• No results found

ADVIES Nr 13 / 1999 van 12 april 1999

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES Nr 13 / 1999 van 12 april 1999"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KONINKRIJK BELGIE

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

ADVIES Nr 13 / 1999 van 12 april 1999

O. Ref. : 10 / A / 1999 / 008

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Sociale Zaken, ontvangen op de Commissie dd. 1 maart 1999;

Gelet op de vraag om bijkomende inlichtingen, verstuurd aan de Minister van Sociale Zaken op 19 maart 1999, waarop een brief volgde, die op de Commissie dd. 24 maart 1999 werd ontvangen;

Gelet op het verslag van mevr. L. BOVY,

Brengt op 12 april 1999 volgend advies uit :

(2)

I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG : ---

1. Per brief van 26 februari 1999, ontvangen op de Commissie dd. 1 maart 1999, vraagt de Minister van Sociale Zaken het advies van de Commissie over een ontwerp van koninklijk besluit tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

2. De Minister wenst dat de Commissie haar advies binnen één maand uitbrengt, zonder dat uitdrukkelijk gemotiveerd wordt waarom deze dringende noodzakelijkheid vereist is.

3. Op de vraag om bijkomende inlichtingen verstuurd aan de Minister op 19 maart 1999, volgde een nieuwe brief van de Minister, ontvangen op de Commissie dd. 24 maart 1999.

II. DOELSTELLINGEN VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT DAT AAN DE COMMISSIE TER ADVIES WERD VOORGELEGD :

--- 4. Het ontwerp van koninklijk besluit komt voort uit het initiatief van het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid (hierna : "de Kruispuntbank"), dat de tekst op 1 december 1998 goedgekeurd heeft, en vormt de eerste toepassing van de door artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 geboden mogelijkheid tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid.

Krachtens artikel 18 kan "onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten die Hij bepaalt […] de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit op voorstel van het Beheerscomité van de Kruispuntbank en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het geheel of een deel van de rechten en plichten voortvloeiend uit deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen uitbreiden tot andere personen dan de instellingen van sociale zekerheid.

Deze personen worden in het netwerk ingeschakeld in de mate van de uitbreiding waartoe wordt beslist".

(3)

5. Op grond van de inlichtingen die werden genomen, lijkt het dat het verlangen om het netwerk van de sociale zekerheid uit te breiden tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten die opdrachten uitoefenen in de sociale domeinen die sensu lato behoren tot de bevoegdheid van de deelentiteiten inzake persoonsgebonden materies, vorming en bijscholing enerzijds, en het tewerkstellingsbeleid anderzijds, hoofdzakelijk het resultaat is van het groeiend aantal gerichte aanvragen vanwege de Gemeenschappen en Gewesten 1 om mededeling van sociale gegevens. Het is eveneens de bedoeling om bepaalde specifieke gegevensbeschermende verplichtingen op hen van toepassing te laten worden.

We dienen erop te wijzen dat de integratie van voornoemde instellingen en diensten in het netwerk hen in staat zal stellen te genieten van de kosteloosheid van de mededelingen van sociale gegevens tussen de Kruispuntbank en de instellingen van sociale zekerheid overeenkomstig artikel 16 van de wet van 15 januari 1990. Omgekeerd zou de toegang tot het netwerk van deze instellingen hen ertoe kunnen brengen om bij te dragen tot de financiering van de Kruispuntbank (zie artikel 35, 2° van de wet, dat jaarlijks leidt tot een koninklijk besluit dat de bijdrage vastlegt van de openbare instellingen van sociale zekerheid tot de middelen van de Kruispuntbank).

1Werden aldus door het Toezichtscomité van de Kruispuntbank op grond van artikel 15, tweede lid van de wet van 15 januari 1990, gemachtigd om mededeling te verkrijgen van sociale gegevens :

- het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, Bestuur Bijzondere Jeugdbijstand, machtiging om van de RSZ en de RKW sociale gegevens te verkrijgen betreffende sommige rechthebbenden op kinderbijslag (beraadslaging nr. 93/20 van 7/12/93 van het Toezichtscomité)

- de "FOREMs" van St.-Vith en Namen, machtiging om van de RSZ mededeling te verkrijgen van gegevens betreffende het aantal werknemers per werkgever en hun onderverdeling per categorie, stelsel, geslacht (beraadslagingen nr. 93/13 van 7/9/93 en nr. 96/04 van 9/1/96)

- de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen (GOM) van West-Vlaanderen, Brussel, Antwerpen en Oost-Vlaanderen, machtiging om van de RSZ de gegevens te verkrijgen uit het repertorium van de op hun "grondgebied" gevestigde werkgevers (beraadslagingen nr. 94/30 van 20/12/94, nr. 94/31 van 20/12/94, nr. 96/45 van 23/4/96 en nr. 96/59 van 13/6/96)

- de Commissie voor de erkenning van uitzendbureaus, respectievelijk behorend bij de Sociaal-Economische Raad van het Vlaamse Gewest en de "Conseil économique et social de la Région wallonne", machtiging om van de RSZ gegevens te verkrijgen betreffende het bedrag van de schulden van de uitzendbureaus (beraadslagingen nr. 96/44 van 23/4/96 en nr. 96/62 van 10/7/96)

- algemene machtiging verleend aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Algemene Directie van de Uitkeringen aan Gehandicapten, om de sociale gegevens die onder haar bevoegdheid vallen, mee te delen aan het "Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées", het "Fonds bruxellois francophone pour l’intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées", het "Office de la Communauté germanophone pour personnes handicapées et pour l’assistance sociale", alsmede het Vlaamse Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap (beraadslaging nr. 97/29 van 8/4/97)

- het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Algemene Zaken en Financiën, Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management (ABAFIM), machtiging om sociale gegevens te verkrijgen betreffende kinderen die in aanmerking komen voor kinderbijslag en gehandicapte personen, met het oog op het automatisch verlenen van een vermindering inzake onroerende voorheffing (beraadslaging nr. 98/60 van 13/10/98).

Daarentegen werd de aanvraag afgewezen van :

- de "Service des redevances radio et télévision de la Communauté française" voor het verkrijgen van de mededeling vanwege de RSZ van sociale gegevens teneinde over te kunnen gaan tot het loonbeslag van zijn schuldenaars (beraadslaging nr. 99/07 van 5/1/99).

(4)

6. Het aan de Commissie voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt dus :

- het netwerk van de sociale zekerheid uit te breiden tot "de overheidsdiensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en de openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid die onder de Gemeenschappen en Gewesten ressorteren, voor zover deze hierom verzoeken en hun verzoek door de Kruispuntbank wordt aanvaard 2 en voor zover hun opdrachten betrekking hebben op volgende aangelegenheden :

1° de sociale vorming, de sociale promotie en de beroepsomscholing en -bijscholing;

2° de arbeidsbemiddeling;

3° de programma's voor wedertewerkstelling van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen;

4° de toepassing van de normen betreffende de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten;

5° het beleid betreffende de zorgenverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen;

6° de gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg;

7° het gezinsbeleid met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen;

8° het beleid inzake maatschappelijk welzijn;

9° het beleid inzake mindervaliden, met inbegrip van de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden;

10° het bejaardenbeleid;

11° het jeugdbeleid en de jeugdbescherming, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming;

12° de sociale huisvesting."

- sommige bepalingen van de wet van 15 januari 1990 op de Kruispuntbank op hen toepasselijk te maken, namelijk de artikelen :

. 6 (repertorium van de personen dat door de Kruispuntbank wordt bijgehouden en per persoon de types van beschikbare sociale gegevens van persoonlijke aard aangeeft en de instelling(en) van sociale zekerheid waar ze bewaard worden);

. 8 (enkel de volgende identificatiemiddelen worden gebruikt in het netwerk : het Rijksregisternummer en het identificatienummer van de sociale zekerheid - INSZ-nr.);

. 9 (mogelijke opdeling van de bewaring van de sociale gegevens onder de instellingen van het netwerk);

. 10 (verplichting om aan de Kruispuntbank alle sociale gegevens mee te delen die deze nodig heeft om haar opdracht uit te oefenen);

. 11 en 12 (verplichting om "langs" de Kruispuntbank te gaan om sociale gegevens op te vragen of om er de juistheid van na te gaan, behoudens vrijstelling door het Toezichtscomité in sommige gevallen en behoudens vrijstelling voor de sociale gegevens waarvan hen de opslag werd toevertrouwd);

. 13 (mededeling aan de instellingen van sociale zekerheid, beperkt tot de sociale gegevens die ze nodig hebben voor de toepassing van de sociale zekerheid);

. 14 (mededeling door de instellingen van sociale zekerheid van sociale gegevens van persoonlijke aard door bemiddeling van de Kruispuntbank, behalve wanneer de ontvanger tot een van de 5 beoogde categorieën behoort);

. 15 (elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard binnen het netwerk vereist de principiële machtiging van het Toezichtscomité

-art.15, eerste lid, behalve in de door de Koning bepaalde uitzonderingen- of buiten het netwerk -art. 15, tweede lid-);

. 16 (kosteloosheid van de onderlinge mededeling van sociale gegevens tussen de Kruispuntbank en de instellingen van sociale zekerheid);

2Na inlichtingen te hebben genomen, lijkt het dat deze formulering werd behouden om in een later stadium het orgaan van de Kruispuntbank te kunnen bepalen (Beheerscomité of Administrateur-Generaal) dat met het onderzoek van de ingediende aanvragen zal belast worden.

(5)

. 17 (de door de Koning vastgelegde regels op het vlak van de beveiliging van de gegevens in de instellingen van sociale zekerheid - vgl. K.B. van 12/08/93 -);

. 20, §2 (verbeteringen en uitwissingen);

. 22 (verplichting om alle maatregelen te treffen die dienstig zijn om een perfecte bewaring van de sociale gegevens van persoonlijke aard te verzekeren);

. 23 (de personen die tussenkomen in de toepassing van de sociale zekerheid hebben een verplichting tot vertrouwelijkheid, gegevens worden slechts ter beschikking gesteld voor het vastgelegde doeleinde en de tijd nodig);

. 24 en 25 (verplichting om binnen elke instelling van sociale zekerheid en de Kruispuntbank een veiligheidsadviseur aan te wijzen);

. 26 (stelsel dat van toepassing is op de medische gegevens van persoonlijke aard : onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een bij name aangewezen geneesheer; precies vastgelegde en strikt nominatieve machtiging tot toegang door middel van individuele toegangs- en bevoegdheidscodes);

. 28 (beroepsgeheim);

. 34 (vertegenwoordiger van elke betrokken instelling van sociale zekerheid bij het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank en haar werkgroepen);

. 46 (opdrachten van het Toezichtscomité);

. 48 (verplichting om aan het Toezichtscomité medewerking te verlenen);

. 61 tot 71 (inbreuken en strafbepalingen).

- en, voor de toepassing van voornoemde bepalingen, de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten die tot het netwerk behoren, gelijk te stellen met de instellingen van sociale zekerheid; aldus wordt de uitoefening van hun opdrachten gelijkgesteld met de toepassing van de sociale zekerheid, en de gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van die opdrachten met sociale gegevens.

III. ONDERZOEK : ---

7. Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de Commissie werd voorgelegd heeft de facto tot gevolg dat de toepassingssfeer van de wet van 15 januari 1990 op de Kruispuntbank, ja zelfs het begrip sociale zekerheid, aanzienlijk wordt uitgebreid. Bijgevolg rijst de kwestie van de draagwijdte van de door artikel 18 van de wet verleende machtiging. Zonder over te gaan tot een diepgaand onderzoek, wat de rol van de Commissie te buiten zou gaan, is het interessant in te gaan op de hierna volgende elementen in de parlementaire werkzaamheden die lijken te wijzen in de richting van een beperktere draagwijdte.

Aldus stelt de memorie van toelichting 3 : "een uitbreiding van het netwerk ware bijvoorbeeld gerechtvaardigd ten voordele van de openbare diensten en private organismen die, zonder concreet aan de werking van de sociale zekerheid deel te nemen, een belang of een doel ter staving kunnen inroepen dat onmiddellijk verband houdt met de sociale wetgeving sensu lato".

Tijdens het onderzoek van het wetsontwerp in de Senaat legde de verslaggever 4 de nadruk op het volgende feit : "het ontwerp van wet tot oprichting en organisatie van een Kruispuntbank raakt niet aan het begrip sociale zekerheid, het moet alleen rekening houden met dat begrip in zijn gebruikelijke en institutionele betekenis".

3 Gedr. St., Kamer, 1988-1989, nr. 899/1, blz. 24.

4Gedr. St., Senaat, 1989-1990, nr. 807-2, blz. 9.

(6)

8. De Commissie verwondert zich ten zeerste over de bijzonder verstrekkende draagwijdte van het ontwerp van koninklijk besluit. De integratie van deze diensten en instellingen in het netwerk beoogt volgens de aangewezen ambtenaar immers een grotere beveiliging van de informatiestromen afkomstig van de instellingen van sociale zekerheid naar deze diensten en instellingen te verzekeren, en moet niet het controleren van alle uitwisselingen (met derden inbegrepen) waarbij deze diensten betrokken zijn, tot doel hebben.

9. Slechts opportuniteitsoverwegingen lijken de keuze van zowel de Minister als het Beheerscomité van de Kruispuntbank zelf, te rechtvaardigen om

- gebruik te maken van de kadermethode van een integratie van overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenten en Gewesten die opdrachten uitoefenen in overeenstemming met de opgesomde bevoegdheden, en

- de machtiging tot beslissing over elk individueel verzoek tot integratie bij de Kruispuntbank zelf, over te dragen, zonder dat de ontwerptekst de instantie bepaalt die bevoegd is om dit te doen, alsmede de criteria die haar in haar beslissingen zullen moeten leiden (zie supra, voetnoot (2)).

Waar het uittreksel uit de notulen van de vergadering van het Beheerscomité van 1 december 1998 geen licht werpt op dit punt, beperkt het antwoord dd. 24 maart 1999 van de Minister, aan wie de vraag uitdrukkelijk werd gesteld, zich tot de verklaring dat deze keuze de beste bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger inhoudt.

10. Door de voorheen gemaakte opmerkingen in verband te brengen met het finaliteits- en het proportionaliteitsbeginsel, wordt de Commissie ertoe gebracht duidelijk voorbehoud te maken bij de haar voorgelegde tekst, zoals deze is opgesteld.

11. Het doeleinde van de geplande uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot de openbare diensten en de overheidsinstellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, is immers de uitoefening door deze diensten en instellingen van opdrachten die betrekking hebben op een of meerdere van de 12 opgesomde materies.

Dit doeleinde, waarvan het wettig karakter niet bestreden wordt, is naar mening van de Commissie te vaag omschreven. De Commissie zou het beginsel van het onderzochte kaderbesluit slechts kunnen aanvaarden onder de volgende voorwaarden :

1) de tekst zou de criteria moeten vermelden waarop de Kruispuntbank (of haar Beheerscomité, zie voetnoot (2)) haar beslissing zal moeten steunen om het individueel verzoek van een dienst of een instelling tot integratie in het netwerk te aanvaarden of te weigeren, namelijk :

- de toekenning van een dienst of een voordeel aan personen door deze dienst of instelling tijdens het uitoefenen van haar opdracht die betrekking heeft op een van de 12 opgesomde materies (zoals gedefinieerd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het zou nuttig zijn dat het ontwerp van besluit dit zou verduidelijken); dit zou niet af en toe maar geregeld moeten gebeuren

- de dienst of instelling moet duidelijk identificeerbaar zijn ten aanzien van de opdracht die zij uitoefent (bijvoorbeeld, het verzoek voor de rekening van een volledig ministerie zou niet aan deze voorwaarde beantwoorden).

2) de tekst moet duidelijk vermelden dat de integratie in het netwerk in geen enkel geval aanleiding mag geven tot het gebruik van gegevens voor andere administratieve doeleinden dan voor het uitoefenen van de opdracht toegekend aan de instelling of dienst waarvan het verzoek tot integratie in het netwerk werd aanvaard.

(7)

12. Wat overigens het proportionaliteitsbeginsel betreft, wijst de Commissie erop dat deze uitbreiding niet onontbeerlijk is voor het uitoefenen van de beschouwde opdrachten, vermits het elk van de betrokken diensten en instellingen steeds vrij staat aan het Beheerscomité van de Kruispuntbank machtiging tot toegang te vragen tot sommige gegevenscategorieën nodig voor het uitoefenen van hun opdracht van algemeen belang; deze verzoeken zijn wettig en worden door het Toezichtscomité trouwens over het algemeen welwillend onderzocht.

Daarenboven blijft een ander middel open, namelijk de methode van de algemene machtigingen (zie bijvoorbeeld de algemene machtiging verleend aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Gehandicapten, om sociale gegevens behorend tot haar bevoegdheid mee te delen aan het "Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées", het "Fonds bruxellois francophone pour l’intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées", het "Office de la Communauté germanophone pour personnes handicapées et pour l’assistance sociale", alsook aan het Vlaamse Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap ( - beraadslaging nr. 97/29 van 8/4/97 van het Toezichtscomité - ).

13. Niettegenstaande het voorgaande moet de Commissie erkennen dat het onderzochte ontwerp van koninklijk besluit tot gevolg zou hebben dat de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten onderworpen zouden worden aan bepaalde specifieke verplichtingen op het vlak van de informatieveiligheid, in het bijzonder de verplichting om in hun midden een veiligheidsadviseur aan te wijzen overeenkomstig de artikelen 17, 24 en 25 van de wet van 15 januari 1990 en van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

14. De Commissie wijst eveneens op andere specifieke verplichtingen die op voornoemde diensten en instellingen zouden moeten rusten (waarvan sommige hen al worden opgelegd krachtens de wet van 8 december 1992 en in het bijzonder de uitvoeringsmaatregelen van deze wet) : de verplichting om alle maatregelen te treffen die dienstig zijn voor de ideale bewaring van sociale gegevens, de verplichting tot vertrouwelijkheid bij het toepassen van de sociale zekerheid, het beroepsgeheim, de verplichting om aan het Toezichtscomité medewerking te verlenen, het stelsel dat van toepassing is op de medische gegevens; zij neemt er bovendien akte van dat sectie 2 van hoofdstuk VII op het toezicht en de strafbepalingen op hen van toepassing zou zijn.

De Commissie vestigt de aandacht van de Minister op het feit dat het ontwerp van koninklijk besluit daarentegen de opname verzuimt van de artikelen 20, §1 (toepasbaarheid van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen), 47 (onderzoeksbevoegdheden van het Toezichtscomité voor het uitoefenen van zijn opdracht) en 54 en volgende (onderzoeksbevoegdheden van de sociale inspecteurs in het kader van hun opdracht van strafrechtelijk toezicht op de naleving van de wet van 15 januari 1990 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan) in de lijst van toepasselijke bepalingen.

15. De Commissie stelt bovendien vast dat de door het ontwerp van koninklijk besluit beoogde overheidsdiensten en openbare instellingen, ondanks hun integratie in het netwerk van de sociale zekerheid, onderworpen zullen blijven 5 aan het stelsel van de principiële machtiging door het Toezichtscomité voor elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard, overeenkomstig artikel 15, lid 1 van de wet van 15 januari 1990.

5 We merken op dat bepaalde mededelingen van sociale gegevens van persoonlijke aard tussen instellingen die buiten het netwerk liggen (attesten betreffende jongeren die de school hebben verlaten en zich als werkzoekend hebben laten inschrijven, afkomstig van de VDAB en medegedeeld aan de kinderbijslagfondsen) niet onderworpen zijn aan de wet van 15 januari 1990 en dus aan het stelsel van principiële machtiging door het Toezichtscomité.

(8)

De Commissie merkt evenwel op dat deze diensten en instellingen desalniettemin voordeel zullen kunnen trekken uit het koninklijk besluit van 4 februari 1997 tot organisatie van de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard tussen instellingen van sociale zekerheid. Bijgevolg zullen zij, zonder dat de machtiging van het Toezichtscomité (aan wie de mededeling gewoon moet aangegeven worden) vereist is, mededeling verkrijgen van de volgende gegevens, waaronder in het bijzonder :

- het Rijksregisternummer of het INSZ-nummer,

- de naam en voornamen; de geboorteplaats en -datum; het geslacht; de nationaliteit; de hoofdverblijfplaats; de plaats en datum van overlijden; het beroep; de burgerlijke staat; de samenstelling van het gezin

- de opeenvolgende wijzigingen van bovenvermelde gegevens.

Wat het voornoemde koninklijk besluit van 1997 betreft, wenst de Commissie met aandrang erop te wijzen dat de integratie in het netwerk van de sociale zekerheid (net zoals de machtigingen verleend door het Toezichtscomité in het kader van artikel 15 van de wet van 15 januari 1990) in geen geval de indirecte toegang tot of de mededeling van de gegevens van het Rijksregister tot gevolg mag hebben. De Commissie meent dat het verantwoord is om deze verduidelijking uitdrukkelijk te vermelden in het verslag aan de Koning dat volgens haar bij het onderzochte kaderbesluit zou moeten gaan.

Om deze redenen,

Rekening houdend met het verlangen om bepaalde specifieke verplichtingen op het vlak van de informatieveiligheid uit te breiden, inzonderheid de aanwijzing van een veiligheidsadviseur bij iedere instelling betrokken bij de uitwisseling van sociale gegevens van persoonlijke aard (vgl. advies nr. 30/98 betreffende het Rijksregister, uit eigen beweging uitgebracht op 25 september 1998), brengt de Commissie een gunstig advies uit, onder voorbehoud dat rekening wordt gehouden met het voorbehoud en de aanbevelingen die zij in voorliggend advies heeft geuit.

De secretaris, De voorzitter,

(get.)….B. HAVELANGE (get.) P. THOMAS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe aan de intercommunale

In voornoemd koninklijk besluit van 8 juli 1999 wordt bepaald welke personen van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht gemachtigd zijn om de gegevens,

Met betrekking tot het evenredig karakter van de gevraagde toegang in vergelijking met het door REPROBEL nagestreefde doel (artikel 4, §1, nieuwe 3° van de wet van 8 december 1992),

Tenslotte stelt de Commissie vast dat het niet duidelijk is waarop de termen « voor de informatie die zij door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie bevoegd zijn

2.1 De Commissie verwijst naar haar advies nr 14/95 van 7 juni 1995 betreffende de toepasselijkheid van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie dringt er tenslotte op aan dat een duidelijke en strikte scheiding moet worden ingesteld en bewaard tussen enerzijds het Rijksregister van de natuurlijke personen

De Commissie had in haar advies nr. de steekproeftrekking te schrappen. De Commissie blijft van oordeel dat het in dat geval niet verantwoord is de verantwoordelijke voor de

Op 14 mei 1998 volgde een advies op artikel 45 van hetzelfde voorontwerp in verband met de mededeling van administratieve gegevens van stadionverbod (advies nr. 16/98),