• No results found

a.i. Opsporen van trichinen bij karkassen van gedomesticeerde varkens tijdens de post-mortemkeuring.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "a.i. Opsporen van trichinen bij karkassen van gedomesticeerde varkens tijdens de post-mortemkeuring."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen

Omzendbrief betreffende onderzoeken ter opsporing van de aanwezigheid van Trichinella in de karkassen van gedomesticeerde varkens in slachthuizen tijdens de post-mortemkeuring

Kenmerk PCCB/S3/665052 Datum 03/04/2020

Huidige versie 2.2 Van toepassing vanaf datum van

publicatie Trefwoorden PM-keuring varkens – trichinenonderzoek - afwijking op verplichting

Opgesteld door Goedgekeurd door

Wits, Julie, attaché Heymans, Jean-François, directeur-generaal a.i.

1. Doel

Deze omzendbrief heeft als doel de exploitanten van varkensslachthuizen en de houders van mestvarkens in kennis te stellen van de reglementaire voorschriften met betrekking tot controles op de aanwezigheid van trichinen in varkensvlees.

2. Toepassingsgebied

Opsporen van trichinen bij karkassen van gedomesticeerde varkens tijdens de post-mortemkeuring.

3. Referenties

3.1. Wetgeving

Verordening (EU) Nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) Nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) Nr. 1107/2009, (EU) Nr. 1151/2012, (EU) Nr. 652/2014, (EU) Nr. 2016/429 en (EU) Nr. 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) Nr. 1/2005 en (EG) Nr. 1099/2009 van de Raad en de richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) Nr. 854/2004 en (EG) Nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles).

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 van de Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees.

(2)

3.2. Andere

Wetenschappelijk advies1 van 03.10.2011 van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) over de herziening van de vleeskeuring bij varkens.

Omzendbrief (PCCB/S3/GDS/1152342) met betrekking tot de keuring van varkens.

4. Definities en afkortingen

Onder « gecontroleerde huisvestingsomstandigheden in geïntegreerde productiesystemen » wordt verstaan: een type veehouderij waarbij de varkens ononderbroken worden gehouden onder de door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf gecontroleerde omstandigheden qua voeding en huisvesting die zijn weergegeven in bijlage IV, hoofdstuk I, punt A bij uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 (zie bijlage).

VKI: informatie over de voedselketen.

5. Controle op trichinen in het slachthuis

In 2011 heeft België aan de Commissie en aan de andere Lidstaten gemeld, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 2015/1375 (artikel 3, paragraaf 3, punt c)), dat zijn territorium een verwaarloosbaar risico op trichinen bij gedomesticeerde varkens vertoonde.

EFSA erkent dat er in de EU sporadisch Trichinella-infestaties voorkomen bij varkens, voornamelijk bij varkens met buitenbeloop. EFSA heeft tevens vastgesteld dat het veehouderijsysteem de enige belangrijke risicofactor is voor Trichinella-infestaties en dat de kans op Trichinella-infestaties verwaarloosbaar is bij varkens die worden gehouden onder omstandigheden waar de huisvesting en de voedering door de veehouder strikt worden beheerd, de zgn. houderijen met gecontroleerde huisvestingsomstandigheden.

Het risico op infestatie door trichinen bij varkens die gehuisvest worden in gecontroleerde huisvestingsomstandigheden wordt daarom op dit ogenblik als verwaarloosbaar beschouwd binnen de Europese Unie. Het controlesysteem voor trichinen werd dus aangepast om te beantwoorden aan de reële sanitaire risico's.

5.1. Varkens uit Belgische varkenshouderijen

Omwille van de Europese status “gebied met verwaarloosbaar Trichinella-risico bij gedomesticeerde varkens”, zijn karkassen van gedomesticeerde varkens die komen van Belgische bedrijven die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden (zie bijlage) toepassen, vrijgesteld van het onderzoek ter opsporing van de aanwezigheid van trichinen in het slachthuis.

Voor andere lidstaten dan België en Denemarken, zijn de volgende modaliteiten effectief van toepassing voor de controle op trichinen in slachthuizen bij het post-mortemonderzoek:

o alle karkassen van fokvarkens (zeugen en beren), ofwel minstens 10% van de varkens die jaarlijks naar het slachthuis worden gestuurd en die afkomstig zijn van elk

1Scientific Opinion on the public health hazards to be covered by inspection of meat (swine), European Food Safety Authority (EFSA) www.efsa.europa.eu

(3)

bedrijf waarvan officieel erkend is dat het gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepast, moeten onderworpen worden aan het trichinenonderzoek;

o alle karkassen van gedomesticeerde varkens die komen van bedrijven waarvan niet officieel erkend is dat ze gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen, moeten systematisch onderworpen worden aan het trichinenonderzoek.

Sinds 1 juni 2014 hebben alle varkensbedrijven in Sanitel automatisch het officiële statuut "bedrijf dat gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepast" bekomen. De varkenshouder die buitenbeloop toepast en/of die niet onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden produceert, moest dit aan DGZ/Arsia melden vóór 31/05/2014.

Het FAVV controleert, in het kader van zijn inspectieprogramma, of er wel degelijk nog altijd aan de voorwaarden voldaan is. Het naleven van die voorwaarden kan ook gecontroleerd worden door een erkend certificeringsorganisme ter gelegenheid van de audit ter validatie van de autocontrole.

Bovendien dient de varkenshouder het FAVV – via DGZ/Arsia - te informeren wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meerdere van de voorwaarden vermeld in bijlage of wanneer een wijziging is opgetreden die een invloed kan hebben op het statuut “houderij met gecontroleerde huisvestingsomstandigheden”.

Ingeval deze voorwaarden niet meer worden nageleefd, zal het statuut onmiddellijk worden ingetrokken.

Na intrekking van het statuut kunnen bedrijven opnieuw het statuut bekomen als de vastgestelde problemen zijn opgelost en de voorwaarden naar tevredenheid van het FAVV worden nageleefd. De varkenshouder contacteert daarvoor DGZ/Arsia. DGZ/Arsia informeert het FAVV dat een controle ter plekke kan uitvoeren.

In alle gevallen is het de verantwoordelijkheid van de varkenshouder om te controleren of de varkens die hij in zijn bedrijf introduceert, afkomstig zijn van een bedrijf dat onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden produceert.

Indien de varkens afkomstig zijn uit houderijen die niet produceren onder het officiële statuut

“gecontroleerde huisvestingsomstandigheden”, dienen alle karkassen in het slachthuis te worden onderworpen aan het trichinenonderzoek.

In afwijking daarvan, mag de analyse van de karkassen van gedomesticeerde varkens achterwege gelaten worden, op voorwaarde dat een gepaste vriesbehandeling wordt toegepast.

De karkassen en het vlees van niet-gespeende biggen van minder dan 5 weken zijn vrijgesteld van het trichinenonderzoek.

Varkens die toegang hebben tot buitenuitloop (« buitenbeloop varkens » en BIO varkens) en everzwijnen moeten ook altijd worden getest.

De informatie over het type veehouderij (gecontroleerde huisvestingsomstandigheden/toegang tot buitenuitloop) als ook die over de varkenscategorie (vleesvarkens/fokvarkens) moet aan de slachthuisexploitant worden verstrekt. Deze informatie moet ter beschikking gesteld worden van de officiële dierenarts. De inhoud van het formulier over de voedselketeninformatie is zodanig uitgebreid dat deze elementen kunnen vermeld worden.

5.2. Ingevoerde of uitgewisselde varkens

Aangezien Denemarken ook de EU-status “gebied met verwaarloosbaar Trichinella-risico bij gedomesticeerde varkens” bezit, gelden voor levende varkens die worden aangevoerd uit Deense

(4)

varkenshouderijen dezelfde regels als voor varkens die afkomstig zijn van Belgische houderijen (vrijstelling voor het trichinenonderzoek in het slachthuis).

Voor varkens die België binnenkomen vanuit andere lidstaten of die worden ingevoerd vanuit derde landen met het oog op slachting, geldt het volgende:

- voor varkens afkomstig van varkenshouderijen die produceren onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden:

• ofwel worden alle karkassen van fokzeugen en -beren onderworpen aan het trichinenonderzoek;

• ofwel worden minstens 10% van de varkens die jaarlijks naar het slachthuis worden gestuurd, onderworpen aan het trichinenonderzoek.

- voor varkens afkomstig van varkenshouderijen die niet produceren onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden: alle karkassen dienen in het slachthuis te worden onderworpen aan het trichinenonderzoek (of aan vriesbehandeling).

- niet-gespeende biggen van ten hoogste 5 weken oud zijn steeds volledig vrijgesteld van het trichinenonderzoek.

Het ‘verwaarloosbaar risico’ is thans niet wereldwijd erkend. Voor de export (= naar een bestemming buiten de EU) bestemd vlees van vleesvarkens moet worden getest als het vereiste certificaat daaromtrent een expliciete verklaring bevat. De exploitant moet rekening houden met de eindbestemming van het vlees en met het feit dat de dierenarts vers vlees in voorkomend geval alleen voor de export kan certificeren als hij in het bezit is van een geldig bewijs van het gunstige resultaat van de verrichte onderzoeken (tenzij een reglementaire vriesbehandeling is toegepast ter vervanging van de analyse; zie bijlage II van uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375).

Het is duidelijk dat meteen na ontvangst van varkens in het slachthuis, de exploitant zich ervan moet vergewissen dat ze correct geïdentificeerd zijn en overeenstemmen met de aangeleverde VKI, zodat het op grond daarvan onbetwistbaar is welke varkens al of niet moeten bemonsterd en onderzocht worden. Vervolgens zal hij er ook voor zorgen dat de officiële dierenarts duidelijk wordt geïnformeerd over de varkens die moeten bemonsterd en onderzocht worden, hetzij omdat ze onder de reglementaire verplichting vallen, hetzij ze principieel van analyse zijn vrijgesteld, maar dat hij ze om redenen die hem eigen zijn (bv. export) toch wil bemonsteren en doen onderzoeken.

Het aanbrengen van een specifiek officieel merk dat het testen van varkenskarkassen en –vlees bevestigt, is niet vereist noch voorzien maar er moet door de exploitanten in de voedselketen wel een betrouwbaar traceerbaarheidssysteem worden toegepast waardoor niet-geteste varkens en geteste varkens en daarvan afkomstig vlees van elkaar kunnen worden onderscheiden, met het oog op een eventuele certificatie bij de export. De tracering moet « stroomopwaarts » worden gegarandeerd tussen het klophamernummer, het volgnummer in het slachthuis en de VKI en « stroomafwaarts » tussen het slachtnummer en de bestemming van de producten.

6. Bijlagen

Uittreksel uit uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375

(5)

7. Overzicht van de revisies

Overzicht van de revisies van de omzendbrief

Versie Van toepassing vanaf Redenen en omvang van de revisie

1.0 01/06/2011 Originele versie

2.0 01/06/2014 Publicatie van verordening (EU) nr. 216/2014 tot wijziging verordening (EG) nr. 2075/2005

2.1 10/05/2016 Codificatie van verordening (EG) nr. 2075/2005

2.2 Datum van publicatie Publicatie van verordening (EU) nr. 2017/625 tot intrekking verordening (EG) nr. 854/2004

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sm aijfars voor ij sar sa aluainiua sijs gan- atig laan* Sa zoutgehalten aija voldoende laag* Stikstof, foifor an kali werden weinig

atikatof aa foafar vardan aoraaal gavoa­ daa» kali fliak tat vaal* Da oijfars voor aagaaaiaa aa sangsaa sija voldoaada boog.. Taa aaasiaa vaa da alapotgrondaaaatara kaa ia gaaa aa-

Voor pijlstaart en wintertaling lijkt geen verslechtering van het leefgebied aan de orde te zijn, maar zijn de doelstellingen geformuleerd op het moment dat er enkele

Bat aantal geoogste vrachten wordt bepaald 1a door da trosgrootte, fa door da vruchtaetting. Beide faotoren aijn vaar daae proef nadar uitgewerkt. lat aantal gevonade bloeaen»

Zijn de bramen bestemd voor de verse consumptie dan wordt geplukt in doosjes van 25p gram. Stekelloze rassen lenen zich beter voor

In this study, three raw materials, horse manure, soy meal and maize chops, were selected for evaluation as raw materials for media production based on their

Diabetes mellitus Male infertility Diabetic neuropathy Oxidative stress Reactive oxygen species Advanced glycated end products..  Corresponding author: du Plessis Stefan S, Division

Plaats vervolgens de eerste zak in de tweede zak, zonder de buitenkant aan te raken (Foto 8a), verwijder indien van toepassing nu ook het tweede paar handschoenen zoals