wat houdt deze norm in?

De algemene norm luidt: Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat ge- vaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Deze regel is de basis voor sociaal verkeersgedrag. Deelnemen aan het verkeer is een samenspel. Het gevaar en hinder wordt aanzienlijk voorkomen door de verkeersregels na te leven en rekening te houden met anderen die eventueel fouten maken.

(9)

3. Wat houdt civiele aansprakelijkheid precies in?

In het verkeer zijn degenen die niet in een motorrijtuig rijden zoals voetgangers en fiet- sers het meest kwetsbaar. Daarom genieten zij op het gebied van de civiele aansprake- lijkheid bijzondere bescherming. Als er een verkeersongeval plaatsvindt tussen bijvoor- beeld een fietser en een tractor, dan is de eigenaar van de tractor altijd aansprakelijk voor de schade. Dat betreft zowel de schade aan de fiets als de schade die geleden wordt in verband met het herstel van eventuele verwondingen. De aansprakelijkheid heeft niets te maken met de schuld aan het ongeval. Als de fietser bijvoorbeeld geen voorrang heeft verleend dan is deze strafrechtelijk verantwoordelijk en kan daarvoor gestraft worden. In geval van overmacht kan de rechter beslissen dat de eigenaar van de tractor niet aansprakelijk is.

4. Moet een tractor waarmee je maar een enkele keer over de openbare weg rijdt, verze- kerd zijn?

De bezitter van een motorrijtuig is verplicht, als dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, voor het motorrijtuig tenminste een WA-verzekering af te sluiten en in stand te houden.

5. Wat is de wettelijke grens m.b.t. het gebruik van alcohol in het verkeer?

De wettelijke grens bij beginnende bestuurder of bromfietsers jonger dan 24 jaar is 0,2 promille of 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (88 μg/l).

De wettelijke grens voor ervaren bestuurders is 220 microgram alcohol per liter uitge- ademde lucht (220 μg/l) of 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed (0,5 promille).

6. Wat is de wettelijke grens m.b.t. het gebruik van een combinatie van alcohol en drugs in het verkeer?

Hiervoor geldt een absolute nul limiet.

7. Welke verplichtingen gelden er voor de bestuurder bij een alcoholcontrole?

Bij een alcoholcontrole is het verplicht mee te werken aan een voorlopig onderzoek, de zogenoemde blaastest. Wordt er boven de limiet geblazen dan wordt de bestuurder aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Daar moet tweemaal op een ademanalyse-apparaat geblazen worden om een geldige uitslag te krijgen.

Weigert de bestuurder te blazen of is er een bijzondere geneeskundige reden dan kan een bloed- of urineonderzoek gevorderd worden. Meewerken aan zo’n onderzoek is verplicht.

8. Wat houdt een opgelegd rijverbod in?

Bij de constatering dat er een voertuig onder invloed van alcohol is bestuurd kan de politie een rijverbod opleggen. Dat kan ook bij iemand die aanstalten maakt om weg te rijden. Het rijverbod (tot maximaal 24 uur) geldt voor het besturen van alle voertuigen dus ook van fietsen.

9 Noem enkele maatregelen (naast de straf) die opgelegd kunnen worden bij een ver- oordeling ter zake van een overtreding van de alcoholwetgeving?

Bij een veroordeling ter zake overtreding van de alcoholwetgeving kunnen er naast de hoofdstraf (bijvoorbeeld een boete of invordering en inhouding van het rijbewijs) maat- regelen aan de overtreder opgelegd worden. Het betreft het deelnemen aan een Edu- catieve Maatregel Alcohol (EMA) of het opnieuw afleggen van een rijproef.

Ligt het ademalcoholgehalte boven de 785 ug/l (570 ugl/l bij beginnend bestuurders) dan krijg je zelfs een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd, waarbij je het risico loopt je rijbewijs voor minimaal een jaar kwijt te raken.

(10)

10. Wat is een beginnersrijbewijs?

Iedereen die voor het eerst een rijbewijs haalt, valt onder de regeling van het begin- nersrijbewijs.

Als je je eerste rijbewijs gehaald hebt op 16- of 17-jarige leeftijd, dan ben je zeven jaar een beginnende bestuurder en als je je eerste rijbewijs hebt behaald op 18-jarige leef- tijd of daarna, dan ben je vijf jaar een beginnende bestuurder.

Het maakt niet uit voor welke categorie het beginnersrijbewijs is afgegeven. Dit kan zowel voor categorie AM (bromfiets)of categorie T (tractor).

Als 2toDrive definitief wordt ingevoerd, zijn 17-jarigen met het B-rijbewijs ook 5 jaar beginnend.

11. Welke voertuigen mag je besturen met een T-rijbewijs?

LBT, Landbouw- en bosbouwtrekker en MMBS, Motorrijtuig met beperkte snelheid.

12. Zijn er ook uitzonderingen op de rijbewijsplicht voor een LBT of een MMBS?

Er is geen T-rijbewijs verplicht voor een LBT en een MMBS die, inclusief verwisselbaar uitrustingsstuk aan de voorkant, niet breder zijn dan 130 cm.

13. Hoe lang is een rijbewijs geldig?

Een rijbewijs dat is afgegeven aan een aanvrager die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, is geldig voor de duur van 10 jaar, gerekend vanaf de dag van afgifte.

Dat geldt niet voor rijbewijzen van de categorieën C(E) en D(E). Die rijbewijzen zijn sinds 9 januari 2013 vijf jaar geldig. Voor mensen die reeds een rijbewijs C(E) of D(E) bezitten gaat de nieuwe regel in na verlenging van hun rijbewijs.

Een rijbewijs dat is afgegeven aan een aanvrager vanaf 65 jaar die nog niet de leef- tijd van 70 jaar heeft bereikt, is geldig vanaf de dag van afgifte tot de dag waarop de leef- tijd van 75 jaar is bereikt.

Een rijbewijs dat is afgegeven aan een aanvrager vanaf 70 jaar is geldig voor de duur van vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de dag van afgifte.

Na de leeftijd van 75 jaar zal bij de aanvraag voor verlenging een verklaring van ge- schiktheid overlegd moeten worden.

(11)

Open vragen: Hoofdstuk 7 Tractor

1. Wat is een belangrijk hulpmiddel om je LBT te leren kennen voordat je er mee gaat rijden?

Een belangrijk hulpmiddel is het instuctieboekje van je LBT.

2. Wat zijn de kenmerken van een dieselmotor?

• veel kracht bij lage toeren;

• een hoog rendement en dus laag brandstofverbruik;

• weinig storingsgevoelig en dus betrouwbaar;

• een lange levensduur.

3. Welke drie elementen zijn nodig voor het verbrandingsproces bij een dieselmotor?

1. Brandstof.

2. Lucht (zuurstof).

3. Ontbrandingstemperatuur.

4. Noem de slagen bij het vierslagproces?

1. Inlaatslag.

2. Compressieslag.

3. Arbeidsslag.

4. Uitlaatslag.

5. Je moet motorolie bijvullen. Hoe weet je welke olie je moet bijvullen?

Dat kan je opzoeken in het instructieboekje.

6 Hoe kun je het oliepeil controleren?

Met een oliepeilstok controleer je het oliepeil in het carter. Bij de modernste LBT’s kan het oliepeil ook elektronisch aangegeven worden met de oliepeilcontrolelamp of oliepeilmeter.

7. Wat is de taak van een luchtfilter?

Het reinigen van de inlaatlucht – zonder de luchtstroom daarbij wezenlijk te belemmeren – behoort tot de belangrijkste taak van het luchtfilter. Een bijkomende taak is het dempen van het aanzuiggeluid van de lucht.

9. Je ziet zwarte rook uit je uitlaat. Wat ga je als eerste contoleren?

Het luchtfilter, een vervuild luchtfilter is vaak herkenbaar aan zwarte rook uit de uitlaat.

9. Wat is de fuctie van de tussenbak in de aandrijflijn?

Met de tussenbak kun je schakelen tussen twee- of vierwielaandrijving.

10. Wat is de draairichting van de aftakas?

Rechtsom.

11. Welke onderdelen zorgen voor vering?

• de banden (lucht is immers samendrukbaar);

• de cabinevering;

• de stoelvering;

• de voorwielvering.

12. Welke rem is verplicht en waarvoor dient deze?

Bedrijfsrem:

- om de snelheid van het voertuig te verminderen;

- om het voertuig tot stilstand te brengen.

Parkeerrem:

- om het voertuig op de plaats te houden van het voertuig. Moet te allen tijde werken, ook zonder draaiende motor.

(12)

13. Wat levert een accu?

Een accu slaat elektriciteit op en zorgt voor stroom zonder dat de motor draait.

14. Wat is de functie van een dynamo?

De dynamo wordt aangedreven door de motor en wekt elektrische energie op. Zodra de motor gestart is, gebruikt de LBT geen spanning meer vanuit de accu. De spanning komt dan rechtstreeks van de dynamo. De dynamo heeft voldoende capaciteit om alle stroomverbruikers op en aan de LBT van stroom te voorzien.

15. Wat is het verschil tussen hydraulische- en mechanische overbrenging.

Bij hydrauliek wordt, in plaats van een mechanische overbrenging door middel van stangen of kettingen, de kracht van de motor overgebracht door de hydraulische olie rond te pompen via de hydraulische leidingen.

16. Wat is de functie van motorolie?

De motorolie zorgt voor koeling, geluidsdemping, reiniging, afdichting en smering.

Om te onthouden: Koegras.

17. Wat is de wettelijk voorgeschreven minimale profieldiepte van een band op een LBT?

De banden van een LBT moeten een minimaal profieldiepte van 1,6 mm hebben.

Weinig profiel betekent dat de tractor op het land met de band ook minder trekkracht kan overbrengen. Een tractor met geen of weinig profiel op de banden heeft zeer wei- nig op onverharde ondergrond of op de openbare weg.

18. Wat is het voordeel van de moderne K80 koppeling?

Door minder speling, voor de bestuurder zeer comfortabel. daardoor ook minder piek- belasting voor de transmissie. Het maakt voldoende beweging mogelijk. Een bekende leverancier is “scharmuller” (tip, kijk op scharmuller.com).

19. Wat is belangrijk als je een aanhanger gaat aankoppelen?

Passen de aanhanger en het voertuig-deel bij elkaar?

Is de dissel heel, geen scheuren.?

Zijn de elektrische en hydraulische aansluitingen onbeschadigd?

Passen de rem-aansluitingen bij elkaar?

Open vragen: Hoofdstuk 8 Tractor

1. Hoe kan je als eigenaar of bestuurders van een LBT een bijdrage leveren tot het ver- minderen van de uitstoot van schadelijke stoffen.

Het inzetten van het juiste voertuig, een goede conditie van het voertuig en een aange- paste rijstijl leiden tot een vermindering van schadelijke stoffen en dus ook kosten door minder brandstofverbruik.

(13)

Open vragen: Hoofdstuk 9 Tractor

1. Wat is de juiste manier om uit de cabine van je LBT te stappen?

Bij het uitstappen mag je niemand hinderen of in gevaar brengen. Let op het achterop- komend verkeer en let op het tegemoetkomend verkeer.

Stap altijd uit met je rug naar buiten en je neus naar de cabine. Op deze manier kun je de aanwezige handgrepen optimaal gebruiken.

2. Is een gordel verplicht?

Er is (nog) geen verplichting voor de aanwezigheid van gordels. Als ze zijn aangebracht moeten deze deugdelijk zijn. Gebruik indien aanwezig deze gordel, dit helpt mee om ernstig letsel te voorkomen bij een ongeval.

3. Wat is de wettelijke maximumsnelheid van een LBT?

De wettelijke maximumsnelheid is 25 km per uur.

4. Wat is de maximale afstand bij het slepen van een ander voertuig?

De maximale afstand bij het slepen op de openbare weg is 5 meter.

5. Je wilt een zekering vervangen. Waat zijn de voorzorgsmaatregelen die je neemt?

Je schakelt vóór het vervangen van de zekering alle stroomverbruikers uit.

Je let op dat de nieuwe zekering dezelfde waarde (Ampèrage) heeft als de gesmolten zekering. Gebruik geen zwaardere zekering. De kans bestaat dan dat de bedrading eer- der smelt dan de zekering.

2. Noem enkel handelingen die het brandstofverbruik verminderen

- Schakel zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling. Het groene gebied op de toe- renteller geeft het toerentalgebied aan waarin het best geschakeld kan worden.

- Rijd zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid en een laag toerental in de hoogste versnelling waarin de motor soepel loopt.

- Kijk zo ver mogelijk vooruit en anticipeer op wat het overige verkeer gaat doen maak gebruik van het rollend vermogen. Gebruik je cruise control.

- Houd voldoende afstand.

- Zet de motor uit wanneer het kan. Het loont al bij een stop van een minuut.

- Vermijd energieverspilling door onnodig gebruik van elektrische apparatuur.

- Rijd na het starten direct rustig weg.

- Zorg voor een goede afstelling van grondwerkmachines.

- Zorg voor de juiste bandenspanning.

- Zorg voor voldoende druk op de vooras bij een LBT met vierwielaandrijving zodat de voorwielen niet onnodig doorslippen.

3. Bij aanvang van je werkzaamheden laat je de motor enige tijd warmdraaien en zet je de aanjager van de verwarming aan. Wat is het gevolg hiervan?

- slecht voor het milieu;

- kost onnodig veel brandstof;

- hogere slijtage aan de motor.

4. Je rijdt met een tractor met een lage bandenspanning. Wat is het gevolg hiervan?

Door met een te lage bandenspanning op de weg te rijden, ontstaat er veel rolweer- stand.

Op het land heeft een lage bandenspanning het voordeel van minder insporing.

5. Wanneer is het zinvol om bij een stilstaand voertuig, de motor af te zetten?

Wanneer een voertuig langer dan één (1) minuut stil moet staan, is het zinvol om de motor af te zetten. Houd wel in de gaten of de verkeersveiligheid het toelaat om de mo- tor af te zetten.

(14)

Open vragen: Hoofdstuk 10 Tractor

1. Bij welke goederen is het kantelmoment het grootst?

Het kantelmoment van lading, die uit vloeistoffen is het grootst.

2. Wat kunnen de gevolgen zijn van overbelading?

Als een voertuig is overbeladen is kunnen de gevolgen zijn:

- ongunstig brandstof verbruik;

- versnelde slijtage;

- schade aan wegen;

- verkeersveiligheid;

- sancties.

3. Waarom moet je lading zekeren?

Als je met een LBT-combinatie lading vervoert, worden er bij het optrekken, afremmen of het nemen van bochten krachten op de lading uitgevoerd.

4. Hoe noem je de zijwaardse krachten als je een bocht rijdt ok wel?

Cetrifugaalkracht of middelpuntsvliedende kracht.

5. Zijn de zijwaardse krachten als je een bocht rijdt bij een hogere snelheid, groter of kleiner?

De krachten worden groter. Te snel een bocht ingaan is de meest voorkomende oorzaak van kan- telen.

6. Je komt bij een ongeval met een gewonde die in shock verkeerd. Mag je het slachtof- fer een glaasje water aanbieden?

Laat het slachtoffer niet drinken. Bij shock blijft het vocht in de maag en er ontstaat een grote kans op braken.

7. Je komt bij een ongeval met een gewonde motorfietser die zijn helm nog op heeft. Is het verstandig de helm zo snel mogelijk af te nemen?

Nee. Het veilig afnemen van een helm vraagt een bepaalde techniek die je beter aan deskundigen kunt overlaten. Alleen in absolute noodsituaties mag je de helm voorzich- tig afnemen.

8. Welk ezelsbruggetje ken je voor het handelen in een ongeval situatie?

PAMAN

De acties die je in ieder geval onderneemt zijn, letten op:

• Persoonlijk veiligheid.

• Andermans veiligheid.

• Markeren van ongevalsplaats . • Alarmeren hulpdiensten.

• Noodmaatregelen bijvoorbeeld op het gemak stellen van het slachtoffer.

9. Welk probleem doet zich vaak voor op een plattelandsweg waar een tegenligger je tegemoet komt?

Je moet beide uitwijken naar een zachte berm om elkaar te passeren.

10. Een LBT rijdt in het donker met verlichting. Een personenauto komt de LBT tegemoet.

Lijkt de LBT voor de bestuurder van de auto verder weg of dichterbij als de bestuur- der van de auto denkt dat hij een andere auto ziet?

Het lijkt alsof het voertuig verder weg is. Dit komt omdat de koplampen van een LBT, die de bestuurder van de auto ziet, dichter bij elkaar staan dan de koplampen van een personenauto.

(15)

6. Wat is een wrijvingscoéfficient?

De wrijvingscoëfficiënt is een getal (waarde) dat de mate van wrijving tussen twee oppervlakken aangeeft. De wrijvingswaarde geeft aan hoe eenvoudig een lading kan verschuiven.

7. Waarom zou je antislipmatten gebruiken?

Je kunt de wrijving vergroten door gebruik te maken van antislipmatten. Antislipmatten zijn matten die door hun samenstelling een wrijvingscoëfficiënt hebben van meer dan μ 0,60. Deze matten voorkomen dat de lading makkelijk verschuift. Daardoor heb je ook minder spanbanden nodig.

8. Wat wordt verstaan onder ‘Neer zekeren’?

Neer zekeren of neer sjorren is de meest toegepaste en ook meest bekende methode bij het zeke- ren van lading. Je perst, door gebruik te maken van spanbanden met een ratel, de lading op de laadvloer. Bij het neer sjorren wordt de lading niet gezekerd door sjormiddelen. De sjormiddelen zorgen voor de ‘perskracht’ waarmee de lading tegen de laadvloer wordt gedrukt. De lading is zo door de hoge wrijvingskracht tegen schuiven of kantelen gezekerd. Door antislipmatten te gebrui- ken kan de lading nog minder verschuiven.

9. Wat wordt verstaan onder ‘Vorm zekeren’?

Vorm zekeren is een vormsluitende ladingzekering, die gebaseerd is op het opsluiten van de la- ding op de laadvloer, zodat de lading niet meer in beweging kan komen. De op de lading werken- de langs- en dwarskrachten worden direct via de toegepaste zekeringsmiddelen aan de opbouw van het voertuig overgedragen. Natuurlijk moet de lading nog met sjorbanden worden vastgezet.

10. Wat wordt verstaan onder ‘Direct zekeren’?

Bij direct zekeren of direct sjorren worden de op de lading werkende langs- en dwarskrachten direct via de sjormiddelen aan de voertuigopbouw overgedragen.

Voor het direct schuinsjorren zijn altijd minstens 8 sjormiddelen nodig.

11. Wat is de belangrijkste regel bij het plaatsen van de lading?

De belangrijkste regel bij het plaatsen van de lading is:

Zorg dat het zwaartepunt zich op de hartlijn van de wagen bevindt. Het liefst zo laag mogelijk.

12. Op een spanband staat vermeld dat de treksterkte 4000 daN bedraagt. Hoeveel kg. treksterkte heeft deze spanband?

De treksterkte wordt aangeduid met daN. Eén daN komt overeen met ongeveer 1 kg. Bij 4.000 daN is de treksterkte ongeveer 4.000 kg.

13. Wat kan de oorzaak zijn als het voertuig onstabiel is?

Een onstabiel voertuig kan worden veroorzaakt doordat de lading niet goed is verdeeld. Ook het zwaartepunt is erg belangrijk. Bij overbelading kan het voertuig onstabiel worden en daardoor een grote invloed hebben op het rijgedrag.

14. Welke krachten kunnen op de lading werken?

Op de lading kunnen door hard te remmen de voorwaartse krachten werken. De achterwaartse krachten treden op tijdens het optrekken en als je tegen een helling oprijdt. Bij het veranderen van richting en bij het nemen van bochten ontstaan centrifugale krachten.

Open vragen: Hoofdstuk 11 Tractor

2. Hoe wordt het algemeen stopteken gegeven?

(16)

Parkeerverbod.

(Dit verbod geldt voor de zijde van de weg waar het bord is geplaatst, uitge- zonderd voor de tot parkeren bestemde weggedeelten).

Gesloten voor vrachtauto's.

Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven.

C7

C20 E7

L19 L13

J34 J23 F3

E1

Zonebord A1

Gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.

Verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen.

Zonebord maximumsnelheid.

Ongeval.

Voetgangers.

Verkeerstunnel.

Dichtstbijzijnde uitgang of twee dichtstbijzijnde uitgangen in de op het bord aangegeven richting en afstand.

Verplichte rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s en lijn- bussen.

Verplicht gebruik passeerstrook (rijstrook om ingehaald te kunnen worden), F19

Geldt uitsluitend voor vrachtauto’s.

Uitwijkplaats rechts van de weg.

Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen.

Onderborden bij bord C22 voor tunnels. De letter geeft de categorie van de tunnel aan. Afhankelijk van de categorie is het vervoer van bepaalde gevaarlij- ke stoffen door de tunnel verboden.

Als het een categorie A tunnel betreft, wordt de A niet aangegeven.

C22

U bord

De U-borden geven een blijvende omleidingsroute aan over het provincia- le of gemeentelijke wegennet. Op het blauwe bord staat de letter U en een nummer aanduiding. De U staat voor uitwijkroute en de nummers geven de verschillende routes aan. Deze route kan genomen worden als een snelweg is afgesloten door bijvoorbeeld een ongeval, maar ook wanneer er aan de weg gewerkt wordt. Op de borden bij de snelweg staat dan aangegeven dat je de uitwijkroute moet volgen.

L20

1. Wat is de betekenis van de volgende borden?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

= Jongeren maken gezonde keuzes inzake tabak-, alcohol- en ander druggebruik. = Jongeren worden door

U krijgt deze folder omdat u op de Spoedeisende Hulp (SEH) bent behandeld en mogelijk ook alcohol of drugs heeft gebruikt voorafgaand aan uw behandeling op de SEH.. Het

Daarom werkt Work First ook niet zo goed voor laagop- geleiden – onder wie de meeste laaggeletterdheid voorkomt: zij kunnen hun arbeidsmarktpositie pas significant verbeteren als

Het beleid ten aanzien van het (verbod op het) bezit, gebruik en onder invloed zijn tijdens het werk van alcohol en/of drugs, alsmede het gebruik en onder invloed zijn van

Alle kinderen met hoesten, piepen en hoesten of piepen en dyspnoe hadden luchtweg hyperreactiviteit (bovenste en/of bronchiale hyperreactiviteit). Van de kinderen met alleen hoesten

exploitatieovereenkomst gesloten met betrekking tot de realisatie van 39 woningen op een gedeelte van de woningbouwlocatie ’t Schouw te Watergang, kadastraal bekend gemeente

Maar… je zult je dag maar niet hebben als geestelijk verzorger temidden van de vele ‘dagen’ die er zijn waar onze samenleving aandacht voor vraagt.. We kennen er talloze: de dag van

Niet verzekerd is schade ontstaan door of verband houdend met een bestuurder die onder zodanige invloed is van alcohol, drugs, medicijnen of andere stoffen die de